VERORDENING (EG) Nr. 1640/94 VAN DE COMMISSIE van 6 juli 1994 tot vaststelling, voor de Lid-Staten en voor het verkoopseizoen 1994, van het geraamde inkomensverlies en van het geraamde premiebedrag per ooi en per vrouwelijke geit alsmede van het eerste voorschot op deze premie en op het bedrag van een voorschot op de bijzondere steun voor de schapen- en geitenhouderij in bepaalde probleemgebieden van de Gemeenschap
VERORDENING (EG) Nr. 1640/94 VAN DE COMMISSIE van 6 juli 1994 tot vaststelling, voor de Lid-Staten en voor het verkoopseizoen 1994, van het geraamde inkomensverlies en van het geraamde premiebedrag per ooi en per vrouwelijke geit alsmede van het eerste voorschot op deze premie en op het bedrag van een voorschot op de bijzondere steun voor de schapen- en geitenhouderij in bepaalde probleemgebieden van de Gemeenschap
VERORDENING (EG) Nr. 1640/94 VAN DE COMMISSIE van 6 juli 1994 tot vaststelling, voor de Lid-Staten en voor het verkoopseizoen 1994, van het geraamde inkomensverlies en van het geraamde premiebedrag per ooi en per vrouwelijke geit alsmede van het eerste voorschot op deze premie en op het bedrag van een voorschot op de bijzondere steun voor de schapen- en geitenhouderij in bepaalde probleemgebieden van de Gemeenschap
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 3013/89 van de Raad van 25 september 1989 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector schape- en geitevlees (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1096/94 (2), en met name op artikel 5, lid 6,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 1601/92 van de Raad van 15 juni 1992 houdende specifieke maatregelen voor bepaalde landbouwprodukten ten behoeve van de Canarische eilanden (3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1974/93 van de Commissie (4), en met name op artikel 13,
Overwegende dat artikel 5, leden 1 en 5, van Verordening (EEG) nr. 3013/89 in de toekenning van een premie voorziet om een eventueel inkomensverlies van de producenten van schapevlees en, in sommige gebieden, van geitevlees te compenseren; dat die gebieden zijn bepaald in bijlage I van genoemde verordening en in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 1065/86 van de Commissie van 11 april 1986 tot vaststelling van de berggebieden waarin de premie aan geitevleesproducenten wordt toegekend (5), gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3519/86 (6);
Overwegende dat overeenkomstig artikel 5, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 3013/89, met het oog op de uitbetaling van een voorschot aan de schapevlees- en geitevleesproducenten, het te verwachten inkomensverlies dient te worden geraamd, rekening houdende met de te verwachten ontwikkeling van de marktprijzen;
Overwegende dat het premiebedrag per ooi voor de producenten van zware lammeren overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 3013/89 wordt berekend door het in lid 1, tweede alinea, van dat artikel bedoelde inkomensverlies te vermenigvuldigen met een coëfficiënt die de gemiddelde jaarlijkse produktie van vlees van zware lammeren per betrokken ooi aangeeft, uitgedrukt in 100 kilogram geslacht gewicht; dat deze coëfficiënt, wegens het ontbreken van volledige statistische gegevens in de Gemeenschap, voor 1994 nog niet kon worden vastgesteld; dat het, zolang deze coëfficiënt niet is vastgesteld, dienstig is een voorlopige coëfficiënt toe te passen; dat voorts in artikel 5, lid 3, van genoemde verordening de premie per ooi voor producenten van lichte lammeren en per vrouwelijke geit op 80 % van de premie per ooi voor producenten van zware lammeren is vastgesteld;
Overwegende dat op grond van artikel 8 van Verordening (EEG) nr. 3013/89 de premie moet worden verlaagd met de invloed op de basisprijs van de in lid 2 van dat artikel bedoelde coëfficiënt; dat die coëfficiënt op 7 % is vastgesteld bij artikel 8, lid 4, van genoemde verordening;
Overwegende dat overeenkomstig artikel 5, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 3013/89 het halfjaarlijkse voorschot op 30 % van de geraamde premie wordt vastgesteld; dat op grond van artikel 4, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 2700/93 van de Commissie (7), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 279/94 (8), het voorschot slechts wordt betaald wanneer het 1 ecu of meer bedraagt;
Overwegende dat bij Verordening (EEG) nr. 1323/90 van de Raad (9), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 363/93 (10), een bijzondere steunregeling voor de schapen- en geitenhouderij in bepaalde probleemgebieden van de Gemeenschap is vastgesteld; dat is bepaald dat de steun wordt toegekend op dezelfde voorwaarden als die welke gelden voor de toekenning van de premie aan producenten van schape- en geitevlees; dat bijgevolg dient te worden gepreciseerd dat de in artikel 5, lid 7, van Verordening (EEG) nr. 3013/89 vastgestelde maxima en premiepercentages ook voor deze specifieke steun gelden; dat de Lid-Staten, wegens de in het tweede halfjaar van 1994 te verwachten moeilijke marktsituatie, moeten worden gemachtigd voor het verkoopseizoen 1994 nu reeds een voorschot uit te betalen dat overeenkomt met 90 % van het gehele steunbedrag;
Overwegende dat bij Verordening (EEG) nr. 1601/92 specifieke maatregelen ten behoeve van de landbouwproduktie op de Canarische eilanden zijn vastgesteld; dat deze maatregelen met name voorzien in de verlening van een aanvullende premie aan de producenten van lichte lammeren en geiten, op dezelfde voorwaarden als die welke zijn vastgesteld voor de verlening van de in artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 3013/89 bedoelde premie; dat Spanje, overeenkomstig deze voorwaarden, een voorschot op de aanvullende premie mag verlenen;
Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van beheer "schapen en geiten",
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Het verschil tussen de basisprijs, verminderd met het door toepassing van de in artikel 8, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 3013/89 bedoelde coëfficiënt verkregen bedrag, en de te verwachten marktprijs tijdens het verkoopseizoen 1994 wordt geraamd op 123,229 ecu per 100 kg.
Artikel 2
1. Het geraamde premiebedrag per ooi bedraagt:
- producenten van zware lammeren: 19,717 ecu,
- producenten van lichte lammeren: 15,774 ecu.
2. Het eerste voorschot dat de Lid-Staten overeenkomstig artikel 5, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 3013/89 aan de producenten mogen uitkeren, bedraagt:
- producenten van zware lammeren: 5,915 ecu per ooi,
- producenten van lichte lammeren: 4,732 ecu per ooi.
Artikel 3
1. Het geraamde premiebedrag per vrouwelijke geit in de gebieden bepaald in bijlage I van Verordening (EEG) nr. 3013/89 en in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 1065/86 bedraagt 15,774 ecu.
2. Het eerste voorschot dat de Lid-Staten, overeenkomstig artikel 5, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 3013/89, aan de geitevleesproducenten binnen de in lid 1 bedoelde gebieden mogen uitkeren, bedraagt 4,732 ecu per vrouwelijke geit.
Artikel 4
Op grond van artikel 1, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 1323/90 wordt een voorschot op de specifieke steun vastgesteld ten behoeve van producenten van schape- en geitevlees in de probleemgebieden in de zin van Richtlijn 75/268/EEG van de Raad (11) die door de Lid-Staten mag worden betaald met inachtneming van de in artikel 5, lid 7 en lid 8, tweede alinea, tweede streepje, van Verordening (EEG) nr. 3013/89 aangegeven grenzen en percentages:
- 4,95 ecu per ooi voor de in artikel 5, leden 2 en 4, van die verordening bedoelde producenten;
- 3,42 ecu per ooi voor de in artikel 5, lid 3, van die verordening bedoelde producenten;
- 3,42 ecu per geit voor de in artikel 5, lid 5, van die verordening bedoelde producenten.
Artikel 5
Ter uitvoering van artikel 13, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 1601/92 wordt het eerste voorschot op de aanvullende premie voor het verkoopseizoen 1994 ten behoeve van de op de Canarische eilanden gevestigde producenten van lichte lammeren en geiten, met inachtneming van de in artikel 5, lid 7 en lid 8, tweede alinea, tweede streepje, van Verordening (EEG) nr. 3013/89 aangegeven grenzen en percentages, vastgesteld op:
- 2,713 ecu per ooi voor de in artikel 5, lid 3, van die verordening bedoelde producenten;
- 2,713 ecu per geit voor de in artikel 5, lid 5, van die verordening bedoelde producenten.
Artikel 6
Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.
Gedaan te Brussel, 6 juli 1994.
Voor de Commissie
René STEICHEN
Lid van de Commissie
(1) PB nr. L 289 van 7. 10. 1989, blz. 1.
(2) PB nr. L 121 van 12. 5. 1994, blz. 9.
(3) PB nr. L 173 van 27. 6. 1992, blz. 13.
(4) PB nr. L 180 van 23. 7. 1993, blz. 26.
(5) PB nr. L 97 van 12. 4. 1986, blz. 25.
(6) PB nr. L 325 van 20. 11. 1986, blz. 17.
(7) PB nr. L 245 van 1. 10. 1993, blz. 99.
(8) PB nr. L 37 van 9. 2. 1994, blz. 1.
(9) PB nr. L 132 van 23. 5. 1990, blz. 17.
(10) PB nr. L 42 van 19. 2. 1993, blz. 1.
(11) PB nr. L 128 van 19. 5. 1975, blz. 1.