Home

VERORDENING (EG) Nr. 1719/94 VAN DE COMMISSIE van 14 juli 1994 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3886/92 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen inzake de premieregelingen in de sector rundvlees

VERORDENING (EG) Nr. 1719/94 VAN DE COMMISSIE van 14 juli 1994 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3886/92 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen inzake de premieregelingen in de sector rundvlees

VERORDENING (EG) Nr. 1719/94 VAN DE COMMISSIE van 14 juli 1994 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3886/92 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen inzake de premieregelingen in de sector rundvlees

Publicatieblad Nr. L 181 van 15/07/1994 blz. 0004 - 0005
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 59 blz. 0064
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 59 blz. 0064


VERORDENING (EG) Nr. 1719/94 VAN DE COMMISSIE van 14 juli 1994 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3886/92 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen inzake de premieregelingen in de sector rundvlees

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 805/68 van de Raad van 27 juni 1968 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1096/94 van de Commissie (2), en met name op artikel 4e, lid 5,

Overwegende dat de met de toekenning van premierechten uit de nationale reserve opgedane ervaring heeft geleerd dat de Lid-Staten deze rechten in bepaalde gevallen in 1993 en 1994 met vertraging hebben toegekend; dat de producenten die premierechten hebben aangekocht en later in hetzelfde kalenderjaar ook om niet rechten uit de nationale reserve hebben verworven, dreigen te worden benadeeld, met name omdat zij hun bedrijf niet tijdig aan de verhoogde premierechten hebben kunnen aanpassen; dat deze producenten derhalve voor 1993 en 1994 moeten worden gemachtigd de rechten die zij onder bezwarende titel hebben verworven, over te dragen en/of tijdelijk over te dragen;

Overwegende dat bij artikel 2 van Verordening (EEG) nr. 2078/92 van de Raad van 30 juni 1992 betreffende landbouwproduktiemethoden die verenigbaar zijn met de eisen inzake milieubescherming, en betreffende natuurbeheer (3) steun is ingesteld voor producenten die zich ertoe verbinden de rundveebezetting per eenheid voederoppervlakte te verminderen; dat in dat verband, en met het oog op het bereiken van de doelstellingen van voornoemde verordening, is bepaald dat in beginsel, in de door de Commissie goedgekeurde nationale landbouwmilieuprogramma's de voorwaarde dient te worden opgenomen dat, gedurende de gehele periode van deelneming aan voornoemd programma, het gebruik van de daardoor vrijkomende rechten op de zoogkoeienpremie wordt geschorst; dat evenwel moet worden toegestaan dat, bij wijze van uitzondering, en om te voorzien in de behoeften die in het kader van andere steunregelingen voor landbouwmilieumaatregelen ontstaan en wanneer bij de nationale extensiveringsprogramma's in die mogelijkheid is voorzien, de vrijgekomen rechten toch worden gebruikt; dat eveneens moet worden gegarandeerd dat deze wijziging geen afbreuk doet aan het beginsel van het gewettigd vertrouwen van de producenten die, bij de inwerkingtreding van de onderhavige verordening, aan de autoriteiten reeds de overdracht en/of de tijdelijke overdracht van hun premierechten hadden aangemeld;

Overwegende dat een van de doelstellingen van Verordening (EEG) nr. 2079/92 van de Raad van 30 juni 1992 tot instelling van een communautaire steunregeling voor vervroegde uittreding in de landbouwsector (4) erin bestaat de vervanging van oudere landbouwbedrijfshoofden door jongere, die de levensvatbaarheid van de resterende bedrijven kunnen verbeteren, te bevorderen; dat bij de artikelen 33 en 34 van Verordening (EEG) nr. 3886/92 van de Commissie (5), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1034/94 (6), beperkingen op het gebruik van rechten op de zoogkoeienpremie zijn vastgesteld die de doelstellingen van Verordening (EEG) nr. 2079/92 in gevaar zouden kunnen brengen; dat moet worden gevreesd dat bepaalde producenten niet aan de programma's voor vervroegde uittreding zullen deelnemen indien zij op termijn, door hun deelneming, hun rechten op de zoogkoeienpremie kunnen verliezen;

Overwegende dat Verordening (EEG) nr. 3886/92 bijgevolg dient te worden gewijzigd;

Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van beheer voor rundvlees,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EEG) nr. 3886/92 van de Commissie wordt als volgt gewijzigd:

1. Artikel 32, onder a), komt te luiden:

"a) mag hij zijn rechten gedurende de volgende drie kalenderjaren niet overdragen noch deze tijdelijk overdragen. Voor 1993 en 1994 geldt deze bepaling evenwel niet voor rechten die hij door in het betrokken kalenderjaar plaatsgevonden hebbende overdracht en/of tijdelijke overdracht heeft verkregen, voordat hem de voor datzelfde jaar uit de nationale reserve toegekende rechten waren meegedeeld.".

2. Artikel 33 komt te luiden:

"Artikel 33

Gebruik van de premierechten

Onverminderd het bepaalde in artikel 32 en met uitzondering van:

- aan een door de Commissie goedgekeurd extensiveringsprogramma deelnemende producenten, of

- producenten die aan een door de Commissie erkend en geen verplichting tot overdracht en/of tot tijdelijke overdracht van premierechten inhoudend programma voor vervroegde uittreding deelnemen, of

- uitzonderlijke, naar behoren gemotiveerde gevallen,

wordt, wanneer een producent gedurende elk van twee opeenvolgende kalenderjaren niet ten minste 50 % van zijn premierechten heeft gebruikt, het in het laatste kalenderjaar niet gebruikte deel aan de nationale reserve toegevoegd.".

3. In artikel 34, lid 3, wordt de derde zin vervangen door de volgende tekst:

"Voor producenten die aan door de Commissie erkende extensiveringsprogramma's deelnemen of die zich vóór de inwerkingtreding van Verordening (EG) nr. 1719/94 tot deelneming aan door de Commissie erkende extensiveringsprogramma's hebben verbonden, kunnen de Lid-Staten evenwel een van die programma's afhankelijke verlenging van de totale duur van de tijdelijke overdracht vaststellen.

De producenten die zich na de inwerkingtreding van Verordening (EG) nr. 1719/94 tot deelneming aan een extensiveringsprogramma overeenkomstig de in artikel 2, lid 1, onder c), van Verordening (EEG) nr. 2078/92 bedoelde maatregel verbinden, mogen hun premierechten tijdens de duur van hun verbintenis niet overdragen, noch tijdelijk overdragen. Dit verbod geldt evenwel niet:

- ingeval het extensiveringsprogramma de overdracht en/of de tijdelijke overdracht van premierechten toestaat aan producenten die voor hun deelneming aan andere maatregelen dan extensivering, als bedoeld in artikel 2 van Verordening (EEG) nr. 2078/92, deze premierechten nodig hebben,

- voor producenten die ten genoegen van de bevoegde autoriteiten kunnen aantonen dat zij deze autoriteiten reeds vóór de inwerkingtreding van Verordening (EG) nr. 1719/94 overeenkomstig lid 2 van de overdracht en/of tijdelijke overdracht van premierechten in kennis hebben gesteld.".

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 14 juli 1994.

Voor de Commissie

René STEICHEN

Lid van de Commissie

(1) PB nr. L 148 van 28. 6. 1968, blz. 24.

(2) PB nr. L 121 van 12. 5. 1994, blz. 9.

(3) PB nr. L 215 van 30. 7. 1992, blz. 85.

(4) PB nr. L 215 van 30. 7. 1992, blz. 91.

(5) PB nr. L 391 van 31. 12. 1992, blz. 20.

(6) PB nr. L 113 van 4. 5. 1994, blz. 1.