Home

VERORDENING (EG) Nr. 1959/94 VAN DE COMMISSIE van 27 juli 1994 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2780/92 betreffende de voorwaarden voor de toekenning van compensatiebedragen in het kader van de steunregeling voor producenten van bepaalde akkerbouwgewassen

VERORDENING (EG) Nr. 1959/94 VAN DE COMMISSIE van 27 juli 1994 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2780/92 betreffende de voorwaarden voor de toekenning van compensatiebedragen in het kader van de steunregeling voor producenten van bepaalde akkerbouwgewassen

VERORDENING (EG) Nr. 1959/94 VAN DE COMMISSIE van 27 juli 1994 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2780/92 betreffende de voorwaarden voor de toekenning van compensatiebedragen in het kader van de steunregeling voor producenten van bepaalde akkerbouwgewassen

Publicatieblad Nr. L 198 van 30/07/1994 blz. 0093 - 0095
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 60 blz. 0053
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 60 blz. 0053


VERORDENING (EG) Nr. 1959/94 VAN DE COMMISSIE van 27 juli 1994 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2780/92 betreffende de voorwaarden voor de toekenning van compensatiebedragen in het kader van de steunregeling voor producenten van bepaalde akkerbouwgewassen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 1765/92 van de Raad van 30 juni 1992 tot instelling van een steunregeling voor producenten van bepaalde akkerbouwgewassen (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 232/94 (2), en met name op artikel 12,

Overwegende dat de in artikel 2 van Verordening (EEG) nr. 1765/92 bedoelde compensatiebedragen slechts mogen worden toegekend voor bepaalde oppervlakten, die nader moeten worden gepreciseerd;

Overwegende dat in artikel 9 van Verordening (EEG) nr. 1765/92 is bepaald voor welke gronden de compensatiebedragen mogen worden toegekend; dat, om rekening te houden met bepaalde specifieke situaties die te ingrijpende consequenties kunnen hebben, de Lid-Staten in het licht van hun eigen situatie op grond van voornoemd artikel bepaalde afwijkingen kunnen toestaan; dat de bij Verordening (EEG) nr. 1765/92 ingestelde regeling door deze afwijkingen evenwel kan worden uitgehold; dat, om dit gevaar tegen te gaan, adequate maatregelen dienen te worden vastgesteld om, naar gelang van het geval, ervoor te zorgen dat in totaal niet of nauwelijks meer grond voor de regeling in aanmerking komt;

Overwegende dat in deze context moet worden aangenomen dat bepaalde meerjarige gewassen evenzeer als andere eenjarige teelten dan granen, oliehoudende zaden of eiwithoudende gewassen in een vruchtwisseling kunnen worden ingeschakeld; dat de lijst van de betrokken meerjarige teelten dient te worden vastgesteld;

Overwegende dat, in dezelfde context, ook bij een herstructureringsprogramma betrokken oppervlakten voor compensatiebedragen in aanmerking kunnen komen; dat het begrip "herstructureringsprogramma" dient te worden gedefinieerd;

Overwegende voorts dat de termen "aanmerkelijke toeneming van het voor de regeling in aanmerking komende landbouwareaal" zodanig dienen te worden gedefinieerd dat collectieve sancties als gevolg van de overschrijding van het basisareaal worden voorkomen;

Overwegende dat voor gronden die na 31 december 1991 zijn vrijgekomen in het kader van de rooiprogramma's voor wijngaarden die op grond van Verordening (EEG) nr. 1442/88 van de Raad van 24 mei 1988 inzake de toekenning van premies voor definitieve stopzetting van de wijnbouw op wijnbouwareaal in de wijnoogstjaren 1988/1989 tot en met 1995/1996 (3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1990/93 (4), en op grond van Verordening (EEG) nr. 2239/86 van de Raad van 14 juli 1986 inzake een specifieke gemeenschappelijke actie ter verbetering van de wijnbouwstructuur in Portugal (5), gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3208/88 (6), voor het wijnoogstjaar 1991/1992 zijn goedgekeurd hetzelfde moet gelden als voor gronden die vóór die datum zijn gerooid;

Overwegende dat bijgevolg Verordening (EEG) nr. 2780/92 van de Commissie (7), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1145/94 (8), dient te worden gewijzigd;

Overwegende dat de toepassing van de in deze verordening bedoelde bepalingen in geen geval tot een uitbreiding van het basisareaal mag leiden;

Overwegende dat het gezamenlijk Comité van beheer voor granen, oliehoudende zaden en gedroogde voedergewassen geen advies heeft uitgebracht binnen de door zijn voorzitter vastgestelde termijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EEG) nr. 2780/92 wordt als volgt gewijzigd:

1. Artikel 3 komt te luiden:

"Artikel 3

1. Voor de toepassing van artikel 9 van Verordening (EEG) nr. 1765/92 gelden voor "blijvend grasland", "blijvende teelten", "meerjarige akkerbouwgewassen" en het begrip "herstructureringsprogramma" de in de bijlagen I, II en III opgenomen definities.

Grond waarvoor een van de steunregelingen als bedoeld in Verordening (EEG) nr. 2328/91 van de Raad (9), titel I, of in Verordening (EEG) nr. 3766/91 van de Raad (10) is toegepast, komt voor het compensatiebedrag in aanmerking.

2. De bijkomende oppervlakte die door de Lid-Staten in het kader van een herstructureringsprogramma voor het eerst voor de regeling in aanmerking wordt genomen, mag de voorheen in aanmerking komende oppervlakte die in het kader van dat programma van de regeling wordt uitgesloten, met niet meer dan 5 % overschrijden.

Bij de beoordeling van de bovenbedoelde toeneming worden evenwel buiten beschouwing gelaten:

- in de nieuwe Duitse deelstaten, 2 500 ha die bij de herstructurering van de landbouwgronden in de periode van 1 januari 1992 tot en met 30 juni 1992 was betrokken en die met akkerbouwgewassen voor de oogst 1993 was bebouwd;

- het resterende gedeelte van de gronden waarvoor vóór 31 december 1991 rooiprogramma's voor wijngaarden voor het wijnoogstjaar 1991/1992 zijn goedgekeurd op grond van de Verordeningen (EEG) nr. 1442/88 van de Raad (11)() en (EEG) nr. 2239/86 van de Raad (12)(), en waarvoor de rooimaatregelen binnen de in genoemde verordeningen gestelde termijnen zijn uitgevoerd.

3. Op grond van artikel 9, derde alinea, van Verordening (EEG) nr. 1765/92 kunnen de Lid-Staten een oppervlakte die overeenkomt met maximaal 0,1 % van het totale basisareaal van de betrokken Lid-Staat, hetzij tijdelijk, hetzij definitief als bijkomende oppervlakte waarvoor de regeling geldt, in aanmerking nemen.

De Lid-Staten delen de Commissie jaarlijks een lijst mee van de op grond van de voorgaande alinea toegekende rechten, met vermelding van het aantal bedrijfshoofden, de betrokken oppervlakten en de motivering.

In specifieke, naar behoren gemotiveerde gevallen, kan het in de eerste alinea bedoelde maximum volgens de procedure van artikel 23 van Verordening (EEG) nr. 1766/92 (13)() worden herzien.

4. Voor de toepassing van de in artikel 9, vierde alinea, van Verordening (EEG) nr. 1765/92 bedoelde afwijkingen dienen de Lid-Staten jaarlijks, uiterlijk op 31 maart, hun programma met motivering bij de Commissie in. Indien de Commissie uiterlijk op 31 juli van hetzelfde jaar geen bezwaar heeft aangetekend, wordt het programma als goedgekeurd beschouwd.

Tot en met 15 september 1994 kunnen evenwel (met het oog op de oogst 1994) herstructureringsprogramma's worden ingediend. Indien de Commissie binnen een termijn van één maand geen gezwaar heeft aangetekend, worden de programma's als goedgekeurd beschouwd.

".

2. Artikel 4, lid 1, komt te luiden:

"1. Voor de toepassing van artikel 10, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1765/92 moeten de percelen graan of olievlas volledig overeenkomstig de plaatselijk erkende normen worden ingezaaid en ten minste tot het begin van de bloei in normale groeiomstandigheden in stand worden gehouden.".

3. De bijlage wordt vervangen door de bijlagen bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 27 juli 1994.

Voor de Commissie

René STEICHEN

Lid van de Commissie

(1) PB nr. L 181 van 1. 7. 1992, blz. 12.

(2) PB nr. L 30 van 3. 2. 1994, blz. 7.

(3) PB nr. L 132 van 28. 5. 1988, blz. 3.

(4) PB nr. L 182 van 24. 7. 1993, blz. 7.

(5) PB nr. L 196 van 18. 7. 1986, blz. 1.

(6) PB nr. L 286 van 20. 10. 1988, blz. 5.

(7) PB nr. L 281 van 25. 9. 1992, blz. 5.

(8) PB nr. L 128 van 20. 5. 1994, blz. 8.

(9) PB nr. L 218 van 6. 8. 1991, blz. 1.

(10) PB nr. L 356 van 24. 12. 1991, blz. 17.

(11)() PB nr. L 132 van 28. 5. 1988, blz. 3.

(12)() PB nr. L 196 van 18. 7. 1986, blz. 1.

(13)() PB nr. L 181 van 1. 7. 1992, blz. 21.

BIJLAGE I

BLIJVEND GRASLAND EN BLIJVENDE TEELTEN I. Blijvend grasland

Grond die geen deel uitmaakt van een vruchtwisseling en die blijvend (ten minste vijf jaar) als grasland wordt gebruikt, ongeacht of het ingezaaid, dan wel natuurlijk grasland betreft.

II. Blijvende teelten

Niet in een vruchtwisseling opgenomen teelten van gewassen, met uitzondering van de in bijlage II bedoelde meerjarige akkerbouwgewassen en van blijvend grasland, die de grond gedurende ten minst vijf jaar in beslag nemen en die geregeld een oogst opleveren.

BIJLAGE II

MEERJARIGE AKKERBOUWGEWASSEN

"" ID="1">0709 10 00> ID="2">Artisjokken"> ID="1">0709 20 00> ID="2">Asperges"> ID="1">ex 0709 90 90> ID="2">Rabarber"> ID="1">0810 20 > ID="2">Frambozen, bramen, moerbeien en loganbessen"> ID="1">0810 30 > ID="2">Zwarte, witte of rode aalbessen en kruisbessen"> ID="1">0810 40 > ID="2">Veenbessen, bosbessen en andere vruchten van het geslacht Vaccinium">

BIJLAGE III

HERSTRUCTURERINGSPROGRAMMA Onder "herstructureringsprogramma" wordt een door de overheid opgelegde wijziging van de structuur en/of van de in aanmerking komende oppervlakte van een bedrijf verstaan.