Verordening (EG) nr. 2687/94 van de Raad van 31 oktober 1994 betreffende financiële bijdragen van de Gemeenschap voor het Internationaal Fonds voor Ierland
Verordening (EG) nr. 2687/94 van de Raad van 31 oktober 1994 betreffende financiële bijdragen van de Gemeenschap voor het Internationaal Fonds voor Ierland
VERORDENING (EG) Nr. 2687/94 VAN DE RAAD van 31 oktober 1994 betreffende financiële bijdragen van de Gemeenschap voor het Internationaal Fonds voor Ierland
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 235,
Gezien het voorstel van de Commissie (1),
Gezien het advies van het Europees Parlement (2),
Overwegende dat de gezamenlijke verklaring van de Taoiseach Albert Reynolds en eerste minister John Major van 14 december 1993 een kader verstrekt voor het vredesproces in dit deel van de Europese Unie;
Overwegende dat de Commissie in haar verklaringen van 16 december 1993 en 31 augustus 1994 heeft gesteld dat zij dit proces daadwerkelijk wenst te ondersteunen, en in haar verklaring van 21 september 1994 heeft voorgesteld de bijdrage van de Gemeenschap voor het Internationaal Fonds voor Ierland te verhogen;
Overwegende dat de Raad in zijn verklaring van 20 december 1993 heeft gesteld dat de beëindiging van het bloedig conflict in Noord-Ierland talrijke sociale en economische voordelen met zich zou brengen voor de regio, de betrokken Lid-Staten en de Europese Unie in haar geheel, en in zijn verklaring van 4 oktober 1994 zijn voldoening heeft uitgesproken over de geboekte vooruitgang en nogmaals heeft gewezen op de noodzaak het vredesproces onomkeerbaar te maken;
Overwegende dat in artikel 10, punt a), van de Engels-Ierse Overeenkomst van 15 november 1985 wordt bepaald dat de twee Regeringen zullen samenwerken om de economische en sociale ontwikkeling te bevorderen van die gebieden van beide delen van Ierland die het meest hebben geleden onder de gevolgen van de instabiliteit van de laatste jaren en zij zullen nagaan of hiervoor internationale steun kan worden verkregen;
Overwegende dat, teneinde bij te dragen tot de in artikel 10, punt a), van de Engels-Ierse Overeenkomst bedoelde werkzaamheden, het Internationaal Fonds voor Ierland werd opgericht om de economische en sociale vooruitgang te bevorderen en contact, dialoog en verzoening tussen nationalisten en unionisten in geheel Ierland aan te moedigen;
Overwegende dat de Regeringen van het Verenigd Koninkrijk en van Ierland in 1988 de Gemeenschap hebben verzocht bij te dragen tot het Internationaal Fonds voor Ierland;
Overwegende dat sedert 1989 per jaar uit de communautaire begroting 15 miljoen ecu wordt uitgetrokken ter ondersteuning van projecten van het Internationaal Fonds voor Ierland die een werkelijk additioneel effect hebben in de betrokken gebieden;
Overwegende dat de programma's van het Internationaal Fonds voor Ierland grensoverschrijdende samenwerking aanmoedigen die beide gemeenschappen betreft, zodat dialoog en verzoening tussen nationalisten en unionisten wordt bevorderd;
Overwegende dat het Internationaal Fonds voor Ierland sedert zijn oprichting steun heeft verleend aan ± 3 000 projecten;
Overwegende dat het Internationaal Fonds voor Ierland de bewoners van de meest achtergestelde streken aanmoedigt om deel te nemen aan en verantwoordelijkheid te dragen voor het economisch herstel van hun eigen gebieden;
Overwegende dat het Internationaal Fonds voor Ierland een voorbeeld is van succesvolle Engels-Ierse samenwerking bij het bevorderen van economische en sociale vooruitgang en van verzoening op een grensoverschrijdende basis, zulks ten bate van beide gemeenschappen;
Overwegende dat een kader moet worden aangegeven voor verdere communautaire steunverlening aan het Internationaal Fonds voor Ierland;
Overwegende dat een dergelijke steun moet worden verstrekt in de vorm van financiële bijdragen voor een periode van drie jaren en te zijner tijd opnieuw moet worden geëvalueerd;
Overwegende dat het noodzakelijk geachte bedrag van de communautaire bijdrage voor het Internationaal Fonds voor Ierland voor elk van de begrotingsjaren 1995, 1996 en 1997 20 miljoen ecu bedraagt, uitgedrukt in lopende prijzen;
Overwegende dat deze steun zal bijdragen tot een grotere solidariteit tussen de Lid-Staten en hun volkeren onderling;
Overwegende dat het Verdrag slechts in artikel 235 bevoegdheden voor de aanneming van de onderhavige verordening bevat,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Voor 1995, 1996 en 1997 wordt telkens een jaarlijkse bijdrage geleverd aan het Internationaal Fonds voor Ierland, hierna het "Fonds" genoemd. Het bedrag van deze bijdrage wordt bepaald als een onderdeel van de jaarlijkse begrotingsprocedure.
Artikel 2
Het Fonds gebruikt de bijdrage in de eerste plaats voor projecten die grensoverschrijdend zijn en beide gemeenschappen betreffen, een en ander overeenkomstig de Overeenkomst tot oprichting van het Internationaal Fonds voor Ierland.
De bijdrage wordt op zodanige wijze gebruikt dat zij een werkelijk additioneel effect heeft in de betrokken gebieden, en mag derhalve niet in de plaats komen van andere overheids- en particuliere uitgaven.
Een vertegenwoordiger van de Commissie kan verder als waarnemer deelnemen aan de vergaderingen van de raad van bestuur van het Fonds.
Artikel 3
De Commissie beheert de in artikel 1 bedoelde bijdrage.
De Commissie dient jaarlijks bij de begrotingsautoriteit een rapport in dat onder meer bestaat uit:
- een overzicht van de activiteiten van het Fonds;
- de lijst van de projecten waarvoor steun is verleend;
- een evaluatie van de aard en de impact van de maatregelen, met name ten opzichte van de doelstellingen van het Fonds en de in artikel 2, eerste en tweede alinea, vastgestelde criteria;
- een bijlage met de resultaten van de door de vertegenwoordiger van de Commissie of zijn gemachtigden verrichte controles.
Artikel 4
De jaarlijkse bijdrage wordt in twee delen uitbetaald overeenkomstig de volgende bepalingen:
- een voorschot van 80 % wordt betaald nadat de voorzitter van de raad van bestuur van het Fonds de standaardverbintenis voor steunverlening van de Commissie heeft ondertekend en heeft toegezegd de bijdrage te gebruiken overeenkomstig artikel 2 en, wat de bijdragen voor 1996 en 1997 betreft, na ontvangst en goedkeuring door de Commissie van het jaarverslag en de gecontroleerde rekeningen van de ontvanger over het voorafgaande onderzoek;
- de overige 20 % wordt uitgekeerd nadat de Commissie het jaarverslag van de begunstigde en de gecontroleerde rekeningen heeft ontvangen en goedgekeurd.
Artikel 5
Vóór eind 1996 stelt de Commissie een evaluatieverslag ten behoeve van het Europees Parlement en de Raad op waarin wordt nagegaan in hoeverre na 1997 verdere bijdragen noodzakelijk zullen zijn.
Artikel 6
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 1995 en blijft van kracht tot en met 31 december 1997.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.
Gedaan te Luxemburg, 31 oktober 1994.
Voor de Raad
De Voorzitter
K. KINKEL
(1) PB nr. C 89 van 26. 3. 1994, blz. 6.
(2) Advies uitgebracht op 27 september 1994 (PB nr. C 305 van 31. 10. 1994).