Home

Verordening (EG) nr. 2713/94 van de Commissie van 8 november 1994 houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 2053/89 tot vaststelling van bijzondere uitvoeringsbepalingen in verband met de regeling inzake de minimumprijs bij invoer voor bepaalde verwerkte kersen

Verordening (EG) nr. 2713/94 van de Commissie van 8 november 1994 houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 2053/89 tot vaststelling van bijzondere uitvoeringsbepalingen in verband met de regeling inzake de minimumprijs bij invoer voor bepaalde verwerkte kersen

VERORDENING (EG) Nr. 2713/94 VAN DE COMMISSIE van 8 november 1994 houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 2053/89 tot vaststelling van bijzondere uitvoeringsbepalingen in verband met de regeling inzake de minimumprijs bij invoer voor bepaalde verwerkte kersen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 426/86 van de Raad van 24 februari 1986 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector van op basis van groenten en fruit verwerkte produkten (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1490/94 van de Commissie (2), en met name op artikel 9, lid 6,

Overwegende dat in artikel 2, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 2053/89 van de Commissie (3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3821/92 (4), is bepaald onder welke voorwaarden het gewogen gemiddelde van de doorverkoopprijzen van bepaalde verwerkte kersen als invoerprijs wordt aangemerkt; dat, om een kunstmatige vermindering van de protectie te voorkomen, moet worden gepreciseerd dat de bij invoer werkelijk betaalde douanelasten, overeenkomende met de invoerrechten en de indirecte belastingen, van de geconstateerde doorverkoopprijzen moeten worden afgetrokken; dat in lid 6 van hetzelfde artikel het begrip "eindgebruiker" is gedefinieerd; dat de fabrikant die het produkt verpakt, niet als eindgebruiker moet worden aangemerkt, aangezien deze behandeling, zelfs al heeft zij tot gevolg dat het produkt daardoor onder een andere GN-code valt, niet als verwerking in de zin van deze regeling kan worden beschouwd;

Overwegende dat bij artikel 6 van genoemde verordening een speciale controleprocedure is vastgesteld; dat uit de ervaring blijkt dat bij toepassing van deze procedure het in het vrije verkeer brengen van goederen slechts mag worden toegestaan als de zekerheid is gesteld, die in artikel 248 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (5), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2193/94 (6), is bedoeld; dat deze zerkerheid moet worden geëist zodra de douaneautoriteiten zelfs vóór de in artikel 248 bedoelde controles gegronde redenen hebben tot twijfel over de reële invoerprijs; dat in verband met de controles a posteriori moet worden gepreciseerd dat de verschuldigde rechten overeenkomstig artikel 220 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (7) worden geïnd; dat het voorts billijk is te preciseren dat in verband met alle controles de rechten met rente worden verhoogd;

Overwegende dat in artikel 7, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2053/89 is bepaald wanneer de minimumprijs bij invoer wordt geacht te zijn nageleefd; dat uit de opgedane ervaring blijkt dat, om distorsies te voorkomen, rekening moet worden gehouden met de werkelijk betaalde invoerrechten en met de kosten van eventuele behandelingen van het produkt na de invoer en vóór de verkoop ervan aan de eindgebruiker;

Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van beheer voor op basis van groenten en fruit verwerkte produkten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EEG) nr. 2053/89 wordt als volgt gewijzigd:

1. Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

a) Lid 3 komt te luiden:

"3. Wanneer wordt geconstateerd dat de prijzen bij doorverkoop, rechtstreeks of via commerciële tussenpersonen, na aftrek van de werkelijk betaalde invoerrechten, voor meer dan 15 % van een ingevoerde partij lager zijn dan de minimumprijs bij invoer, wordt het gewogen gemiddelde van deze gecorrigeerde prijzen als invoerprijs aangemerkt.";

b) Lid 6 komt te luiden:

"6. In deze verordening wordt verstaan onder "eindgebruiker", een fabrikant die zorgt voor de verwerking, verpakking uitgezonderd, van het betrokken produkt tot een produkt dat onder een andere dan de in de aangifte tot in het vrije verkeer brengen vermelde GN-code valt, of een detailhandelaar die uitsluitend aan consumenten verkoopt.".

2. Artikel 6 komt te luiden:

"Artikel 6

1. Indien de douanediensten gegronde redenen hebben om te betwijfelen dat de in de aangifte tot in het vrije verkeer brengen vermelde prijs de werkelijke invoerprijs is, staan zij het in het vrije verkeer brengen slechts toe wanneer de importeur de in artikel 248, lid 1, van Veordening (EEG) nr. 2454/93, bedoelde zerkerheid heeft gesteld, verhoogd met een rente over de in de tweede alinea bedoelde termijn van zes maanden. De toe te passen rentevoet is die welke volgens nationaal recht voor terugvorderingen geldt.

De importeur moet binnen zes maanden het bewijs leveren dat het produkt met inachtneming van de minimumprijs bij invoer is afgezet. Indien die termijn wordt overschreden, wordt de zekerheid verbeurd, onverminderd lid 2.

2. De bevoegde instantie kan, wanneer de importeur daartoe een met redenen omkleed verzoek indient, en op voorwaarde dat de zekerheid in de vereiste mate wordt aangepast, de in lid 1 bedoelde termijn met maximaal drie maanden verlengen.".

3. Artikel 7, lid 1, komt te luiden:

"1. De minimumprijs bij invoer wordt geacht te zijn nageleefd, wanneer de importeur voor ten minste 95 % van de ingevoerde partij het bewijs levert dat het produkt in alle stadia van de afzet, met inbegrip van de verkoop aan de eindgebruiker, is verkocht tegen een prijs die ten minste gelijk is aan de minimumprijs bij invoer, na aftrek van de bij invoer werkelijk betaalde douanelasten. Wanneer het produkt een behandeling ondergaat na het in het vrije verkeer brengen en alvorens het aan de eindgebruiker wordt verkocht, moeten de kosten van deze behandeling tot uiting komen in de prijs waartegen het produkt aan de eindgebruiker wordt verkocht.".

4. Artikel 10 komt te luiden:

"Artikel 10

Indien de bevoegde instanties bij een verificatie constateren dat de minimumprijs bij invoer niet in acht is genomen, innen zij de overeenkomstig artikel 220 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 verschuldigde rechten. Voor de vaststelling van de te innen of nog te innen rechten wordt rekening gehouden met een rente die ingaat op de dag waarop de goederen in het vrije verkeer worden gebracht, verhoogd met een rente over de periode die ingaat op de datum waarop de goederen in het vrije verkeer zijn gebracht en eindigt op de datum van inning. De toe te passen rentevoet is die welke volgens nationaal recht voor terugvorderingen geldt".

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 8 november 1994.

Voor de Commissie

René STEICHEN

Lid van de Commissie

(1) PB nr. L 49 van 27. 2. 1986, blz. 1.

(2) PB nr. L 161 van 29. 6. 1994, blz. 13.

(3) PB nr. L 195 van 11. 7. 1989, blz. 11.

(4) PB nr. L 387 van 31. 12. 1992, blz. 24.

(5) PB nr. L 253 van 11. 10. 1993, blz. 1.

(6) PB nr. L 235 van 9. 9. 1994, blz. 6.

(7) PB nr. L 302 van 19. 10. 1992, blz. 1.