Home

Verordening (EG) nr. 3116/94 van de Raad van 12 december 1994 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1765/94 tot instelling van een steunregeling voor producenten van bepaalde akkerbouwgewassen

Verordening (EG) nr. 3116/94 van de Raad van 12 december 1994 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1765/94 tot instelling van een steunregeling voor producenten van bepaalde akkerbouwgewassen

Verordening (EG) nr. 3116/94 van de Raad van 12 december 1994 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1765/94 tot instelling van een steunregeling voor producenten van bepaalde akkerbouwgewassen

Publicatieblad Nr. L 330 van 21/12/1994 blz. 0001 - 0003
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 64 blz. 0081
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 64 blz. 0081


VERORDENING (EG) Nr. 3116/94 VAN DE RAAD van 12 december 1994 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1765/94 tot instelling van een steunregeling voor producenten van bepaalde akkerbouwgewassen

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op de artikelen 42 en 43,

Gezien het voorstel van de Commissie (1),

Gezien het advies van het Europees Parlement (2),

Overwegende dat bij Verordening (EEG) nr. 1765/92 van de Raad van 30 juni 1992 tot instelling van een steunregeling voor producenten van bepaalde akkerbouwgewassen (3) is bepaald dat aan producenten van durumtarwe in de traditionele produktiegebieden een toeslag op het in titel I van genoemde verordening bedoelde compensatiebedrag wordt verleend, teneinde het extra inkomensverlies van de betrokken producenten dat het gevolg is van de vaststelling van één enkele prijs voor alle graansoorten, ten opzichte van producenten van andere graansoorten te compenseren; dat deze toeslag uitsluitend wordt verleend voor met durumtarwe ingezaaide oppervlakten in traditionele produktiegebieden;

Overwegende dat, doordat de prijs voor durumtarwe gelijkgetrokken is met die voor de overige granen en de toeslag op het compensatiebedrag voor met durumtarwe ingezaaide oppervlakten slechts voor de in de bijlage II en III bij Verordening (EEG) nr. 1765/92 vermelde gebieden verleend wordt, de teelt van durumtarwe buiten die gebieden, met name in Frankrijk, zo sterk is achteruitgegaan dat het gestelde doel voorbijgestreefd dreigt te worden;

Overwegende dat het derhalve wenselijk is de produktie van durumtarwe op een bepaald peil te handhaven in buiten de traditionele produktiegebieden gelegen gebieden waar dit gewas al vóór de hervorming verbouwd werd;

Overwegende dat bijgevolg steun moet worden toegekend voor met durumtarwe ingezaaide oppervlakten buiten de in de bijlagen II en III bij Verordening (EEG) nr. 1765/92 genoemde gebieden, maar dat het bedrag daarvan niet hoger mag zijn dan het inkomensverlies als gevolg van het gelijktrekken van de prijs voor durumtarwe met die voor andere granen;

Overwegende echter dat, om een uitbreiding van de met durumtarwe ingezaaide oppervlakten te voorkomen, de oppervlakte waarvoor de extra steun ten opzichte van de overige granen verleend wordt, moet worden beperkt;

Overwegende voorts dat in Spanje het voor steun in aanmerking komende durumtarweareaal moet worden aangepast om beter rekening te houden met de werkelijke situatie van de producenten gedurende de referentieperiode; dat billijkheidshalve ook de Italiaanse regio Umbrië als traditioneel produktiegebied van durumtarwe moet worden aangemerkt, doch slechts voor het aantal hectares dat overeenkomt met het areaal waarop traditioneel durumtarwe verbouwd wordt;

Overwegende dat in Portugal, tijdens de referentieperiode voor toekenning van het recht op aanvullende compensatiebedragen voor de produktie van durumtarwe, specifieke nationale steun met een degressief karakter, die de prijshiërarchie in deze Lid-Staat wijzigt, is toegekend aan de producenten van zachte tarwe en andere graansoorten overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 3653/90 van de Raad van 11 december 1990 houdende overgangsbepalingen inzake de gemeenschappelijke marktordening voor granen en rijst voor Portugal (4); dat als gevolg hiervan het produktiepotentieel voor durumtarwe niet volledig is benut; dat het derhalve gerechtvaardigd lijkt het aan Portugal toegekende produktiequotum voor durumtarwe te verhogen; dat bij de toekenning van nieuwe rechten op aanvullende compensatiebedragen voorts rekening dient te worden gehouden met de specifieke situatie van Portugal;

Overwegende dat, teneinde te voorkomen dat de nationale referentiearealen als bedoeld in artikel 5, lid 1, onder f), en in bijlage V van Verordening (EEG) nr. 1765/92, in aanzienlijke mate worden overschreden, het de Lid-Staten moet worden toegestaan een maximum vast te stellen voor de arealen waarvoor een producent specifieke compensatiebedragen voor het verbouwen van oliehoudende zaden kan ontvangen; dat dit maximum naar gelang van de regio moet kunnen worden gedifferentieerd op basis van objectieve criteria; dat de in artikel 5, lid 1, onder f), van Verordening (EEG) nr. 1765/92 bedoelde sancties evenwel van toepassing zijn;

Overwegende dat, wegens de bijzondere situatie op structureel gebied in de nieuwe Duitse deelstaten, de mogelijkheid bestaat dat de produktie van oliehoudende zaden zich in de verschillende deelstaten in Duitsland verschillend zal ontwikkelen; dat billijkheidshalve moet worden bepaald dat in Duitsland de sancties bij een eventuele gelijktijdige overschrijding van het gegarandeerde maximumareaal en het nationale referentieareaal, naar deelstaat kunnen verschillen; dat bovendien de nodige maatregelen moeten worden getroffen om te voorkomen dat de toepassing van deze regeling van invloed is op de hoogte of de datum van betaling van het voorschot voor oliehoudende zaden in andere gebieden van de Gemeenschap,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EEG) nr. 1765/92 wordt als volgt gewijzigd:

1. in artikel 4, lid 3, tweede alinea, eerste streepje, wordt "550 000 ha" vervangen door "570 000 ha";

2. in artikel 4, lid 3, tweede alinea, tweede streepje, wordt "30 000 ha" vervangen door "35 000 ha" en wordt de volgende tekst toegevoegd: "De volgens bovenstaande criteria niet toegekende rechten op de toeslag op de compensatiebedragen worden, in afwijking van genoemde criteria, toegekend aan de Portugese producenten van akkerbouwgewassen volgens objectieve, naar behoren gerechtvaardigde criteria die door de nationale autoriteiten worden vastgesteld.";

3. artikel 4, lid 4, wordt vervangen door:

"In Frankrijk en Italië wordt de in lid 3, derde alinea, bedoelde toeslag op het compensatiebedrag aan producenten van durumtarwe in de in bijlage III bedoelde departementen en regio's uitgekeerd voor maximaal het voor elk departement of elke regio vermelde aantal hectaren.";

4. aan artikel 4 wordt het onderstaande lid toegevoegd:

"5. In Frankrijk wordt in de departementen waar durumtarwe traditioneel verbouwd wordt en die niet in de bijlagen II en III zijn genoemd, een steun van 115 ecu/ha ingevoerd voor maximaal 50 000 ha.";

5. in artikel 5, lid 1, onder f), wordt vóór de laatste zin de volgende zin ingevoegd:

"Wat Duitsland betreft, kan de extra verlaging echter, op verzoek van die Lid-Staat, geheel of gedeeltelijk per regionaal basisareaal worden vastgesteld. Wanneer van deze mogelijkheid gebruik gemaakt wordt, moet Duitsland de Commissie onverwijld de gegevens meedelen die in aanmerking genomen worden voor de berekening van de toe te passen verlagingen.";

6. in artikel 11, lid 2, wordt na de eerste zin de volgende zin ingevoegd:

"Wanneer de toepassing van de in artikel 5, lid 1, onder f), voorlaatste zin, bedoelde bepaling voor Duitsland van invloed kan zijn op de datum van betaling op de hoogte van het in artikel 11, lid 2, bedoelde voorschot, kan voor Duitsland een specifiek voorschot en/of een specifieke datum voor de betaling ervan worden vastgesteld.";

7. aan het eind van artikel 11 wordt onderstaand lid toegevoegd:

"Onverminderd de bepalingen van dit artikel kunnen de Lid-Staten waar het in bijlage V vastgestelde referentieareaal tijdens het volgende verkoopseizoen in aanzienlijke mate dreigt te worden overschreden, een maximum vaststellen voor het areaal waarvoor afzonderlijke producenten de in artikel 5 bedoelde compensatiebedragen voor oliehoudende zaden kunnen ontvangen. Dit maximum moet worden berekend als een percentage van het voor het compensatiebedrag van deze verordening in aanmerking komende areaal ofwel van de Lid-Staat ofwel van een regionaal basisareaal, en worden toegepast in verhouding tot het in aanmerking komende areaal van de producent. Dit maximum kan naar gelang van de regionale basisarealen aan de hand van objectieve criteria worden gedifferentieerd. De Lid-Staten moeten een dergelijk maximum uiterlijk bekendmaken op 1 augustus van het verkoopseizoen dat voorafgaat aan het verkoopseizoen uit hoofde waarvan het compensatiebedrag wordt aangevraagd, of op een eerder tijdstip in het geval van een Lid-Staat of van regio's in een Lid-Staat waar het inzaaien voor het betrokken verkoopseizoen vóór 1 augustus plaatsvindt.";

8. artikel 12, vijfde streepje, wordt vervangen door:

"- de bepalingen inzake de vaststelling van de eisen om voor durumtarwe voor de in artikel 4, leden 3 en 4, bedoelde toeslag op het compensatiebedrag en voor de in artikel 4, lid 5, bedoelde steun in aanmerking te komen, en met name de aanwijzing van de betrokken departementen en de maatregelen die getroffen moeten worden bij overschrijding van de termijn voor de uitbetaling van deze toeslag;";

9. aan het eind van lid 1 van artikel 12 wordt het volgende streepje toegevoegd:

"- de bepalingen inzake de toepassing van artikel 11, lid 7; met name wat betreft overgangsmaatregelen die, in passende gevallen, kunnen afwijken van dit lid wanneer volgens nationale bepalingen maxima zijn toegepast voor individuele producenten voor wat betreft het inzaaien voor het verkoopseizoen 1995/1996, vóór de inzaaidatum in de betrokken regio's.";

10. bijlage III wordt als volgt aangevuld:

"Italië:

- Umbrië: 5 000 ha".

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing met ingang van het verkoopseizoen 1995/1996.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 12 december 1994.

Voor de Raad

De Voorzitter

J. BORCHERT

(1) PB nr. C 297 van 25. 10. 1994, blz. 20.

(2) Advies uitgebracht op 30 november 1994 (nog niet verschenen in het Publikatieblad).

(3) PB nr. L 181 van 1. 7. 1992, blz. 12. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 232/94 (PB nr. L 30 van 3. 2. 1994, blz. 7).

(4) PB nr. L 362 van 27. 12. 1990, blz. 28. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 738/93 (PB nr. L 77 van 31. 3. 1993, blz. 1).