Home

Verordening (EG) nr. 3193/94 van de Raad van 19 december 1994 houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 2052/88 van de Raad betreffende de taken van de Fondsen met structurele strekking, hun doeltreffendheid alsmede de coördinatie van hun bijstandsverlening onderling en met die van de Europese Investeringsbank en de andere bestaande financieringsinstrumenten en van Verordening (EEG) nr. 4253/88 tot vaststelling van toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 2052/88

Verordening (EG) nr. 3193/94 van de Raad van 19 december 1994 houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 2052/88 van de Raad betreffende de taken van de Fondsen met structurele strekking, hun doeltreffendheid alsmede de coördinatie van hun bijstandsverlening onderling en met die van de Europese Investeringsbank en de andere bestaande financieringsinstrumenten en van Verordening (EEG) nr. 4253/88 tot vaststelling van toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 2052/88

Verordening (EG) nr. 3193/94 van de Raad van 19 december 1994 houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 2052/88 van de Raad betreffende de taken van de Fondsen met structurele strekking, hun doeltreffendheid alsmede de coördinatie van hun bijstandsverlening onderling en met die van de Europese Investeringsbank en de andere bestaande financieringsinstrumenten en van Verordening (EEG) nr. 4253/88 tot vaststelling van toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 2052/88

Publicatieblad Nr. L 337 van 24/12/1994 blz. 0011 - 0012
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 1 Deel 3 blz. 0227
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 1 Deel 3 blz. 0227


VERORDENING (EG) Nr. 3193/94 VAN DE RAAD van 19 december 1994 houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 2052/88 van de Raad betreffende de taken van de Fondsen met structurele strekking, hun doeltreffendheid alsmede de cooerdinatie van hun bijstandsverlening onderling en met die van de Europese Investeringsbank en de andere bestaande financieringsinstrumenten en van Verordening (EEG) nr. 4253/88 tot vaststelling van toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 2052/88

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op de Toetredingsakte van 1994, inzonderheid op artikel 169, lid 2,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende dat Verordening (EEG) nr. 2052/88 van de Raad van 24 juni 1988 betreffende de taken van de Fondsen met structurele strekking, hun doeltreffendheid alsmede de cooerdinatie van hun bijstandsverlening onderling en met die van de Europese Investeringsbank en de andere bestaande financieringsinstrumenten (1) is gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2081/93 (2);

Overwegende dat in artikel 9, lid 6, van de aldus gewijzigde Verordening (EEG) nr. 2052/88 is bepaald dat de bijstand uit hoofde van doelstelling 2 voor de bestaande Lid-Staten op driejaarlijkse basis wordt gepland en ten uitvoer wordt gelegd; dat die bijstand voor de nieuwe Lid-Staten ter wille van de effectiviteit en continuïteit ervan op verzoek van de Lid-Staat bij uitzondering op vijfjaarlijkse basis kan worden gepland en ten uitvoer kan worden gelegd;

Overwegende dat Verordening (EEG) nr. 4253/88 (3) tot vaststelling van toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 2052/88 is gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2082/93 (4);

Overwegende dat in artikel 15, lid 2, van Verordening nr. 4253/88 is bepaald dat een uitgave niet voor bijstand van de Fondsen in aanmerking komt indien zij is verricht vóór de datum waarop de Commissie de desbetreffende aanvraag heeft ontvangen; dat deze bepaling gold onverminderd de in artikel 33, lid 2, opgenomen overgangsbepaling, op grond waarvan uitgaven waarvoor de Commissie tussen 1 januari en 30 april 1994 een aanvraag ontving, met ingang van 1 januari 1994 in aanmerking voor bijstand uit de Fondsen konden worden opgenomen;

Overwegende dat een analoge overgangsbepaling nodig is voor de Staten die overeenkomstig de Toetredingsakte van 1994 tot de Europese Unie zullen toetreden; dat Verordening (EEG) nr. 4253/88 daarom dienovereenkomstig moet worden gewijzigd;

Overwegende dat krachtens artikel 2, lid 3, van het Toetredingsverdrag de Instellingen van de Gemeenschap de maatregelen als bedoeld in artikel 169 van de Toetredingsakte van 1994 vóór de toetreding kunnen vaststellen, waarbij die maatregelen in werking treden op de datum van inwerkingtreding van het Verdrag,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Aan artikel 9, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 2052/88 wordt de volgende alinea toegevoegd:

"Bij wijze van uitzondering kan de Commissie ingaan op een verzoek van Oostenrijk, Finland of Zweden om de bijstand in het kader van doelstelling 2 voor de hele periode van 1995 tot en met 1999 te plannen en ten uitvoer te leggen.".

Artikel 2

Aan artikel 33, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 4253/88 wordt de volgende alinea toegevoegd:

"In afwijking van artikel 15, lid 2, kunnen uitgaven waarvoor de Commissie van Oostenrijk, Finland en Zweden binnen vier maanden te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag van 1994 een aanvraag heeft ontvangen die aan alle in artikel 14, lid 2, bedoelde voorwaarden voldoet, voor bijstand uit de Fondsen in aanmerking worden genomen met ingang van de datum van inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag.".

Artikel 3

Deze verordening treedt op dezelfde dag in werking als het Toetredingsverdrag van 1994.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 19 december 1994.

Voor de Raad

De Voorzitter

K. KINKEL

(1) PB nr. L 185 van 15. 7. 1988, blz. 9.

(2) PB nr. L 193 van 31. 7. 1993, blz. 5.

(3) PB nr. L 374 van 31. 12. 1988, blz. 1.

(4) PB nr. L 193 van 31. 7. 1993, blz. 20.