Home

95/114/EG: Beschikking van de Raad van 30 maart 1995 waarbij de Bondsrepubliek Duitsland en het Groothertogdom Luxemburg gemachtigd worden een maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 3 van Zesde Richtlijn 77/388/EEG betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der Lid-Staten inzake omzetbelasting

95/114/EG: Beschikking van de Raad van 30 maart 1995 waarbij de Bondsrepubliek Duitsland en het Groothertogdom Luxemburg gemachtigd worden een maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 3 van Zesde Richtlijn 77/388/EEG betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der Lid-Staten inzake omzetbelasting

BESCHIKKING VAN DE RAAD van 30 maart 1995 waarbij de Bondsrepubliek Duitsland en het Groothertogdom Luxemburg gemachtigd worden een maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 3 van Zesde Richtlijn 77/388/EEG betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der Lid-Staten inzake omzetbelasting (95/114/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Zesde Richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der Lid-Staten inzake omzetbelasting - Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (1), inzonderheid op artikel 27,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende dat de Raad op grond van artikel 27, lid 1, van Richtlijn 77/388/EEG op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen een Lid-Staat kan machtigen bijzondere, van deze richtlijn afwijkende maatregelen te treffen, teneinde de belastingheffing te vereenvoudigen of bepaalde vormen van belastingfraude of -ontwijking te voorkomen;

Overwegende dat de Bondsrepubliek Duitsland en het Groothertogdom Luxemburg bij brieven, die door de Commissie op respectievelijk 4 juli 1994 en 17 augustus 1994 ontvangen zijn, verzocht hebben om een machtiging tot het treffen van een bijzondere maatregel in verband met de aanleg en het onderhoud van een autoverkeersbrug over de rivier de Moezel ten noorden van Perl en Schengen, waarmee de Duitse autobaan A 8 van Saarbruecken naar het westen een verbinding krijgt met de Luxemburgse autosnelweg A 13 van het autowegknooppunt Dudelange naar het oosten;

Overwegende dat de overige Lid-Staten overeenkomstig artikel 27, lid 3, van Richtlijn 77/388/EEG op 16 september 1994 op de hoogte zijn gesteld van de verzoeken om een machtiging die van de Bondsrepubliek Duitsland en het Groothertogdom Luxemburg ontvangen zijn;

Overwegende dat bij ontstentenis van een bijzondere maatregel voor elke levering van goederen en diensten ten behoeve van de aanleg en het onderhoud van de brug in kwestie zou moeten worden vastgesteld of de plaats van belastingheffing zich op het grondgebied van Duitsland of op dat van Luxemburg bevindt; dat een dergelijke belastingregeling aanzienlijke praktische problemen zou doen rijzen;

Overwegende dat met deze afwijking beoogd wordt de heffing van de belasting op de aanleg en het onderhoud van de brug in kwestie te vereenvoudigen;

Overwegende dat deze afwijking geen gevolgen heeft voor het bedrag van de bij het eindverbruik verschuldigde belasting en er derhalve geen sprake is van negatieve consequenties voor de uit de belasting over de toegevoegde waarde afkomstige eigen middelen van de Gemeenschap,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bij wijze van afwijking van artikel 3 van Richtlijn 77/388/EEG worden de Bondsrepubliek Duitsland en het Groothertogdom Luxemburg hierbij met betrekking tot de autoverkeersbrug over de rivier de Moezel ten noorden van Perl en Schengen, waarmee de Duitse autobaan A 8 van Saarbruecken naar het westen een verbinding krijgt met de Luxemburgse autosnelweg A 13 van het autowegknooppunt Dudelange naar het oosten, gemachtigd om voor de duur van de aanleg van de brug het gehele bouwterrein te beschouwen als zich bevindende op het grondgebied van Luxemburg en om vanaf de voltooiing van de brug de gehele brug te beschouwen als zich bevindende op het grondgebied van Duitsland.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot de Bondsrepubliek Duitsland en het Groothertogdom Luxemburg.

Gedaan te Brussel, 30 maart 1995.

Voor de Raad De Voorzitter E. ALPHANDÉRY