Home

95/223/EG: Besluit van het Europees Parlement van 5 april 1995 waarbij de Raad van Bestuur van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding kwijting wordt verleend voor de uitvoering van zijn begroting voor het begrotingsjaar 1993

95/223/EG: Besluit van het Europees Parlement van 5 april 1995 waarbij de Raad van Bestuur van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding kwijting wordt verleend voor de uitvoering van zijn begroting voor het begrotingsjaar 1993

95/223/EG: Besluit van het Europees Parlement van 5 april 1995 waarbij de Raad van Bestuur van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding kwijting wordt verleend voor de uitvoering van zijn begroting voor het begrotingsjaar 1993

Publicatieblad Nr. L 141 van 24/06/1995 blz. 0075 - 0076


BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT van 5 april 1995 waarbij de Raad van Bestuur van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding kwijting wordt verleend voor de uitvoering van zijn begroting voor het begrotingsjaar 1993 (95/223/EG)

HET EUROPEES PARLEMENT,

- gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid artikel 206,

- gezien de verslaglegging van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding alsmede het desbetreffende verslag van de Rekenkamer (1),

- gezien de aanbeveling van de Raad van 20 maart 1995 (C4-0095/95),

- gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A4-0049/95),

1. neemt kennis van de volgende cijfers in verband met de rekeningen van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

2. is verheugd over de brede opzet van het verslag van de Rekenkamer over het Centrum voor 1993;

3. beveelt de benoeming aan van een part-time financieel controleur voor het Centrum die ressorteert onder de financieel controleur van de Commissie als middel om te komen tot een minder excessief gebruik van gelden ter goede rekening;

4. stelt vast dat de Commissie het Centrum inschakelde voor het vertalen van documenten geproduceerd in het kader van het programma Force; beschouwt dit als een oneigenlijk gebruik van het Centrum, waardoor ook de ware omvang van de huishoudelijke uitgaven van de Commissie zou kunnen worden verhuld; verzoekt de Commissie zoiets niet meer te laten gebeuren;

5. verzoekt de Raad van Bestuur gevolg te geven aan de aanbevelingen van de Rekenkamer inzake de verbetering van het operationele beheer van het Centrum, met name het opstellen van gedetailleerde meerjarenwerkprogramma's en evaluatierapporten;

6. verzoekt de Raad van Bestuur verder de begroting en de rekeningen van het Centrum op te stellen overeenkomstig de werkprogramma's, de geautomatiseerde analytische boekhouding weer in te voeren en een systeem van begrotingsbeheer in te voeren dat wordt ondersteund door adequate informatie over kosten en beheer, waarop de Rekenkamer de controle kan baseren die nodig is om het Parlement in staat te stellen de verantwoordelijkheid van de Raad van Bestuur inzake het begrotingsbeheer te beoordelen;

7. verzoekt het Centrum ervoor te zorgen dat relevante externe deskundigen de mogelijkheid krijgen in te schrijven op werkzaamheden waarvoor zij de nodige kwalificaties hebben, dat selectie en prestaties van deze deskundigen nauwgezet worden gecontroleerd en opgetekend en dat de resultaten van de evaluatie van elk contract worden gedocumenteerd en in aanmerking genomen bij de toekenning van verdere contracten;

8. verzoekt de Raad van Bestuur een onderzoek in te stellen naar de systemen en kosten van het Centrum met betrekking tot vertaling, drukwerk en conferenties, vóór de verhuizing naar Thessaloniki, met het oog op verbetering van de rentabiliteit;

9. stelt vast dat de door het Parlement in het kwijtingsbesluit 1992 gevraagde studie naar de vraag in hoeverre het Centrum aan zijn statutaire doelstellingen voldoet, bijna is afgerond en hoopt deze te zijner tijd te ontvangen;

10. acht de tijd gekomen om de taken van het Centrum, respectievelijk de diensten van de Commissie en nieuwe EU-organen die zich bezighouden met de beroepsopleiding, te heroverwegen in het licht van de doelstellingen om het economisch concurrentievermogen van de Gemeenschap te versterken en tegelijkertijd de werkloosheid terug te dringen, met inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel; verzoekt derhalve de Commissie om vóór 31 augustus 1995 een verslag voor te leggen over concurrentievermogen, werkgelegenheid en beroepsopleiding in de Europese Unie, te zamen met voorstellen voor de toekomstige integratie en het beheer van de communautaire activiteiten in deze sectoren;

11. verzoekt de Commissie verder het Parlement vóór 31 mei 1995 verslag uit te brengen over de huidige situatie met betrekking tot de verhuizing van het Centrum naar Thessaloniki en in het bijzonder over haar voorstellen met betrekking tot die personeelsleden die niet kunnen of willen verhuizen; verzoekt het Centrum het Parlement eveneens vóór die datum een naar leeftijd en geslacht gespecificeerde opgave te doen toekomen van de personeelsleden die zich bereid hebben getoond te verhuizen;

12. verleent de Raad van Bestuur, op basis van het verslag van de Rekenkamer, kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Centrum voor het begrotingsjaar 1993;

13. verzoekt zijn Voorzitter dit besluit te doen toekomen aan de Raad van Bestuur van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding, de Raad, de Commissie, alsmede aan de Rekenkamer, en te zorgen voor publikatie ervan in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen (serie L).

De Secretaris-generaal

Enrico VINCI

De Voorzitter

Klaus HÄNSCH

(1) PB nr. C 378 van 31. 12. 1994, blz. 1.