95/418/EG: Besluit van de Commissie van 26 juli 1995 tot aanvaarding van in verband met de anti-dumpingprocedure betreffende de invoer van ferrosilicomangaan van oorsprong uit Rusland, Georgië, Oekraïne, Brazilië en Zuid-Afrika aangeboden verbintenissen en tot beëindiging van de procedure wat Georgië betreft
95/418/EG: Besluit van de Commissie van 26 juli 1995 tot aanvaarding van in verband met de anti-dumpingprocedure betreffende de invoer van ferrosilicomangaan van oorsprong uit Rusland, Georgië, Oekraïne, Brazilië en Zuid-Afrika aangeboden verbintenissen en tot beëindiging van de procedure wat Georgië betreft
BESLUIT VAN DE COMMISSIE van 26 juli 1995 tot aanvaarding van in verband met de anti-dumpingprocedure betreffende de invoer van ferrosilicomangaan van oorsprong uit Rusland, Georgië, Oekraïne, Brazilië en Zuid-Afrika aangeboden verbintenissen en tot beëindiging van de procedure wat Georgië betreft (95/418/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 3283/94 van de Raad van 22 december 1994 inzake beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1251/95 (2), inzonderheid op artikel 23,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 2423/88 van 11 juli 1988 van de Raad betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping of subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Economische Gemeenschap (3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 522/94 (4), inzonderheid op de artikelen 9 en 10,
Na overleg in het Raadgevend Comité,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) De Commissie heeft bij Verordening (EG) nr. 3119/94 (5), hierna "voorlopige verordening" genoemd, een voorlopig anti-dumpingrecht ingesteld op de invoer in de Gemeenschap van ferrosilicomangaan (FeSiMn), van oorsprong uit Rusland, Oekraïne, Brazilië en Zuid-Afrika en vallende onder GN-code 7202 30 00. Op de invoer van het betrokken produkt van oorsprong uit Georgië werd geen voorlopig anti-dumpingrecht ingesteld. De Raad heeft bij Verordening (EG) nr. 866/95 (6) de geldigheidsduur van dit recht met ten hoogste twee maanden verlengd.
(2) In de daaropvolgende procedure werd vastgesteld dat definitieve anti-dumpingmaatregelen moesten worden genomen om de schade veroorzakende dumping op te heffen. De bevindingen en conclusies aangaande alle aspecten van het onderzoek zijn in Verordening (EG) nr. 2413/95 van de Raad (7) uiteengezet.
(3) Na van deze conclusies in kennis te zijn gesteld, hebben de Oekraïense autoriteiten te zamen met de twee Oekraense exporteurs en de twee Zuidafrikaanse exporteurs de Commissie, ingevolge artikel 10 van Verordening (EEG) nr. 2423/88, met betrekking tot de prijzen bij invoer in de Gemeenschap verbintenissen aangeboden.
(4) De in de verbintenissen voorgestelde minimumprijzen voor uitvoer naar de Gemeenschap zijn hoog genoeg vastgesteld om een einde aan de schade veroorzakende dumping te maken.
(5) Aangezien voorts de Oekraïense autoriteiten, de twee Oekraïense exporterende ondernemingen en de twee Zuidafrikaanse exporteurs zich ertoe hebben verbonden, regelmatig gedetailleerde verkoopgegevens aan de Commissie voor te leggen en geen rechtstreekse of onrechtstreekse compenserende regelingen met hun afnemers te treffen, en aangezien de uitvoer uit beide landen via een beperkt aantal aankopers verloopt, heeft de Commissie geconcludeerd, dat zij de correcte uitvoering van deze verbintenissen doeltreffend kan controleren.
(6) Wat de Oekraïne betreft, heeft de Regering ter uitvoering van twee presidentiële decreten van augustus en november 1994 een interministeriële commissie ingesteld voor anti-dumpingonderzoek inzake goederen van oorsprong uit Oekraïne, teneinde de uitvoer van Oekraïense goederen tegen dumpingprijzen te voorkomen. In dit bestek zal de Oekraïense Regering voor de duur van de verbintenissen een stelsel van uitvoervergunningen invoeren, teneinde te garanderen dat alle invoer naar de Gemeenschap, waarvoor ingevolge de verbintenissen de vrijstelling van de verplichting tot betaling van anti-dumpingrechten geldt, van Oekraïense oorsprong is en door de betrokken exporteurs is vervaardigd, zal worden uitgevoerd en rechtstreeks zal worden gefactureerd aan de eerste onafhankelijke kopers in de Gemeenschap, tegen prijzen die niet onder de in de verbintenissen vastgelegde minimumprijs liggen. Elke beoogde uitvoer van het produkt door de exporteurs voor wie de verbintenissen gelden, vanaf het grondgebied van Oekraïne naar de Gemeenschap, al dan niet rechtstreeks, die niet aan deze criteria voldoet, zal geen uitvoervergunning krijgen.
(7) Eén Zuidafrikaanse exporteur verkoopt een deel van zijn uitvoer naar de Gemeenschap via een verbonden importeur in de Gemeenschap. In de verbintenis is bepaald, dat verkopen door de geassocieerde importeur onder de minimumprijsregeling en de toezichtprocedure moeten vallen.
(8) Onder deze omstandigheden worden de door de Oekraïense autoriteiten samen met de twee Oekraiense exporteurs en de door de twee Zuidafrikaanse exporteurs aangeboden verbintenissen aanvaardbaar geacht en kan het onderzoek derhalve met betrekking tot de betrokken Oekraïense en Zuidafrikaanse exporteurs worden beëindigd. Ingeval er aanleiding bestaat te vermoeden dat een verbintenis wordt geschonden, kan ingevolge artikel 7 en artikel 8, lid 10, van Verordening (EG) nr. 3283/94 een voorlopig recht worden ingesteld en zal, indien aan de voorwaarden van artikel 8, lid 9, van deze verordening wordt voldaan, een definitief anti-dumpingrecht worden ingesteld.
(9) Wat de invoer van FeSiMn van oorsprong uit Georgië betreft, heeft het onderzoek de bevindingen van de voorlopige verordening bevestigd, dat de invoer van FeSiMn uit Georgië verwaarloosbaar was en derhalve de bedrijfstak van de Gemeenschap geen schade berokkende. Deze bevinding is noch door de bedrijfstak van de Gemeenschap noch door de andere exporteurs betwist. De procedure met betrekking tot de invoer van FeSiMn van oorsprong uit Georgië dient derhalve te worden beëindigd.
(10) Bij de raadpleging van het Raadgevend Comité over de aanvaarding van de aangeboden verbintenissen zijn enige bezwaren gerezen. Derhalve heeft de Commissie, overeenkomstig artikel 9, lid 1, en artikel 10, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2423/88, de Raad een verslag over het resultaat van het overleg gezonden, samen met een voorstel inzake de aanvaarding van de verbintenissen. Daar de Raad binnen een maand geen andersluidend besluit heeft genomen, dient het onderhavige besluit te worden vastgesteld. Tegen de beëindiging van de procedure met betrekking tot Georgië zijn geen bezwaren opgeworpen,
BESLUIT:
Artikel 1
De door de Oekraïense autoriteiten in overeenstemming met Nikopol Ferro Alloy Plant en Zaporozhye Ferro Alloy Plant, Oekraïne, en door Highveld Steel en Vanadium Corporation Limited en Samancor Limited, Zuid-Afrika, aangeboden verbintenissen in verband met de anti-dumpingprocedure betreffende de invoer van ferrosilicomangaan van oorsprong uit Rusland, Oekraïne, Georgië, Brazilië en Zuid-Afrika, vallende onder GN-code 7202 30 00, worden hierbij aanvaard.
Hierbij wordt het onderzoek ten aanzien van deze exporteurs beëindigd.
Artikel 2
De anti-dumpingprocedure betreffende de invoer van ferrosilicomangaan van oorsprong uit Georgië wordt hierbij beëindigd.
Gedaan te Brussel, 26 juli 1995.
Voor de Commissie Leon BRITTAN Vice-Voorzitter