Richtlijn 95/27/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 juni 1995 tot wijziging van Richtlijn 86/662/EEG betreffende de beperking van geluidsemissies van hydraulische graafmachines, kabelgraafmachines, dozers, laders en graaflaadmachines
Richtlijn 95/27/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 juni 1995 tot wijziging van Richtlijn 86/662/EEG betreffende de beperking van geluidsemissies van hydraulische graafmachines, kabelgraafmachines, dozers, laders en graaflaadmachines
RICHTLIJN 95/27/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 29 juni 1995
tot wijziging van Richtlijn 86/662/EEG betreffende de beperking van geluidsemissies van hydraulische graafmachines, kabelgraafmachines, dozers, laders en graaflaadmachines
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 100 A,
Gezien het voorstel van de Commissie (1),
Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (2),
Volgens de procedure van artikel 189 B van het Verdrag (3) op basis van de gemeenschappelijke ontwerp-tekst die het bemiddelingscomité op 11 mei 1995 heeft goedgekeurd,
Overwegende dat in het kader van de interne markt de eisen inzake de geluidsemissies van hydraulische graafmachines, kabelgraafmachines, dozers, laders en graaflaadmachines, hierna "grondverzetmachines" genoemd, dienen te worden geharmoniseerd, terwijl wat het milieu betreft een hoog beschermingsniveau dient te worden gerealiseerd zonder dat er belemmeringen voor het vrije verkeer van grondverzetmachines worden opgeworpen;
Overwegende dat Richtlijn 86/662/EEG (4) voorziet in EG-typeonderzoek van grondverzetmachines, welke dienen voor civieltechnische en bouwwerkzaamheden en dat in genoemde richtlijn tevens grenswaarden voor geluidsniveaus en een testmethode zijn vastgelegd;
Overwegende dat grondverzetmachines van meer dan 500 kW hoofdzakelijk in steengroeven en mijnen worden gebruikt en dat het derhalve wenselijk wordt geacht deze machines van het toepassingsgebied van de richtlijn uit te sluiten;
Overwegende dat in Richtlijn 86/662/EEG geen toelaatbare geluidsniveaus zijn vastgesteld voor de periode die zes jaar na de inwerkingtreding aanvangt, maar dat is bepaald dat na 1994 herziene toelaatbare geluidsniveaus moeten worden vastgesteld, zodat, afhankelijk van de vermogenscategorieën en de types machines, het geluidsniveau in de omgeving met ongeveer 3 dB wordt verminderd;
Overwegende dat verlenging van de geldigheid van artikel 3, lid 1, onder a), van Richtlijn 86/662/EEG tot 29 december 1996 en van de ingevolge dit artikel afgegeven verklaringen tot 29 december 1997 de industrie voldoende tijd biedt om zich voor te bereiden op de nieuwe toelaatbare geluidsvermogensniveaus;
Overwegende dat de in de eerste fase te bereiken verlaging van de toelaatbare geluidsniveaus overeenkomt met ongeveer 4 dB, vergeleken met de bestaande normen, en dat deze verlaging tot doel heeft ten aanzien van de volksgezondheid en het milieu een hoog beschermingsniveau te bereiken;
Overwegende dat, de ontwikkelingen in de techniek in aanmerking genomen en om de betrokken bedrijven de juiste signalen te geven, in een tweede fase dient te worden voorzien in verdere verlagingen van de toelaatbare geluidsniveaus, waarbij evenwel indien nodig een heroverweging dient plaats te vinden teneinde rekening te houden met de gemaakte vooruitgang;
Overwegende dat de na 29 december 1996 toe te passen herziene testmethode is vastgesteld overeenkomstig Richtlijn 86/662/EEG;
Overwegende dat op 20 december 1994 overeenstemming is bereikt over een "modus vivendi"tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de uitvoeringsmaatregelen van besluiten die volgens de procedure van artikel 189 B van het Verdrag worden vastgesteld,
HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Artikel 1
Richtlijn 86/662/EEG wordt als volgt gewijzigd:
1. artikel 1, lid 1: De punt aan het einde wordt geschrapt en de volgende tekst wordt toegevoegd: ". . . en waarvan het geïnstalleerde vermogen minder dan 500 kW bedraagt.";
2. artikel 3 wordt vervangen door:
"Artikel 3
1. De erkende instanties verlenen de verklaring van EG-typeonderzoek voor elk type grondverzetmachine bedoeld in artikel 1, lid 1, onder de volgende voorwaarden:
a) Tot en met 29 december 1996, wanneer het geluidsvermogensniveau van het naar de omgeving uitgestraalde luchtgeluid, gemeten onder de stationaire bedrijfsomstandigheden bedoeld in bijlage I van Richtlijn 79/113/EEG, zoals gewijzigd bij Richtlijn 81/1051/EEG en aangevuld door bijlage I van deze richtlijn, de toelaatbare waarde LWA in dB (A)/1 pW, zoals deze afhankelijk van het geïnstalleerde nettovermogen P in kW is aangegeven in de volgende tabel, niet overschrijdt:
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
b) Met ingang van 30 december 1996 tot en met 29 december 2001, wanneer het geluidsvermogensniveau van het naar de omgeving uitgestraalde luchtgeluid, gemeten onder de werkelijke dynamische bedrijfsomstandigheden bedoeld in bijlage I van Richtlijn 79/113/EEG, zoals gewijzigd bij Richtlijn 81/1051/EEG en aangevuld door bijlage II van deze richtlijn, de toelaatbare waarde LWA in dB (A)/1 pW, zoals deze afhankelijk van het geïnstalleerde nettovermogen P in kW (*) met behulp van onderstaande formules is vastgesteld, niet overschrijdt:
i) machines op rupsbanden (behalve graafmachines): LWA = 87 + 11 log P,
ii) dozers, laders, graaflaadmachines op wielen: LWA = 85 + 11 log P,
iii) graafmachines: LWA = 83 + 11 log P.
Deze formules zijn alleen van kracht voor waarden boven de laagste geluidsvermogensniveaus voor de drie in de volgende tabel genoemde types machines. Deze laagste geluidsvermogensniveaus corresponderen met de laagste waarden van het netto geïnstalleerde vermogen voor elk type machine. Voor netto geïnstalleerde vermogens onder deze waarden zijn de toelaatbare geluidsvermogensniveaus de laagste waarden in de tabel (zie bijlage VII):
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
c) Met ingang van 30 december 2001, wanneer het geluidsvermogensniveau van het naar de omgeving uitgestraalde luchtgeluid, gemeten onder de werkelijke dynamische bedrijfsomstandigheden bedoeld in bijlage I van Richtlijn 79/113/EEG, zoals gewijzigd bij Richtlijn 81/1051/EEG en aangevuld door bijlage II van deze richtlijn, de toelaatbare waarde LWA in dB (A)/1 pW, zoals deze afhankelijk van het geïnstalleerde nettovermogen P in kW (*) met behulp van onderstaande formules is vastgesteld, niet overschrijdt:
i) machines op rupsbanden (behalve graafmachines): LWA = 84 + 11 log P,
ii) dozers, laders, graaflaadmachines op wielen: LWA = 82 + 11 log P,
iii) graafmachines: LWA = 80 + 11 log P.
Deze formules zijn alleen van kracht voor waarden boven de laagste geluidsvermogensniveaus voor de drie in de volgende tabel genoemde types machines. Deze laagste geluidsvermogensniveaus corresponderen met de laagste waarden van het netto geïnstalleerde vermogen voor elk type machine. Voor netto geïnstalleerde vermogens onder deze waarden zijn de toelaatbare geluidsvermogensniveaus de laagste waarden in de tabel (zie bijlage VII):
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
2. Tot en met 29 december 1996 mogen verklaringen van EG-typeonderzoek ook volgens de voorschriften van lid 1, onder b), worden afgegeven.
3. Elke aanvraag voor een verklaring van EG-typeonderzoek met betrekking tot het toelaatbare geluidsvermogensniveau van een type grondverzetmachine gaat vergezeld van een inlichtingenformulier waarvan het model als bijlage IV is opgenomen.
4. Voor elk type grondverzetmachine waarvoor de erkende instantie een verklaring afgeeft, vult zij alle rubrieken in van de verklaring van typeonderzoek waarvan het model in bijlage III bij de kaderrichtlijn is opgenomen.
5. De geldigheid van de overeenkomstig het bepaalde in lid 1, onder a), afgegeven verklaringen van EG-typeonderzoek loopt op 29 december 1997 af.
De geldigheidsduur van de overeenkomstig het bepaalde in lid 1, onder b) en c), afgegeven verklaringen van EG-typeonderzoek is beperkt tot vijf jaar. Deze kan worden verlengd met vijf jaar, mits binnen twaalf maanden vóór het verstrijken van de eerste periode van vijf jaar daartoe een verzoek wordt ingediend en de verklaringen van EG-typeonderzoek waren afgegeven voor grondverzetmachines die voldoen aan het toegestane geluidsvermogen dat geldt wanneer de verlenging in kracht zal treden. De verklaring die is afgegeven overeenkomstig het bepaalde in lid 1, onder b), betreffende geluidsvermogensniveaus vervalt echter eerst op 30 december 2002.
6. Voor elke grondverzetmachine die is gebouwd in overeenstemming met het type waarvoor een verklaring van EG-typeonderzoek is afgegeven, vult de constructeur het certificaat van overeenstemming in, waarvan het model is opgenomen in bijlage IV van de kaderrichtlijn, en vermeldt hij het geïnstalleerde nettovermogen en het overeenkomstige toerental.
7. Op elke grondverzetmachine die is gebouwd in overeenstemming met het type waarvoor een verklaring van EG-typeonderzoek is afgegeven, moeten ter informatie op duidelijk zichtbare en duurzame wijze worden aangegeven, enerzijds
- het geluidsvermogensniveau in dB (A) ref. 1 pW,
- het geluidsdrukniveau in dB (A) ref. 20 µ Pa in de cabine,
gegarandeerd door de fabrikant en bepaald overeenkomstig bijlage I bij Richtlijn 79/113/EEG, gewijzigd bij Richtlijn 81/1051/EEG en aangevuld door bijlage I of II en III bij deze richtlijn, en anderzijds de letter"aa" (epsilon). Een model van deze vermeldingen staat in bijlage V bij deze richtlijn.";
3. in artikel 5 wordt de punt aan het einde vervangen door een komma en wordt het volgende toegevoegd:
"onder meer met inbegrip van de mogelijkheid om de uren gedurende welke met grondverzetmachines mag worden gewerkt, te beperken.";
4. artikel 7 wordt geschrapt;
5. artikel 8 wordt vervangen door het volgende:
"Artikel 8
Wijzigingen om de in de bijlagen bij deze richtlijn gestelde eisen aan te passen aan de stand van de techniek worden volgens de procedure van artikel 5 van Richtlijn 79/113/EEG, zoals gewijzigd bij Richtlijn 81/1051/EEG, vastgesteld.";
6. artikel 9 wordt vervangen door het volgende:
"Artikel 9
Uiterlijk op 1 januari 2000 kan de Commissie bij de Raad een voorstel indienen om de in artikel 3, lid 1, onder c), vastgestelde grenswaarden en datum te herzien.
Dit voorstel moet worden gebaseerd op een verslag van de ontwikkeling van de technologieën die bij de vaststelling van de grenswaarden en de datum in aanmerking zijn genomen.".
7. De volgende bijlage wordt toegevoegd:
"BIJLAGE VII
GRAFIEK BIJ ARTIKEL 3, LID 1, ONDER b) EN c), VAN HET TOELAATBARE GELUIDSVERMOGENSNIVEAU ALS FUNCTIE VAN HET NETTO GEÏNSTALLEERDE VERMOGEN
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
Artikel 2
1. De Lid-Staten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 31 december 1995 aan deze richtlijn te voldoen.
Wanneer de Lid-Staten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de Lid-Staten.
2. De Lid-Staten delen de Commissie de tekst van alle belangrijke bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.
Artikel 3
Deze richtlijn treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.
Artikel 4
Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten.
Gedaan te Brussel, 29 juni 1995.
Voor het Europees Parlement
De Voorzitter
K. HAENSCH
Voor de Raad
De Voorzitter
M. BARNIER
(1) PB nr. C 157 van 9. 6. 1993, blz. 7.
(2) PB nr. C 304 van 10. 11. 1993, blz. 32.
(3) Advies van het Europees Parlement van 14 juli 1993 (PB nr. C 255 van 20. 9. 1993, blz. 70). Gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 8 juni 1994 (PB nr. C 213 van 3. 8. 1994, blz. 5) en besluit van het Europees Parlement van 16 november 1994 (PB nr. C 341 van 5. 12. 1994, blz. 74).
(4) PB nr. L 384 van 31. 12. 1986, blz. 1. Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 89/514/EEG van de Commissie (PB nr. L 253 van 30. 8. 1989, blz. 35).
(*) Zoals omschreven in punt 6.2.1 van bijlage I (de waarde van het geïnstalleerde vermogen in kW dient op het dichtstbijliggende gehele getal te worden afgerond).