Home

Verordening (EG) nr. 95/95 van de Raad van 16 januari 1995 tot instelling van een definitief anti-dumpingrecht op de invoer van furfuraldehyd van oorsprong uit de Volksrepubliek China

Verordening (EG) nr. 95/95 van de Raad van 16 januari 1995 tot instelling van een definitief anti-dumpingrecht op de invoer van furfuraldehyd van oorsprong uit de Volksrepubliek China

Verordening (EG) nr. 95/95 van de Raad van 16 januari 1995 tot instelling van een definitief anti-dumpingrecht op de invoer van furfuraldehyd van oorsprong uit de Volksrepubliek China

Publicatieblad Nr. L 015 van 21/01/1995 blz. 0011 - 0015


VERORDENING (EG) Nr. 95/95 VAN DE RAAD van 16 januari 1995 tot instelling van een definitief anti-dumpingrecht op de invoer van furfuraldehyd van oorsprong uit de Volksrepubliek China

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2423/88 van de Raad van 11 juli 1988 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping of subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Economische Gemeenschap (1), inzonderheid op artikel 12,

Gezien het voorstel dat door de Commissie werd ingediend na overleg in het Raadgevend Comité,

Overwegende hetgeen volgt:

A. Voorlopige maatregelen (1) De Commissie heeft bij Verordening (EG) nr. 1783/94 (2), hierna de "voorlopige verordening" genoemd, een voorlopig anti-dumpingrecht ingesteld op de invoer van furfuraldehyd, vallende onder GN-code 2932 12 00, van oorsprong uit de Volksrepubliek China.

De Raad heeft bij Verordening (EG) nr. 2818/94 (3) de geldigheidsduur van dit recht verlengd met een periode van ten hoogste twee maanden.

B. Vervolgprocedure (2) Na de instelling van het voorlopige anti-dumpingrecht heeft Sinochem, de belangrijkste Chinese exporteur, schriftelijke commentaar naar voren gebracht en werd deze onderneming op haar verzoek gehoord.

Eén importeur maakte zijn standpunt schriftelijk aan de Commissie bekend.

Eén importeur en verwerker van furfuraldehyd, waarmee bij het instellen van het voorlopige recht geen rekening was gehouden omdat hij pas begin 1994 met zijn bedrijf was begonnen, bracht bovendien schriftelijke commentaar naar voren. Voorts werd hij op zijn verzoek in de gelegenheid gesteld mondelinge opmerkingen te maken.

(3) De door de belanghebbenden naar voren gebrachte mondelinge en schriftelijke commentaar werd door de Commissie onderzocht en waar dienstig in aanmerking genomen.

C. Betrokken produkt, soortgelijk produkt en bedrijfstak van de Gemeenschap (4) Aangezien in verband met het betrokken produkt, het soortgelijke produkt en de bedrijfstak van de Gemeenschap geen verdere argumenten werden aangevoerd, worden de in de overwegingen 9 tot en met 12 van de voorlopige verordening opgenomen bevindingen bevestigd.

D. Dumping 1. Normale waarde

(5) Aangezien de Volksrepubliek China een land zonder markteconomie is, heeft de Commissie de normale waarde vastgesteld overeenkomstig artikel 2, lid 5, onder a), punt i), van Verordening (EEG) nr. 2423/88, hierna te noemen de basisverordening, op basis van de binnenlandse verkoopprijzen van twee producenten van furfuraldehyd in een land met een markteconomie, in dit geval Argentinië.

(6) Een importeur voelde aan dat Argentinië ongeschikt is als referentieland omdat de in Argentinië vervaardigde hoeveelheid furfuraldehyd te klein is in vergelijking met de geraamde wereldproduktie en de Chinese produktie.

Het is de gebruikelijke handelwijze van de Commissie om overeenkomstig artikel 2, lid 5, onder a), van de basisverordening en, in het bijzonder, na evaluatie van de representativiteit van de verkoop waarop de normale waarde is gebaseerd, de hoeveelheid die naar de Gemeenschap werd uitgevoerd door het land waarop het onderzoek betrekking heeft te vergelijken met de omvang van de verkoop waarop de normale waarde is gebaseerd. Aldus werd vastgesteld dat de verkoop op de binnenlandse markt van Argentinië meer dan 10 % van de Chinese uitvoer naar de Gemeenschap vertegenwoordigde, hetgeen als voldoende representatief kan worden beschouwd. De verhouding tussen de produktie in het referentieland en de wereldproduktie of de produktie in het land waarop het onderzoek betrekking heeft, is niet relevant voor de keuze van het referentieland.

(7) Deze importeur voerde bovendien aan dat de produktiekosten van furfuraldehyd in Argentinië hoger zijn dan in andere landen. Dit zou blijken uit het feit dat het Argentijnse furfuraldehyd uitsluitend kan worden uitgevoerd naar andere Latijns-Amerikaanse landen, die hun markt met hoge rechten beschermen doch een preferentiële behandeling toekennen aan landen van de Aladi (Latijns-Amerikaanse Associatie voor Integratie). Geconstateerd werd dat deze bewering van de betrokken importeur onjuist is aangezien gedurende het onderzoektijdvak ongeveer een derde van de Argentijnse produktie van furfuraldehyd naar de Gemeenschap werd uitgevoerd.

(8) Sinochem herhaalde eveneens zijn argumenten met betrekking tot de keuze van Argentinië als referentieland. De Commissie is wat dit betreft van mening dat zij haar keuze hieromtrent reeds voldoende heeft gemotiveerd in de overwegingen 13 en 14 van de voorlopige verordening.

(9) De Raad handhaaft derhalve zijn standpunt dat de keuze van Argentinië als referentieland passend en redelijk is. Het bepaalde in de overwegingen 13 en 14 van de voorlopige verordening wordt bevestigd.

(10) De Raad bevestigt derhalve, ten behoeve van de definitieve bevindingen, de normale waarde die is vastgesteld op basis van de binnenlandse prijzen in Argentinië, zoals vermeld in overweging 15 van de voorlopige verordening.

2. Exportprijzen

(11) Wat de vaststelling van de exportprijzen betreft werden geen nieuwe argumenten aangevoerd. De in de overwegingen 16 tot en met 19 opgenomen bevindingen worden derhalve bevestigd.

3. Vergelijking

(12) Met betrekking tot de werkwijze die door de Commissie werd gevolgd bij het vergelijken van de normale waarde met de exportprijs werden geen nieuwe argumenten aangevoerd. De in overweging 20 van de voorlopige verordening uiteengezette methode wordt derhalve bevestigd.

4. Dumpingmarge

(13) Ten aanzien van de door de Commissie in de voorlopige verordening vastgestelde dumpingmarge werden geen aanvullende argumenten aangevoerd. De Commissie had één enkele dumpingmarge vastgesteld die overeenstemde met de gewogen gemiddelde dumpingmarges van zowel de medewerkende als de niet-medewerkende exporteurs. De in overweging 21 van de voorlopige verordening vermelde dumpingmarge van 62,6 % wordt derhalve bevestigd.

E. Schade 1. Voorafgaande opmerkingen

(14) In haar voorlopige verordening had de Commissie de berekening van de schade gebaseerd op het prijseffect van de invoer met dumping uit China. De Commissie had wat dit betreft uitsluitend rekening gehouden met dat deel van de markt waarop het in de Gemeenschap vervaardigde furfuraldehyd met het uit China ingevoerde produkt concurreerde. De invoer uit een bepaald derde land, waarvan de naam niet kan worden bekendgemaakt omdat deze informatie vertrouwelijk is, had zij niet in aanmerking genomen. Deze invoer vindt plaats in het kader van een exclusief lange-termijnleverantiecontract tussen de producent in het derde land en een met de belangrijkste communautaire importeur gelieerde onderneming, dat meer dan 80 % van het door deze communautaire importeur afgenomen furfuraldehyd vertegenwoordigt. Dit contract beperkt in sterke mate de directe afzetmogelijkheden van de communautaire producent ten aanzien van deze importeur. De invoer uit het betrokken derde land werd derhalve geacht in een besloten markt te hebben plaatsgevonden.

(15) Sinochem voerde aan dat er geen sprake is van een besloten markt aangezien de klager zijn volledige produktie op de open markt verkoopt en de betrokken importeur verreweg de belangrijkste potentiële koper van furfuraldehyd in de Gemeenschap is, aangezien hij het grootste gedeelte van het furfuraldehydverbruik in de Gemeenschap vertegenwoordigt. Indien derhalve geen rekening was gehouden met de invoer uit het derde land dan zou de evaluatie van het verbruik en van de respectieve marktaandelen een ander resultaat hebben opgeleverd.

(16) De Commissie heeft een aanvullend onderzoek ingesteld naar de specifieke contractuele relatie tussen de producent in het derde land en een met de communautaire importeur gelieerde onderneming. Deze contractuele relatie, waaraan in overweging 14 wordt gerefereerd, bestaat sedert 1960. Zij lag in het onderzoektijdvak ten grondslag aan meer dan 80 % van het door de betrokken importeur aangekochte furfuraldehyd. De in het stadium van de voorlopige vaststelling beschikbare informatie bracht de Commissie tot de conclusie dat het om een besloten markt ging. Nu hieromtrent meer informatie beschikbaar is en nader onderzoek heeft plaatsgevonden, ontstaat twijfel over de vraag of de bovenomschreven situatie met zekerheid als een besloten markt kan worden aangemerkt. Met het oog hierop heeft de Commissie besloten de invoer uit dit derde land in aanmerking te nemen bij het beoordelen van de door de communautaire producent geleden schade.

2. Marktaandeel van de communautaire bedrijfstak

(17) Het spreekt vanzelf dat, in vergelijking met de voorlopige bevindingen, wanneer rekening wordt gehouden met de invoer uit het derde land, het verbruik in de Gemeenschap toeneemt en het marktaandeel van de met dumping ingevoerde produkten en van de verkoop van de communautaire producent, die de voorbije jaren ongewijzigd is gebleven, afneemt. Het marktaandeel van de communautaire producent bedraagt 6,3 % in het onderzoektijdvak. Dit schijnbaar geringe marktaandeel is te verklaren door het feit dat voornoemde importeur (overwegingen 14 en 15) ongeveer 75 % van het verbruik van furfuraldehyd in de Gemeenschap voor zijn rekening neemt. Bovendien wordt, zoals eveneens hierboven is uiteengezet, het grootste gedeelte van furfuraldehyd uit het derde land onder bijzondere voorwaarden ingevoerd zodat deze invoer tot een ander marktsegment behoort dan het segment waar de producent uit de Gemeenschap zijn produkten afzet.

3. Marktaandeel van de met dumping ingevoerde produkten

(18) Wanneer de invoer van furfuraldehyd uit het derde land in aanmerking wordt genomen, vertoont de invoer met dumping uit China tussen 1989 en het onderzoektijdvak, uitgedrukt in omvang, een sterkere daling (31,7 %) dan het totale verbruik in de Gemeenschap (23,7 %). Dit komt doordat tussen 1989 en 1992 het marktaandeel van de invoer uit het in overweging 14 bedoelde derde land toenam. Tussen 1992 en het onderzoektijdvak keerde deze tendens evenwel en nam het marktaandeel van de Chinese invoer toe van 13,7 % tot 15,2 %. Voorts zij opgemerkt dat de invoer uit China meer dan tweemaal de omvang van de door de communautaire producent verkochte hoeveelheden bedraagt en in omvang verreweg de grootste is na die van het betrokken derde land.

4. Prijs van de met dumping ingevoerde produkten

(19) Zoals uiteengezet in overweging 28 van de voorlopige verordening werd geconstateerd dat de invoerprijzen van het furfuraldehyd van oorsprong uit China de prijzen van de communautaire producent met 24,4 % onderboden en gedurende het onderzoektijdvak met meer dan 30 % daalden. Deze berekening werd uitgevoerd op basis van de Cif-prijzen die aan de Chinese exporteurs werden betaald door de importeurs die hun medewerking verleenden aan het onderzoek. Sinochem, dat deze berekening niet betwist, voerde aan dat de Commissie bij haar berekening van de schade ten onrechte rekening heeft gehouden met de wederverkoop van furfuraldehyd die zou zijn verricht door de importeur die zijn produkten in hoofdzaak in het derde land aankocht. Dit argument is onjuist.

(20) Aangezien met betrekking tot de prijzen van de met dumping ingevoerde produkten geen andere argumenten werden aangevoerd, worden de bevindingen van overweging 28 van de voorlopige verordening bevestigd.

5. Situatie van de communautaire bedrijfstak

(21) Wat de situatie van de communautaire bedrijfstak betreft, werden geen verdere opmerkingen betreffende de schade ontvangen. Met name de door de communautaire producent geleden financiële verliezen werden door de Chinese exporteurs niet betwist. De bevindingen van de overwegingen 29, 30 en 32 tot en met 35 worden derhalve bevestigd.

6. Conclusies betreffende de schade

(22) De in overweging 36 van de voorlopige verordening opgenomen bevindingen betreffende de schade worden bevestigd, in het bijzonder ten aanzien van de zware financiële verliezen die de communautaire producent heeft geleden als gevolg van de sterke daling van de prijzen van furfuraldehyd op de markt van de Gemeenschap.

F. Oorzakelijk verband 1. Gevolgen van de invoer met dumping

(23) Aangezien wat dit betreft geen opmerkingen werden gemaakt, worden de in overweging 37 opgenomen voorlopige bevindingen betreffende de gevolgen van de invoer met dumping bevestigd.

2. Andere factoren

(24) Met betrekking tot de veroorzaakte schade voerde Sinochem aan dat de Commissie, door bij het vaststellen van de schade geen rekening te houden met de invoer uit het betrokken derde land, een andere belangrijke schadeveroorzakende factor over het hoofd had gezien. Sinochem beweert dat deze invoer, die qua omvang meer dan viermaal zo groot zou zijn als die uit de Volksrepubliek China, tegen een zeer lage prijs aan de vorengenoemde importeur zou zijn verkocht (overwegingen 14 en 15).

(25) Het grootste gedeelte van het in de Gemeenschap verbruikte furfuraldehyd werd de afgelopen 30 jaar uit dit derde land ingevoerd. Deze produkten werden evenwel ingevoerd door één enkele grote importeur die om de in de overwegingen 14 en 15 genoemde redenen vrijwel geen zaken deed met de communautaire producent. Desalniettemin slaagde de communautaire producent erin zijn prijzen en marktaandeel te handhaven en tot 1991 ruimschoots winstgevend te produceren. Pas vanaf 1992, toen de prijs van het uit China ingevoerde furfuraldehyd plotseling terugliep, zag de communautaire producent zich genoodzaakt zijn binnenlandse verkoopprijzen te verlagen en deze neerwaartse tendens te volgen teneinde zijn marktaandeel te kunnen handhaven. Het is derhalve uitgesloten dat de invoer uit het betrokken derde land de oorzaak is van de precaire situatie waarin de communautaire producent zich bevond. Wat de wederverkoop van het door deze importeur ingevoerde furfuraldehyd en de mogelijke gevolgen van deze transacties voor de prijzen in de Gemeenschap betreft, stelde de Commissie vast dat deze importeur niet alleen furfuraldehyd in het in overweging 9 bedoelde derde land aankocht, doch ook Chinees furfuraldehyd en dat een bepaalde hoeveelheid van de ingevoerde produkten in de Gemeenschap werd doorverkocht. De prijzen van de doorverkochte produkten waren evenwel steeds aanzienlijk hoger dan die van de Chinese uitvoer en lagen niet onder die van de communautaire producent. De Raad concludeert derhalve dat deze wederverkoop niet kan worden beschouwd als een element dat de schadelijke gevolgen van de Chinese uitvoer wegneemt.

(26) Aangezien wat dit betreft geen andere argumenten werden aangevoerd en de wijzigingen van het marktaandeel niet van invloed zijn op de tendensen van de marktontwikkeling worden de in de overwegingen 38 tot en met 41 van de voorlopige verordening neergelegde conclusies bevestigd en wordt derhalve bepaald dat de invoer uit de Volksrepubliek China tegen lage prijzen die vanaf 1992 tot een sterke daling van de prijzen hebben geleid, op zich genomen aanzienlijke schade hebben toegebracht aan de bedrijfstak van de Gemeenschap.

G. Belang van de Gemeenschap (27) Sommige belanghebbenden voeren aan dat de producent van de Gemeenschap niet voldoende capaciteit heeft om aan de vraag op de markt van de Gemeenschap te voldoen. Bovendien voerde een importeur van furfuraldehyd die begin 1994 met de vervaardiging van furfurilalcohol van start wilde gaan, aan dat het anti-dumpingrecht op de invoer van fururaldehyd uit China de produktie van furfurilalcohol voor hem onrendabel zou maken aangezien hij geen overeenkomst had gesloten met een exclusieve en goedkope leverancier van furfuraldehyd uit het betrokken derde land, zoals de andere importeur en verwerker.

(28) Het is de Raad bekend dat de Gemeenschap niet in haar eigen behoefte aan furfuraldehyd kan voldoen. Gezien evenwel het aantal leveranciers uit derde landen mag worden aangenomen dat voldoende hoeveelheden beschikbaar zullen zijn en de concurrentie op het gebied van de prijzen aanzienlijk zal blijven. Voorts wijst de Raad erop dat toen in januari 1994 het nieuwe verwerkende bedrijf werd opgezet de huidige anti-dumpingprocedure reeds was ingeleid door middel van een op 31 juli 1993 gepubliceerd bericht. De betrokken onderneming had hiervan al op de hoogte moeten zijn en had rekening moeten houden met de mogelijkheid dat haar belangrijkste grondstof aan een anti-dumpingrecht zou worden onderworpen aangezien reeds een procedure was ingeleid. Daarbij komt nog dat bij het beoordelen van de nadelen voor de betrokken importeur/verwerker, rekening dient te worden gehouden met het feit dat de enige nog actieve producent van furfuraldehyd in de Gemeenschap dreigde te verdwijnen. Deze communautaire producent levert in hoofdzaak aan olieraffinaderijen waarvoor een betrouwbare en tijdige leverantie van furfuraldehyd van strategisch belang is. Ten slotte zij opgemerkt dat indien deze onderneming zou worden gesloten, ten minste 80 arbeidsplaatsen verloren zouden gaan in een gebied dat reeds één van de hoogste werkloosheidpercentages in de Gemeenschap heeft.

Wat het belang van de Gemeenschap betreft werden geen andere argumenten aangevoerd. Aangenomen wordt derhalve, zoals in de overwegingen 42 tot en met 49 van de voorlopige verordening is uiteengezet, dat het in het belang van de Gemeenschap is definitieve anti-dumpingrechten in te stellen teneinde de nadelige gevolgen van de invoer met dumping weg te nemen.

H. Verbintenis (29) Sinochem heeft een prijsverbintenis aangeboden te zamen met de toezegging dat de uitvoer van furfuraldehyd een bepaalde maximumhoeveelheid niet zal overschrijden. De aanvaarding van een dergelijke verbintenis zou inhouden dat Sinochem een individuele behandeling krijgt. Sinochem vervult als overheidsonderneming echter niet de voorwaarden waaraan een onderneming in een niet-markteconomie dient te voldoen om voor de individuele behandeling in aanmerking te komen. Bovendien heeft in de voorbije jaren een aantal Chinese exporteurs zijn verbintenissen verbroken. Ook Sinochem heeft reeds een verbintenis geschonden. De aangeboden verbintenis wordt derhalve afgewezen.

I. Recht (30) De voorlopige maatregelen bestonden in een anti-dumpingrecht in de vorm van een specifiek bedrag per ton. Dit recht werd vastgesteld op het niveau van de schadedrempel, aangezien deze lager was dan de vastgestelde dumpingmarge, zoals in overweging 51 van de voorlopige verordening is uiteengezet.

Tegen deze beslissing werden geen nieuwe argumenten aangevoerd. De desbetreffende bevindingen, zoals uiteengezet in de overwegingen 21 en 50 van de voorlopige verordening, worden derhalve bevestigd. Het bedrag van het definitieve anti-dumpingrecht dient derhalve even hoog te zijn als dat van het voorlopige recht.

J. Invordering van het voorlopige recht (31) Gezien de vastgestelde dumpingmarge en de door de bedrijfstak van de Gemeenschap geleden ernstige schade, wordt het noodzakelijk geacht de bedragen waarvoor zekerheid is gesteld uit hoofde van het voorlopige anti-dumpingrecht, definitief in te vorderen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1. Er wordt een definitief anti-dumpingrecht ingesteld op de invoer van furfuraldehyd vallende onder GN-code 2932 12 00 van oorsprong uit de Volksrepubliek China.

2. Het recht bedraagt 352 ecu per ton.

3. Tenzij anders bepaald zijn de ter zake van de douanerechten geldende bepalingen van toepassing.

Artikel 2

De bedragen waarvoor overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1783/94 zekerheid is gesteld uit hoofde van het voorlopige anti-dumpingrecht, worden definitief volledig ingevorderd.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 16 januari 1995.

Voor de Raad

De Voorzitter

E. ALPHANDÉRY

(1) PB nr. L 209 van 2. 8. 1988, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 522/94 (PB nr. L 66 van 10. 3. 1994, blz. 10).

(2) PB nr. L 186 van 21. 7. 1994, blz. 11.

(3) PB nr. L 298 van 19. 11. 1994, blz. 31.