Home

Verordening (EG) nr. 1398/95 van de Commissie van 21 juni 1995 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1696/87 houdende enige uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 3528/86 van de Raad betreffende de bescherming van de bossen in de Gemeenschap tegen luchtverontreiniging (inventarissen, net, balansen)

Verordening (EG) nr. 1398/95 van de Commissie van 21 juni 1995 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1696/87 houdende enige uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 3528/86 van de Raad betreffende de bescherming van de bossen in de Gemeenschap tegen luchtverontreiniging (inventarissen, net, balansen)

Verordening (EG) nr. 1398/95 van de Commissie van 21 juni 1995 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1696/87 houdende enige uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 3528/86 van de Raad betreffende de bescherming van de bossen in de Gemeenschap tegen luchtverontreiniging (inventarissen, net, balansen)

Publicatieblad Nr. L 139 van 22/06/1995 blz. 0004 - 0005


 

VERORDENING (EG) Nr. 1398/95 VAN DE COMMISSIE van 21 juni 1995 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1696/87 houdende enige uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 3528/86 van de Raad betreffende de bescherming van de bossen in de Gemeenschap tegen luchtverontreiniging (inventarissen, net, balansen)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 3528/86 van de Raad van 17 november 1986 betreffende de bescherming van de bossen in de Gemeenschap tegen luchtverontreiniging (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2157/92 (2), en met name op artikel 3, lid 2,

Overwegende dat volgens artikel 2, lid 1, eerste streepje, van Verordening (EEG) nr. 3528/86 de communautaire actie ten doel heeft de Lid-Staten te helpen om op de grondslag van een gemeenschappelijke methodiek een periodieke inventaris op te maken van de schade die met name door luchtverontreiniging aan de bossen wordt toegebracht;

Overwegende dat in artikel 2, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 3528/86 is bepaald dat de Lid-Staten de Commissie de gegevens doen toekomen die via het net van permanente waarnemingspunten voor intensieve en doorlopende bewaking zijn verzameld;

Overwegende dat in de noordelijke delen van Finland en Zweden sprake is van specifieke omstandigheden voor de bosbouw en dat daar onder meer uitgestrekte gebieden voorkomen, die een homogeen beeld te zien geven wat opstanden en standplaatskenmerken betreft; dat Verordening (EEG) nr. 1696/87 van de Commissie (3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 836/94 (4), moet worden gewijzigd om de bestaande gemeenschappelijke methodiek voor de periodieke inventarisatie aan te passen;

Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Permanent Comité voor de bosbouw,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 1696/87 wordt als volgt gewijzigd:

1. Punt I, tweede alinea, komt als volgt te luiden:

"De inventarisatie wordt op communautair niveau uitgevoerd aan de hand van een in vakken van 16 km × 16 km verdeeld roosternet dat de volledige oppervlakte van elke Lid-Staat bestrijkt.

Voor Noord-Finland (ten noorden van 65 ° 30′ NB) en voor de noordelijke gebieden en het noordelijke bergland in Zweden (ten noorden van 59 ° NB), waar grote homogene bosgebieden voorkomen, kan voor de inventarisatie worden volstaan met slechts een deel van de op dit roosternet gebaseerde steekproef. In deze specifieke gevallen mag worden gewerkt met roostervakken van maximaal 32 km × 32 km.

Daarnaast kan elke Lid-Staat voor de opstelling van zijn jaarlijkse balans informatie verzamelen op basis van een fijner net om representatieve gegevens te verkrijgen op nationaal of regionaal niveau. Voor beide waarnemingsniveaus (communautair en nationaal of regionaal) moeten de hierna beschreven gemeenschappelijke methoden worden toegepast wat de samenstelling van de steekproef uit de bomen en de waarnemingscriteria betreft.".

2. Aan punt II.1, tweede alinea, wordt de volgende zin toegevoegd:

"Overeenkomstig punt I van deze bijlage mag in de gespecificeerde gebieden een roosternet met grotere vakken dan 16 km ×16 km worden gebruikt.".

3. Punt II.2, eerste streepje, komt als volgt te luiden:

"- de Lid-Staten beslissen zelf over het op elk waarnemingspunt te beoordelen aantal bomen; het aantal bomen in de steekproef moet evenwel constant zijn en mag noch minder dan 20, noch meer dan 30 bedragen. Indien het in de in punt I bedoelde gebieden waar het roosternet grofmaziger mag zijn, niet mogelijk is, volgens de standaardmethoden 20 bomen per waarnemingspunt te kiezen, mag het minimumaantal bomen dat daar per waarnemingspunt in de steekproef moet worden opgenomen, tot 10 worden verlaagd. Deze mogelijkheid het aantal bomen in de steekproef te verlagen, geldt ook voor waarnemingspunten met een hoogteligging boven 1 500 m;".

4. De "Toelichting bij de formulieren 1a en 1b" wordt als volgt gewijzigd:

a) Aan punt (1) worden de volgende landcodes toegevoegd:

"13: Sverige (SV) 14: OEsterreich (AU) 15: Suomi - Finland (F-S).";

b) Aan punt (7) worden de volgende klassen van hoogteligging toegevoegd:

"31: 1 501 - 1 550 m 32: 1 551 - 1 600 m 33: 1 601 - 1 650 m 34: 1 651 - 1 700 m 35: 1 701 - 1 750 m 36: 1 751 - 1 800 m 37: 1 801 - 1 850 m 38: 1 851 - 1 900 m 39: 1 901 - 1 950 m 40: 1 951 - 2 000 m 41: 2 001 - 2 050 m 42: 2 051 - 2 100 m 43: 2 101 - 2 150 m 44: 2 151 - 2 200 m 45: 2 201 - 2 250 m 46: 2 251 - 2 300 m 47: 2 301 - 2 350 m 48: 2 351 - 2 400 m 49: 2 401 - 2 450 m 50: 2 451 - 2 500 m 51: > 2 500 m";

c) In punt (14) worden onder het kopje "Loofbomen" de volgende drie boomsoorten toegevoegd:

"088: Betula tortuosa 089: Ceratonia siliqua 090: Crataegus monogyna";

d) In punt (14) wordt onder het kopje "Naaldbomen" de volgende boomsoort ingevoegd:

"140: Chamaecyparis lawsoniana".

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 21 juni 1995.

Voor de Commissie Franz FISCHLER Lid van de Commissie