Verordening (EG) nr. 2308/95 van de Commissie van 29 september 1995 houdende opening van tariefcontingenten voor de invoer van bijzondere preferentiële ruwe rietsuiker uit de ACS-Staten en uit India voor de voorziening van raffinaderijen gedurende de periode van 1 juli 1995 tot en met 29 februari 1996
Verordening (EG) nr. 2308/95 van de Commissie van 29 september 1995 houdende opening van tariefcontingenten voor de invoer van bijzondere preferentiële ruwe rietsuiker uit de ACS-Staten en uit India voor de voorziening van raffinaderijen gedurende de periode van 1 juli 1995 tot en met 29 februari 1996
VERORDENING (EG) Nr. 2308/95 VAN DE COMMISSIE van 29 september 1995 houdende opening van tariefcontingenten voor de invoer van bijzondere preferentiële ruwe rietsuiker uit de ACS-Staten en uit India voor de voorziening van raffinaderijen gedurende de periode van 1 juli 1995 tot en met 29 februari 1996
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 1785/81 van de Raad van 30 juni 1981 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1101/95 (2), en met name op artikel 14, lid 2, en artikel 37, lid 6,
Overwegende dat in artikel 37 van Verordening (EEG) nr. 1785/81 is bepaald dat, met het oog op een adequate voorziening van de raffinaderijen in de Gemeenschap, tijdens de verkoopseizoenen 1995/1996 tot en met 2000/2001 een bijzonder, verlaagd recht wordt toegepast bij invoer van ruwe rietsuiker van oorsprong uit Staten waarmee de Gemeenschap preferentiële leveringsovereenkomsten heeft gesloten; dat de Gemeenschap dergelijke overeenkomsten op dit ogenblik alleen maar heeft gesloten, namelijk bij Besluit 95/284/EG van de Raad (3), met enerzijds de ACS-Staten die partij zijn bij het aan de Vierde ACS-EEG-Overeenkomst gehechte Protocol nr. 8 betreffende suiker, en anderzijds de Republiek India;
Overwegende dat overeenkomstig genoemd artikel 37 van Verordening (EEG) nr. 1785/81 aan de hand van een jaarlijkse communautaire voorzieningsbalans wordt vastgesteld hoeveel bijzondere preferentiële suiker moet worden ingevoerd en dat een tariefcontingent met een bijzonder, verlaagd recht, als bedoeld in de genoemde overeenkomsten, moet worden geopend om gedurende een gedeelte van het verkoopseizoen 1995/1996 in de behoeften van de communautaire raffinaderijen te voorzien; dat het, gelet op de veronderstelde maximale raffinagebehoeften per Lid-Staat en de volgens de voorzieningsbalans ontbrekende hoeveelheden, dienstig is per raffinerende Lid-Staat te voorzien in invoervergunningen waarbij rekening wordt gehouden met de al in Verordening (EG) nr. 1915/95 van de Commissie (4) vastgestelde hoeveelheid;
Overwegende dat in vorengenoemde overeenkomsten is bepaald dat de betrokken raffinadeurs een minimumaankoopprijs moeten betalen die gelijk is aan de gegarandeerde prijs voor ruwe suiker, verlaagd met de voor het betrokken verkoopseizoen vastgestelde aanpassingssteun; dat het derhalve dienstig is deze minimumprijs vast te stellen met inachtneming van de voor het verkoopseizoen 1995/1996 geldende elementen;
Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van beheer, voor suiker,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Voor de periode van 1 juli 1995 tot en met 29 februari 1996 worden in het kader van Besluit 95/284/EG de volgende twee tariefcontingenten geopend voor de invoer van voor raffinage bestemde ruwe suiker:
a) een tariefcontingent van 272 000 ton, uitgedrukt in witte suiker, van oorsprong uit de in deze verordening bedoelde ACS-Staten;
en
b) een tariefcontingent van 10 000 ton, uitgedrukt in witte suiker, van oorsprong uit de Republiek India.
Artikel 2
1. Voor de in artikel 1 bedoelde hoeveelheden wordt een bijzonder, verlaagd invoerrecht toegepast van 6,9 ecu per 100 kg ruwe suiker van de standaardkwaliteit.
2. Onverminderd het bepaalde in artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1916/95 van de Commissie (5) betalen de raffinadeurs uit de Gemeenschap gedurende de in artikel 1 bedoelde periode minimaal 51,17 ecu per 100 kg ruwe suiker van de standaardkwaliteit.
Artikel 3
Die hierna genoemde Lid-Staten worden gemachtigd de volgende ontbrekende hoeveelheden, uitgedrukt in witte suiker, in te voeren in het kader van de in artikel 1 vastgestelde contingenten en onder de in artikel 2, lid 1, vastgestelde voorwaarde:
a) 40 000 ton voor Finland;
b) 47 000 ton voor Europees Frankrijk;
c) 185 000 ton voor continentaal Portugal, inclusief de in Verordening (EG) nr. 1915/95 bedoelde hoeveelheid;
d) 10 000 ton voor het Verenigd Koninkrijk.
Artikel 4
Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.
Zij is van toepassing met ingang van 1 juli 1995.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.
Gedaan te Brussel, 29 september 1995.
Voor de Commissie
Franz FISCHLER
Lid van de Commissie
(1) PB nr. L 177 van 1. 7. 1981, blz. 4.
(2) PB nr. L 110 van 17. 5. 1995, blz. 1.
(3) PB nr. L 181 van 1. 8. 1995, blz. 22.
(4) PB nr. L 184 van 3. 8. 1995, blz. 16.
(5) PB nr. L 184 van 3. 8. 1995, blz. 18.