Verordening (EG) nr. 83/96 van de Commissie van 22 januari 1996 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1725/79 met betrekking tot de uitvoeringsbepalingen inzake de toekenning van steun voor tot mengvoeder verwerkte ondermelk en voor magere-melkpoeder bestemd voor kalvervoeding
Verordening (EG) nr. 83/96 van de Commissie van 22 januari 1996 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1725/79 met betrekking tot de uitvoeringsbepalingen inzake de toekenning van steun voor tot mengvoeder verwerkte ondermelk en voor magere-melkpoeder bestemd voor kalvervoeding
VERORDENING (EG) Nr. 83/96 VAN DE COMMISSIE van 22 januari 1996 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1725/79 met betrekking tot de uitvoeringsbepalingen inzake de toekenning van steun voor tot mengvoeder verwerkte ondermelk en voor magere-melkpoeder bestemd voor kalvervoeding
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 804/68 van de Raad van 27 juni 1968 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelprodukten (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2931/95 van de Commissie (2), en met name op artikel 10, lid 1 en lid 3,
Overwegende dat in Verordening (EEG) nr. 1725/79 van de Commissie van 26 juli 1979 met betrekking tot de uitvoeringsbepalingen inzake de toekenning van steun voor tot mengvoeder verwerkte ondermelk en voor magere-melkpoeder bestemd voor kalvervoeding (3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2879/95 (4), voorzien is in een maximumvochtgehalte voor magere-melkpoeder en voor karnemelkpoeder en bepaald is op welk ogenblik het vochtgehalte moet worden gecontroleerd;
Overwegende dat de in Verordening (EEG) nr. 1725/79 vastgestelde officiële methode voor de controle van het vochtgehalte niet geschikt is voor zure-karnemelkpoeder en daarom foute resultaten kan opleveren;
Overwegende dat in Richtlijn 71/393/EEG van de Commissie (5), van 18 november 1971, betreffende de vaststelling van gemeenschappelijke analysemethoden voor de officiële controle van veevoeders, laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 84/4/EEG (6), een andere methode voor de controle van het vochtgehalte is vastgesteld die wel geschikt is voor de controle van het vochtgehalte van zure-karnemelkpoeder;
Overwegende dat het dienstig is deze methode in Verordening (EEG) nr. 1725/79 op te nemen en voor de toepassing ervan precieze parameters vast te stellen;
Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van beheer voor melk en zuivelprodukten,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EEG) nr. 1725/79 wordt als volgt gewijzigd:
1. De eerste alinea van artikel 10, lid 3, wordt vervangen door:
"De resultaten van de in artikel 2, lid 2, en in punt 2, onder a), b) en c), van het onderhavige artikel bedoelde controles worden door de controle-instantie genoteerd in het analyse- en het controleformulier waarvan de modellen in de bijlagen I en II zijn opgenomen. De hoeveelheid magere-melkpoeder wordt bepaald door ieder monster ten minste in duplo te analyseren overeenkomstig de in bijlage III vermelde methode. De referentiemethode voor:
- de controle van het vochtgehalte van magere-melkpoeder en karnemelkpoeder van zoete room is die volgens de internationale IDF-norm 26A/1993,
- de controle van het vochtgehalte van zure-karnemelkpoeder is de in bijlage VI beschreven methode.
Wanneer dergelijke controles betrekking hebben op het te gebruiken magere-melkpoeder als zodanig of verwerkt in mengsels, moet met de methode van bijlage IV worden bewezen dat geen lebweipoeder is toegevoegd.".
2. In bijlage I wordt voetnoot 2 geschrapt.
3. De bijlage bij deze verordening wordt bijlage VI.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.
Zij is van toepassing met ingang van 1 april 1996.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.
Gedaan te Brussel, 22 januari 1996.
Voor de Commissie
Franz FISCHLER
Lid van de Commissie
(1) PB nr. L 148 van 28. 6. 1968, blz. 13.
(2) PB nr. L 307 van 20. 12. 1995, blz. 10.
(3) PB nr. L 199 van 7. 8. 1979, blz. 1.
(4) PB nr. L 301 van 14. 12. 1995, blz. 23.
(5) PB nr. L 279 van 20. 12. 1971, blz. 7.
(6) PB nr. L 15 van 18. 1. 1984, blz. 28.
BIJLAGE
"BIJLAGE VI
BEPALING VAN HET VOCHTGEHALTE IN ZURE-KARNEMELKPOEDER
1. Doel
Bepaling van het vochtgehalte in voor diervoeder bestemd zure-karnemelkpoeder.
2. Beginsel
Het monster wordt onder vacuüm gedroogd. Het gewichtsverlies wordt bepaald door wegen.
3. Apparatuur
3.1. Analytische balans
3.2. Vochtdozen van roestvrij metaal of van glas met luchtdicht afsluitende deksels en met een zodanig nuttig oppervlak dat het monster kan worden verdeeld naar rata van ongeveer 0,3 g per cm2.
3.3. Elektrische vacuümdroogstoof met oliepomp, voorzien van een inrichting voor toevoer van gedroogde, warme lucht of voorzien van een droogmiddel (bv. calciumoxide).
3.4. Exsiccator met een efficiënt droogmiddel.
3.5. Droogoven met ventilator en thermostaat op 102 ± 2 °C.
4. Werkwijze
Verwarm een vochtdoos (punt 3.2) met deksel ten minste één uur in de droogstoof (punt 3.5). Plaats het deksel op de vochtdoos, breng deze onmiddellijk over in de exsiccator (punt 3.4), laat afkoelen tot kamertemperatuur en weeg tot op 0,5 mg nauwkeurig.
Weeg een vochtdoos met deksel tot op 0,5 mg nauwkeurig. Breng ongeveer 5 g van het monster, tot op 1 mg nauwkeurig gewogen, in de getarreerde vochtdoos en spreid gelijkmatig uit. Plaats de vochtdoos zonder deksel in de vooraf op 83 °C gebrachte vacuümdroogstoof (punt 3.3). Om te voorkomen dat de temperatuur teveel daalt, dient de vochtdoos zo snel mogelijk in de droogstoof te worden gebracht.
Stel de druk in op 100 Torr (13,3 kPa) en droog het monster gedurende vier uur bij deze druk hetzij onder toevoer van droge warme lucht, hetzij met behulp van een droogmiddel (ongeveer 300 g voor 20 monsters). In het laatste geval wordt bij het bereiken van de voorgeschreven druk de verbinding met de vacuümpomp verbroken. Reken de droogtijd uit vanaf het tijdstip dat de droogstoof weer op een temperatuur van 83 °C is. Laat de druk in de stoof voorzichtig weer komen op die van de buitenlucht. Open de vacuümdroogstoof en sluit onmiddellijk de vochtdoos met het deksel. Neem de vochtdoos uit de stoof, laat gedurende 30 à 45 minuten afkoelen in de exsiccator (punt 3.4) en weeg op 1 mg nauwkeurig. Droog nog gedurende 30 minuten in de vacuümstoof (punt 3.3) op 83 °C en weeg opnieuw. Het verschil tussen de resultaten van beide wegingen mag niet meer bedragen dan 0,1 % vocht.
5. Berekening van de resultaten
(E-m) . >NUM>100 >DEN>E
waarin: E = massa in g van het oorspronkelijke analysemateriaal,
m = massa in g van het gedroogde analysemateriaal.
6. Nauwkeurigheid van de methode
6.1. Herhaalbaarheid
Het verschil tussen de resultaten van twee bepalingen binnen een zo kort mogelijke tijd, uitgevoerd door dezelfde persoon met dezelfde apparatuur op hetzelfde monster, mag niet groter zijn dan 0,4 g vocht/100 g zure-karnemelkpoeder.
6.2. Reproduceerbaarheid
Her verschil tussen de resultaten van twee bepalingen, uitgevoerd door personen in verschillende laboratoria met verschillende apparatuur op hetzelfde monster, mag niet groter zijn dan 0,6 mg vocht/100 g zure-karnemelkpoeder.
6.3. Herkomst van de precisiegegevens
De precisiegegevens zijn vastgesteld op basis van een experiment dat in 1995 in acht laboratoria werd uitgevoerd met twaalf monsters (zes blinde duplo's)."