Home

Verordening (EG) nr. 635/96 van de Commissie van 10 april 1996 tot aanpassing van de totale hoeveelheden die zijn vastgesteld in artikel 3 van Verordening (EEG) nr. 3950/92 van de Raad tot instelling van een extra heffing in de sector melk en zuivelprodukten

Verordening (EG) nr. 635/96 van de Commissie van 10 april 1996 tot aanpassing van de totale hoeveelheden die zijn vastgesteld in artikel 3 van Verordening (EEG) nr. 3950/92 van de Raad tot instelling van een extra heffing in de sector melk en zuivelprodukten

VERORDENING (EG) Nr. 635/96 VAN DE COMMISSIE van 10 april 1996 tot aanpassing van de totale hoeveelheden die zijn vastgesteld in artikel 3 van Verordening (EEG) nr. 3950/92 van de Raad tot instelling van een extra heffing in de sector melk en zuivelprodukten

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 3950/92 van de Raad van 28 december 1992 tot instelling van een extra heffing in de sector melk en zuivelprodukten (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1552/95 (2), en met name op artikel 3, lid 2, en artikel 4, lid 2,

Overwegende dat de gegarandeerde totale hoeveelheden voor Oostenrijk en Finland, op grond van artikel 3, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 3950/92, ter compensatie van de Oostenrijkse en Finse "SLOM"-producenten, respectievelijk tot maximaal 180 000 ton en 200 000 ton kunnen worden verhoogd; dat Oostenrijk en Finland, overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EG) nr. 671/95 van de Commissie (3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1390/95 (4), de betrokken hoeveelheden voor het melkprijsjaar 1995/1996 hebben medegedeeld; dat derhalve de gegarandeerde totale hoeveelheden moeten worden verhoogd volgens de procedure van artikel 30 van Verordening (EEG) nr. 804/68 van de Raad (5), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2931/95 van de Commissie (6);

Overwegende dat in artikel 4, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 3950/92 is bepaald dat de individuele referentiehoeveelheid, op deugdelijk gemotiveerd verzoek van de producent, wordt verhoogd of vastgesteld om rekening te houden met veranderingen die van invloed zijn op zijn leveringen en/of zijn rechtstreekse verkoop; dat een referentiehoeveelheid slechts kan worden verhoogd of vastgesteld als de andere referentiehoeveelheid van de producent met dezelfde hoeveelheid wordt verlaagd dan wel wordt opgeheven;

Overwegende dat deze aanpassingen voor de betrokken Lid-Staat niet mogen leiden tot een verhoging van de som van de in artikel 3 van Verordening (EEG) nr. 3950/92 bedoelde hoeveelheden voor levering en rechtstreekse verkoop; dat in geval van definitieve wijziging van de individuele referentiehoeveelheden de in voornoemd artikel 3 bedoelde hoeveelheden volgens de procedure van artikel 30 van Verordening (EEG) nr. 804/68 worden aangepast;

Overwegende dat België, Denemarken, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Ierland, Nederland en het Verenigd Koninkrijk, op grond van artikel 8, derde streepje, van Verordening (EEG) nr. 536/93 van de Commissie (7), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 82/96 (8), de definitieve overeenkomstig artikel 4, lid 2, tweede alinea, van Verordening (EEG) nr. 3950/92 overgedragen hoeveelheden hebben medegedeeld; dat de in artikel 3 van Verordening (EEG) nr. 3950/92 vastgestelde totale hoeveelheden voor deze Lid-Staten dienovereenkomstig moeten worden aangepast;

Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van beheer voor melk en zuivelprodukten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De tabel in artikel 3, lid 2, eerste alinea, van Verordening (EEG) nr. 3950/92 wordt vervangen door de onderstaande tabel:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing met ingang van 1 april 1995.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 10 april 1996.

Voor de Commissie

Franz FISCHLER

Lid van de Commissie

(1) PB nr. L 405 van 31. 12. 1992, blz. 1.

(2) PB nr. L 148 van 30. 6. 1995, blz. 43.

(3) PB nr. L 70 van 30. 3. 1995, blz. 2.

(4) PB nr. L 135 van 21. 6. 1995, blz. 4.

(5) PB nr. L 148 van 28. 6. 1968, blz. 13.

(6) PB nr. L 307 van 20. 12. 1995, blz. 10.

(7) PB nr. L 57 van 10. 3. 1993, blz. 12.

(8) PB nr. L 17 van 23. 1. 1996, blz. 1.