Home

Verordening (EG) nr. 1410/96 van de Commissie van 19 juli 1996 houdende gedeeltelijke intrekking van Verordening (EG) nr. 3053/95 tot wijziging van de bijlagen I, II, III, V, VI, VII, VIII, IX en XI bij Verordening (EEG) nr. 3030/93 van de Raad betreffende een gemeenschappelijke regeling voor de invoer van bepaalde textielprodukten uit derde landen

Verordening (EG) nr. 1410/96 van de Commissie van 19 juli 1996 houdende gedeeltelijke intrekking van Verordening (EG) nr. 3053/95 tot wijziging van de bijlagen I, II, III, V, VI, VII, VIII, IX en XI bij Verordening (EEG) nr. 3030/93 van de Raad betreffende een gemeenschappelijke regeling voor de invoer van bepaalde textielprodukten uit derde landen

Verordening (EG) nr. 1410/96 van de Commissie van 19 juli 1996 houdende gedeeltelijke intrekking van Verordening (EG) nr. 3053/95 tot wijziging van de bijlagen I, II, III, V, VI, VII, VIII, IX en XI bij Verordening (EEG) nr. 3030/93 van de Raad betreffende een gemeenschappelijke regeling voor de invoer van bepaalde textielprodukten uit derde landen

Publicatieblad Nr. L 181 van 20/07/1996 blz. 0015 - 0015


VERORDENING (EG) Nr. 1410/96 VAN DE COMMISSIE van 19 juli 1996 houdende gedeeltelijke intrekking van Verordening (EG) nr. 3053/95 tot wijziging van de bijlagen I, II, III, V, VI, VII, VIII, IX en XI bij Verordening (EEG) nr. 3030/93 van de Raad betreffende een gemeenschappelijke regeling voor de invoer van bepaalde textielprodukten uit derde landen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 3030/93 van de Raad van 12 oktober 1993 betreffende een gemeenschappelijke regeling voor de invoer van bepaalde textielprodukten uit derde landen (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 941/96 van de Commissie (2), inzonderheid op artikel 19 juncto artikel 17,

Overwegende dat de Commissie bij artikel 1, vijfde en zesde alinea, van Verordening (EG) nr. 3053/95 (3) respectievelijk de bijlagen VI en VI bis van Verordening (EEG) nr. 3030/93 heeft ingetrokken; dat deze wijziging werd vastgesteld op een datum waarop de Commissie, ingevolge artikel 19 van Verordening (EEG) nr. 3030/93, daartoe niet gemachtigd was omdat de Raad op die datum nog niet had besloten de door de Commissie met India en Pakistan overeengekomen regelingen in verband met de markttoegang te sluiten of voorlopig ten uitvoer te leggen; dat Verordening (EG) nr. 3053/95 derhalve uit formeel oogpunt fout is en geheel of ten dele moet worden ingetrokken; dat, volgens de jurisprudentie van het Hof van Justitie in het arrest van 20 juni 1991 in de zaak Cargill/Commissie, C-248/89, Jurispr. HvJEG blz. I-2987, een onwettige handeling enkel kan worden ingetrokken indien dit binnen een redelijke termijn geschiedt en naar behoren rekening wordt gehouden met het gewettigde vertrouwen dat daaraan kon worden ontleend; dat het derhalve dienstig is, overeenkomstig deze beginselen, de rechten te handhaven die de subjecten van Verordening (EG) nr. 3053/95 en meer bepaalde de handelaren in textielprodukten daaraan kunnen hebben ontleend tussen 1 januari 1995 en de datum van inwerkingtreding van de onderhavige verordening; dat echter eveneens moet worden onderstreept dat deze intrekking niet mag worden geïnterpreteerd als een besluit dat afbreuk doet aan of afwijkt van artikel 20 van Verordening (EEG) nr. 3030/93 volgens hetwelk de genoemde verordening, met inbegrip van haar bijlagen, "in geen enkel opzicht een afwijking vormt van het bepaalde in de bilaterale overeenkomsten, protocollen of regelingen inzake de textielhandel die de Gemeenschap met de in bijlage II genoemde derde landen heeft gesloten of, ten aanzien van de in bijlage XI vermelde WTO-leden, van het bepaalde in de WTO-Overeenkomst inzake textiel- en kledingsprodukten, welke bepalingen bij geschillen prevaleren";

Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité textielprodukten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1. Verordening (EG) nr. 3053/95 wordt, voor zover zij bij artikel 1, vijfde en zesde alinea, de bijlagen VI en VI bis van Verordening (EEG) nr. 3030/93 wijzigt en/of intrekt, met terugwerking tot 1 januari 1995 ingetrokken.

2. De in lid 1 bedoelde gedeeltelijke intrekking van Verordening (EG) nr. 3053/95 doet geen afbreuk aan de rechten welke de subjecten van deze verordening daaraan kunnen hebben ontleend tussen 1 januari 1995 en de datum van inwerkingtreding van de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 19 juli 1996.

Voor de Commissie

Leon BRITTAN

Vice-Voorzitter

(1) PB nr. L 275 van 8. 11. 1993, blz. 1.

(2) PB nr. L 128 van 29. 5. 1996, blz. 15.

(3) PB nr. L 323 van 30. 12. 1995, blz. 1.