Verordening (EG) nr. 1930/96 van de Commissie van 7 oktober 1996 tot vaststelling van de bij de berekening van de financieringskosten van de interventies in de vorm van aankoop, opslag en afzet toe te passen rentevoeten
Verordening (EG) nr. 1930/96 van de Commissie van 7 oktober 1996 tot vaststelling van de bij de berekening van de financieringskosten van de interventies in de vorm van aankoop, opslag en afzet toe te passen rentevoeten
VERORDENING (EG) Nr. 1930/96 VAN DE COMMISSIE van 7 oktober 1996 tot vaststelling van de bij de berekening van de financieringskosten van de interventies in de vorm van aankoop, opslag en afzet toe te passen rentevoeten
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 1883/78 van de Raad van 2 augustus 1978 betreffende de algemene regels voor de financiering van de interventies door het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL), afdeling Garantie (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1259/96 (2), en met name op artikel 5,
Overwegende dat op grond van artikel 3 van Verordening (EEG) nr. 411/88 van de Commissie (3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1644/89 (4), de bij de berekening van de financieringskosten van de interventies toe te passen uniforme rentevoet gelijk is aan de door het Bureau voor de statistiek der Europese Gemeenschappen geconstateerde rente voor driemaands- en twaalfmaandseurodeposito's in ecu, die op basis van respectievelijk 1/3 en 2/3 moet worden gewogen;
Overwegende dat de Commissie deze rentevoet vóór het begin van elk boekjaar van het EOGFL, afdeling Garantie, vaststelt op grond van de in de zes maanden vóór de vaststelling geconstateerde rentevoeten;
Overwegende dat in artikel 4, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 411/88 is bepaald dat, wanneer het rentepercentage voor rekening van een Lid-Staat gedurende ten minste zes maanden lager is dan de voor de Gemeenschap vastgestelde uniforme rentevoet, voor die Lid-Staat een specifieke rentevoet wordt vastgesteld; dat de Lid-Staten de Commissie vóór het einde van het boekjaar dit rentepercentage hebben meegedeeld; dat, bij gebreke van een mededeling door de Lid-Staat, de toe te passen rentevoet wordt vastgesteld op basis van de in de bijlage bij die verordening vermelde referentierentevoeten;
Overwegende dat in artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 1883/78 is bepaald dat de Commissie een specifiek rentepercentage kan vaststellen wanneer de ten laste van een Lid-Staat komende rentevoet meer dan tweemaal zo hoog is als de uniforme rentevoet;
Overwegende dat de rentevoeten voor het boekjaar 1996 overeenkomstig deze voorschriften moeten worden vastgesteld;
Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van het EOGFL,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Voor de uitgaven die ten laste komen van het boekjaar 1996 van het EOGFL, afdeling Garantie,
1. wordt de in artikel 3 van Verordening (EEG) nr. 411/88 bedoelde rentevoet vastgesteld op 6,3 %;
2. wordt de in artikel 4 van Verordening (EEG) nr. 411/88 bedoelde specifieke rentevoet vastgesteld op 5,4 % voor Oostenrijk, 5,6 % voor België en Luxemburg en 6,1 % voor Finland en Ierland;
3. wordt de in artikel 5, derde alinea, van Verordening (EEG) nr. 1883/78 bedoelde specifieke rentevoet vastgesteld op 12,2 % voor Griekenland.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.
Zij is van toepassing met ingang van 1 oktober 1995.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.
Gedaan te Brussel, 7 oktober 1996.
Voor de Commissie
Franz FISCHLER
Lid van de Commissie
(1) PB nr. L 216 van 5. 8. 1978, blz. 1.
(2) PB nr. L 163 van 2. 7. 1996, blz. 10.
(3) PB nr. L 40 van 13. 2. 1988, blz. 25.
(4) PB nr. L 162 van 13. 6. 1989, blz. 18.