Home

97/199/EG: Beschikking van de Commissie van 25 maart 1997 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften en de voorschriften inzake veterinaire certificering voor de invoer van zich in hermetisch gesloten recipiënten bevindend voeder voor gezelschapsdieren uit bepaalde derde landen waar alternatieve warmtebehandelingssystemen worden gebruikt, en tot wijziging van Beschikking 94/309/EG (Voor de EER relevante tekst)

97/199/EG: Beschikking van de Commissie van 25 maart 1997 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften en de voorschriften inzake veterinaire certificering voor de invoer van zich in hermetisch gesloten recipiënten bevindend voeder voor gezelschapsdieren uit bepaalde derde landen waar alternatieve warmtebehandelingssystemen worden gebruikt, en tot wijziging van Beschikking 94/309/EG (Voor de EER relevante tekst)

97/199/EG: Beschikking van de Commissie van 25 maart 1997 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften en de voorschriften inzake veterinaire certificering voor de invoer van zich in hermetisch gesloten recipiënten bevindend voeder voor gezelschapsdieren uit bepaalde derde landen waar alternatieve warmtebehandelingssystemen worden gebruikt, en tot wijziging van Beschikking 94/309/EG (Voor de EER relevante tekst)

Publicatieblad Nr. L 084 van 26/03/1997 blz. 0044 - 0048


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 25 maart 1997 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften en de voorschriften inzake veterinaire certificering voor de invoer van zich in hermetisch gesloten recipiënten bevindend voeder voor gezelschapsdieren uit bepaalde derde landen waar alternatieve warmtebehandelingssystemen worden gebruikt, en tot wijziging van Beschikking 94/309/EG (Voor de EER relevante tekst) (97/199/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 92/118/EEG van de Raad van 17 december 1992 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke en de gezondheidsvoorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van producten waarvoor ten aanzien van deze voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving geldt als bedoeld in bijlage A, hoofdstuk I van Richtlijn 89/662/EEG, en, wat ziekteverwekkers betreft, van Richtlijn 90/425/EEG (1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 96/90/EG (2), en met name op artikel 10, lid 2, onder c), en lid 3, onder a),

Overwegende dat in hoofdstuk 4 van bijlage I bij Richtlijn 92/118/EEG voorschriften zijn vastgesteld voor de invoer uit derde landen van voeder voor gezelschapsdieren waarin laag-risicomateriaal in de zin van Richtlijn 90/667/EEG van de Raad (3), gewijzigd bij Richtlijn 92/118/EEG, is verwerkt;

Overwegende dat bij Beschikking 94/278/EG van de Commissie (4), laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 96/344/EG (5), een lijst van derde landen is vastgesteld waaruit de lidstaten de invoer van voeder voor gezelschapsdieren toestaan;

Overwegende dat bij Beschikking 94/309/EG van de Commissie (6), laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 96/106/EG (7), voorschriften zijn vastgesteld voor de invoer van bepaalde voeders voor gezelschapsdieren en bepaalde ongelooide eetbare producten voor gezelschapsdieren;

Overwegende dat de toepassing van Beschikking 94/309/EG bij Beschikking 96/106/EG is uitgesteld omdat die toepassing zou hebben geleid tot problemen bij de invoer van zich in hermetisch gesloten recipiënten bevindend voeder voor gezelschapsdieren dat verwerkte dierlijke eiwitten zou kunnen bevatten afkomstig van hoog-risicomateriaal bij de productie waarvan alternatieve warmtebehandelingssystemen zijn gebruikt;

Overwegende dat het aangewezen is de invoer toe te staan van bepaalde zich in hermetisch gesloten recipiënten bevindend voeder voor gezelschapsdieren dat verwerkte dierlijke eiwitten kan bevatten die zijn verkregen uit hoog-risicomateriaal bij de productie waarvan alternatieve warmtebehandelingssystemen zijn gebruikt;

Overwegende dat in Beschikking 96/449/EEG van de Commissie (8) met name is bepaald dat van zoogdieren afkomstige afvallen een warmtebehandeling moeten ondergaan waarbij gedurende ten minste 20 minuten een kerntemperatuur van ten minste 133 °C wordt aangehouden bij een druk van 3 bar, nadat de deeltjesgrootte tot maximum 5 cm is teruggebracht; dat bijgevolg de invoer van bovenbedoeld voeder voor gezelschapsdieren moet worden beperkt tot voeder dat uitsluitend verwerkte dierlijke eiwitten bevat die zijn verkregen uit van niet-zoogdieren afkomstige afvallen;

Overwegende dat Beschikking 94/309/EG van de Commissie dienovereenkomstig moet worden aangepast;

Overwegende dat de in deze beschikking vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Permanent Veterinair Comité,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

1. De lidstaten staan de invoer toe uit de in bijlage A genoemde derde landen van zich in hermetisch gesloten recipiënten bevindend voeder voor gezelschapsdieren dat verwerkte dierlijke eiwitten uit niet voor menselijke consumptie bestemd hoog-risicomateriaal kan bevatten, op voorwaarde dat het vergezeld gaat van een gezondheidscertificaat volgens het model in bijlage B.

2. Het in lid 1 bedoelde gezondheidscertificaat bestaat uit een enkel blad en wordt opgesteld in ten minste een van de officiële talen van de lidstaat waar de controles bij invoer worden verricht.

Artikel 2

1. Bij de productie van verwerkte dierlijke eiwitten uit hoog-risicomateriaal die worden verwerkt in producten als bedoeld in artikel 1, lid 1, dient aan de volgende normen te worden voldaan:

a) - het eiwit wordt verhit tot een kerntemperatuur van ten minste 133 °C gedurende ten minste 20 minuten bij een druk van 3 bar, nadat de deeltjesgrootte tot maximum 5 cm is teruggebracht, of

- indien het eiwit niet afkomstig is van zoogdieren, wordt gebruik gemaakt van een systeem of een combinatie van systemen als omschreven in de bijlage bij Beschikking 92/562/EEG van de Commissie (9). Daarbij wordt aangetoond dat het product gedurende een maand dagelijks wordt bemonsterd en blijkt te voldoen aan de microbiologische normen die zijn vastgesteld in hoofdstuk III, punten 1 en 2, van bijlage II bij Richtlijn 92/667/EEG van de Raad (10);

b) de gegevens inzake de kritische controlepunten worden geregistreerd en bewaard zodat de eigenaar, de bedrijfsleider of diens vertegenwoordiger, en, indien nodig, de bevoegde autoriteit, de werking van het bedrijf kunnen controleren. De te registreren en te controleren gegevens zijn met name de deeltjesgrootte, de kritische temperatuur en, eventueel, de absolute tijd, het drukprofiel, de grondstoffenaanvoer en de vetrecyclage.

2. Verwerkte dierlijke eiwitten uit hoog-risicomateriaal die worden verwerkt in producten als bedoeld in artikel 1, lid 1, moeten zijn geproduceerd in een bedrijf dat is erkend door de bevoegde autoriteit van een lidstaat of een in bijlage A vermeld derde land, en dat derhalve aan de in lid 1 vastgestelde voorwaarden voldoet.

Artikel 3

1. Derde landen die gebruik maken van het certificaat volgens het model in bijlage B, stellen de Commissie in kennis van:

a) de juridische bevoegdheid van de veterinaire dienst om de bedrijven waar verwerkte dierlijke eiwitten worden geproduceerd, te inspecteren en te erkennen;

b) de toegepaste erkenningsprocedures;

c) de lijst van erkende bedrijven.

2. De Commissie verricht de nodige controles in de in bijlage A vermelde derde landen om toe te zien op de toepassing van het bepaalde in deze beschikking.

Artikel 4

Beschikking 94/309/EG wordt als volgt gewijzigd:

a) in artikel 1, lid 1, worden na de woorden "derde landen" de volgende woorden ingevoegd: "die niet zijn vermeld in de lijst in bijlage A bij Beschikking 97/199/EG van de Commissie".

b) aan de titel in bijlage A worden de volgende woorden toegevoegd: "en dat afkomstig is uit derde landen die niet zijn vermeld in de lijst in bijlage A bij Beschikking 97/199/EG van de Commissie".

Artikel 5

Deze beschikking is van toepassing met ingang van 1 april 1997.

Artikel 6

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 25 maart 1997.

Voor de Commissie

Franz FISCHLER

Lid van de Commissie

(1) PB nr. L 62 van 15. 3. 1993, blz. 49.

(2) PB nr. L 13 van 16. 1. 1997, blz. 24.

(3) PB nr. L 363 van 27. 12. 1990, blz. 51.

(4) PB nr. L 120 van 11. 5. 1994, blz. 44.

(5) PB nr. L 133 van 4. 6. 1996, blz. 28.

(6) PB nr. L 137 van 1. 6. 1994, blz. 62.

(7) PB nr. L 24 van 31. 1. 1996, blz. 34.

(8) PB nr. L 184 van 18. 7. 1996, blz. 43.

(9) PB nr. L 359 van 9. 12. 1992, blz. 23.

(10) PB nr. L 363 van 27. 12. 1990, blz. 51.

BIJLAGE A

Alle derde landen die zijn vermeld in deel X van de bijlage bij Beschikking 94/278/EG van de Commissie.

BIJLAGE B

>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

DIERGEZONDHEIDSCERTIFICAAT

voor zich in hermetisch gesloten recipiënten bevindend voeder voor gezelschapsdieren dat voor verzending naar de Europese Gemeenschap is bestemd en dat afkomstig is uit derde landen die zijn vermeld in de lijst in bijlage A bij Beschikking 97/199/EG van de Commissie.

Opmerking voor de importeur:

Dit certificaat is uitsluitend bestemd voor veterinaire doeleinden en het origineel moet de zending vergezellen tot in de inspectiepost aan de grens.

Land van bestemming:

Referentienummer van het gezondheidscertificaat:

Land van uitvoer:

Bevoegd ministerie:

Dienst die het certificaat afgeeft:

I. Identificatie van het voeder voor gezelschapsdieren

Het voeder voor gezelschapsdieren is vervaardigd met van de volgende diersoorten verkregen grondstoffen:

Aard van de verpakking:

Aantal stuks of colli:

Nettogewicht:

II. Herkomst van het voeder voor gezelschapsdieren

Adres en veterinair registratienummer van de erkende of geregistreerde inrichting:

III. Bestemming van het voeder voor gezelschapsdieren

Het voeder voor gezelschapsdieren wordt verzonden

van:

(plaats van inlading)

naar:

(land en plaats van bestemming)

per:

(vervoermiddel)

Zegelnummer (1):

Naam en adres van de afzender:

Naam en adres van de geadresseerde:

(1) Facultatief.

IV. Verklaring

Ondergetekende, officieel dierenarts, verklaart met betrekking tot het hierboven omschreven diervoeder hetgeen volgt:

a) het voeder heeft in hermetisch gesloten recipiënten een warmtebehandeling ondergaan bij een Fc-waarde van ten minste 3,0;

b) een aselecte steekproef van het voeder, genomen bij ten minste vijf recipiënten van elke verwerkte partij, is in het laboratorium geanalyseerd om na te gaan of de hele partij een adequate warmtebehandeling als bedoeld onder a) heeft ondergaan;

c) het voeder:

is vervaardigd met eiwitten van herkauwers (1),

is vervaardigd zonder eiwitten van herkauwers (1);

d) het voeder is niet verkregen van:

- landbouwhuisdieren die zijn gestorven maar niet geslacht, inclusief doodgeboren en ongeboren dieren, noch van landbouwhuisdieren die tijdens het vervoer zijn gestorven, tenzij het noodslachtingen betreft in verband met het welzijn van het dier;

- dieren die op het bedrijf of op een andere daartoe door de bevoegde autoriteiten aangewezen plaats zijn afgemaakt in het kader van ziektebestrijdingsmaatregelen;

- dierlijke afvallen, met inbegrip van bloed, van dieren die bij de veterinaire keuring bij het slachten klinische symptonen van op andere dieren of op de mens overdraagbare ziekten vertoonden;

- de delen van een op een normale wijze geslacht dier die niet voor de keuring na het slachten zijn aangeboden, met uitzondering van huiden, hoeven, veren, wol, horens, bloed en soortgelijke producten;

- bedorven vlees, vlees van pluimvee, vis, wild en levensmiddelen van dierlijke oorsprong;

- dieren, vers vlees, vlees van pluimvee, vis, wild, vleesproducten en melkproducten waarvoor bij de keuringen op grond van de communautaire wetgeving is gebleken dat zij niet aan de veterinaire eisen voor invoer in de Gemeenschap voldeden;

- dierlijke afvallen met residuen van stoffen die risico's inhouden voor de gezondheid van mens of dier, alsmede melk, vlees of producten van dierlijke oorsprong die wegens de aanwezigheid van dergelijke residuen ongeschikt zijn geworden voor menselijke consumptie;

- vis of visafvallen die wegens klinische symptonen van een besmettelijke ziekte voor menselijke consumptie ongeschikt zijn verklaard,

tenzij:

de hierboven genoemde dierlijke eiwitten in een overeenkomstig Richtlijn 90/667/EEG van de Raad en artikel 2 van Beschikking 97/199/EG van de Commissie geregistreerd en erkend bedrijf zijn verwerkt en zijn verhit:

- tot ten minste 133 °C in de kern gedurende ten minste 20 minuten bij een druk van 3 bar, nadat de deeltjesgrootte tot ten hoogste 5 cm is teruggebracht (1), of

- wanneer het gaat om eiwitten van niet-zoogdieren, overeenkomstig het in hoofdstuk . . . van Beschikking 95/562/EEG van de Commissie vastgestelde systeem (1),

en

het aselect genomen monster aan de volgende normen voldoet (2):

- Clostridium perfringens: geen in 1 g (3),

- Salmonella: geen in 25 g, n = 5, c = 0, m = 0, M = 0 (4),

- Enterobacteriaceae: n = 5, c = 2, m = 10, M = 3 × 102 in 1 g (4);

e) het voeder is met de nodige voorzorgen behandeld om te voorkomen dat het na behandeling opnieuw met pathogene agentia wordt verontreinigd.

(1) Schrappen wat niet van toepassing is.

(2) Waarbij:

n = aantal eenheden waaruit het monster bestaat;

m = drempelwaarde voor het aantal bacteriën; het resultaat wordt bevredigend geacht als het aantal bacteriën in alle eenheden gelijk is aan of kleiner is dan m;

M = maximumwaarde voor het aantal bacteriën; het resultaat wordt onbevredigend geacht als het aantal bacteriën in een of meer eenheden gelijk is aan of groter is dan M;

c = aantal eenheden waarin het aantal bacteriën mag liggen tussen m en M, en waarbij het monster nog aanvaardbaar wordt geacht als het aantal bacteriën in de andere eenheden gelijk is aan of kleiner is dan m;

(3) Monster genomen na behandeling.

(4) Monster genomen tijdens de opslag in het verwerkend bedrijf.

Gedaan te ,

(plaats) op (datum)

Stempel (1)

(Handtekening van de officiële dierenarts) (1)

(naam in hoofdletters, kwalificatie en functie)

(1) De kleur van de handtekening en het stempel moet verschillen van die van de gedrukte tekst.

>EIND VAN DE GRAFIEK>