Home

97/382/EG, EGKS, Euratom: Besluit van het Europees Parlement van 10 april 1997 waarbij aan de Commissie kwijting wordt verleend voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 1995 betreffende de afdelingen I - Parlement, II - Raad, III - Commissie, IV - Hof van Justitie, V - Rekenkamer en VI - Economisch en Sociaal Comité/Comité van de Regio's

97/382/EG, EGKS, Euratom: Besluit van het Europees Parlement van 10 april 1997 waarbij aan de Commissie kwijting wordt verleend voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 1995 betreffende de afdelingen I - Parlement, II - Raad, III - Commissie, IV - Hof van Justitie, V - Rekenkamer en VI - Economisch en Sociaal Comité/Comité van de Regio's

97/382/EG, EGKS, Euratom: Besluit van het Europees Parlement van 10 april 1997 waarbij aan de Commissie kwijting wordt verleend voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 1995 betreffende de afdelingen I - Parlement, II - Raad, III - Commissie, IV - Hof van Justitie, V - Rekenkamer en VI - Economisch en Sociaal Comité/Comité van de Regio's

Publicatieblad Nr. L 162 van 19/06/1997 blz. 0029 - 0038


BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT van 10 april 1997 waarbij aan de Commissie kwijting wordt verleend voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 1995 betreffende de afdelingen I - Parlement, II - Raad, III - Commissie, IV - Hof van Justitie, V - Rekenkamer en VI - Economisch en Sociaal Comité/Comité van de Regio's (97/382/EGKS, EG, Euratom)

HET EUROPEES PARLEMENT,

- Gelet op het EGKS-Verdrag, inzonderheid op artikel 78 octies,

- Gelet op het EG-Verdrag, inzonderheid op artikel 206,

- Gelet op het EGA-Verdrag, inzonderheid op artikel 180 ter,

- Gezien de begroting voor het begrotingsjaar 1995,

- Gezien de jaarrekening en de financiële balans van de Europese Unie betreffende het begrotingsjaar 1995 [SEC(96)0421 - C4-0280/96, SEC(96)0422 - C4-0281/96, SEC(96)0423 - C4-0282/96, SEC(96)0424 - C4-0283/96],

- Gezien het verslag van de Rekenkamer over het begrotingsjaar 1995 en de antwoorden van de Instellingen (C4-0585/96) (1), evenals de speciale verslagen van de Rekenkamer,

- Gezien de door de Rekenkamer voorgelegde betrouwbaarheidsverklaring inzake de activiteiten die ten laste van de algemene begroting voor 1995 zijn gefinancierd en het speciaal verslag terzake (C4-0110/97) (2), alsook de verklaring van de Raad daarover (C4-0137/97),

- Gezien de aanbeveling van de Raad van 17 maart 1997 (C4-0133/97),

- Gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en de adviezen van de Commissie economische en monetaire zaken en industriebeleid, de Commissie externe economische betrekkingen, de Commissie onderzoek, technologische ontwikkeling en energie, de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken, de Commissie regionaal beleid, de Commissie vervoer en toerisme, de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbescherming, de Commissie ontwikkelingssamenwerking, de Commissie openbare vrijheden en binnenlandse zaken, de Commissie visserij, de Commissie rechten van de vrouw en de Commissie jeugd, cultuur, onderwijs en media (A4-0120/97),

1. stelt vast dat de goedgekeurde ontvangsten en uitgaven in het begrotingsjaar 1995 bedroegen:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

2. verleent de Commissie kwijting voor de uitvoering van de volgende bedragen:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

3. stemt ermee in dat nog definitieve controles moeten worden uitgevoerd van de EOGFL-uitgaven die door de lidstaten worden opgegeven en dat de cijfers eventueel nog moeten worden gecorrigeerd;

4. behoudt zich derhalve het recht voor bovengenoemde bedragen, voorzover zij betrekking hebben op uitgaven van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de landbouw (EOGFL), afdeling Garantie, opnieuw te onderzoeken, in het kader van de beschikking inzake de goedkeuring van de rekeningen voor het begrotingsjaar 1995 dat aan het Europees Parlement zal worden toegezonden met het oog op een aanvullend kwijtingsbesluit;

5. formuleert zijn opmerkingen in de resolutie die een integraal onderdeel vormt van dit besluit;

6. verzoekt zijn Voorzitter dit besluit en de resolutie met zijn opmerkingen te doen toekomen aan de Commissie, de Raad, het Hof van Justitie, de Rekenkamer, het Economisch en Sociaal Comité, het Comité van de Regio's en de Europese Investeringsbank en te zorgen voor publicatie ervan in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen (serie L).

De Secretaris-generaal

Julian PRIESTLEY

De Voorzitter

José María GIL-ROBLES

(1) PB nr. C 340 van 12. 11. 1996.

(2) PB nr. C 395 van 31. 12. 1996.

RESOLUTIE met de opmerkingen die deel uitmaken van het besluit over de kwijting aan de Commissie betreffende de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 1995

HET EUROPEES PARLEMENT,

- gelet op artikel 206 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

- gelet op artikel 89 van het Financieel Reglement voor de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen, dat voorschrijft dat de Commissie en de overige Instellingen alle nodige maatregelen treffen om rekening te houden met de opmerkingen van het Europees Parlement over de uitvoering van de begroting,

- overwegende dat de Instellingen volgens hetzelfde artikel verplicht zijn op verzoek van het Parlement verslag uit te brengen over de maatregelen naar aanleiding van deze opmerkingen, met name over de instructies die zij hebben gericht tot die van hun diensten die zich met de uitvoering van de begroting bezighouden,

- gezien de aanbeveling van de Raad van 17 maart 1997 (C4-0133/97),

- gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en de overige in het kwijtingsbesluit genoemde documenten (A4-0120/97),

Algemene opmerkingen

1. neemt met voldoening kennis van de sfeer van constructieve samenwerking tussen de Commissie en de Rekenkamer die ook in de kwijtingsprocedure 1995 waar te nemen valt en die alleen maar een gunstige invloed op de uitvoering van de begroting van de Europese Unie kan hebben;

2. betreurt dat de Raad zijn mededeling pas op 17 maart 1997 heeft aangenomen, waardoor een constructieve dialoog met het Parlement en zijn bevoegde commissies over kwijtingsaangelegenheden onmogelijk werd gemaakt;

3. bekrachtigt zijn steun aan de inspanningen van de Commissie om in het kader van het SEM 2000-initiatief een nieuwe financiële en managementcultuur in te voeren; is zich bewust van het feit dat dit proces pas in het begrotingsjaar 1995 van start is gegaan en dat de resultaten ervan pas aan de hand van de ervaringen tijdens de komende begrotingsjaren kunnen worden beoordeeld;

4. herinnert eraan dat 80 % van de communautaire middelen (hoofdzakelijk landbouwuitgaven en structuurfondsen) decentraal in de lidstaten wordt beheerd en dat de lidstaten daarom en in het licht van artikel 209 A van het Verdrag een bijzondere verantwoordelijkheid dragen voor een zo doeltreffend en verstandig mogelijk gebruik van de middelen;

5. wijst er evenwel op dat dit de Commissie niet van haar verplichting ontslaat om alles in het werk te stellen opdat de lidstaten de middelen op correcte wijze uitgeven en ervoor zorgen dat fouten worden gecorrigeerd;

6. verzoekt de lidstaten de Commissie mede te delen welke maatregelen zij hebben genomen naar aanleiding van de opmerkingen van de Rekenkamer, opdat de Commissie hiermee rekening kan houden in haar verslag over het aan de kwijting gegeven gevolg;

7. verzoekt de Commissie haar verslag over het aan de kwijting gegeven gevolg voortaan uiterlijk zes maanden nadat het Parlement zijn kwijtingsbesluit heeft genomen aan het Parlement te doen toekomen;

8. wijst erop dat de aanbeveling van de Raad over de aan de Commissie te verlenen kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 1995 geen deel uitmaakt van de kwijting, zolang deze aanbeveling niet door het Europees Parlement is overgenomen;

Betrouwbaarheidsverklaring (DAS)

9. acht het een goede zaak dat de Rekenkamer redelijke zekerheid kon verkrijgen dat de onderliggende verrichtingen bij de vastleggingen en de geboekte ontvangsten wettig en regelmatig zijn;

10. acht het een goede zaak dat de controle door de Rekenkamer heeft laten zien dat er sinds het begrotingsjaar 1994 verbetering is opgetreden wat de geconsolideerde jaarrekening en de financiële balans betreft;

11. stelt vast dat er bij de betalingskredieten opnieuw sprake was van te vele formele en materiële fouten;

12. acht het een goede zaak dat de Rekenkamer gedetailleerd commentaar is gaan leveren op bepaalde uitgavengebieden en aldus in belangrijke mate de helpende hand biedt bij het aanpakken van de problemen die door de DAS-controle aan het licht zijn gekomen;

13. zou graag zien dat de Rekenkamer nog grondigere analyses uitvoert van bepaalde sectoren en nagaat of het mogelijk is betrouwbaarheidsverklaringen betreffende de besteding van de uitgaven per lidstaat op te stellen en bij deze analyses nauw samen te werken met de met de financiële controles belaste nationale instanties; erkent het beperkte karakter van de huidige middelen, verzoekt de Rekenkamer met het Parlement te overleggen over de vraag hoe een en ander het best kan worden bewerkstelligd;

14. verwacht van de Rekenkamer dat zij in overleg met de Commissie zal blijven streven naar verbetering van de methodologie en de presentatie van de DAS met het oog op een betere bruikbaarheid daarvan in de context van maatregelen die zijn gericht op verbetering van het beheer en de controle van de communautaire uitgaven;

15. verzoekt de Rekenkamer, met het oog op meer samenhang en grotere doorzichtigheid, de resultaten van haar werkzaamheden op het gebied van de verklaring van betrouwbaarheid in de vorm van een extra hoofdstuk in haar jaarverslag op te nemen;

Eigen middelen

16. verzoekt de Commissie regelgevende en administratieve maatregelen voor te stellen ter verbetering van de controle van de rekeningen en de toetsing van nationale systemen voor controle en management, met het oog op de traditionele eigen middelen;

17. verzoekt de Commissie als bijlage bij de jaarlijkse balans (overzicht van inkomsten en uitgaven) per lidstaat aan te geven wat hun positie ten opzichte van de Gemeenschap is op het stuk van niet-afgeloste of afgeschreven schulden, met een toelichting bij elke situatie;

18. neemt kennis van het in het verslag van de Rekenkamer beschreven complexe karakter van de douaneregelingen en van het verslag van de Tijdelijke Enquêtecommissie communautair douanevervoer; verzoekt zijn bevoegde commissies in het licht van de conclusies en aanbevelingen van de Tijdelijke Enquêtecommissie na te gaan hoe deze regelingen kunnen worden vereenvoudigd, zodat beter toezicht en betere controle mogelijk zijn;

19. verzoekt zijn bevoegde commissies in het licht van de conclusies van de Rekenkamer onderzoek te verrichten naar de gevolgen voor de eigen middelen van toekomstige overeenkomsten over een douane-unie, met het oog op de toepassing van de overeenkomst EG-Turkije;

20. verzoekt de Rekenkamer prioriteit te geven aan de verificatie van de betrouwbaarheid en volledigheid van de berekeningsgrondslag die wordt gehanteerd voor de BTW-bijdrage aan de eigen middelen;

21. verzoekt de Commissie een passend statistisch en mathematisch instrument te ontwikkelen dat het mogelijk moet maken de betrouwbaarheid van de BNP-grootheden van de lidstaten, waarop de communautaire financiën gebaseerd zijn, te meten; verzoekt Eurostat zijn rol in deze ontwikkeling duidelijk te maken;

22. verzoekt de Commissie het Parlement en de Raad een voorstel voor te leggen voor een verordening tot vaststelling van een actieprogramma dat, met inachtneming van de bevoegdheden van de lidstaten, is gericht op verbetering van de doeltreffendheid van de administraties van de lidstaten met het oog op de inning of terugvordering van alle aan de communautaire begroting verschuldigde bedragen; wenst dat met dit programma de door de lidstaten noodzakelijk geachte reorganisatiemaatregelen worden bevorderd om meer samenhang in hun maatregelen te brengen en de lidstaten ertoe worden aangespoord het personeel dat belast is met de inning uit te breiden en de beroepsopleiding van dit personeel te verbeteren;

Landbouwuitgaven

23. stelt vast dat de uitgaven voor het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds van de landbouw (EOGFL), afdeling Garantie, in 1995 met 34,5 miljard ecu duidelijk onder het in de financiële vooruitzichten voorziene plafond zijn gebleven, maar met 52 % nog steeds meer dan de helft van alle betalingen uitmaakten;

24. stelt vast dat met de hervorming van de marktordening voor de sectoren graan en akkerbouw in een overgangsperiode van 1992 tot en met 1996 ter compensatie van de verlaging van de institutionele prijzen in deze sectoren stapsgewijs rechtstreekse inkomenssteun is ingevoerd en dat de overschakeling van het systeem automatisch tot een tijdelijke stijging van de uitgaven moet leiden; stelt voorts vast dat ondanks de verhoging van de uitgaven in het begrotingsjaar 1995 het landbouwrichtsnoer bij lange na niet is bereikt en dat de effectieve landbouwuitgaven in het kader van het EOGFL, afdeling Garantie, 11 % beneden de in de begroting vastgelegde drempel lagen; bekrachtigt opnieuw dat de verplichtingen die voortvloeien uit de besluiten van de Europese Raad van Edinburgh van 1992 ten volle moeten worden nageleefd en dat het begrotingsrichtsnoer ook in de toekomst moet worden geëerbiedigd;

25. stelt vast dat de Commissie en de lidstaten nauwelijks vooruitgang hebben geboekt wat betreft een betere toepassing van de gemeenschappelijke marktordening voor olijfolie; dringt er daarom bij de Commissie op aan onmiddellijk alle controlemiddelen in het geweer te brengen waarover zij krachtens de geldende wetgeving beschikt, en het oplossen van dit probleem niet uit te stellen tot een volgende herziening van de marktordening, waarvan de eerste ontwerpen ook niet voldoende garantie bieden dat de uitgaven beter in de hand zullen worden gehouden;

26. herinnert aan zijn resolutie van 21 april 1993 met opmerkingen bij het besluit waarmee de Commissie kwijting wordt verleend voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen voor het begrotingsjaar 1991 (1), waarin het de Commissie verzocht de betalingen voor olijfolie op te schorten tenzij de lidstaten bevredigende controles binnen een redelijk tijdsbestek konden waarborgen;

Geïntegreerd controlesysteem

27. stelt vast dat het geïntegreerd controlesysteem voor de betaling van premies voor dieren en landbouwpercelen, dat oorspronkelijk voor eind 1995 in alle lidstaten ingevoerd had moeten zijn, ondanks het feit dat het Parlement de looptijd met een jaar heeft verlengd in sommige lidstaten nog steeds niet volledig functioneert; verzoekt de Commissie daarom in het kader van de afwikkeling van de rekeningen vast te stellen welk risico van verlies voor de communautaire schatkist hieruit voortvloeit en ten aanzien van de betrokken lidstaten financiële correcties van passende omvang aan te brengen;

28. verzoekt de Rekenkamer zo spoedig mogelijk de doeltreffendheid van het geïntegreerde controlesysteem te onderzoeken; verzoekt de Commissie eventueel voorstellen voor verbeteringen aan te dragen;

29. wijst erop dat de Rekenkamer heeft vastgesteld dat er momenteel geen bevredigend systeem voor de identificatie van schapen en geiten is, en verzoekt de Commissie met het oog op het financiële volume van de uitbetaalde premies (ca. 2 miljard ecu) naar het voorbeeld van het voorstel voor een verordening van de Raad inzake de identificatie van runderen vóór het einde van het jaar ook een voorstel voor een verordening van de Raad inzake de identificatie van schapen en geiten voor te leggen;

Goedkeuring van de rekeningen

30. stelt vast dat de door de Commissie in het kader van de afwikkeling van de rekeningen vast te stellen correctiebedragen uitsluitend zouden mogen zijn gebaseerd op de omvang van de concrete verliezen voor de communautaire schatkist, dan wel op de omvang van het risico van verlies, en niet aan de hand van andere criteria verhandelbaar mogen zijn;

31. is van mening dat niet mag worden vergeten dat nog steeds 36 % van de door de betrouwbaarheidsverklaring aan het licht gekomen grove fouten zich bij het EOGFL, afdeling Garantie, hebben voorgedaan, waarmee een bedrag van meer dan 1,5 miljard ecu is gemoeid, en wijst erop dat het hierbij, in tegenstelling tot andere sectoren, om onverschuldigd betaalde bedragen gaat die moeilijk terug te vorderen zijn;

32. verzoekt de Commissie het Parlement zo spoedig mogelijk de resultaten te doen toekomen van het onderzoek naar de wettigheid en regelmatigheid van de restitutieclaims met betrekking tot de uitvoer van feta uit Denemarken, teneinde vast te stellen welk bedrag niet uit de Gemeenschapsbegroting zal worden gefinancierd;

33. verzoekt de Commissie om in het kader van de goedkeuring van de rekeningen te verifiëren of de kredieten van het EOGFL die direct of indirect waren bestemd voor preventie en behandeling van de besmettelijke veeziekte boviene spongiforme encefalopathie (BSE) in de loop van de laatste vijf jaar goed zijn gebruikt;

Diversen

34. verzoekt de Commissie het Parlement mee te delen welke maatregelen zij heeft getroffen tegen degenen die verantwoordelijk zijn voor het grootschalige misbruik van het subsidiesysteem voor katoen, welke bedragen aan ten onrechte betaalde subsidie zij heeft teruggevorderd en hoe doeltreffend de nieuwe maatregelen voor toezicht en controle op de gemeenschappelijke marktordening voor katoen zijn;

35. is van mening dat de intensieve varkenshouderij in grotere mate zou moeten bijdragen tot de maatregelen ter bestrijding van de klassieke varkenspest; verzoekt de Commissie daarom voor een herziening van de geldende regelingen te zorgen;

36. stelt vast dat het dient na te gaan of de voortzetting van de communautaire subsidie aan whiskyproducenten ten belope van ca. 40 miljoen ecu per jaar nog te rechtvaardigen is; wijst erop dat in dit verband moet worden onderzocht af de afschaffing van de subsidie inderdaad in strijd is met Protocol nr. 19 bij het Verdrag over de toetreding van het Verenigd Koninkrijk tot de Europese Gemeenschappen;

Gemeenschappelijke visserijbeleid

37. verzoekt zijn bevoegde commissies na te gaan of de omvangrijke middelen die de Gemeenschap voor de verbetering van de controle op de visserij heeft uitgetrokken, inderdaad tot grotere doeltreffendheid van de controles heeft geleid;

38. laakt dat er met subsidie van de Gemeenschap verwerkingsbedrijven zijn gebouwd of gemoderniseerd die vervolgens niet konden worden gebruikt omdat de nodige infrastructuur voor afvalverwijdering niet gepland was of omdat de regelmatige aanvoer van vis niet gegarandeerd was; verzoekt de Commissie voortaan alle formeel gezien correcte projecten niet eenvoudigweg te accepteren, maar redelijke zekerheid trachten te krijgen dat de gesubsidieerde investeringen ook rendabel zijn;

Structuurfondsen

39. is bezorgd over de ten dele zeer onbevredigende besteding van de beschikbare middelen; draagt zijn bevoegde commissies op de omvang en de gevolgen van dit probleem nader te onderzoeken en aanbevelingen uit te werken;

40. is bezorgd over het feit dat de Rekenkamer heeft vastgesteld dat het percentage grove fouten bij de structuurfondsen aanzienlijk hoger ligt dan gemiddeld bij betalingen uit de begroting;

41. verzoekt de Commissie een oplossing voor te stellen voor de programmeringsproblemen, inclusief de noodzaak van een evaluatie ex-ante en ex-post;

42. verzoekt de Commissie haar boekhoudkundige stukken zodanig te presenteren dat het Europees Parlement:

- kan vaststellen op welke statutair kader verplichtingen en betalingen betrekking hebben, en

- of de betalingen werkelijk zijn verricht,

- op de hoogte wordt gehouden/op de hoogte blijft over de achterstand bij de verplichtingen en betalingen en het bedrag van de uitstaande verplichtingen;

43. verzoekt de Commissie andermaal een voorstel te doen om artikel 24 van Verordening (EEG) nr. 4253/88 van de Raad (2) in dier voege te wijzigen dat effectieve corrigerende maatregelen, die waar nodig tot terugvordering leiden, mogelijk en verplicht zullen zijn:

- wanneer het vermoeden bestaat dat der onregelmatigheden zijn begaan (niet-subsidiabiliteit, het niet in acht nemen van communautaire voorschriften, het niet voldoen aan de verslagleggingsverplichtingen, het niet ten uitvoer leggen van compenserende maatregelen enz.), dan dient het geld voor dat project/programma te worden bevroren voor een bepaalde periode tijdens welke de Commissie en onderzoek dient in te stellen,

- na dat onderzoek zullen door de uiteindelijke begunstigde en/of de lidstaat binnen een bepaalde periode corrigerende maatregelen worden genomen, en zullen, bij ontstentenis daarvan, de reeds betaalde bedragen als ten onrechte betaalde bedragen worden beschouwd;

44. wacht op de door de Commissie toegezegde ontwerpverordening betreffende artikel 23 van voornoemde Verordening (EEG) nr. 4253/88; verwacht dat in dit voorstel onder andere verplichtingen van de lidstaten worden opgenomen met betrekking tot het verstrekken van informatie in alle fases en tot op het niveau van individuele projecten;

45. verzoekt de Commissie een systeem voor de afwikkeling van de rekeningen in te voeren dat het mogelijk maakt forfaitaire correcties aan te brengen waar deze gezien de tekortkomingen van de nationale systemen voor selectie, beheer, toezicht en controle gerechtvaardigd lijken;

Interne beleidsterreinen

46. herhaalt zijn verzoek dat de Rekenkamer in haar jaarverslag een hoofdstuk opneemt over het interne beleid van de Europese Unie in het algemeen en over aangelegenheden die verband houden met alle activiteiten welke onder hoofdstuk 3 van de financiële vooruitzichten vallen;

Onderzoek en technologische ontwikkeling (OTO)

47. verzoekt de Commissie een gecoördineerd boekhoudsysteem te installeren en voldoende personeel beschikbaar te stellen voor controle van de OTO-contracten;

48. verzoekt de Commissie deelnemers aan de OTO-programma's die niet aan hun financiële verplichtingen voldoen of die de bepalingen van een OTO-contract duidelijk overtreden, van verdere contracten met de diensten van de Commissie uit te sluiten;

49. verzoekt de Rekenkamer voor 1996 en volgende jaren een nauwkeurige evaluatie te maken van de administratieve kosten van de specifieke onderzoeksprogramma's van het vierde kaderprogramma, zowel voor de Commissie en de externe adviseurs als voor de ontvangers van de gelden;

Pacte en Recite

50. stelt vast dat de gedecentraliseerde structuur bij het beheer van de regionale programma's Pacte en Recite heeft geleid tot onvoldoende controle, wanbeheer en aanzienlijke vertragingen bij de betaling door de Commissie aan de regionale partners; verzoekt de Commissie de technische en juridische instrumenten in te voeren die nodig zijn voor een betere beheersstructuur;

Geavanceerde televisiediensten

51. neemt kennis van de suggestie van de Rekenkamer dat de Gemeenschap de geavanceerde televisiediensten niet permanent moet subsidiëren; verzoekt zijn bevoegde commissie daarom zich vóór de eerste lezing van de begroting 1998 uitvoerig over het actieplan voor geavanceerde televisiediensten te buigen;

Europees beroepsopleidingsbeleid

52. steunt de Rekenkamer, met betrekking tot het communautaire actieprogramma voor een Europees beroepsopleidingsbeleid, in haar pleidooi voor de invoering van een enkele selectieprocedure onder rechtstreekse verantwoordelijkheid van de Commissie; verzoekt laatstgenoemde in haar komende interim- verslag over de uitvoering van het programma voorstellen voor wijziging te doen met het oog op vereenvoudiging van de aanvraagprocedures;

Justitie en binnenlandse zaken

53. betreurt het geïmproviseerde en ongelijkwaardige karakter van de door de Raad goedgekeurde projecten op het gebied van justitie en binnenlandse zaken;

54. betreurt de wijze waarop de Raad bij Besluit 95/402/JBZ van de Raad (3) de rol van de commissie heeft gedegradeerd tot die van een loutere begrotingsagent bij het beheer van de kredieten die bestemd zijn voor de samenwerking op het gebied van justitie en binnenlandse zaken;

55. betreurt dat er van de in totaal 23 projecten ten laste van begrotingsartikel B5-800 slechts vijf door de Commissie werden ingediend; verzoekt derhalve de Commissie meer gebruik te maken van haar initiatiefrecht op de gebieden als bedoeld in artikel K.1, onder 1) t/m 6) van het Verdrag;

Leningen

56. verzoekt de Commissie om in haar hoedanigheid als de Europese Gemeenschap vertegenwoordigende aandeelhoudster in het Europees Investeringsfonds (EIF) te zorgen voor invoering van transparante regelingen voor openbare audit en controle die de belastingbetaler/investeerder de nodige zekerheden biedt omtrent de rekenschap en verantwoording van het EIF voor het gebruik van openbare middelen;

57. verzoekt de Rekenkamer en de Commissie zo spoedig mogelijk verslag uit te brengen aan het Parlement over het beheer en de doelmatigheid van de Kopenhagen-faciliteit, en in het bijzonder over de doeltreffendheid van de aan de toekenning van rentesubsidies verbonden criteria voor het scheppen van werkgelegenheid;

58. verzoekt de Commissie de Intergouvernementele Conferentie voor te stellen de auditrechten van de Rekenkamer uit te breiden tot de systemen voor het financieel beheer van alle organisaties die communautaire middelen beheren;

Externe beleidsterreinen

59. is hevig verontrust over de groeiende discrepantie tussen omvang en diversiteit van de programma's en de mogelijkheid om deze ten uitvoer te leggen, met als resultaat een zeer snelle toename van nog uitstaande vastleggingen en aanzienlijke problemen bij de besteding van de beschikbare middelen;

60. verzoekt zijn bevoegde commissies tegen deze achtergrond na te gaan of het niet zinvol is de politieke besluitvorming te scheiden van de taken van programmabeheer en uitvoering van projecten;

61. verzoekt zijn bevoegde commissies na te gaan hoe de onafhankelijkheid en geloofwaardigheid van de evaluatie van projecten en programma's die uit de Gemeenschapsbegroting worden gefinancierd, kunnen worden verbeterd en hoe de resultaten van deze evaluatie op doeltreffende wijze in het communautaire besluitvormingproces kunnen worden verwerkt;

62. verzoekt de Commissie de procedures voor de plaatsing van opdrachten in de op externe beleidsterreinen bevoegde directoraten-generaal te harmoniseren;

63. verzoekt dat de Rekenkamer in haar werkprogramma een onderzoek verricht naar de geschiktheid en doelmatigheid van de structuur, procedures en toewijzing van menselijke hulpbronnen door de Commissie wat de ontwikkelingssamenwerking betreft;

Phare

64. betreurt dat het de Commissie ontbreekt aan een duidelijke politieke visie op zowel het rendement en de doeltreffendheid van de uitgaven in het kader van het Phare-programma als op de bijdrage die het programma in de toekomst kan leveren aan de toetreding van de kandidaat-landen in Midden- en Oost-Europa tot de Europese Unie; verzoekt andermaal dat er een analyse wordt gemaakt van de impact die Phare in zijn totaliteit in de afgelopen zes jaar op deze landen heeft gehad en dat er een duidelijke strategie wordt uitgezet voor de komende vijf jaar;

Tacis

65. steunt de Commissie in haar voornemen haar activiteiten in het kader van de indicatieve Tacis-programma's te concentreren in niet meer dan twee interventiesectoren per begunstigd land; is van mening dat deze beperking, mits effectief toegepast, ertoe moet bijdragen dat de bijstand in het kader van Tacis gerichter en efficiënter kan worden gebruikt; verzoekt de Commissie in haar verslag over de follow-up van deze resolutie nadere bijzonderheden te verstrekken omtrent het resultaat van dit initiatief;

66. blijft zich bezorgd tonen over de chronische onstabiliteit met betrekking tot de personeelssterkte bij het directoraat-generaal van de Commissie dat verantwoordelijk is voor het beheer van Tacis en de problemen die daaruit voortvloeien voor een efficiënt beheer van het programma; verzoekt de Commissie, wanneer er geen serieuze vooruitzichten bestaan dat er nieuw personeel beschikbaar komt, de herallocatie van personeel bij DGIA opnieuw te bezien en, in de context van haar streven om de bijstand van Tacis op minder sectoren te concentreren, het aantal uit te voeren projecten fors te verminderen;

67. is ernstig verontrust over de buitengewone traagheid van het proces met betrekking tot het aangaan van verplichtingen, het sluiten van contracten en het doen van betalingen in het kader van het Tacis-programma; is van mening dat er normaal gesproken nooit meer dan één jaar mag liggen tussen het vastleggen van Tacis-middelen en de ondertekening van het betreffende contract; verzoekt te dien einde de Commissie over te gaan tot procedures waarbij verplichtingen automatisch komen te vervallen indien niet binnen 18 maanden contracten zijn gesloten;

68. verzoekt de Commissie haar bijdragen aan openbare investeringsprojecten, in het bijzonder die welke met andere donors worden medegefinancierd in het kader van de Tacis-verordening, te maximaliseren;

69. benadrukt andermaal het buitengewone belang dat het hecht aan programma's op het gebied van de nucleaire veiligheid; is derhalve ernstig verontrust dat de Commissie er niet in slaagt dit beleid in de context van het Phare- en het Tacis-programma zinvol uit te voeren; verzoekt de Commissie een task force in het leven te roepen die tot taak krijgt de middelen van de Commissie op dit gebied interdisciplinair te bundelen en effectiever in te zetten en absolute politieke prioriteit te geven aan het wegnemen van de administratieve, procedurele en juridische obstakels voor de tenuitvoerlegging van het programma en te dien einde de nodige druk uit te oefenen op de ontvangende landen;

Ontwikkelingssamenwerking70. dringt aan op meer deskundig personeel op de beleidsterreinen die verband houden met het uitroeien van de armoede, met inbegrip van de sociale ontwikkeling, gender, milieu en macro-economisch beleid;

71. verzoekt de Commissie na te gaan of er onderdelen van het Europees Ontwikkelingsfonds uit de Gemeenschapsbegroting zijn gefinancierd;

72. verzoekt de Commissie de doelstellingen van de begrotingssteun duidelijk te maken om ervoor te zorgen dat deze zowel wordt gebruikt voor sociale terreinen omdat de mensen die in armoede leven, daarvan profiteren en de begrotingshulp erin resulteert dat een groter bedrag van het budget van de begunstigde landen wordt uitgegeven aan elementaire sociale behoeften;

73. is van mening dat de begrotingsautoriteit de procedures voor het vrijmaken van humanitaire hulp uit de reserve met steun van de Commissie zou moeten vereenvoudigen, teneinde het mobiliseren van deze hulp te bespoedigen en aldus het overdragen van ongebruikte kredieten van ECHO naar het volgende jaar te vermijden;

74. draagt zijn bevoegde commissies op aan de hand van de beschikbare gegevens duidelijk na te gaan of vrouwen voordeel trekken uit ontwikkelingsprogramma's van de Commissie, overeenkomstig de resolutie van de Raad van 20 december 1995 inzake gelijkheid van mannen en vrouwen in de ontwikkelingssamenwerking;

75. verzoekt de Commissie ervoor te zorgen dat een bedrag van 2 miljoen ecu wordt uitgetrokken voor de ontwikkeling van sportprojecten in de townships in Zuid-Afrika en verzoekt om een gedetailleerd verslag over de wijze waarop een en ander wordt uitgevoerd;

Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid

76. ziet zich door de speciale verslagen van de Rekenkamer over het Gemeenschapsbestuur van Mostar en over de waarneming van de Palestijnse verkiezingen in zijn mening gesterkt dat het bij het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid tot een gevaarlijke vervaging van bevoegdheden tussen de Raad en de Commissie is gekomen, waardoor het Parlement belemmerd wordt in de uitvoering van zijn taak de Commissie in het kader van de kwijtingsprocedure ter verantwoording te roepen;

77. verlangt dat voortaan, zodra het desbetreffende besluit is genomen, de Commissie ten volle verantwoordelijk is voor de begeleiding van en controle op gemeenschappelijke acties, zulks in het belang van transparantie, continuïteit en doeltreffendheid;

78. verzoekt de Commissie met de lidstaten een werkgroep op te richten die aan de hand van de tot dusver bij gemeenschappelijke optredens opgedane ervaringen procedures ontwikkelt waarmee wordt bewerkstelligd dat gemeenschappelijke optredens in organisatorisch en financieel-technisch opzicht zo snel en soepel mogelijk van start kunnen gaan;

Administratieve uitgaven

79. verzoekt de Commissie verslag uit te brengen over de omstandigheden waaronder zij, in verband met de ontruiming van het Berlaymont-gebouw, ongeacht de door de Belgische overheid tijdens de onderhandelingen voortdurend herhaalde toezeggingen, de verplichting is aangegaan verschillende belastingen te betalen met betrekking tot de huur van gebouwen waarvan zij geen eigenaar is;

Subsidie aan het CERI

80. beveelt, na een bezoek van een delegatie aan het CERI in Florence, de Begrotingscommissie aan de kredieten voor dit instituut voor het begrotingsjaar 1997 in reserve te houden;

Gedecentraliseerde satellietorganen van de Europese Unie

81. dankt de Rekenkamer voor haar jaarverslagen over de jaren 1994 (ten dele) en 1995;

82. steunt de Begrotingscommissie in haar voornemen om de verschillende statuten onder te brengen in een structuur waarbij de Commissie de financiële controle uitoefent, het Europees Parlement kwijting verleent en ontvangsten van satellietorganen als eigen middelen worden ingedeeld;

83. dringt ondanks de geringe personeelsbezetting op scheiding van de bevoegdheden van ordonnateur en rekenplichtige aan, aangezien de financiële controle een eerste vereiste is om voor communautaire middelen in aanmerking te komen;

84. erkent te dien einde dat de scheiding van bevoegdheden, wat het personeel betreft, wordt gerespecteerd en ziet uit naar een nieuw gemeenschappelijk rekeningstelsel waarin de boekhoudkundige functies zijn gescheiden; verwelkomt het voorstel voor een dergelijk rekeningstelsel dat de financiële controle in staat zou kunnen stellen om vanuit de Commissie in Brussel op on-linebasis een visum te geven;

85. verzoekt de Commissie ondertussen het voorstel van het Parlement ten uitvoer te leggen om parttime financieel controleurs bij de satellietorganen aan te stellen;

SEM 2000

86. verzoekt de Commissie de interne procedures voor selectie en beheer van en toezicht op rechtstreeks door de Commissie gefinancierde maatregelen en voor de vereffening van saldi of de terugvordering van ten onrechte betaalde bedragen te herzien;

87. is van mening dat de in het kader van SEM 2000 reeds aangesneden kwestie van de rente-inkomsten uit communautaire middelen aan een grondiger en interdisciplinair onderzoek moet worden onderworpen; verzoekt de Commissie verordeningen op te stellen met betrekking tot het gebruik of naar gelang van het geval de terugvordering van rente die op communautaire middelen is gemaakt; draagt zijn Commissie begrotingscontrole ondertussen op hierover verslag uit te brengen;

88. verzoekt de Commissie haar aankondiging om de in het kader van SEM 2000 vastgestelde voorschriften inzake subsidiabiliteit te effectueren; verzoekt om een herziening van deze subsidiabiliteitscriteria alvorens met de volgende programmeringsperiode wordt begonnen;

89. verzoekt de Rekenkamer een speciaal verslag te publiceren over mainstreaming en maatregelen ter bevordering van gelijke kansen;

90. herhaalt zijn verzoek aan de Rekenkamer om als onderdeel van haar jaarverslag een overzicht te publiceren waarin voor alle Instellingen de visumweigeringen van de financieel controleurs en eventueel ook de besluiten tot terzijdestelling worden opgesomd.

(1) PB nr. C 150 van 31. 5. 1993, blz. 104.

(2) PB nr. L 374 van 31. 12. 1988, blz. 1.

(3) PB nr. L 238 van 6. 10. 1995, blz. 2.