97/465/EG: Beschikking van de Commissie van 1 juli 1997 betreffende het door Duitsland ingediende verzoek om ontheffing uit hoofde van artikel 8, lid 2, onder c), van Richtlijn 70/156/EEG van de Raad inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan (Slechts de tekst in de Duitse taal is authentiek)
97/465/EG: Beschikking van de Commissie van 1 juli 1997 betreffende het door Duitsland ingediende verzoek om ontheffing uit hoofde van artikel 8, lid 2, onder c), van Richtlijn 70/156/EEG van de Raad inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan (Slechts de tekst in de Duitse taal is authentiek)
BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 1 juli 1997 betreffende het door Duitsland ingediende verzoek om ontheffing uit hoofde van artikel 8, lid 2, onder c), van Richtlijn 70/156/EEG van de Raad inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan (Slechts de tekst in de Duitse taal is authentiek) (97/465/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Richtlijn 70/156/EEG van de Raad van 6 februari 1970 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan (1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 96/79/EG van het Europees Parlement en de Raad (2), inzonderheid op artikel 8, lid 2, onder c),
Overwegende dat het van 5 juni 1996 daterende, door een brief d.d. 25 september 1996 bevestigde en op 2 oktober 1996 door de Commissie ontvangen verzoek van Duitsland alle krachtens artikel 8, lid 2, onder c), vereiste informatie bevat; dat dit verzoek de installatie betreft van een LNG-installatie (vloeibaar aardgas) voor een type voertuig van categorie M1;
Overwegende dat de in het verzoek aangevoerde redenen, namelijk dat dergelijke installaties niet voldoen aan de vereisten van de relevante richtlijnen, met name Richtlijn 70/220/EEG van de Raad van 20 maart 1970 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten met betrekking tot de maatregelen die moeten worden genomen tegen de luchtverontreiniging door gassen afkomstig van motoren met elektrische ontsteking in motorvoertuigen (3), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 96/69/EG van de Commissie (4), en Richtlijn 80/1268/EEG van de Raad van 16 december 1980 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake het brandstofverbruik van motorvoertuigen (5), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 93/116/EG van de Commissie (6) gegrond zijn; dat de overeenkomstig voornoemde richtlijnen uitgevoerde proeven, zijn uitgevoerd met zowel benzine als aardgas; dat bij beide brandstoffen de voorgeschreven grenswaarden wat verontreinigende emissies betreft niet werden overschreden en dat de emissieniveaus lager waren bij gebruik van aardgas als brandstof; dat een gelijkwaardig niveau van bescherming van het milieu derhalve gewaarborgd is;
Overwegende dat de lidstaten op gezette tijden lekdichtheidsproeven mogen uitvoeren bij een druk die minstens gelijk is aan de bedrijfsdruk om te zorgen voor de veiligheid van in het verkeer gestelde voertuigen;
Overwegende dat de communautaire richtlijnen in kwestie nog wijzigingen zullen ondergaan om productie van voertuigen met een LNG-installatie mogelijk te maken;
Overwegende dat de in deze beschikking vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het bij Richtlijn 70/156/EEG ingestelde Comité voor de aanpassing aan de vooruitgang van de techniek,
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:
Artikel 1
Het verzoek tot afwijking van Duitsland betreffende de productie en het in de handel brengen van een type motorvoertuig van categorie M1 met een LNG-installatie (vloeibaar aardgas) wordt hierbij ingewilligd.
Artikel 2
Deze beschikking is gericht tot de Bondsrepubliek Duitsland.
Gedaan te Brussel, 1 juli 1997.
Voor de Commissie
Martin BANGEMANN
Lid van de Commissie
(1) PB nr. L 42 van 23. 2. 1970, blz. 1.
(2) PB nr. L 18 van 21. 1. 1997, blz. 7.
(3) PB nr. L 76 van 6. 4. 1970, blz. 1.
(4) PB nr. L 282 van 1. 11. 1996, blz. 64.
(5) PB nr. L 375 van 31. 12. 1980, blz. 36.
(6) PB nr. L 329 van 30. 12. 1993, blz. 39.