Home

97/815/EG: Beschikking van de Commissie van 14 mei 1997 waarin een concentratie verenigbaar wordt verklaard met de gemeenschappelijke markt en met de werking van de EER-Overeenkomst (Zaak nr. IV/M.856 - British Telecom/MCI (II)) (Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek) (Voor de EER relevante tekst)

97/815/EG: Beschikking van de Commissie van 14 mei 1997 waarin een concentratie verenigbaar wordt verklaard met de gemeenschappelijke markt en met de werking van de EER-Overeenkomst (Zaak nr. IV/M.856 - British Telecom/MCI (II)) (Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek) (Voor de EER relevante tekst)

97/815/EG: Beschikking van de Commissie van 14 mei 1997 waarin een concentratie verenigbaar wordt verklaard met de gemeenschappelijke markt en met de werking van de EER-Overeenkomst (Zaak nr. IV/M.856 - British Telecom/MCI (II)) (Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek) (Voor de EER relevante tekst)

Publicatieblad Nr. L 336 van 08/12/1997 blz. 0001 - 0015


 

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 14 mei 1997 waarin een concentratie verenigbaar wordt verklaard met de gemeenschappelijke markt en met de werking van de EER-Overeenkomst (Zaak nr. IV/M.856 - British Telecom/MCI (II)) (Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek) (Voor de EER relevante tekst) (97/815/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gezien het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, inzonderheid op artikel 57,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 4064/89 van de Raad van 21 december 1989 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (1), gewijzigd bij de Akte van Toetreding van Oostenrijk, Finland en Zweden, inzonderheid op artikel 8, lid 2,

Gelet op het besluit van de Commissie van 30 januari 1997 tot inleiding van de procedure in deze zaak,

Na de betrokken ondernemingen in de gelegenheid te hebben gesteld ten aanzien van de bezwaren van de Commissie hun standpunt kenbaar te maken,

Gelet op het advies van het Raadgevend Comité voor concentraties (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Op 18 december 1996 hebben de Britse onderneming British Telecommunications plc, hierna "BT" genoemd, en MCI Communications Corporation, hierna "MCI" genoemd, hun voornemen aangemeld om een volledige fusie tussen beide ondernemingen te bewerkstelligen.

(2) Na onderzoek van de aanmelding is de Commissie tot de slotsom gekomen dat de aangemelde operatie in de werkingssfeer valt van Verordening (EEG) nr. 4064/89, hierna "de Concentratieverordening" genoemd.

I. DE PARTIJEN

(3) BT is voornamelijk werkzaam op het gebied van de levering van telecommunicatiediensten en -uitrusting. Haar voornaamste diensten en producten zijn lokale en interlokale telefoongesprekken in het Verenigd Koninkrijk, de voorziening van particulieren en van ondernemingen met netlijnen, internationale telefoonoproepen van en naar het Verenigd Koninkrijk en de levering van telecommunicatieapparatuur in de panden van de cliënten. In het Verenigd Koninkrijk heeft BT eveneens een gemeenschappelijke onderneming met News International (Springboard genaamd), welke werkzaam is op het gebied van de toegang tot en de inhoud van Internet. Voorts heeft BT een verkoopovereenkomst met BSkyB in het Verenigd Koninkrijk. BT is ook internationaal actief, meer bepaald in Europa, via Concert, een gemeenschappelijke onderneming met MCI, en via andere Europese gemeenschappelijke ondernemingen.

(4) MCI is een gediversifieerde communicatieonderneming die haar afnemers een gamma geïntegreerde diensten aanbiedt, onder meer interlokale, draadloze en lokale diensten, semafonie, berichtendiensten, Internet, informatiediensten, "outsourcing" en geavanceerde mondiale communicatie in de Verenigde Staten. MCI is eveneens internationaal actief, meer bepaald via Concert, in de overige landen van Noord-, Zuid- en Midden-Amerika. MCI heeft in de Verenigde Staten een belang in een gemeenschappelijke onderneming met News Corporation welke betrekking heeft op satelliettelevisiediensten, via participaties in verschillende News Corporation-ondernemingen. MCI heeft thans in de Verenigde Staten een satellietomroepsvergunning.

II. DE OPERATIE

(5) MCI zal fuseren met een dochteronderneming van BT die is opgericht in Delaware in de Verenigde Staten en zal als afzonderlijke rechtspersoon ophouden te bestaan. De dochteronderneming van BT zal worden omgedoopt in "MCI Communications Corporation". Vervolgens zal BT's naam worden gewijzigd in "Concert plc", welke in Londen zal worden opgericht maar zowel in Londen als in Washington haar hoofdkantoren zal hebben.

(6) Concert plc zal zowel geografisch als per afnemercategorie worden gestructureerd. De diensten aan het bedrijfsleven en aan de verbruikers zullen ook voortaan nog afzonderlijk in het Verenigd Koninkrijk en in de Verenigde Staten worden verkocht onder de merknaam BT, respectievelijk MCI. Er zullen op grond van de huidige werkzaamheden van beide ondernemingen een aantal nieuwe divisies worden opgericht, onder meer een mondiale, een systeemintegratie-, een internationale en een multimediadivisie alsook een divisie mondiale allianties en gemeenschappelijke ondernemingen.

III. DE CONCENTRATIE

(7) De voorgestelde operatie is een volledige fusie tussen BT en MCI in de zin van artikel 3, lid 1, onder a), van de Concentratieverordening. Wanneer de fusie haar beslag heeft gekregen, zullen de bestaande MCI-aandelen worden ingetrokken en zullen de aandeelhouders van MCI, andere dan BT, een aantal deelbewijzen van Concert plc in depot ("depository shares") ontvangen.

IV. COMMUNAUTAIRE DIMENSIE

(8) De omzet van BT bedroeg wereldwijd in het boekjaar 1995/1996 meer dan 17 miljard ecu. De omzet van MCI bedroeg wereldwijd in het kalenderjaar 1995 meer dan 11 miljard ecu. BT's omzet in de Gemeenschap in 1995/1996 bedroeg eveneens meer dan 17 miljard ecu. MCI is een in de Verenigde Staten gevestigde onderneming en haar inkomsten worden voor boekhoudkundige doeleinden beschouwd als in de Verenigde Staten te zijn verworven. Het punt van de geografische toewijzing van de omzet welke door telefoonmaatschappijen op gebied van internationale gesprekken is behaald, kan op verschillende manieren worden benaderd. De partijen hebben cijfers verstrekt welke op uiteenlopende berekeningsmethodes berusten. In alle voorgestelde varianten bedroeg MCI's omzet in de Gemeenschap in 1995 meer dan 250 miljoen ecu. De partijen behalen niet meer dan twee derde van hun omzet in de Gemeenschap in een en dezelfde lidstaat.

(9) Derhalve is de concentratie van communautaire dimensie in de zin van artikel 1 van de Concentratieverordening.

V. VERENIGBAARHEID MET DE GEMEENSCHAPPELIJKE MARKT EN MET DE WERKING VAN DE EER-OVEREENKOMST

A. De relevante productmarkten

(10) De partijen beweerden in hun aanmelding dat er nagenoeg geen horizontale overlappingen tussen BT en MCI bestonden, behalve op twee gebieden: de markt van de diensten welke via de gemeenschappelijke onderneming Concert worden verricht, en de audioconferentiemarkt. Concert is actief op de markt van de mondiale telecommunicatiediensten, en biedt geavanceerde diensten met toegevoegde waarde ("value added") aan multinationale ondernemingen.

(11) Beide partijen zijn op hun respectieve thuismarkten telecommunicatie-exploitanten voor andere telecommunicatiebedrijven (dergelijke bedrijven worden "carriers" genoemd) en werkzaam op de volgende gebieden: de nationale openbare geschakelde spraaktelefoniediensten, geavanceerde "value added"-diensten, particuliere huurlijnen en internationale telecommunicatie.

(12) Op deze algemene gebieden heeft de Commissie verschillende markten als relevant voor de beoordeling van de voorgestelde fusie onderkend, onder meer de internationale spraaktelefoniediensten, de geavanceerde "value added"-diensten, telex, audio en videoconferenties en telefoonkaarten. Uit het daaropvolgende onderzoek is gebleken dat de bestaande concurrentieverhoudingen op enkele van deze markten als rechtstreeks gevolg van de voorgestelde operatie niet op merkbare wijze nadelig zullen worden beïnvloed, omdat de activiteiten van partijen (telex en videoconferenties) elkaar niet overlappen of omdat de overlapping zeer gering is (telefoonkaarten in een brede marktdefinitie). Hoewel de markt voor geavanceerde "value added"-diensten in eerdere beschikkingen als een wereldwijde markt is omschreven (zie deel V.B - relevante geografische markten), werden de eventuele mededingingsproblemen welke uit het samenbrengen van de activiteiten van de beide ondernemingen op dit gebied voortvloeien, behandeld in Beschikking 94/579/EG van de Commissie van 27 juli 1994 inzake een procedure op grond van artikel 85 van het EG-Verdrag en artikel 53 van de EER-Overeenkomst (zaak IV/34.857 - BT-MCI) (3), de aanvankelijke gemeenschappelijke onderneming Concert van BT/MCI. In elk geval is dit geen betrokken markt in de zin van de Concentratieverordening. Om die reden is deze beoordeling op de markten voor internationale spraaktelefoniediensten en audioconferenties toegespitst waar de fusie van BT en MCI, volgens de bevindingen van de Commissie, voor de mededinging gevolgen zou hebben.

De internationale spraaktelefoniediensten

(13) Thans verlopen internationale spraaktelefoniediensten nog steeds voornamelijk over openbare geschakelde netwerken in het land waar de oproep geschiedt, en in het land waarvoor de oproep is bestemd. De koppeling van de nationale netwerken van twee landen geschiedt via de transmissiecapaciteit van de internationale infrastructuur tussen de betrokken landen. Voorafgaandelijk dient te worden onderzocht in hoeverre voor het verrichten van telefoongesprekken satelliet- en kabelfaciliteiten substitueerbare netwerken zijn, of afzonderlijk moeten worden beschouwd. In hun aanmelding hebben de partijen een aantal punten genoemd op grond waarvan satellieten voor aardse of voor onderzeese kabels geen toereikend substituut zijn (onder meer de inherente grotere vertraging bij de transmissie van de signalen, echo-effecten, storingen ingevolge klimatologische of milieuomstandigheden zoals zware regelval). Dit standpunt is bevestigd door een aantal respondenten die beweerden dat zij satellietcommunicatie niet als een bruikbaar substituut voor kabelcommunicatie beschouwden. Om die redenen wordt het voor de beoordeling van de voorgestelde concentratie dienstig geacht kabel- en satellietdiensten niet als substitueerbaar voor het verrichten van internationale spraaktelefoniediensten tegen de vereiste kwaliteitsnormen te beschouwen.

(14) Internationaal automatisch geschakeld telefoonverkeer ("international direct dialled calls" - IDD) vormt nog steeds het grootste deel van de spraaktelefoniediensten. IDD is een automatische methode om over het openbare geschakelde telefoonnet telefoongesprekken te voeren. Er bestaan regelingen op grond waarvan oproepen door internationale telefoonmaatschappijen over de transmissie-infrastructuur die zij onderling beschikbaar stellen, worden geleid. IDD-telefoniediensten worden in het groot en in het klein afgenomen. De afnemers in het groot zijn voornamelijk telecommunicatiemaatschappijen die geschakelde koppelingen met internationale transmissie-infrastructuur van de exploitanten kopen die deze infrastructuur in eigendom hebben. Afnemers in het klein zijn ondernemingen en particulieren die als eindgebruiker optreden.

(15) Internationale spraaktelefoniediensten worden eveneens via internationale particuliere huurlijnen ("international private leased circuits" - IPLC's) geboden, welke van de infrastructuurexploitanten worden gehuurd. De IPLC's zijn dus een andere manier waarop voor de afnemers internationale infrastructuur beschikbaar wordt gesteld. Het betreft contracten inzake verwerving van het gebruik van internationale transmissiecapaciteit welke voornamelijk door telefoonmaatschappijen of door ondernemingen welke een grote behoefte aan telefoniediensten hebben, worden gesloten. Thans worden IPLC's op basis van halve lijnen ("half circuits") verstrekt en aangerekend. In het Verenigd Koninkrijk verstrekken BT of Mercury de Britse eindverbinding en de fictieve helft van de internationale verbinding, terwijl een buitenlandse correspondent de andere helft van de internationale verbinding en de eindverbinding in diens eigen land verstrekt.

Audioconferenties

(16) Audioconferenties zijn een overeenkomstig Richtlijn 90/388/EEG van de Commissie van 28 juni 1990 betreffende de mededinging op de markten voor telecommunicatiediensten (4), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 96/19/EG (5) geliberaliseerde dienst en bestaan voornamelijk uit telefonisch vergaderen. Daarbij wordt een computergestuurd systeem (bekend als een "brug" of "vergadercentrum") gebruikt waarbij telefoongesprekken met verschillende conferentiedeelnemers samengebracht worden. De conferentie kan met behulp van een telefonist of automatisch tot stand worden gebracht. De overbruggingsapparatuur stuurt het volume en de duidelijkheid van de gesprekken en maakt het mogelijk dat deelnemers door de telefonist vóór de aanvang van de conferentie ("call-out"-conferenties) of op een vooraf afgesproken tijdstip worden opgeroepen ("call-in"-conferenties).

(17) Vanuit het oogpunt van de eindgebruikers kunnen audioconferenties als een afzonderlijke relevante markt worden beschouwd. Potentiële functionele substituten aan de vraagzijde (zoals videoconferenties of de organisatie van bijeenkomsten) zijn aanzienlijk duurder en het is onwaarschijnlijk dat de gebruikers van audioconferentiediensten wegens een geringe maar duidelijk permanente verhoging van de prijzen voor deze dienst naar dergelijke alternatieven zouden overschakelen.

(18) Beide partijen bieden audioconferentiediensten in het Verenigd Koninkrijk. MCI biedt via haar dochteronderneming, Darome Teleconferencing UK, hierna "Darome" genoemd, waarvan zij onrechtstreeks volledig eigenaar is, audioconferentiediensten in het Verenigd Koninkrijk en in geringere mate elders in Europa.

B. De relevante geografische markten

De internationale spraaktelefoniediensten

(19) Beide partijen bieden internationale spraaktelefoniediensten. Beide hebben een vergunning om in hun respectieve thuislanden internationale infrastructuur te exploiteren en MCI kreeg recentelijk in het Verenigd Koninkrijk een vergunning voor de exploitatie van internationale infrastructuur. Beide hebben belangen in transatlantische onderzeese kabels. Vanuit het standpunt van de verbruiker dient de relevante geografische markt van internationale spraaktelefoniediensten te worden omschreven op basis van telefoonverkeerroutes tussen twee landen (landenparen) aangezien andere internationale lijnen niet als levensvatbare substituten aan de vraagzijde kunnen worden beschouwd. Volgens de meeste exploitanten waarmee de Commissie contact heeft opgenomen, is omleiding van het telefoonverkeer tussen de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk via derde landen ("hubbing") thans nog geen commercieel levensvatbare mogelijkheid aangezien dergelijk verkeer wegens het geldende stelsel van verrekenprijzen en evenredig aandeel in het retourverkeer duurder uitvalt dan dat over rechtstreekse lijnen. Bovendien kunnen in het internationale telefoonverkeer twee afzonderlijke geografische markten worden onderkend op grond van het land vanwaaruit in het bilaterale verkeer de oproep afkomstig is. Hoewel er voor de afnemers enkele mogelijkheden bestaan om voordeel te genieten van de prijsverschillen tussen twee landenparen (onder meer door gebruik van telefoonkaarten en "call back"-diensten), schijnen deze mogelijkheden thans nog geen merkbare concurrentie voor de nationale gevestigde exploitanten te betekenen. De relevante markt voor de beoordeling van de voorgenomen concentratie is derhalve de markt in het Verenigd Koninkrijk voor het verstrekken van internationale spraaktelefoniediensten in het telefoonverkeer tussen het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten.

(20) De partijen hebben kaarten verstrekt waarin de bestaande transatlantische onderzeese kabelcapaciteit is aangegeven. Volgens deze kaarten zijn er vijf hoofdkabels - TAT 8, PTAT 1, TAT 9, TAT 11 en TAT 12/13 - waarover het verkeer verloopt en die het Verenigd Koninkrijk met de Amerikaanse oostkust verbinden. Deze kabels zijn voor de beoordeling van de voorgenomen concentratie relevant.

Audioconferenties

(21) In hun aanmelding presenteren de partijen de audioconferentiemarkt op nationaal vlak hoewel zij betogen dat het geografische bereik van de relevante markt ruimer is of wordt. Uit de reacties op het onderzoek van de Commissie blijkt dat de nationale markt in beginsel als de relevante markt kan worden beschouwd.

(22) Luidens bronnen welke bij de markt betrokken zijn, gebeuren de meeste audioconferenties op de nationale markt. De afnemers zoeken voornamelijk leveranciers in het land vanwaaruit zij actief zijn, hoewel er eveneens internationale regelingen kunnen zijn, met name tussen de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk. Het audioconferentiebedrijf vergt een speciale verkooporganisatie in het land waar de dienst zal worden verstrekt. De afnemers kopen in het algemeen geen mondiale of internationale dienst zelfs al bestrijkt een audioconferentie deelnemers uit een aantal landen.

C. Mededingingsrechtelijke beoordeling

Marktaandelen op gebied van de internationale spraaktelefoniediensten tussen het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten

(23) BT behaalt bij haar Britse afnemers inkomsten ten bedrage van [. . .] ecu (6) en vertegenwoordigt [. . .] (7) van de Britse markt voor uitgaande IDD-gesprekken met de Verenigde Staten. Mercury vertegenwoordigt [. . .] (8) van het verkeer en andere ondernemingen (voornamelijk doorverkopers) vertegenwoordigen [. . .] (9). In termen van de door Amerikaanse correspondenten betaalde vergoedingen in het telefoonverkeer tussen de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk is het marktaandeel van BT op gebied van het inkomend verkeer nog groter. Het bedraagt [. . .] (10) en vertegenwoordigt inkomsten ten bedrage van [. . .] ecu (11). De overige [. . .] (12) van de markt is in handen van Mercury.

(24) Met betrekking tot IPLC's heeft BT een marktaandeel van [. . .] (13), terwijl Mercury de rest van de markt in handen heeft. Deze marktaandelen zijn de jongste drie jaar stabiel gebleven.

(25) Voorts neemt BT nog steeds een zeer sterke positie in op de binnenlandse markten. Ten aanzien van de nationale verbindingen heeft BT een marktaandeel van ongeveer [. . .] (14), hetgeen meer dan [. . .] miljard ecu (15) inkomsten vertegenwoordigt. Met betrekking tot de nationale particuliere huurlijnen in het Verenigd Koninkrijk vertegenwoordigt BT een in volume uitgedrukt marktaandeel van [. . .] (16), terwijl Mercury een marktaandeel van [. . .] (17) heeft en andere ondernemingen de rest van de markt in handen hebben. Met betrekking tot de lokale abonneelijnen vertegenwoordigt BT, met [. . .] miljard ecu (18) inkomsten, [. . .] (19) van de markt.

(26) Het hoge marktaandeel van BT op het gebied van internationale spraaktelefoniediensten tussen het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten wordt geschraagd door de dominante positie van BT op gebied van de lokale abonneelijnen in het Verenigd Koninkrijk. Gezien de aanlooptijd en de investeringen die de ontwikkeling van lokale netwerken vergt, zal er in de huidige machtspositie van BT op deze markt waarschijnlijk in de nabije toekomst geen verandering optreden.

Het stelsen van verrekenprijzen

(27) Thans zijn de meeste internationale telefoongesprekken IDD-gesprekken. Zij verlopen op "correspondenten"-basis waarbij in het begin- en het eindtraject (meer bepaald de eindverbinding) van het gesprek minstens twee internationale exploitanten betrokken zijn. Op grond van het verrekenstelsel wordt berekend en vastgesteld welke vergoeding voor het internationaal telefoonverkeer aan de exploitant die verantwoordelijk is voor het begintraject, respectievelijk aan die welke verantwoordelijk is voor de eindverbinding, toekomt.

(28) Een verrekenprijs is een tussen internationale "carriers" overeengekomen tarief. De overeenkomst is gebaseerd op het beginsel dat de betrokken "carriers" gezamenlijk internationale telefoondiensten verstrekken door elkaar het telefoonverkeer op een punt halfweg tussen de twee betrokken landen door te spelen. Aldus is een verrekenprijs een bijzondere vorm van koppelingtarief dat het internationaal verkeer anders behandelt dan het binnenlandse en in feite de verstrekking van een internationale halve lijn, de koppeling met een internationale "gateway"-schakeling in het land van bestemming en de nationale eindverbinding van de oproep door de "carriers", aan elk eindpunt bundelt.

(29) Het verrekenstelsel is oorspronkelijk ontworpen in een tijd waarin de internationale diensten in elk land door een monopoliehouder werden verstrekt. Bij de liberalisering van de telecommunicatiemarkt in één land of in een landenpaar rees een probleem met betrekking tot het herstel van het evenwicht in de verhouding tussen de monopoliehouder en de aanbieders van internationale telecommunicatiediensten in het land waar de desbetreffende markt was geliberaliseerd. Om die reden is regelend opgetreden en werden verplichtingen inzake evenredig aandeel in het retourverkeer en parallelle verrekeningsregelingen ingevoerd. Krachtens de regeling inzake evenredig aandeel in het retourverkeer moet aan een internationale "carrier" die werkzaam is in een land waar de telecommunicatiemarkt is geliberaliseerd, en die een overeenkomst sluit met een in een land waar de desbetreffende markt niet is geliberalsieerd, gevestigde buitenlandse correspondent een zodanig aandeel in het retourverkeer van de buitenlandse correspondent worden toegewezen dat dit evenredig is met het verkeersvolume dat van de "carrier" naar de buitenlandse correspondent uitgaat. De parallelle verrekening houdt in dat een "carrier" geen overeenkomst met een correspondent kan sluiten inzake de eindverbindingsprijs welke afwijkt van die welke door dezelfde correspondent aan concurrerende "carriers" in hetzelfde land vanwaar de oproep uitgaat, wordt aangerekend.

(30) Het bedrag dat voor de afhandeling van oproepen door de exploitant van het begintraject aan die van het eindtraject wordt betaald, bedraagt gewoonlijk de helft van de verrekenprijs en staat bekend als "de vergoeding". In de praktijk verrekenen de exploitanten de vergoedingen welke zij aan elkaar verschuldigd zijn, en indien het telefoonverkeer tussen beide betrokken landen in evenwicht is, is er maar weinig betaalverkeer. Maar wanneer het verkeer in de ene richting groter is dan in de andere, hetgeen thans het geval is tussen de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk omdat er meer telefoonverkeer is naar het Verenigd Koninkrijk dan omgekeerd, ontstaan er nettobetalingsstromen. Een exploitant die meer eind- dan begintrajecten verzorgt, zal vaststellen dat de vergoedingen die hij van zijn correspondent ontvangt, hoger zijn dan die welke hij aan zijn correspondent verschuldigd is.

(31) De kosten voor internationale telecommunicatie zijn in de loop van de tijd gedaald, onlangs zelfs zeer scherp, wegens de lagere kosten van zowel de geschakelde als de transmissietechnologie. De verrekenprijzen zijn echter in het algemeen niet gedaald naar rato van de onderliggende kosten. Bovendien zijn de tarieven welke aan eindgebruikers worden aangerekend, nog steeds toereikend om alle denkbare vergoedingen te dekken, ondanks het feit dat de daarmee gemoeide kosten veel meer bedragen dan die van de zich aan elk van beide zijden bevindende telecommunicatie-exploitanten voor de afwikkeling van telefoonverkeer op dezelfde route.

De nieuwe regeling en de gevolgen ervan voor de ontwikkeling van de mededinging

(32) De voorgestelde concentratie gebeurt in de context van een gestage, naar volledige liberalisering van de telecommunicatiemarkten leidende afbraak van vele nationale regelgevingen. In dit proces is nog onlangs in het Verenigd Koninkrijk een bijkomende stap gezet. De regering aldaar heeft namelijk besloten de markt van het internationale telefoonverkeer te liberaliseren. Dientengevolge werden in januari 1997 45 nieuwe vergunningen voor de exploitatie van internationale infrastructuur ("International facilities licenses"-IFL's) toegekend waarvan vele aan "carriers" van de Verenigde Staten. Tevens besloot de regering de vereisten inzake evenredig aandeel in het retourverkeer aan de zijde van het Verenigd Koninkrijk op te heffen. Aan de zijde van de Verenigde Staten zullen de "carriers" volgens de nieuwe voorschriften welke onlangs in de "Flexibility Order" van de "Federal Communications Commission" (FCC) zijn vastgesteld (20), met buitenlandse correspondenten in landen die aan de door de FCC vastgestelde, zogeheten "effective competitive opportunities' test (ECO)" ("onderzoek van de daadwerkelijke concurrentiemogelijkheden") voldoen, alternatieve, van het verrekenstelsel afwijkende vergoedingsregelingen mogen sluiten. Dit geldt ook ingeval de "carrier" van de Verenigde Staten kan aantonen dat de afwijking van het bestaande stelsel een marktgerichte prijsstelling en de concurrentie zal bevorderen alsook misbruik van machtspositie door de buitenlandse correspondent zal uitsluiten. Voorts is in de nieuwe voorschriften opgenomen dat "carriers", die alternatieve vergoedingsregelingen sluiten welke op meer dan 25 % van het uitgaande of 25 % van het inkomende telefoonverkeer op een bepaalde route betrekking hebben, zullen moeten aantonen dat de voorwaarden niet onredelijk discriminerend zijn, dan wel dergelijke voorwaarden op niet-discriminerende basis aan concurrerende "carriers" moeten aanbieden teneinde de relevante FCC-vergunning te verkrijgen.

(33) Ingevolge deze ontwikkelingen in de regelgeving is het voortaan mogelijk dat een internationale "carrier" die zowel in de Verenigde Staten als in het Verenigd Koninkrijk een vergunning heeft, tussen beide landen telefoniediensten van eindpunt tot eindpunt verstrekt via de afwikkeling van telefoonoproepen in het buitenlandse deel van haar eigen internationale infrastructuur en via een directe toegang tot de diverse functies van het nationale net van het andere land alsook tot de eventuele eigen infrastructuur die de betrokken "carrier" aldaar heeft aangebracht.

(34) Hoewel redelijkerwijze kan worden verwacht dat in het verkeer tussen de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk de concurrentie wegens de nieuwe bovenbeschreven regeling de komende jaren zal toenemen, is het nog steeds in hoge mate onzeker in hoeverre en binnen welk tijdsbestek de markt daadwerkelijk van het geldende verrekeningsstelsel naar een stelsel dat op een vergoeding van de reële kosten van de eindverbinding berust, zal overschakelen.

(35) In dit opzicht mag niet uit het oog worden verloren dat het geldende verrekenstelsel de gevestigde telefoonmaatschappijen nauwelijks ertoe aanzet om naar een op de daadwerkelijke kosten gebaseerde prijsstelling van de koppeling over te gaan. De tarieven welke de eindgebruikers thans worden aangerekend, geven de volledige theoretische vergoeding weer welke aan een buitenlandse "carrier" die de eindverbinding verzorgt, wordt betaald terwijl geen rekening wordt gehouden met de ontvangen vergoedingen welke uit het inkomende verkeer voortvloeien. Aangezien de verrekenprijzen nog steeds meer bedragen dan de kosten, genieten de gevestigde telefoonmaatschappijen uit het geschakelde internationale verkeer aanzienlijke netto-inkomsten. In het verkeer tussen de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk geldt dit vooral voor in het Verenigd Koninkrijk gevestigde maatschappijen ten aanzien waarvan het bestaande onevenwicht in het verkeer met "carriers" van de Verenigde Staten tot gevolg heeft dat de ontvangen vergoedingen aanzienlijk groter zijn dan de aan de correspondenten van de Verenigde Staten verschuldigde vergoedingen. De "carriers" van de Verenigde Staten die thans per saldo vergoedingen betalen, zijn echter wegens de inkomsten uit het retourverkeer nog steeds beter af dan wanneer aan de eindgebruikers tarieven zouden moeten worden aangerekend op basis van de daadwerkelijke kosten van de afwikkeling van het telefoonverkeer.

(36) Aangezien de thans gevestigde maatschappijen niet ertoe worden aangezet om het stelsel van verrekenprijzen te laten varen, is de groei van de concurrentie, althans op korte tot middellange termijn, waarschijnlijk in grote mate afhankelijk van nieuwe exploitanten die de markt betreden. Bepaalde belemmerende factoren zoals de toegang tot de transatlantische transmissiecapaciteit, de nationale koppeling met de transatlantische kabelcapaciteit en de einverbinding van de lokale abonneelijnen aan beide eindpunten blijken in dit opzicht van cruciaal belang te zijn. Derhalve dient bij de beoordeling van de voorgestelde concentratie met deze factoren rekening te worden gehouden.

(37) Tijdens het onderzoek van deze concentratie hebben een aantal concurrenten betoogd dat als voorwaarde voor de goedkeuring van de concentratie in het Verenigd Koninkrijk gelijke toegang zou moeten worden opgelegd. Andere concurrenten hielden er een tegengestelde mening op na en betoogden dat het huidige stelsel geen echte belemmering betekent. Gelijke toegang houdt in dat afnemers die internationale gesprekken voeren, hetzelfde nummer moeten draaien om een "carrier" voor langeafstandsgesprekken te kiezen. Krachtens de huidige regeling zou BT de gekozen "carrier" zijn bij gebrek aan anderen, aangezien de afnemers bijkomende nummers moeten kiezen om een andere "carrier" te krijgen. De Commissie heeft geconcludeerd dat de aangemelde concentratie op zich geen gevolgen heeft voor de eventuele moeilijkheden welke concurrenten ingevolge de reeds voordien bestaande Britse nummerregeling kunnen ondervinden.

De capaciteit van de transatlantische transmissiefaciliteiten

(38) De bestaande transatlantische onderzeese kabelcapaciteit werd grotendeels ontwikkeld door consortia van telefoonmaatschappijen die elk een belang in de kabelinfrastructuur hebben dat evenredig is met hun bijdrage in de kosten ervan. Bij de installatie van de kabel heeft elk lid van het betrokken consortium de benodigde capaciteit (de "toegewezen capaciteit" genoemd) ingekocht. Gewoonlijk wordt bij de installatie van een kabel als een gemeenschappelijke reserve capaciteit onbenut gelaten. Deze capaciteit kan aan de leden van het consortium worden toegewezen op voorwaarde dat de overige leden ermee instemmen en zij de historische kosten en de lasten van onderhoud en exploitatie met betrekking tot het aandeel dat zij verwerven, voor hun rekening nemen.

(39) De gemeenschappelijke reservecapaciteit bestaat uit volledige lijnen en wordt in het algemeen als zodanig verkocht. De reglementering die echter tot dusver belette dat een telefoonmaatschappij aan beide eindpunten van een internationale kabel een infrastructuurvergunning zou bezitten, had tot gevolg dat volledige lijnen als zodanig slechts voor transitverkeer konden worden gebruikt. Indien een lijn voor de rechtstreekse uitwisseling van bilateraal IDD-verkeer over het openbare geschakelde net moest worden gebruikt, moest de lijn in de vorm van op elkaar aansluitende halve lijnen worden geconfigureerd, hetgeen inhield dat de eigendom van een volledige lijn, onder de twee infrastructuurexploitanten aan de respectieve eindpunten van de kabel in twee gelijke helften werd verdeeld. Elke exploitant moest in het land van waaruit hij actief was, in het bezit zijn van de relevante vergunning inzake internationale infrastructuur. Vervolgens kon IDD-verkeer op correspondentbasis tussen beide exploitanten worden uitgewisseld. Als alternatief voor de volledige eigendom van halve lijnen (hetgeen slechts mogelijk was voor exploitanten die lid waren van het oorspronkelijke kabelconsortium) konden halve lijnen worden gehuurd of in de vorm van een onvervreemdbaar gebruiksrecht ("indefeasible right of user" - IRU; zie overweging 41) worden toegewezen. In het transatlantische verkeer tussen het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten is een exploitant van het Verenigd Koninkrijk eigenaar van de oostelijke halve lijnen (van het Verenigd Koninkrijk tot het midden van de Atlantische Oceaan), waarop de westelijke halve lijnen aansluiten die eigendom zijn van een exploitant van de Verenigde Staten. Volledige lijnen die eigendom zijn van een consortiumlid, konden voor transitverkeer worden gebruikt of boden de mogelijkheid zich tegen een eventuele liberalisering aan het andere eindpunt van de kabel te wapenen. Een ander alternatief was de verhuur ervan als IPLC's.

(40) Zodra de kabel in bedrijf wordt genomen, is het gewoonlijk onmogelijk om van het consortium lid te worden tegen dezelfde voorwaarden van aandeelhouderschap als de oorspronkelijke deelnemers. Een derde die toegang wenst, moet die van de gevestigde deelnemers verkrijgen. Daartoe kan deze trachten tot de lijnen welke reeds aan consortiumleden zijn toegewezen of tot de gemeenschappelijke reservecapaciteit toegang te verkrijgen.

(41) Een derde kan slechts reeds toegewezen capaciteit die als bij elkaar passende halve lijnen is geconfigureerd, met de instemming van de eigenaars aan beide eindpunten van de betreffende halve lijnen verkrijgen. Elke halve lijn kan worden verhuurd, gewoonlijk voor een periode van ongeveer een jaar, maar voor langer is eveneens mogelijk. Als andere mogelijkheid kan capaciteit worden toegewezen op basis van een onvervreemdbaar gebruiksrecht voor de levensduur van de kabel (een dergelijk gebruiksrecht staat in veel opzichten zeer dichtbij eigendom, maar verstrekt in het algemeen geen aandeel in de kabel noch stemrechten in de comités voor het kabelbeheer). Wanneer elk eindpunt van de lijn in handen van een andere exploitant is, hetgeen gewoonlijk het geval is, is het normaal nodig de instemming van de eigenaars van die eindpunten te verkrijgen alvorens één einde van een bijpassende halve lijn kan worden toegewezen.

(42) Ingeval een derde toegang tot de gemeenschappelijke reservecapaciteit wenst, moet deze met één of meer consortiumleden onderhandelen teneinde de aan het betrokken lid/de betrokken leden toegewezen capaciteit te verkrijgen, waarop aan de derde onvervreemdbare gebruiksrechten kunnen worden toegewezen. Noch de mechanismen op grond waarvan dergelijke beslissingen worden getroffen, noch de wijze waarop prijzen en voorwaarden worden overeengekomen, zijn volledig doorzichtig.

De beschikbaarheid van capaciteit op transatlantische kabels

(43) Met betrekking tot de huidige eigendom van de transatlantische kabelcapaciteit zijn BT en MCI, alsook AT& T, voor de beoordeling van deze zaak (zie onder B. Relevante geografische markten) als behorend tot de grootste eigenaars van de kabel onderkend.

(44) Het antwoord op de vraag over hoeveel capaciteit BT en MCI nu werkelijk beschikken, is complex gebleken. Aan het oostelijke en aan het westelijke eindpunt van de relevante transatlantische kabels wordt een belangrijk deel van de bestaande capaciteit toegewezen aan niet-VSA- of niet-VK-exploitanten die niet in het bezit zijn van een vergunning om in het verkeer tussen de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk spraaktelefoondiensten aan te bieden. Derhalve wordt hun capaciteit thans voornamelijk voor transitdoeleinden gebruikt (onder meer als tussenverbinding voor het verkeer naar sommige andere landen) op basis van langlopende contracten met hun buitenlandse correspondenten, hetgeen op zijn beurt inhoudt dat geen geringe schakelingkosten moeten worden gedragen indien deze capaciteit opnieuwe ten behoeve van de route tussen het Verenigde Koninkrijk en de Verenigde Staten zou worden toegewezen. Zodra deze exploitanten buiten beschouwing worden gelaten, zou BT, uitgaande van berekeningen op grond van door partijen verstrekte cijfers, eigenaar zijn van ongeveer [. . .] (21) van de totale toegewezen capaciteit aan het oostelijke eindpunt van de betrokken transatlantische kabels, terwijl MCI, AT& T en Mercury eigenaar zouden zijn van respectievelijk ongeveer [. . .] (22), [. . .] (23) en [. . .] (24) van bedoelde capaciteit. Minder dan [. . .] (25) van deze capaciteit zou in handen zijn van andere "carriers" van de Verenigde Staten, zoals MFS/Worldcom en Sprint. Aan het westelijke eindpunt van de kabels zou BT eigenaar zijn van ongeveer [. . .] (26), terwijl MCI en AT& T eigenaar zouden zijn van respectievelijk ongeveer [. . .] (27) en ongeveer [. . .] (28). MFS/Worldcom en Sprint zouden elk ongeveer [. . .] (29) in handen hebben en Mercury ongeveer [. . .] (30). Uit deze berekeningen blijkt dat BT het grootste deel van de capaciteit aan oostelijke zijde in handen heeft, terwijl BT en MCI samen de tweede grootste eigenaars aan westelijke zijde zijn.

(45) De partijen hebben bevestigd dat alle huidige verkeer van BT en MCI in beide richtingen tussen de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk kan geschieden, indien alle op elkaar aansluitende capaciteit van BT en MCI alsook hun capaciteit inzake volledige lijnen zouden worden samengevoegd. Tevens betogen zij dat andere "carriers", zoals AT& T, voldoende capaciteit hebben om voor het volledige volume van hun huidige geschakeld verkeer tussen de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk zelf als correspondent op te treden. Zij hebben evenwel benadrukt dat, met het oog op een meer geëigende berekening van hun capaciteit op de route tussen de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk, de capaciteit die zij thans voor transitdoeleinden (dit wil zeggen ten behoeve van verkeer waarvan de eindverbinding door correspondenten in andere landen van het Verenigd Koninkrijk of de Verenigde Staten wordt afgehandeld) gebruiken of hebben verworven, dient te worden uitgesloten, alsook hun capaciteit in kabels waarvan het eindpunt elders dan in het Verenigd Koninkrijk aan wal is gelegen, voorzover deze capaciteit voor ander verkeer wordt toegewezen.

(46) Alle relevante transatlantische kabels hebben eveneens aanlandpunten in andere landen dan in het Verenigd Koninkrijk (onder meer in Frankrijk, Spanje en Ierland). Lijnen worden gebruikelijk gekocht ten behoeve van verkeer op specifieke routes. Zoals in de antwoorden van de voornaamste concurrenten is bevestigd, kunnen lijnen op de TAT 12/13-kabel voor het verkeer tussen de Verenigde Staten en Frankrijk, in tegenstelling tot die op andere kabels, in beginsel eveneens voor verkeer tussen het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten worden gebruikt, op voorwaarde dat de consortiumleden hiermee instemmen aangezien de specifieke configuratie van de kabel (die als een ring tussen de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk is ontworpen) de mogelijkheid biedt om het verkeer in beide richtingen van de ring te leiden.

(47) De transitcapaciteit is een moeilijkere aangelegenheid aangezien bijna alle overlappende capaciteit van partijen uit volledige lijnen bestaat welke eerst onlangs op TAT 12/13 zijn verworven en derhalve nog niet in bedrijf zijn genomen. In tegenstelling tot de transitcapaciteit die in handen is van niet-VSA- of niet-VK-exploitanten, zou deze capaciteit in beginsel ten behoeve van het verkeer tussen het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten kunnen worden toegewezen zonder dat de partijen aanzienlijke schakelingskosten moeten dragen. Zelfs indien de capaciteit waarvan de partijen beweren dat zij voor hun transitbehoeften wordt gereserveerd, buiten beschouwing wordt gelaten, zou de voorgestelde concentratie nog steeds tot een overlapping van ongeveer [. . .] (31) van de totale capaciteit leiden aan het oostelijke eindpunt (of 126 lijnen van 2Mbit op een geraamd totaal van [. . .] (32) lijnen van 2Mbit) waarvan het overgrote deel op TAT 12/13, wanneer de bedoelde capaciteit eveneens buiten beschouwing wordt gelaten bij de voornaamste concurrenten van partijen in het verkeer tussen het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten, hetgeen voldoende belangrijk is om de reeds sterke positie van BT nog te versterken.

(48) Volgens de door partijen op het tijdstip van de aanmelding verstrekte gegevens was er bovendien nog voldoende niet-toegewezen capaciteit op TAT 12/13 om te voldoen aan de behoeften van exploitanten die recent in het Verenigde Koninkrijk een vergunning hebben verkregen. Bij de laatste toewijzing met betrekking tot TAT 12/13 in januari 1997 kochten BT en MCI evenwel aanzienlijke hoeveelheden nieuwe capaciteit (respectievelijk [. . .] (33) en [. . .] (34) volledige lijnen van 2Mbit/s). Andere consortiumleden, zoals AT& T, kochten eveneens nieuwe capaciteiten naar gelang van hun belang in die kabel. Deze capaciteitsverwervingen waren belangrijk genoeg om klachten van potentiële exploitanten uit te lokken (meer bepaald van die welke sinds kort internationale-infrastructuurvergunningen in het Verenigd Koninkrijk hebben verkregen) omdat er voor nieuwe exploitanten nagenoeg geen capaciteit op die kabel overbleef. Het saldo van de capaciteit welke niet is toegewezen, bedraagt immers slechts [. . .] (35) (hetgeen overeenkomt met ongeveer [. . .] (36) van de totale capaciteit op alle relevante transatlantische kabels). Bovendien overtreffen de door de consortiumleden met inbegrip van BT en MCI, ingediende verzoeken om capaciteit op de TAT 12/13-kabel welke nog niet zijn afgehandeld, ruimschoots de gemeenschappelijke reservecapaciteit zodat het voor nieuwe exploitanten nog moeilijker wordt om te markt te betreden.

(49) De partijen beweren dat, ongeacht de vraag of er op de bestaande kabels thans nog voldoende capaciteit over is, weldra grote hoeveelheden bijkomende capaciteit beschikbaar zullen zijn wegens de verwachte aanpassing van TAT 12/13 (waarvan door invoering van nieuwe transmissietechnologie de huidige capaciteit zou worden verdubbeld) en de ingebruikneming van nieuwe kabels zoals de geplande Gemini-kabel, een gemeenschappelijke onderneming van MFS en Cable & Wireless (waarvan wordt verwacht dat daarmee de totale huidige transatlantische capaciteit zal worden verdubbeld).

(50) Niettegenstaande de verwachte ontwikkelingen inzake nieuwe capaciteit zullen de consortiumleden nog steeds beschikken over opties inzake de toewijzing van de extracapaciteit welke door de aanpassing van TAT 12/13 ontstaat. Aangezien de bijkomende capaciteit welke uit de aanpassing van TAT 12/13 of de volledige ingebruikneming van de nieuwe Gemini-kabel voortvloeit, waarschijnlijk niet vóór eind 1998 beschikbaar zal komen, blijft het onzeker of zulks toereikend zal zijn om met de gestage groei van de vraag gelijke tred te houden. In het algemeen is men het erover eens dat de vraag naar kabelcapaciteit zal toenemen en bepaalde respondenten zijn zelfs van mening dat de bijkomende capaciteit spoedig ontoereikend zal zijn of op zijn best slechts een tijdelijke oplossing zal bieden, gezien de enorme capaciteitsbehoeften van de Internet-gebruikers en het grote aantal verwachte concurrenten die in het kielzog van de op handen zijnde liberalisering van de Europese telecommunicatiemarkten de markt zullen willen betreden. In dit opzicht kan eraan worden herinnerd dat TAT 12/13 slechts begin 1996 volledig in gebruik werd genomen en dat verzoeken om bijkomende capaciteit van de bestaande exploitanten slechts zes tot negen maanden vergde om nagenoeg de volledige overblijvende beschikbare capaciteit op deze kabel uit te putten.

(51) Derhalve zal de intrede van nieuwe infrastructuurexploitanten op de markt van de internationale spraaktelefoniediensten tussen de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk in grote mate afhangen van de vraag of en tegen welke kostprijs voldoende capaciteit door de gevestigde "carriers" beschikbaar zal worden gesteld. Ten aanzien van partijen gelden geen specifieke verplichtingen om capaciteit vrij te geven en zij kunnen bijvoorbeeld weigeren indien zij van oordeel zijn dat zij die zelf nodig hebben.

De binnenlandse koppeling met de transatlantische kabel en de eindverbinding met de lokale abonneelijnen

(52) Alle verkeer op de internationale kabel moet de kabelkopstations aan elk eindpunt passeren teneinde in het betrokken land te worden afgewikkeld. Via "backhaul"-infrastructuur lopen internationale gesprekken van het kapelkopstation naar een geschikt aansluitpunt met het binnenlandse net en vervolgens naar een lokaal net (de "local loop") voor eindontvangst.

(53) Internationale gesprekken worden thans de correspondenten aangerekend volgens de verrekenregeling waarbij voor het afhandelen van telefoongesprekken uit het buitenland niet op de reële kosten gebaseerde bedragen worden overeengekomen. Dit weerspiegelt de traditionele marktstructuur voor internationale gesprekken waarbij nationale monopolie-"carriers" overeenkomen elkaars telefoonverkeer af te handelen. In het Verenigd Koninkrijk zou de toekenning van 45 nieuwe IFL's (internationale infrastructuurvergunningen) de concurrentie op dit gebied en de overschakeling naar een op reële kosten gebaseerde afhandeling aanmoedigen.

(54) De communautaire richtlijnen (Richtlijn 95/62/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 1995 inzake de toepassing van "open network provision" (ONP) op spraaktelefonie (37) en Richtlijn 90/388/EEG) welke thans op dit gebied gelden, bevatten specifieke voorschriften, teneinde te garanderen dat op basis van niet-discriminerende, evenredige en doorzichtige voorwaarden aan redelijke verzoeken om koppeling wordt voldaan. Volgens deze voorschriften brengen de lidstaten rechtstreeks de noodzakelijke voorwaarden en vereisten inzake koppeling tot stand, voorzover onderhandelingen tussen marktdeelnemers binnen een redelijke termijn niet tot een overeenkomst leiden. Tevens garanderen zij dat bij de kostenverrekenstelsels welke door de exploitanten met betrekking tot spraaktelefonie en de toegang tot openbare telecommunicatienetwerken worden gebruikt, rekening wordt gehouden met de kosten welke voor de vaststelling van de prijs van de koppeling relevant zijn.

(55) Krachtens haar vergunning in het Verenigd Koninkrijk moet BT tevens voor haar bedrijfsactiviteiten (inclusief koppelingdiensten) afzonderlijke rekeningen bekendmaken. Tevens is BT ertoe verplicht onder meer op de reële kosten gerichte tarieven voor koppelingdiensten bekend te maken alsook de kosten waarvan dergelijke tarieven zijn afgeleid. Thans is BT ertoe verplicht tegen op reële kosten gebaseerde voorwaarden andere exploitanten toegang tot de kabelkopstations alsook koppeling met haar geschakeld net te verlenen. Voorts moet BT de bedingen in de vergunning inzake onrechtmatige discriminatie en eerlijke handelspraktijken naleven. Derhalve moet aan andere marktdeelnemers toegang tot de infrastructuur van BT worden verleend tegen dezelfde voorwaarden als die waartegen BT toegang en diensten aan zichzelf verstrekt.

(56) Oftel, de regulerende instantie op telecommunicatiegebied in het Verenigd Koninkrijk, stelt thans de koppelingtarieven vast welke gelden voor de diensten van BT aan andere ondernemingen die een vergunning hebben om in het Verenigd Koninkrijk netwerken en ISR ("international simple resale")-diensten te exploiteren. De tarieven zijn vastgesteld op een volledig met de reële kosten overeenstemmende grondslag. Aangenomen wordt dat BT vanaf oktober 1997 binnen een vastgesteld kader zelf haar tarieven zal vaststellen. De koppelingtarieven van BT zullen gebaseerd zijn op "Long Run Incremental"-kosten en de prijzen zullen worden afgetopt ingeval er voor bepaalde diensten geen daadwerkelijke concurrentie is. Oftel zal het begintarief vaststellen waarop een prijsvermindering zou worden toegepast, teneinde het reële tarief jaarlijks te verminderen om rekening te houden met de verwachte verbetering op het gebied van efficiëntie. In dit kader zullen twee categorieën koppelingdiensten worden vastgesteld. De afhandeling van de oproepen zal strikt worden gereguleerd in een afzonderlijke categorie aangezien het een dienst betreft waar men niet omheen kan. Andere diensten vanaf kabelkopstations, zoals "In-Span Handover" en "Customer-Sited Handover", zullen aan eigen afzonderlijke prijsverminderingen onderworpen zijn.

(57) Wat de "backhaul"-diensten betreft, zullen de prijzen gebaseerd zijn op "droit de passage"-prijzen die vergelijkbaar zijn met die welke voor andere binnenlandse particuliere lijnen worden aangeboden. Gedurende een aantal maanden zijn voor "backhaul"-diensten afzonderlijke prijzen aangeboden. Oftel houdt op de door BT aangeboden prijzen nauwlettend toezicht. Aangezien nieuwe concurrenten (zoals Energis en MFS) "backhaul"-diensten aanbieden, mag worden aangenomen dat de mededinging aan de aanbodzijde van deze infrastructuur zal toenemen ingevolge de groeiende vraag van de exploitanten welke onlangs een vergunning op de markt voor internationale spraaktelefonie hebben gekregen.

De gevolgen van de concentratie

(58) De samenvoeging van BT's en MCI's kabelcapaciteit op de route tussen het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten biedt partijen de mogelijkheid zelf aan beide eindpunten als correspondent op te treden, hetgeen wil zeggen dat zij hun transatlantisch verkeer via verbindingen waarvan zij volledig eigenaar zijn, van eindpunt tot eindpunt kunnen laten verlopen. De uit de concentratie ontstane onderneming zal derhalve in staat zijn de vergoedingen voor alle verkeer welke BT en MCI momenteel op correspondentbasis aan elkaar verschuldigd zijn, intern te regelen. Tevens zal de onderneming baat vinden bij een efficiënter gebruik van transmissiecapaciteit welke zij zou kunnen exploiteren gezien de tijdzoneverschillen tussen de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk.

(59) Thans heeft geen enkele andere concurrent die een aanzienlijk uitgaand verkeer uit het Verenigd Koninkrijk op de route tussen het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten heeft, de mogelijkheid om zelf aan beide eindpunten als correspondent op te treden. Gezien het grote volume en de interne regeling van de vergoedingen zullen partijen over een kostenstructuur beschikken welke voor andere maatschappijen niet haalbaar is. In haar besluit om in deze zaak een onderzoek van de tweede fase in te leiden, betwijfelde de Commissie dat deze mogelijkheid tot "hubbing" en omleiding van telefoonverkeer op de routes tussen de Verenigde Staten en Europa zou leiden op een wijze die de mededingingspositie van BT's concurrenten in het Verenigd Koninkrijk kon verzwakken. Uit het onderzoek van de tweede fase is evenwel gebleken dat het precieze patroon van een dergelijke verkeersomleiding eveneens afhankelijk is van de reactie van de concurrenten en derhalve niet met zekerheid kan worden vastgesteld. Aangezien de door partijen voorgestelde verbintenissen (zie deel VI) andere "carriers" betere mogelijkheden bieden om zelf aan beide eindpunten van transatlantische lijnen als correspondent op te treden, dient het punt van de verkeersomleiding niet verder te worden onderzocht.

(60) In beginsel dient elke stap verder in de richting van een overschakeling van het stelsel van verrekenprijzen naar een stelsel waarin de eindverbindingstarieven op de reële kosten gebaseerd zijn, als een gunstige ontwikkeling van de mededinging te worden beschouwd op voorwaarde dat voldoende concurrentie overblijft zodat de verbruikers lagere tarieven kunnen genieten. In het licht van BT's en MCI's gezamenlijke positie met betrekking tot de kabelcapaciteit tussen het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten en BT's positie met betrekking tot het genereren van telefoonverkeer uit het Verenigd Koninkrijk zou de uit de concentratie voortvloeiende onderneming in staat zijn om andere gevestigde maatschappijen te beletten ten aanzien van een belangrijk deel van het verkeer diensten van eindpunt tot eindpunt te verstrekken. Bovendien zou bedoelde onderneming kunnen beletten dat op de route tussen het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten voldoende concurrentie tot stand komt waarvan de verwachte voordelen de verbruikers van internationale spraaktelefoniediensten in het Verenigd Koninkrijk ten goede kunnen komen.

(61) Dit is voornamelijk toe te schrijven aan het feit dat de transatlantische kabelcapaciteit van de meeste Amerikaanse "carriers" wegens BT's dominerende positie op de markt voor internationale spraaktelefoniediensten tussen het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten uit westelijke halve lijnen bestaat, welke thans op de oostelijke halve lijnen van BT aansluiten. Aldus hebben zij de instemming van BT nodig om ofwel volledige lijnen te verkrijgen door een deel van hun westelijke capaciteit met de relevante halve lijnen van BT te ruilen, ofwel om hun westelijke halve lijnen op die van andere correspondenten van het Verenigd Koninkrijk aan te sluiten. Aangezien overeenkomsten zouden moeten worden gesloten tussen die eigenaars van capaciteit, is de tijd die met een dergelijke nieuwe configuratie gemoeid is, in aanzienlijke mate afhankelijk van BT's bereidheid tot samenwerking.

(62) Bovendien mag niet uit het oog worden verloren dat het bestaande verrekenstelsel de gevestigde maatschappijen nauwelijks aanzet om op de reële kosten gebaseerde eindverbindingstarieven over te schakelen, aangezien het huidige stelsel hen in staat stelt aanzienlijke inkomsten te putten uit het aanrekenen van tarieven aan de eindgebruikers welke hoger zijn dan de reële kosten van het afhandelen van telefoongesprekken. Derhalve mag ervan worden uitgegaan dat het ritme waartegen de concurrentie zal worden versterkt en de voordelen van de lagere kosten op de markt voor internationale telefoondiensten tussen het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten aan de verbruikers zullen worden doorberekend, in grote mate afhankelijk zal zijn van de intrede van nieuwe exploitanten van internationale infrastructuur. Om marktaandelen te winnen zullen zij de afnemers aantrekkelijke tarieven moeten bieden en waarschijnlijk meer dan de gevestigde maatschappijen bereid zijn om van het verrekenstelsel af te wijken door te trachten met buitenlandse exploitanten op reële kosten gebaseerde eindverbindingstarieven overeen te komen dan wel door middelen te vinden om aan beide eindpunten zelf als correspondent op te treden.

(63) Vele nieuwe houders van infrastructuurvergunningen in het Verenigd Koninkrijk zijn reeds werkzaam in de internationale gewone doorverkoop ("international simple resale" - ISR). Zij verstrekken voornamelijk in het groot diensten aan nationale netwerkexploitanten en aan grote ondernemingen op internationale routes (met inbegrip van de route tussen het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten) door van BT of van Mercury IPLC's te huren en het verkeer langs deze lijnen te laten verlopen. Hoewel het gebruik van particuliere lijnen de marktdeelnemers die actief zijn in de internationale gewone doorverkoop, de mogelijkheid biedt van het stelsel af te wijken en hen in staat stelt tarieven te bieden welke gewoonlijk lager zijn dan die van de gevestigde maatschappijen die eigenaar zijn van de infrastructuur, worden IPLC's slechts verstrekt tegen een prijs die neerkomt op de kostprijs in het klein plus een extra, waardoor zij aanzienlijk duurder zijn dan de capaciteit ten aanzien waarvan een onvervreemdbaar gebruiksrecht (een "IRU") geldt. De toegang tot een dergelijke capaciteit tegen redelijke voorwaarden blijkt dus een essentiële vereiste te zijn om de nieuwe exploitanten-vergunninghouders voor internationale infrastructuur (IFL) de mogelijkheid te bieden de markt te betreden en aldus de voorwaarden te creëren waarin de concurrentie zich op de markt in het Verenigd Koninkrijk voor internationale telefoondiensten volledig kan ontwikkelen.

(64) Zoals hierboven is beschreven, bestaat er thans een capaciteitstekort op de bestaande transmissiefaciliteiten tussen het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten en is het in hoge mate onzeker of de bijkomende capaciteit op de geplande kabels zal volstaan om de snel groeiende vraag op te vangen. In deze context en in het licht van de capaciteit van partijen, met name aan de zijde van het Verenigd Koninkrijk van de bestaande transatlantische kabels, zal de voorgestelde concentratie, zoals zij bij de Commissie is aangemeld, waarschijnlijk de machtspositie van BT op de markt voor internationale spraaktelefoniediensten tussen het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten versterken.

(65) Een dergelijke versterking is het gevolg van de toegenomen kabelcapaciteit van de partijen en van hun unieke positie om aan beide eindpunten zelf als correspondent op te treden, op een wijze die hun bestaande concurrenten niet ter beschikking staat. Bovendien zal de samenvoeging van BT's en MCI's kabelcapaciteiten de uit de concentratie voortvloeiende onderneming in staat stellen om de intredemogelijkheden van toekomstige nieuwe exploitanten verder te beperken of in de hand te houden. De aangemelde concentratie zou BT derhalve in staat stellen om de ontwikkeling van daadwerkelijke concurrentiedruk ten aanzien van haar marktgedrag inzake de verstrekking van internationale spraaktelefoniediensten tussen het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten aanzienlijk te verzwakken. De bovenbeschreven problemen op mededingingsgebied worden echter weggenomen door de verbintenissen die door de partijen zijn voorgesteld (zie deel VI), namelijk om al hun overlappende transatlantische kabelcapaciteit welke uit de concentratie voortvloeit, beschikbaar te stellen en het voor de gevestigde concurrenten gemakkelijker te maken om aan beide eindpunten zelf als correspondent op te treden.

Audioconferenties

(66) BT en MCI (deze laatste via Darome) beconcurreren elkaar aan de aanbodzijde van de audioconferentiemarkt in het Verenigd Koninkrijk. In de Gemeenschap is Darome eveneens actief in Duitsland, Ierland en Frankrijk hoewel haar inkomsten in de Gemeenschap voornamelijk in het Verenigd Koninkrijk worden verkregen. Voorts besteedt Darome diensten uit aan Mercury. De desbetreffende inkomsten vertegenwoordigen een bijkomende [. . .] (38) van de totale markt in het Verenigd Koninkrijk. Partijen ramen BT's marktaandeel in respectievelijk het Verenigd Koninkrijk en de gehele Gemeenschap op ongeveer [. . .] (39), respectievelijk [. . .] (40). Zij ramen MCI's marktaandeel op [. . .] (41) in het Verenigd Koninkrijk en op [. . .] (42) in de gehele Gemeenschap.

(67) De samengevoegde marktaandelen van BT en MCI met betrekking tot de verstrekking van audioconferentiediensten in het Verenigd Koninkrijk kunnen als volgt worden uitgesplitst:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(68) Geen enkele andere concurrent heeft een marktaandeel van meer dan 10 %. Het samengevoegde marktaandeel van BT en MCI is de laatste drie jaar aanzienlijk gegroeid en bereikte in 1995 een niveau van [. . .] (43).

(69) De partijen hebben benadrukt dat de bovenstaande cijfers hun betrouwbaarste ramingen zijn aangezien betrouwbare cijfers inzake de totale markt ontbreken. Afgezien van de juistheid van deze cijfers, is het duidelijk dat de aangemelde concentratie tot gevolg heeft dat de marktaandelen van de twee voornaamste marktdeelnemers wordt samengevoegd en dat de resterende marktdeelnemers slechts een geringe fractie van de in waarde uitgedrukte gecombineerde verkoop van BT/Darome vertegenwoordigen.

Belemmeringen voor het betreden van de markt

(70) De partijen hebben betoogd dat aan de aanbodzijde van de audioconferentiemarkt in het Verenigd Koninkrijk de aangemelde operatie geen machtspositie tot stand brengt noch versterkt, aangezien het een relatief jonge markt betreft die jaarlijks snel groeit (uit de tabel in overweging 67 blijkt dat de markt in de periode 1993/1995 bijna verdubbeld is). Deze snelle groei moet nieuwe marktdeelnemers aantrekken, vooral omdat de barrières betrekkelijk laag zijn. De partijen hebben in dit opzicht erop gewezen dat exclusieve distributie op deze markt geen rol van betekenis speelt en dat met de investeringen welke noodzakelijk zijn om audioconferentieactiviteiten op te starten, betrekkelijk geringe bedragen gemoeid zijn. Voorts hebben zij erop gewezen dat het bestaande toezicht in het Verenigd Koninkrijk zal verhinderen dat de uit de concentratie ontstane onderneming met betrekking tot de voorwaarden voor het verlenen van toegang tot basisdiensten potentiële concurrenten discrimineert.

(71) Het onderzoek van de Commissie bevestigt dat de noodzakelijke opstartkosten voor audioconferentieactiviteiten beperkt zijn. In de aanloopfase volstaan vaste activa voor een totale waarde van hoogstens 1 miljoen pond sterling. Op het gebied van de installaties is voornamelijk een "vergadercentrum" ("brug") vereist, hetgeen minder dan 500 000 pond sterling vergt. Audioconferentieactiviteiten vergen geen apparatuur in de panden van de afnemers. Derhalve dient te worden geconcludeerd dat de investering in installaties niet de belangrijkste belemmering is om deze markt te betreden.

(72) Volgens marktbronnen betekent het feit dat de audioconferentiemarkt snel groeit, echter nog niet dat de betreding van de markt daarmee voor nieuwe marktdeelnemers gemakkelijker wordt. De markt groeit voornamelijk omdat gevestigde afnemers meer van audioconferentiediensten gebruikmaken en niet omdat het aantal afnemers toeneemt. Volgens deze bronnen bemoeilijkt dit de betreding van de markt aangezien de nieuwkomer de afnemers van BT en Darome ervan moet overtuigen over te schakelen naar een nieuwe aanbieder die nog niet op referenties kan bogen.

(73) Hoewel de vereiste investeringen betrekkelijk geringe bedragen vergen, kunnen de barrières voor het betreden van de markt aanzienlijk zijn, aangezien audioconferentieactiviteiten veeleer op software/dienstverlening dan op hardware/technologie zijn gebaseerd. In dit opzicht vormen reputatie en referenties van gevestigde ondernemingen een geducht obstakel, met name omdat audioconferentiediensten in het algemeen slechts een fractie van de kosten van telecommunicatiediensten vertegenwoordigen.

(74) Audioconferentie-inkomsten ontstaan uit het aanrekenen aan de klant van een vergoeding voor de dienst als dusdanig (het leiden en sturen van de audioconferentie door een telefonist, de verstrekking van notulen of van bandopnamen van de audioconferentie) en voor de door de deelnemers aan de audioconferenties gebruikte tijd. De inkomsten uit de tijd die met de audioconferentie gemoeid is, vloeien terug naar de telecommunicatie-exploitant die eigenaar is van de lijnen welke voor de oproepen zijn gebruikt, en niet naar de verstrekker van de audioconferentiedienst. Om die reden is het voor een nieuwe martkdeelnemer moeilijk om voldoende inkomsten te genereren om het betreden van de markt aantrekkelijk te maken. Wegens de zeer sterke positie van de combinatie BT/Darome, die ongeveer [. . .] (44) van de markt in handen heeft, is het voor een nieuwkomer nog moeilijker om de minimuminkomsten voor het rendabel worden te genereren.

(75) Het blijkt dus, dat de barrières aanzienlijk kunnen zijn en daadwerkelijk kunnen beletten dat voldoende nieuwe ondernemingen de markt betreden om met een gefuseerde BT/Darome te concurreren. Dientengevolge zou de aangemelde operatie een machtspositie op gebied van audioconferentiediensten in het Verenigd Koninkrijk tot stand brengen of versterken. De door de partijen voorgestelde verbintenis (zie deel VI) evenwel, ten gevolge waarvan Darome zal worden afgebouwd, moeten de in de bovenstaande punten uiteengezette bezwaren op mededingingsgebied doeltreffend ondervangen.

VI. DOOR PARTIJEN VOORGESTELDE VERBINTENISSEN

(76) Teneinde een oplossing te bieden voor de door de Commissie opgeworpen problemen inzake de waarschijnlijke gevolgen van de voorgestelde concentratie voor de mededinging, hebben de partijen aangeboden de onderstaande verbintenissen aan te gaan:

"1. Kabelcapaciteit tussen het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten aan het oostelijke eindpunt

De bekommernis van de Commissie bestond erin dat in de context van de International Direct Dial ("IDD")- en de International Private Leased Circuits ("IPLC's")-diensten tussen het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten aan het oostelijke eindpunt van de transatlantische kabels welke voor het verrichten van dergelijke diensten tussen de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk worden gebruikt, een potentieel knelpunt zou ontstaan.

Teneinde de goedkeuring van de voorgestelde concentratie tussen British Telecommunications plc ("BT") en MCI Communications Corporation ("MCI") te verkrijgen, hebben de aanmeldende partijen zich ertoe verbonden binnen twaalf maanden vanaf de datum van de beschikking van de Commissie houdende goedkeuring van de concentratie het volgende te bewerkstelligen:

a) Het aantal lijnen dat thans de "overlappende" capaciteit (*) van partijen vertegenwoordigt, welke is bestemd om dergelijke diensten tussen het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten te verstrekken, zal onverwijld als een onvervreemdbaar gebruiksrecht ("IRU") op TAT 12/13 (hetzij met betrekking tot de oostelijke helft ervan of met betrekking tot de volledige lijn) aan nieuwe exploitanten van internationale infrastructuur ("IFL-exploitanten") in het Verenigd Koninkrijk te koop worden aangeboden. (Dit is van toepassing op 126 volledige 2 Mbit-lijnen.)

In geval van de huidige reservecapaciteit op TAT 12/13, welke rond juni 1997 onder de mede-eigenaars dient te worden verdeeld, bijkomende "overlappende" capaciteit wordt verworven, zal het aantal lijnen welke de bijkomende overlapping vertegenwoordigt, eveneens onverwijld op IRU-basis te koop worden aangeboden.

De lijnen welke overeenkomstig deze paragraaf beschikbaar worden gesteld, worden verkocht op een met het "Office of Telecommunications" ("Oftel") overeengekomen niet-discriminerende reële-kostenbasis, dit wil zeggen op basis van de som van de kapitaalkosten van de capaciteit, de rente en de onderhoudslasten, verminderd met BT's aandeel in de winst van het TAT 12/13-consortium uit de verkoop van de capaciteit tegen een prijs die hoger is dan de "Modern Equivalent Asset"-raming ervan. BT past deze formule toe zolang met Oftel geen andere basis kan worden overeengekomen.

De lijnen waarnaar onder a) wordt verwezen, worden in de eerste plaats te koop aangeboden aan IFL-expoitanten in het Verenigd Koninkrijk die geen mede-eigenaar zijn, noch met een mede-eigenaar van de TAT 12/13 gelieerd zijn, en aan IFL-exploitanten in het Verenigd Koninkrijk die mede-eigenaar zijn of gelieerd zijn met een mede-eigenaar van TAT 12/13 maar van wie de bestaande belangen niet meer dan 0,2 % van de ontworpen capaciteit van het systeem bedragen op voorwaarde dat deze capaciteit niet voor transitdoeleinden wordt bestemd.

Ingeval de te koop aangeboden capaciteit uiterlijk op 31 december 1997 niet volledig is afgenomen, wordt deze tegen met de Commissie overeen te komen voorwaarden voor marktdeelnemers verkrijgbaar gesteld.

b) BT's IPLC's tussen het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten (de oostelijke halve lijnen) welke thans voor internationale gewone doorverkoop "ISR" worden gebruikt, worden omgezet in IRU's op verzoek van de ISR-exploitant. (Dit vertegenwoordigt [. . .] (26) halve lijnen.)

BT verbindt zich ertoe dergelijke IPLC's op dusdanige wijze in IRU's om te zetten dat internationale doorverkopers die IFL-exploitant worden, zich in dezelfde financiële positie bevinden als wanneer hun IPLC's op de datum waarop de omzetting geschiedt, zouden verstrijken.

c) De oostelijke halve lijnen welke thans in handen van BT zijn en worden gebruikt om met Amerikaanse correspondenten gezamenlijk IDD/IPLC-diensten te verstrekken, worden op hun verzoek onverwijld aan deze correspondenten of aan de met dezen gelieerde ondernemingen in het Verenigd Koninkrijk verkocht. (Dit is van toepassing op [. . .] (27) halve lijnen.)

d) Op verzoek van de Commissie wordt verslag uitgebracht over de stand van tenuitvoerlegging van deze verbintenissen (inclusief het gebruik van capaciteit op TAT 12/13 die niet voor het Verenigd Koninkrijk of de Verenigde Staten is bestemd).

De overdracht van capaciteit aan het oostelijke eindpunt geschiedt overeenkomstig BT's vergunning van het Verenigd Koninkrijk en onder toezicht van de onafhankelijke instantie in het Verenigd Koninkrijk, zijnde Oftel.

2. Audioconferenties

De Commissie gaf uiting aan haar bezorgdheid over het gecombineerde marktaandeel dat zou ontstaan indien de audioconferentiebedrijven van BT en MCI in het Verenigd Koninkrijk zouden fuseren.

De partijen stemmen erin toe de audioconferentieactiviteiten van Darome in het Verenigd Koninkrijk (het "Bedrijf") als "going concern" op onderstaande basis af te bouwen:

a) De partijen spannen zich vanaf de voltooiing van de concentratie naar best vermogen in om het Bedrijf tegen de vrije marktwaarde te verkopen inclusief alle activa en intellectuele eigendomsrechten welke voor de huidige werkzaamheden noodzakelijk zijn.

b) De partijen houden het Bedrijf als een afzonderlijke rechtspersoon in stand en voeren het Bedrijf op dusdanige wijze dat de levensvatbaarheid, de verkoopbaarheid en de waarde in afwachting van de verkoop en uiteindelijke definitieve overdracht ervan, in stand wordt gehouden.

c) Vóór de verkoop van het Bedrijf houden de partijen het Bedrijf gescheiden van de audioconferentiewerkzaamheden van BT in het Verenigd Koninkrijk. De partijen brengen in het Bedrijf, vóór de datum van de verkoop ervan, geen structurele wijzigingen aan tenzij zij de Commissie twee weken van te voren van een dergelijke voorgestelde wijziging in kennis hebben gesteld en de Commissie zich niet uitdrukkelijk schriftelijk tegen een dergelijke wijziging heeft verzet.

d) Vóór de verkoop van het Bedrijf dragen de partijen er zorg voor dat het Bedrijf onafhankelijk van de audioconferentiewerkzaamheden van BT in het Verenigd Koninkrijk door een afzonderlijk management wordt bestuurd. De partijen zullen geen personeel van BT's audioconferentiediensten aanstellen in of overplaatsen naar de leiding van het Bedrijf.

e) De partijen garanderen dat de divisie audioconferentieactiviteiten van BT geen zakengeheimen van het Bedrijf in handen krijgt .

f) De partijen leggen, zodra dit redelijkerwijze mogelijk is, na ontvangst van de beschikking van de Commissie houdende goedkeuring van de concentratie, de Commissie een lijst voor met drie namen van accountancykantoren of investeringsbanken. Een dusdanig kantoor of een dusdanige bank wordt, met de instemming van de Commissie, als onafhankelijke deskundige aangesteld. De deskundige brengt op verzoek van de Commissie bij haar en bij de partijen verslag uit over de vraag of de partijen punt b) naleven.

0815.1

g) Indien na [. . .] (28) vanaf de datum van de voltooiing van de concentratie (de eerste fase), het Bedrijf niet is verkocht, stellen de partijen met goedkeuring van de Commissie een lasthebber met betrekking tot het Bedrijf aan (een dergelijke lasthebber kan de deskundige zijn die overeenkomstig punt f) is aangewezen). De aanstellingsvoorwaarden moeten dusdanig zijn dat de lasthebber ertoe verplicht is zich naar best vermogen in te spannen om het Bedrijf te verkopen tegen de vrije marktwaarde en tegen de voorwaarden welke tussen de partijen en de Commissie binnen [. . .] (28) vanaf de beëindiging van de eerste fase (de tweede fase) zijn overeengekomen.

h) Indien de lasthebber het Bedrijf niet heeft verkocht overeenkomstig punt g) tegen het einde van de tweede fase, dient hij het Bedrijf te verkopen tegen de best mogelijke prijs welke redelijkerwijze kan worden gekregen binnen [. . .] (29) vanaf het einde van de tweede fase. (De overige voorwaarden inzake de aanstelling van de lasthebber blijven van toepassing.)

i) De partijen of, in voorkomend geval, de lasthebber stellen de Commissie schriftelijk in kennis van de identiteit van de voorgestelde koper van het Bedrijf. De voorgestelde koper wordt geacht voor de Commissie aanvaardbaar te zijn indien zij binnen tien werkdagen vanaf de ontvangst van de kennisgeving de partijen niet schriftelijk van het tegendeel in kennis heeft gesteld.

3. Algemeen

Deze toezeggingen houden op van toepassing te zijn indien de concentratie niet haar beslag krijgt.

(*) De overlappende capaciteit is de bijkomende capaciteit aan het oostelijke eindpunt welke door de uit de concentratie ontstane onderneming is verworven ingevolge de verwerving van MCI's capaciteit. Hiervan uitgesloten is de capaciteit welke uitmondt in het Verenigd Koninkrijk en welke wordt gebruikt of wordt bestemd voor uitbreiding naar derde landen, of capaciteit welke uitmondt in derde landen en welke niet wordt gebruikt of wordt bestemd voor uitbreiding naar het Verenigd Koninkrijk.

(26) Zakengeheim.

(27) Zakengeheim.

(28) Zakengeheim.

(29) Zakengeheim.".

VII. BEOORDELING VAN DE VERBINTENISSEN

De kabelcapaciteit tussen het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten aan het oostelijke eindpunt

(77) De toezeggingen van de partijen met betrekking tot hun huidige en toekomstige overlappende capaciteit op TAT 12/13 dienen toereikend te zijn om nieuwe IFL-exploitanten tot de markt toe te laten tegen prijzen welke overeenstemmen met de werkelijke kosten van BT met betrekking tot het inkopen van capaciteit bij het kabelconsortium. TAT 12/13 is de nieuwste en grootste transatlantische kabel tussen het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten en de capaciteit op die kabel is naar verluidt veel goedkoper dan op de op één na goedkoopste kabel met betrekking tot hetzelfde verkeer. Bovendien wordt de capaciteit van partijen op TAT 12/13, op verzoek, beschikbaar gesteld op basis van een volledige lijn, hetgeen de toetreding van toekomstige concurrenten waarschijnlijk zal vergemakkelijken aangezien zij aan een correspondent aan het andere eindpunt niet noodzakelijk eindverbindingvergoedingen zullen moeten betalen noch de correspondent ervan zullen moeten overtuigen om op kosten gebaseerde eindverbindingstarieven aan te bieden, of hen IRU's op hun relevante halve lijnen te verkopen.

(78) Veel houders van een vergunning voor nieuwe infrastructuur zijn reeds als doorverkopers actief. De telecommunicatiemaatschappijen welke in de internationale gewone doorverkoop (IRS) actief zijn, zijn de jongste jaren de doeltreffendste concurrenten van het BT-Mercury-duopolie in het Verenigd Koninkrijk geweest. Voor hun activiteiten zijn de doorverkopers evenwel verplicht IPLC's van BT of van Mercury te huren tegen prijzen in het klein, hetgeen de van hen uitgaande concurrentiedruk op het marktgedrag van de gevestigde exploitanten die eigenaar zijn van de infrastructuur, onvermijdelijk beperkt. Thans worden zij geconfronteerd met hetzelfde probleem als elke nieuwkomer die naar infrastructuur tegen de kostprijs op zoek is, meer bepaald dat van de schaarse beschikbare capaciteit. Bovendien wordt hun probleem verscherpt door de financiële last van de bestaande IPLC's waarvoor zij moeten blijven betalen of waarvoor zij, bij voortijdige opzegging, boetes moeten betalen. BT's verbintenis om bedrijven welke werkzaam zijn in de internationale gewone doorverkoop (ISR's), toe te staan hun bestaande IPLC's in IRU's om te zetten tegen de bovenbeschreven voorwaarden, moet dit probleem wegwerken aangezien deze verbintenis de bedoelde maatschappijen in staat stelt hun gehuurde lijnen om te zetten in infrastructuurnetwerken op basis van reële kosten.

(79) Tenslotte kunnen de bestaande concurrenten van partijen in beginsel besluiten om, als reactie op de concentratie, zelf als correspondent op te treden of hun onderlinge verkeerstromen te herschikken teneinde met de verbeterde concurrentiepositie van BT/MCI gelijke tred te houden. Dit kan hen evenwel worden belet zolang vele van de bestaande halve lijnen van Amerikaanse "carriers" aldus geconfigureerd blijven dat BT aan het oostelijke eindpunt optreedt, hetgeen thans het geval is. Uit technisch oogpunt zou het betrekkelijk eenvoudig zijn om dergelijke lijnen opnieuw te configureren zodat zij niet meer op de halve lijnen van BT aansluiten. Daartoe is echter de instemming van BT vereist en die zal waarschijnlijk niet goedschiks worden verleend. Er kan slechts bijkomende nieuwe capaciteit worden verworven wanneer de nieuwe kabels in bedrijf worden genomen. Het aanbod om de VSA-correspondenten van BT toe te staan hun halve lijnen welke thans op die van BT aan het oostelijke eindpunt aansluiten, opnieuw te configureren, zou concurrerende marktdeelnemers versneld de mogelijkheid bieden om aan beide eindpunten van transatlantische lijnen zelf als correspondenten op te treden of om hun bestaande correspondentbetrekkingen op de route tussen het Verenigde Koninkrijk en de Verenigde Staten te wijzigen.

(80) De gevolgen van de toezeggingen van partijen houden in dat i) aan nieuwe marktdeelnemers kabelcapaciteit beschikbaar zal worden gesteld en ii) gevestigde maatschappijen die reeds toegang tot kabelcapaciteit hebben, in staat zullen zijn om aan beide uiteinden van de route tussen het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten zelf als correspondent op te treden indien zij dit wensen. Aldus wordt elke versterking van een machtspositie welke uit de aangemelde concentratie voortvloeit, door deze toezeggingen daadwerkelijk weggenomen.

Audioconferenties

(81) De toezegging van partijen dat Darome zal worden afgebouwd, houdt in dat de aangemelde operatie geen bijkomende concentratie aan de aanbodzijde van audioconferentiediensten in het Verenigd Koninkrijk teweegbrengt. De toezegging houdt tevens in dat geen bijkomende afzet of marktaandelen worden gevoegd bij de positie die BT op het gebied van de audioconferentieactiviteiten in het Verenigd Koninkrijk vóór de concentratie inneemt.

(82) Om die reden is de Commissie van mening dat de verbintenissen van partijen, mits zij daadwerkelijk ten uitvoer worden gelegd, moeten volstaan om de hierboven uiteengezette problemen op mededingingsgebied weg te werken en te garanderen dat de voorgestelde concentratie niet tot een versterking leidt van BT's machtspositie op de markt voor internationale spraaktelefoniediensten tussen het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten, noch tot de totstandbrenging of versterking van een machtspositie van de uit de concentratie ontstane onderneming op de markt in het Verenigd Koninkrijk voor audioconferentiediensten.

(83) De Commissie zal op de tenuitvoerlegging van de verbintenissen toezicht houden via verslagen in de zin van en in overeenstemming met punt 1, onder d ), van de door de partijen voorgestelde verbintenissen (zie overweging 76).

VIII. CONCLUSIE

(84) De door BT en MCI op 18 december 1996 aangemelde concentratie welke betrekking heeft op een volledige concentratie tussen genoemde partijen, dient verenigbaar te worden verklaard met de gemeenschappelijke markt en met de werking van de EER-Overeenkomst op voorwaarde dat de toezeggingen die partijen in hun in overweging 76 van deze beschikking weergegeven verbintenissen ten aanzien van de Commissie hebben gedaan, met betrekking tot hun huidige en toekomstige capaciteit op onderzeese transatlantische kabels en met betrekking tot de audioconferentieactiviteiten van Darome, volledig worden nageleefd,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De door BT en MCI op 18 december 1996 aangemelde concentratie welke betrekking heeft op de volledige fusie van hun respectieve activiteiten, wordt verenigbaar verklaard met de gemeenschappelijke markt en met de werking van de EER-Overeenkomst op voorwaarde dat de toezeggingen die partijen in hun in overweging 76 van deze beschikking weergegeven verbintenissen ten aanzien van de Commissie hebben gedaan, volledig worden nageleefd.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot:

British Telecommunications plc

81 Newgate Street

London ECIA 7AJ

United Kingdom

en

MCI Communications Corporation

1801 Pennsylvania Avenue, NW

Washington, DC 20006

USA

Gedaan te Brussel, 14 mei 1997.

Voor de Commissie

Karel VAN MIERT

Lid van de Commissie

(1) PB L 395 van 30. 12. 1989, blz. 1. Verordening gerectificeerd in PB L 257 van 21. 9. 1990, blz. 13.

(2) PB C 372 van 9. 12. 1997.

(3) PB L 223 van 27. 8. 1994, blz. 36.

(4) PB L 192 van 24. 7. 1990, blz. 10.

(5) PB L 74 van 22. 3. 1996, blz. 13.

(6) In de bekendgemaakte versie van deze beschikking zijn op grond van artikel 17, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 4064/89 betreffende de niet-openbaarmaking van zakengeheimen enkele gegevens weggelaten en enkele andere vervangen door cijfers die een orde van grootte aangeven.

(7) Tussen 50 % en 70 %.

(8) Minder dan 35 %.

(9) Minder dan 15 %.

(10) Meer dan 75 %.

(11) FCC's "Fourth Report and Order in the matter of International Accounting Rates", vastgesteld op 26 november 1996.

(12) Tussen 40 % en 50 %.

(13) Minder dan 25 %.

(14) Minder dan 30 %.

(15) Tussen 40 % en 50 %.

(16) Minder dan 15 %.

(17) Zakengeheim.

(18) Minder dan 15 %.

(19) PB L 321 van 30. 12. 1995, blz. 6.

(20) Minder dan 15 %.

(21) Tussen 50 % en 60 %.

(22) Tussen 30 % en 40 %.

(23) Minder dan 25 %.

(24) Meer dan 80 %.

(25) Meer dan 80 %.