97/841/EG: Beschikking van de Commissie van 3 december 1997 betreffende het door Duitsland ingediende verzoek om ontheffing uit hoofde van artikel 8, lid 2, onder c), van Richtlijn 70/156/EEG van de Raad inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan (Slechts de tekst in de Duitse taal is authentiek)
97/841/EG: Beschikking van de Commissie van 3 december 1997 betreffende het door Duitsland ingediende verzoek om ontheffing uit hoofde van artikel 8, lid 2, onder c), van Richtlijn 70/156/EEG van de Raad inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan (Slechts de tekst in de Duitse taal is authentiek)
BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 3 december 1997 betreffende het door Duitsland ingediende verzoek om ontheffing uit hoofde van artikel 8, lid 2, onder c), van Richtlijn 70/156/EEG van de Raad inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan (Slechts de tekst in de Duitse taal is authentiek) (97/841/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Richtlijn 70/156/EEG van de Raad van 6 februari 1970 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan (1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 97/27/EG van het Europees Parlement en de Raad (2), inzonderheid op artikel 8, lid 2, onder c),
Overwegende dat het van 7 april 1997 daterende en op 15 april 1997 door de Commissie ontvangen verzoek van Duitsland vergezeld is van een rapport waarin alle krachtens artikel 8, lid 2, onder c), vereiste informatie verstrekt wordt; dat dit verzoek de installatie betreft van één type gasontladingslamp die bedoeld is om te worden gemonteerd in één type koplicht bestemd voor één type motorvoertuig;
Overwegende dat uit de door Duitsland verstrekte informatie blijkt dat dit nieuwe type gasontladingslamp en dit nieuwe type koplicht qua technologie en concept niet aan de communautaire regelgeving voldoen; dat de beschrijvingen van de proeven en de resultaten daarvan alsook de met het oog op de verkeersveiligheid getroffen maatregelen evenwel voldoende zijn om een veiligheidsniveau te waarborgen dat gelijk is aan dat van de lampen en koplichten als bedoeld bij de voorschriften van de geldende richtlijnen, met name die van Richtlijn 76/761/EEG van de Raad van 27 juli 1976 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende koplichten van motorvoertuigen voor groot licht en/of dimlicht alsmede betreffende elektrische gloeilampen voor deze koplichten (3), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 89/517/EEG van de Commissie (4);
Overwegende dat deze nieuwe types gasontladingslamp en deze nieuwe types koplicht voldoen aan de eisen van de door de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties goedgekeurde reglementen ECE 8, 98 en ECE 99; dat het op grond van dit feit gerechtvaardigd is toe te staan dat aan de drie producten waarop het verzoek om ontheffing betrekking heeft, namelijk het type gasontladingslamp, het type met bedoelde lichtbron uitgeruste koplicht en het type motorvoertuig, EG-goedkeuring wordt verleend, mits de voertuigen worden uitgerust met een automatische koplampinsteller, een koplampwissysteem en een systeem dat ervoor zorgt dat de gedimde lichtbundel blijft branden, ook wanneer het grootlicht wordt ontstoken;
Overwegende dat de relevante communautaire richtlijnen zullen worden aangepast zodat op deze nieuwe technologie gebaseerde gasontladingslampen, met dergelijke lampen uitgeruste koplichten en met dergelijke koplichten uitgeruste motorvoertuigen in de handel kunnen worden gebracht;
Overwegende dat de in deze beschikking vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het bij Richtlijn 70/156/EEG ingestelde Comité voor de aanpassing aan de vooruitgang van de techniek,
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:
Artikel 1
Het door Duitsland ingediende verzoek tot afwijking betreffende één type gasontladingslamp dat bedoeld is om te worden gemonteerd in één type koplicht bestemd voor één type motorvoertuig wordt hierbij ingewilligd, mits het type voertuig wordt uitgerust met een automatische koplampinsteller, een koplampwissysteem en een systeem dat ervoor zorgt dat de gedimde lichtbundel blijft branden, ook wanneer het grootlicht wordt ontstoken.
Artikel 2
Deze beschikking is gericht tot de Bondsrepubliek Duitsland.
Gedaan te Brussel, 3 december 1997.
Voor de Commissie
Martin BANGEMANN
Lid van de Commissie
(1) PB L 42 van 23. 2. 1970, blz. 1.
(2) PB L 233 van 25. 8. 1997, blz. 1.
(3) PB L 262 van 27. 9. 1976, blz. 96.
(4) PB L 265 van 12. 9. 1989, blz. 15.