Home

98/281/EG: Beschikking van de Commissie van 17 april 1998 tot machtiging van de lidstaten om zaad van schapegras (Festuca ovina L.) dat niet aan de eisen van Richtlijn 66/401/EEG van de Raad voldoet, tijdelijk tot de handel toe te laten

98/281/EG: Beschikking van de Commissie van 17 april 1998 tot machtiging van de lidstaten om zaad van schapegras (Festuca ovina L.) dat niet aan de eisen van Richtlijn 66/401/EEG van de Raad voldoet, tijdelijk tot de handel toe te laten

98/281/EG: Beschikking van de Commissie van 17 april 1998 tot machtiging van de lidstaten om zaad van schapegras (Festuca ovina L.) dat niet aan de eisen van Richtlijn 66/401/EEG van de Raad voldoet, tijdelijk tot de handel toe te laten

Publicatieblad Nr. L 127 van 29/04/1998 blz. 0031 - 0031


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 17 april 1998 tot machtiging van de lidstaten om zaad van schapegras (Festuca ovina L.) dat niet aan de eisen van Richtlijn 66/401/EEG van de Raad voldoet, tijdelijk tot de handel toe te laten (98/281/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 66/401/EEG van de Raad van 14 juni 1966 betreffende het in de handel brengen van zaaizaad van groenvoedergewassen (1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 96/72/EG (2), en met name op artikel 17,

Gezien het door Zweden ingediende verzoek,

Overwegende dat in 1997 in Zweden te weinig gecertificeerd zaad van bepaalde rassen schapegras (Festuca ovina L.) dat aan de voorwaarden van de genoemde richtlijn betreffende de minimumkiemkracht voldoet, is geproduceerd om in de behoeften van dit land te kunnen voorzien; dat is gebleken dat die rassen voor het klimaat in het noordelijke deel van de verzoekende lidstaat geschikt zijn, goed kunnen overwinteren en tegen winterschade bestand zijn;

Overwegende dat niet in voldoende mate in deze behoeften kan worden voorzien met zaad uit andere lidstaten of derde landen dat aan alle eisen van de bovengenoemde richtlijn voldoet;

Overwegende dat Zweden derhalve moet worden gemachtigd om tot en met 30 april 1998 zaad van bovengenoemde soort dat aan minder strenge eisen voldoet, tot de handel toe te laten;

Overwegende voorts dat andere lidstaten die Zweden kunnen voorzien van dergelijk zaad dat niet aan de eisen van bovengenoemde richtlijn voldoet, moeten worden gemachtigd om dergelijk zaad tot de handel toe te laten;

Overwegende dat de in deze beschikking vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Permanent Comité voor teeltmateriaal voor land-, tuin- en bosbouw,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Zweden wordt gemachtigd om tot en met 30 april 1998 op zijn grondgebied ten hoogste 1,4 ton gecertificeerd zaad van de onderstaande rassen van schapegras (Festuca ovina L.), dat niet aan de voorwaarden van bijlage II bij Richtlijn 66/401/EEG met betrekking tot de minimumkiemkracht voldoet, tot de handel toe te laten, op voorwaarde dat de kiemkracht ten minste 65 % van het zuivere zaad bedraagt en op het officiële etiket de vermelding "minimumkiemkracht 65 %" is aangebracht:

i) Barfina,

ii) Barreppo,

iii) Biljart,

iv) Valda,

v) Waldina.

Artikel 2

De overige lidstaten worden eveneens gemachtigd om, onder de in artikel 1 vastgestelde voorwaarden en voor het door de verzoekende lidstaat beoogde doel, zaad dat op grond van deze beschikking in de handel mag worden gebracht, op hun grondgebied tot de handel toe te laten.

Artikel 3

De lidstaten delen de Commissie en de overige lidstaten onmiddellijk de hoeveelheden zaad mee die op grond van deze beschikking van een etiket zijn voorzien en op hun grondgebied tot de handel zijn toegelaten.

Artikel 4

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 17 april 1998.

Voor de Commissie

Franz FISCHLER

Lid van de Commissie

(1) PB 125 van 11. 7. 1966, blz. 2298/66.

(2) PB L 304 van 27. 11. 1996, blz. 10.