Richtlijn 98/39/EG van de Commissie van 5 juni 1998 houdende aanpassing aan de technische vooruitgang van Richtlijn 75/321/EEG van de Raad betreffende de stuurinrichting van landbouw- of bosbouwtrekkers op wielen (Voor de EER relevante tekst)
Richtlijn 98/39/EG van de Commissie van 5 juni 1998 houdende aanpassing aan de technische vooruitgang van Richtlijn 75/321/EEG van de Raad betreffende de stuurinrichting van landbouw- of bosbouwtrekkers op wielen (Voor de EER relevante tekst)
RICHTLIJN 98/39/EG VAN DE COMMISSIE van 5 juni 1998 houdende aanpassing aan de technische vooruitgang van Richtlijn 75/321/EEG van de Raad betreffende de stuurinrichting van landbouw- of bosbouwtrekkers op wielen (Voor de EER relevante tekst)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Richtlijn 75/321/EEG van de Raad van 20 mei 1975 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende de stuurinrichting van landbouw- of bosbouwtrekkers op wielen (1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 97/54/EG van het Europees Parlement en de Raad (2), inzonderheid op artikel 4,
Overwegende dat thans een motorstoring moet worden geacht de oorzaak te kunnen zijn van het uitvallen van de servo-inrichting, hetgeen tot een blokkering van de stuurinrichting kan leiden;
Overwegende dat Richtlijn 75/321/EEG derhalve moet worden gewijzigd;
Overwegende dat de in deze richtlijn vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het bij Richtlijn 74/150/EEG van de Raad (3), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 97/54/EG, ingestelde Comité voor de aanpassing aan de technische vooruitgang,
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Artikel 1
In de bijlage bij Richtlijn 75/321/EEG komt in punt 2.2.4.1.2. de eerste volzin als volgt te luiden:
"Wanneer de trekker is uitgerust met een integraal bekrachtigde stuurinrichting, zoals omschreven in punt 1.2.1.3, die is toegestaan indien zij een uitsluitend hydraulische overbrengingsinrichting heeft, moet het mogelijk zijn bij het uitvallen van de servo-inrichting of van de motor, met behulp van een speciale hulpinrichting de twee in punt 2.2.1.3 omschreven manoeuvres uit te voeren.".
Artikel 2
1. Met ingang van 1 mei 1999 mogen de lidstaten:
- voor een type trekker de EG-typegoedkeuring, de afgifte van het in artikel 10, lid 1, derde streepje, van Richtlijn 74/150/EEG bedoelde document of de nationale typegoedkeuring niet weigeren,
- noch het voor de eerste maal in het verkeer brengen van trekkers verbieden,
indien deze trekkers voldoen aan de voorschriften van Richtlijn 75/321/EEG, als gewijzigd bij deze richtlijn.
2. Met ingang van 1 oktober 1999 mogen de lidstaten:
- niet langer het in artikel 10, lid 1, derde streepje, van Richtlijn 74/150/EEG bedoelde document afgeven voor een type trekker, indien dit niet voldoet aan de voorschriften van Richtlijn 75/321/EEG, als gewijzigd bij deze richtlijn;
- de nationale typegoedkeuring weigeren voor een type trekker, indien dit niet voldoet aan de voorschriften van Richtlijn 75/321/EEG, als gewijzigd bij deze richtlijn.
Artikel 3
1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 1 mei 1999 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.
Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
2. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede, die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.
Artikel 4
Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.
Artikel 5
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 5 juni 1998.
Voor de Commissie
Martin BANGEMANN
Lid van de Commissie
(1) PB L 147 van 9. 6. 1975, blz. 24.
(2) PB L 277 van 10. 10. 1997, blz. 24.
(3) PB L 84 van 28. 3. 1974, blz. 10.