Verordening (EG) nr. 20/98 van de Commissie van 7 januari 1998 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad inzake de steun aan voorlopig erkende telersverenigingen
Verordening (EG) nr. 20/98 van de Commissie van 7 januari 1998 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad inzake de steun aan voorlopig erkende telersverenigingen
Verordening (EG) nr. 20/98 van de Commissie van 7 januari 1998 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad inzake de steun aan voorlopig erkende telersverenigingen
Publicatieblad Nr. L 004 van 08/01/1998 blz. 0040 - 0043
VERORDENING (EG) Nr. 20/98 VAN DE COMMISSIE van 7 januari 1998 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad inzake de steun aan voorlopig erkende telersverenigingen
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad van 28 oktober 1996 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit (1), gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2520/97 van de Commissie (2), inzonderheid op artikel 48,
Overwegende dat artikel 14 van Verordening (EG) nr. 2200/96 in een overgangsperiode van ten hoogste vijf jaar voorziet om nieuwe telersverenigingen of telersverenigingen die niet op grond van Verordening (EEG) nr. 1035/72 van de Raad (3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1363/95 van de Commissie (4), zijn erkend, in staat te stellen te voldoen aan de in artikel 11 van Verordening (EG) nr. 2200/96 vastgestelde erkenningsvoorwaarden; dat de voorwaarden voor de voorlopige erkenning van de genoemde telersverenigingen in Verordening (EG) nr. 478/97 van de Commissie (5) zijn vastgesteld;
Overwegende dat, om de oprichting van telersverenigingen te bevorderen, in artikel 14 ook is bepaald dat de lidstaten aan voorlopig erkende telersverenigingen gedurende een periode van vijf jaar volgende op hun voorlopige erkenning twee soorten steun kunnen toekennen, namelijk enerzijds aanloopsteun en steun voor administratieve werking en anderzijds steun ter financiering van een gedeelte van de investeringen die voor de erkenning noodzakelijk zijn en uit dien hoofde in het erkenningsprogramma van de genoemde telersverenigingen zijn opgenomen;
Overwegende dat om de correcte toepassing van de steunregeling ter dekking van de oprichtings- en administratieve werkingskosten te vergemakkelijken, deze steun forfaitair moet worden toegekend; dat aan deze forfaitaire steun wegens begrotingsbeperkingen een maximum moet worden vastgesteld; dat deze forfaitaire steun, om rekening te houden met de onderscheiden economische behoeften van telersverenigingen van verschillende omvang, op basis van de verkoopbare productie van de telersvereniging dient te worden gedifferentieerd; overwegende dat daar de in Verordening (EG) nr. 2118/78 van de Commissie (6) neergelegde bepalingen niet langer van toepassing zijn, deze verordening moet worden ingetrokken;
Overwegende dat, met het oog op de samenhang tussen de verschillende maatregelen waarvoor communautaire financiering wordt verleend en in afwachting van de uitvoering van de bij Verordening (EG) nr. 2200/96 in de sector groenten en fruit ingevoerde nieuwe richting van het landbouwbeleid, voor de in het kader van deze verordening in aanmerking komende investeringen de door de Commissie op de grondslag van artikel 8 van Verordening (EG) nr. 951/97 van de Raad van 20 mei 1997 inzake de verbetering van de verwerking en de afzet van landbouwproducten (7) vastgestelde selectiecriteria moeten worden toegepast;
Overwegende dat de in deze verordening bedoelde steun bij erkenning van een telersvereniging door de lidstaat moet worden beëindigd; dat evenwel, om rekening te houden met het meerjarenkarakter van de financiering van investeringen, de investeringen waarvoor overeenkomstig deze verordening investeringssteun wordt verleend, in de in artikel 15 van Verordening (EG) nr. 2200/96 bedoelde operationele programma's kunnen worden opgenomen;
Overwegende dat bij fusie de steun aan de uit de fusie voortvloeiende telersverenigingen verder kan worden toegekend;
Overwegende dat de lidstaten ter verzekering van de juiste toepassing van de in deze verordening vastgestelde steun dienen na te gaan of de toekenning van steun rekening houdende met een eventuele eerdere toekenning van aanloopsteun aan de telersvereniging en met de eventuele overgang van telers naar andere telersverenigingen, gerechtvaardigd is; dat de lidstaten er ook voor moeten waken dat wordt voorkomen dat voor maatregelen en/of acties die op grond van deze verordening door de Gemeenschap worden gefinancierd, tweemaal nationale of communautaire financiering wordt verleend;
Overwegende dat controleprocedures en sancties moeten worden vastgesteld;
Overwegende dat bij artikel 14, lid 7, van Verordening (EG) nr. 2200/96 een bijzondere regeling voor Portugal is vastgesteld; dat bepalingen moeten worden vastgesteld om met deze bijzondere regeling rekening te houden;
Overwegende dat het Comité van beheer voor verse groenten en fruit binnen de door zijn voorzitter bepaalde termijn geen advies heeft uitgebracht,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
1. Bij deze verordening worden de uitvoeringsbepalingen vastgesteld inzake de toekenning van de in artikel 14, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2200/96 bedoelde steun aan voorlopig erkende telersverenigingen.
2. In deze verordening wordt verstaan onder:
a) "voorlopig erkende telersvereniging": een nieuwe telersvereniging of een vóór de inwerkingtreding van Verordening (EG) nr. 2200/96 niet op grond van Verordening (EEG) nr. 1035/72 erkende telersvereniging, waaraan de lidstaat overeenkomstig Verordening (EG) nr. 478/97 de voorlopige erkenning heeft verleend;
b) "telers": de in artikel 1, lid 2, van Verordening (EG) nr. 412/97 van de Commissie (8) bedoelde telers;
c) "erkenningsprogramma": een gefaseerd programma dat aan het bepaalde in Verordening (EG) nr. 478/97 voldoet, door de telersvereniging is ingediend en waarvan de aanvaarding de in artikel 14, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2200/96 bedoelde maximumtermijn van vijf jaar doet ingaan;
d) "verkochte productie": de productie van de leden van een telersvereniging, voor de categorie producten waarvoor de voorlopige erkenning is verleend:
- die aan de telersvereniging is geleverd en daadwerkelijk door die telersvereniging in verse of verwerkte staat is verkocht,
- die na toestemming van de telersvereniging overeenkomstig artikel 11, lid 1, onder c), punt 3, tweede en derde streepje, van Verordening (EG) nr. 2200/96 is verkocht,
- die rechtstreeks overeenkomstig artikel 11, lid 1, onder c), punt 3, eerste en vierde streepje, van Verordening (EG) nr. 2200/96 door de leden is verkocht.
De verkochte productie omvat niet de productie van de leden van andere telersverenigingen die overeenkomstig artikel 11, lid 1, onder c), punt 3, tweede en derde streepje, van Verordening (EG) nr. 2200/96 via de betrokken telersvereniging is verkocht;
e) "waarde van de verkochte productie": de waarde van de verkochte productie, in het stadium "af telersvereniging", in voorkomend geval "onverwerkt verpakt product of onverwerkt bereid product".
Artikel 2
1. De in artikel 14, lid 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 2200/96 bedoelde steun wordt voor de oprichtingskosten en de kosten van de administratieve werking van de telersvereniging toegekend in de vorm van forfaitaire steun.
2. De in lid 1 bedoelde steun wordt voor elke telersvereniging bepaald op basis van haar jaarlijks verkochte productie en:
a) bedraagt voor het eerste, het tweede, het derde, het vierde en het vijfde jaar respectievelijk 5 %, 5 %, 4 %, 3 % en 2 % van de waarde van de verkochte productie, tot maximaal 1 000 000 ECU;
en
b) bedraagt voor het eerste, het tweede, het derde, het vierde en het vijfde jaar respectievelijk 2,5 %, 2,5 %, 2,0 %, 1,5 % en 1,5 % van de waarde van de verkochte productie, die 1 000 000 ECU te boven gaat;
c) bedraagt maximaal per telersvereniging:
- 100 000 ECU voor het eerste jaar,
- 100 000 ECU voor het tweede jaar,
- 80 000 ECU voor het derde jaar,
- 60 000 ECU voor het vierde jaar,
- 50 000 ECU voor het vijfde jaar;
d) en wordt in jaarlijkse gedeelten gedurende een periode van ten hoogste zeven jaar na de datum van voorlopige erkenning uitbetaald, welke periode ingaat op 1 januari van het jaar na de verlening van de voorlopige erkenning.
Artikel 3
1. De in artikel 14, lid 2, onder b), van Verordening (EG) nr. 2200/96 bedoelde steun wordt rechtstreeks of via kredietinstellingen toegekend in de vorm van speciale leningen ter financiering van een gedeelte van de investeringskosten die verband houden met de uitvoering van de acties en maatregelen die in het in artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 478/97 bedoelde erkenningsprogramma zijn vermeld.
Hiervan zijn uitgesloten investeringen die tot vervalsing van de mededinging in andere economische activiteiten van de telersvereniging kunnen leiden, en investeringen waarbij de door de Commissie op de grondslag van artikel 8, lid 3, van Verordening (EG) nr. 951/97 vastgestelde keuzecriteria niet in acht worden genomen.
2. Investeringen die direct of indirect aan andere economische activiteiten van de telersvereniging ten goede komen, worden gefinancierd naar evenredigheid van hun gebruik door sectoren of producten waarvoor de voorlopige erkenning van de telersvereniging geldt.
Artikel 4
1. De verlening van de erkenning beëindigt de toekenning van de in de artikelen 2 en 3 bedoelde steun.
2. Bij de indiening van een operationeel programma overeenkomstig Verordening (EG) nr. 411/97 van de Commissie (9) vergewist de lidstaat zich ervan, dat voor de door het erkenningsprogramma gefinancierde acties niet tweemaal steun wordt toegekend.
3. Investeringen waarvoor steun wordt toegekend voor de in artikel 3 bedoelde investeringskosten, kunnen worden opgenomen in de operationele programma's voorzover de aard van deze investeringen in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 411/97 is.
Artikel 5
1. De verzoeken om vergoeding van steun voor de in de artikelen 2 en 3 bedoelde kosten, die een lidstaat in een kalenderjaar aan de betrokken verenigingen heeft uitbetaald, worden uiterlijk op 30 juni van het daaropvolgende jaar gezamenlijk bij de Commissie ingediend.
2. Ieder steunverzoek gaat vergezeld van de schriftelijke verklaring van de telersvereniging, dat zij:
- Verordening (EG) nr. 2200/96, Verordening (EG) nr. 478/97, en deze verordening heeft nageleefd en zal naleven;
- voor de maatregelen en/of acties die op grond van deze verordening door de Gemeenschap worden gesteund, geen andere directe of indirecte nationale of communautaire financiële steun ontvangt, noch heeft ontvangen.
Artikel 6
1. De steun voor de in artikel 2 en artikel 3 van deze verordening bedoelde kosten kan worden toegekend of verder worden toegekend aan de overeenkomstig Verordening (EG) nr. 478/97 voorlopig erkende telersverenigingen die door fusie zijn ontstaan uit een op grond van Verordening (EG) nr. 478/97 voorlopig erkende telersvereniging en één of meer:
a) op grond van Verordening (EG) nr. 478/97 voorlopig erkende telersvereniging(en),
en/of
b) op grond van Verordening (EEG) nr. 1035/72 erkende telersvereniging(en),
en/of
c) op grond van artikel 11 van Verordening (EG) nr. 2200/96 erkende telersvereniging(en).
2. Voor de berekening van het bedrag van de in lid 1 bedoelde steun, treedt de voor fusie ontstane telersvereniging in de plaats van elk der oorspronkelijke verenigingen.
Artikel 7
Bij de beoordeling of de telersverenigingen op grond van deze verordening recht op steun hebben, gaan de lidstaten na of de toekenning van de steun, gelet op de voorwaarden en de datum van in het verleden eventueel toegekende overheidssteun aan de telersverenigingen waarvan de leden van de betrokken telersverenigingen afkomstig zijn, alsmede de eventuele overgang van leden tussen telersverenigingen, gerechtvaardigd is.
Artikel 8
De voor de in de artikelen 2 en artikel 3 bedoelde steun in aanmerking komende uitgaven van de lidstaten komen voor financiering door het EOGFL, afdeling Oriëntatie in aanmerking.
Artikel 9
De communautaire bijdrage uit het EOGFL, afdeling Oriëntatie, aan de steun voor de in artikel 2 bedoelde kosten bedraagt:
- 75 % van de in aanmerking komende overheidsuitgaven voor de onder doelstelling 1 of doelstelling 6 vallende gebieden,
en
- 50 % van de in aanmerking komende overheidsuitgaven voor de andere gebieden.
Artikel 10
1. De bijdrage uit het EOGFL, afdeling Oriëntatie, uitgedrukt in kapitaalsubsidie-equivalent, mag in verhouding tot de in artikel 3 bedoelde in aanmerking komende investeringskosten, ten hoogste bedragen:
- 50 % voor de onder doelstelling 1 of doelstelling 6 vallende gebieden;
- 30 % in andere gebieden.
2. De betrokken lidstaten moeten zich ertoe verbinden, voor ten minste 5 % van de in aanmerking komende kosten in de in artikel 3 bedoelde investeringskosten deel te nemen.
3. De bijdrage van de begunstigden van de steun aan de in artikel 3 bedoelde investeringskosten bedraagt ten minste:
- 25 % van de in aanmerking komende kosten voor de gebieden van doelstelling 1 of doelstelling 6,
en
- 45 % van de in aanmerking komende kosten voor de overige gebieden.
Artikel 11
1. De in artikel 8 vermelde uitgaven van de lidstaten vallen onder de in artikel 31 van Verordening (EG) nr. 950/97 van de Raad (10) bedoelde ramingen. Voor de betaling van de communautaire bijstand wordt artikel 33 van genoemde verordening in acht genomen.
2. De Commissie stelt, na raadpleging van het in artikel 29 van Verordening (EEG) nr. 4256/88 van de Raad (11) bedoelde comité, de bepalingen met betrekking tot de verzoeken om betaling/vergoeding vast.
3. De controles op de steun voor de in de artikelen 2 en 3 bedoelde kosten worden overeenkomstig artikel 23 van Verordening (EEG) nr. 4253/88 van de Raad (12) uitgevoerd.
Artikel 12
1. Wanneer bij controle overeenkomstig titel VI van Verordening (EG) nr. 2200/96 overeenkomstig artikel 23 van Verordening (EEG) nr. 4253/88 blijkt dat
- de waarde van de verkochte productie kleiner is dan het voor de berekening van de communautaire financiële steun in aanmerking genomen bedrag,
of
- de in de onderhavige verordening bedoelde steun niet is gebruikt overeenkomstig de toepasselijke verordeningen of het aanvaarde erkenningsprogramma,
betaalt de begunstigde het tweevoud van de onverschuldigd betaalde bedragen terug, vermeerderd met rente over de tussen de datum van uitbetaling en de datum van terugbetaling verstreken periode.
Als rentevoet geldt de op de datum van de onverschuldigde betaling geldende rentevoet die door het Europees Monetair Instituut op zijn verrichtingen in ECU wordt toegepast en in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen, reeks C, wordt bekendgemaakt, verhoogd met drie percentpunten.
2. Wanneer het verschil tussen de daadwerkelijk uitbetaalde en de verschuldigde steun groter is dan 20 % van de verschuldigde steun, betaalt de begunstigde het volledige bedrag van de uitgekeerde steun terug, vermeerderd met de in lid 1 bedoelde rente.
3. Het onder het EOGFL, afdeling Oriëntatie, vallende gedeelte van de door de lidstaat teruggevorderde bedragen, en de rente, worden bij de volgende, tot het EOGFL, afdeling Oriëntatie gerichte verzoek om terugbetaling op het vergoedingssaldo in mindering gebracht, of worden op een rekening van de Europese Commissie overgemaakt.
4. Wanneer in het kader van deze verordening opzettelijk of door grove nalatigheid een valse verklaring wordt ingediend, wordt de betrokken telersvereniging voor de gehele resterende looptijd van het lopende erkenningsprogramma van communautaire financiële steun uitgesloten.
5. De leden 1 tot en met 4 gelden onverminderd andere sancties die op grond van artikel 48 van Verordening (EG) nr. 2200/96 worden vastgesteld.
Artikel 13
Ingeval de Portugese autoriteiten aantonen dat de op grond van deze verordening aan een telersvereniging in Portugal te betalen steun lager is dan die waarin artikel 14, lid 7, van Verordening (EG) nr. 2200/96 voorziet, worden de in artikel 2, lid 2, vastgestelde steunbedragen zodanig verhoogd, dat aan genoemd artikel 14 wordt voldaan.
Artikel 14
Verordening (EEG) nr. 2118/78 wordt ingetrokken.
Zij blijft evenwel van toepassing voor telersverenigingen die vóór de inwerkingtreding van Verordening (EG) nr. 2200/96 om de in artikel 14 van Verordening (EEG) nr. 1035/72 bedoelde steun hebben verzocht alsmede voor de volgens artikel 13 van de onderhavige verordening te maken berekening.
Artikel 15
Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 7 januari 1998.
Voor de Commissie
Franz FISCHLER
Lid van de Commissie
(1) PB L 297 van 21. 11. 1996, blz. 1.
(2) PB L 346 van 17. 12. 1997, blz. 41.
(3) PB L 118 van 20. 5. 1972, blz. 1.
(4) PB L 132 van 16. 6. 1995, blz. 8.
(5) PB L 75 van 15. 3. 1997, blz. 4.
(6) PB L 246 van 8. 9. 1978, blz. 11.
(7) PB L 142 van 2. 6. 1997, blz. 22.
(8) PB L 62 van 4. 3. 1997, blz. 16.
(9) PB L 62 van 4. 3. 1997, blz. 9.
(10) PB L 142 van 2. 6. 1997, blz. 1.
(11) PB L 374 van 31. 12. 1988, blz. 25.
(12) PB L 374 van 31. 12. 1988, blz. 1.