Home

Verordening (EG) Nr. 447/98 van de Commissie van 1 maart 1998 betreffende de aanmeldingen, de termijnen en het horen van betrokkenen en derden overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 4064/89 van de Raad betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (Voor de EER relevante tekst)

Verordening (EG) Nr. 447/98 van de Commissie van 1 maart 1998 betreffende de aanmeldingen, de termijnen en het horen van betrokkenen en derden overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 4064/89 van de Raad betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (Voor de EER relevante tekst)

VERORDENING (EG) Nr. 447/98 VAN DE COMMISSIE van 1 maart 1998 betreffende de aanmeldingen, de termijnen en het horen van betrokkenen en derden overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 4064/89 van de Raad betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 4064/89 van de Raad van 21 december 1989 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1310/97 (2), inzonderheid op artikel 23,

Gelet op Verordening nr. 17 van de Raad van 6 februari 1962, eerste verordening over de toepassing van de artikelen 85 en 86 van het Verdrag (3), laatstelijk gewijzigd bij de Akte van Toetreding van Oostenrijk, Finland en Zweden, inzonderheid op artikel 24,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 1017/68 van de Raad van 19 juli 1968 houdende de toepassing van mededingingsregels op het gebied van het vervoer per spoor, over de weg en over de binnenwateren (4), laatstelijk gewijzigd bij de Akte van Toetreding van Oostenrijk, Finland en Zweden, inzonderheid op artikel 29,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 4056/86 van de Raad van 22 december 1986 tot vaststelling van de wijze van toepassing van de artikelen 85 en 86 van het Verdrag op het zeevervoer (5), gewijzigd bij de Akte van Toetreding van Oostenrijk, Finland en Zweden, inzonderheid op artikel 26,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 3975/87 van de Raad van 14 december 1987 tot vaststelling van de wijze van toepassing van de mededingingsregels op ondernemingen in de sector luchtvervoer (6), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2410/92 (7), inzonderheid op artikel 19,

Gezien het advies van het Adviescomité voor concentraties,

(1) Overwegende dat Verordening (EEG) nr. 4064/89, inzonderheid artikel 23, is gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1310/97;

(2) Overwegende dat Verordening (EG) nr. 3384/94 van de Commissie (8) betreffende de tenuitvoerlegging van Verordening (EEG) nr. 4064/89 dient te worden gewijzigd om deze wijzigingen in aanmerking te nemen; dat uit de met de toepassing van Verordening (EG) nr. 3384/94 opgedane ervaringen is gebleken dat de daarin neergelegde procedureregels op sommige punten dienen te worden verbeterd; dat die verordening derhalve duidelijkheidshalve door een nieuwe verordening dient te worden vervangen;

(3) Overwegende dat de Commissie Besluit 94/810/EGKS, EG van 12 december 1994 betreffende het mandaat van de raadadviseur-auditeur in mededingingsprocedures voor de Commissie (9) heeft vastgesteld;

(4) Overwegende dat Verordening (EEG) nr. 4064/89 op het beginsel berust dat concentraties moeten worden aangemeld alvorens zij tot stand worden gebracht; dat enerzijds een aanmelding belangrijke, voor de betrokkenen bij het concentratievoornemen gunstige rechtsgevolgen heeft, terwijl anderzijds bij niet-nakoming van de aanmeldingsverplichting aan de aanmeldende partijen geldboeten kunnen worden opgelegd en deze niet-nakoming ook andere, voor hen nadelige burgerrechtelijke gevolgen kan hebben; dat bijgevolg in het belang van de rechtszekerheid het voorwerp en de inhoud van de in de aanmelding te verstrekken gegevens nauwkeurig moeten worden vastgesteld;

(5) Overwegende dat het aan de aanmeldende partijen staat, de Commissie volledig en naar waarheid in te lichten over de feiten en omstandigheden die voor het geven van een beschikking over de aangemelde concentratie relevant zijn;

(6) Overwegende dat het, teneinde het onderzoek van de aanmelding te vereenvoudigen en te bespoedigen, wenselijk is dat het gebruik van een formulier wordt voorgeschreven;

(7) Overwegende dat, aangezien de aanmelding volgens Verordening (EEG) nr. 4064/89 wettelijke termijnen doet ingaan, ook moet worden vastgesteld aan welke voorwaarden deze wettelijke termijnen moeten voldoen en op welk tijdstip zij ingaan;

(8) Overwegende dat in het belang van de rechtszekerheid regels moeten worden vastgesteld ter berekening van de in Verordening (EEG) nr. 4064/89 bepaalde wettelijke termijnen, met name ten aanzien van het begin en einde van die termijnen en ten aanzien van de omstandigheden waaronder deze termijnen worden geschorst, met inachtneming van de vereisten die voortvloeien uit het feit dat de genoemde wettelijke termijnen uitzonderlijk kort zijn; dat, bij gebreke van bijzondere bepalingen, de op termijnen, data en aanvangs- en vervaltijden toepasselijke regels, op grond van de beginselen van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1182/71 van de Raad (10) moeten worden vastgesteld;

(9) Overwegende dat de bepalingen betreffende de procedure voor de Commissie zodanig moeten worden opgesteld dat het recht te worden gehoord en het recht van verweer volledig zijn gewaarborgd; dat de Commissie daartoe een onderscheid dient te maken tussen de partijen die de concentratie aanmelden, andere betrokkenen bij het concentratievoornemen, derden en de partijen ten aanzien waarvan de Commissie voornemens is een beschikking te geven waarbij een geldboete of een dwangsom wordt opgelegd;

(10) Overwegende dat de Commissie de aanmeldende partijen en andere betrokkenen desgevraagd in de gelegenheid moet stellen vóór de aanmelding informeel en strikt vertrouwelijk met haar over de voorgenomen concentratie van gedachten te wisselen; dat zij bovendien, voorzover nodig, na de aanmelding nauw contact met deze partijen zal houden, teneinde met hen praktische of juridische problemen, waarop zij bij haar eerste onderzoek van het geval stuit, te bespreken en, indien mogelijk, in der minne op te lossen;

(11) Overwegende dat in overeenstemming met het beginsel van de eerbiediging van het recht van verweer de aanmeldende partijen in de gelegenheid moeten worden gesteld hun opmerkingen te maken over alle bezwaren die de Commissie voornemens is in haar beschikkingen in aanmerking te nemen; dat de andere betrokkenen eveneens van de bezwaren van de Commissie in kennis moeten worden gesteld en de gelegenheid moeten krijgen hun standpunt kenbaar te maken;

(12) Overwegende dat derden die daarbij een voldoende belang hebben, ook in de gelegenheid moeten worden gesteld hun standpunt kenbaar te maken, indien zij daarom schriftelijk verzoeken;

(13) Overwegende dat alle personen die gerechtigd zijn opmerkingen te maken dit schriftelijk moeten doen, zowel in hun eigen belang als uit een oogpunt van behoorlijk bestuur, met dien verstande dat zij het recht moeten hebben zo nodig hun schriftelijke opmerkingen in een formele hoorzitting mondeling aan te vullen; dat echter in dringende gevallen de Commissie de mogelijkheid moet hebben onmiddellijk tot het formeel horen van de aanmeldende partijen, van andere betrokkenen of van derden over te gaan;

(14) Overwegende dat moet worden bepaald wat de rechten zijn van de personen die moeten worden gehoord, in welke mate hun toegang tot het dossier van de Commissie moet worden verleend en onder welke voorwaarden zij zich kunnen laten vertegenwoordigen of bijstaan;

(15) Overwegende dat de Commissie het rechtmatige belang van de ondernemingen bij de bescherming van hun zakengeheimen en andere vertrouwelijke informatie dient te eerbiedigen;

(16) Overwegende dat, teneinde de Commissie in staat te stellen de verbintenissen die beogen de concentratie in overeenstemming met de gemeenschappelijke markt te brengen, naar behoren te beoordelen, en teneinde een passende raadpleging van andere betrokkenen, derden en de autoriteiten van de lidstaten mogelijk te maken, zoals bepaald in Verordening (EEG) nr. 4064/89, met name in artikel 18, leden 1 en 4, daarvan, de procedure en de termijnen voor het indienen van die verbintenissen, zoals bedoeld in artikel 6, lid 2, en artikel 8, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 4064/89 moeten worden vastgesteld;

(17) Overwegende dat ook regels betreffende de bepaling en de berekening van de door de Commissie opgelegde antwoordtermijnen moeten worden vastgesteld;

(18) Overwegende dat het Adviescomité voor concentraties zijn advies zal uitbrengen op basis van een voorontwerp voor een beschikking; dat het bijgevolg over een zaak moet worden geraadpleegd, nadat het onderzoek daarvan is voltooid; dat deze raadpleging de Commissie evenwel niet moet beletten zo nodig het onderzoek te heropenen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I AANMELDINGEN

Artikel 1 Tot indiening van aanmeldingen gerechtigden

1. Aanmeldingen worden door de in artikel 4, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 4064/89 bedoelde personen of ondernemingen ingediend.

2. Wanneer vertegenwoordigers van personen of ondernemingen de aanmeldingen ondertekenen, moeten zij hun vertegenwoordigingsbevoegdheid met schriftelijke bewijsstukken aantonen.

3. Gemeenschappelijke aanmeldingen worden door een gemeenschappelijke gevolmachtigde ingediend, die gemachtigd is namens alle aanmeldende partijen bescheiden over te leggen en in ontvangst te nemen.

Artikel 2 Indiening van de aanmeldingen

1. Aanmeldingen worden ingediend op de in formulier CO voorgeschreven wijze; het model van dit formulier is in bijlage opgenomen. Gemeenschappelijke aanmeldingen worden op slechts één enkel formulier ingediend.

2. Van het formulier CO en de daarbij gevoegde bescheiden worden één origineel exemplaar en drieëntwintig afschriften bij de Commissie ingediend op het in het formulier CO vermelde adres.

3. De bij de aanmelding gevoegde bescheiden bestaan uit het origineel of uit een afschrift ervan; afschriften worden door de aanmeldende partijen voor eensluidend en volledig verklaard.

4. De aanmelding wordt in een van de officiële talen van de Gemeenschap gesteld. Deze taal is ten aanzien van de aanmeldende partijen de taal waarin de procedure verloopt. De bijgevoegde bescheiden worden in de oorspronkelijke taal ervan ingediend. Wanneer de oorspronkelijke taal niet een van de officiële talen van de Gemeenschap is, wordt een vertaling in de taal van de procedure bijgevoegd.

5. Aanmeldingen die uit hoofde van artikel 57 van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte worden ingediend, mogen ook in een van de officiële talen van de EVA-staten of in de werktaal van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA worden gesteld. Wanneer de taal die voor de aanmelding werd gekozen, geen officiële taal van de Gemeenschap is, voegen de aanmeldende partijen bij elk door hen ingediend bescheid een vertaling daarvan in een officiële taal van de Gemeenschap. De voor de vertaling gekozen taal is bepalend voor de taal die door de Commissie in de procedure ten aanzien van de aanmeldende partijen wordt gebruikt.

Artikel 3 Te verstrekken inlichtingen en bescheiden

1. De aanmelding bevat de in formulier CO verlangde inlichtingen, met inbegrip van bescheiden. De inlichtingen moeten juist en volledig zijn.

2. De Commissie kan de aanmeldende partij van de verplichting ontslaan om bepaalde, in formulier CO verlangde inlichtingen, met inbegrip van bescheiden, te verstrekken, wanneer zij van oordeel is dat deze inlichtingen voor het onderzoek van de zaak niet nodig zijn.

3. De Commissie bevestigt de aanmeldende partijen of hun vertegenwoordigers onverwijld schriftelijk de ontvangst van de aanmelding en van het antwoord op een door haar krachtens artikel 4, leden 2 en 4, gezonden brief.

Artikel 4 Datum van de aanmelding

1. Onverminderd het bepaalde in de leden 2, 3 en 4, geldt als datum van de aanmelding de datum van de ontvangst ervan door de Commissie.

2. Wanneer de inlichtingen, met inbegrip van de bescheiden, in de aanmelding in inhoudelijk opzicht onvolledig zijn, stelt de Commissie de aanmeldende partijen of hun vertegenwoordigers daarvan onverwijld schriftelijk in kennis en stelt zij hun een passende termijn, waarbinnen de inlichtingen dienen te worden vervolledigd. In dit geval geldt het tijdstip waarop de Commissie de volledige inlichtingen ontvangt als de datum van de aanmelding.

3. Inhoudelijke wijzigingen in de, in de aanmelding vermelde feiten, die de aanmeldende partijen kennen of hadden moeten kennen, worden de Commissie onverwijld meegedeeld. Voorzover in deze gevallen deze wijzigingen een aanzienlijke invloed op de beoordeling van de concentratie kunnen hebben, kan de Commissie het tijdstip waarop zij de inlichtingen betreffende deze wijzigingen ontvangt, als de datum van aanmelding aanmerken; de Commissie stelt de aanmeldende partijen of hun vertegenwoordigers daarvan onverwijld schriftelijk in kennis.

4. Onjuiste of misleidende inlichtingen gelden als onvolledige inlichtingen.

5. Wanneer de Commissie overeenkomstig artikel 4, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 4064/89 het geschied-zijn van de aanmelding bekendmaakt, vermeldt zij op welke datum zij de aanmelding heeft ontvangen. Wanneer ingevolge de leden 2, 3 en 4 van dit artikel een latere datum dan die welke in deze bekendmaking is vermeld, als datum van de aanmelding geldt, maakt de Commissie deze latere datum in een nieuwe bekendmaking bekend.

Artikel 5 Omzetting van aanmeldingen

1. Ingeval de Commissie vaststelt dat de aangemelde operatie geen concentratie in de zin van artikel 3 van Verordening (EEG) nr. 4064/89 is, stelt zij de aanmeldende partijen of hun vertegenwoordigers daarvan schriftelijk in kennis. In dit geval behandelt de Commissie, zo de aanmeldende partijen daarom verzoeken, naar gelang van de omstandigheden en onverminderd het bepaalde in lid 2 van dit artikel de aanmelding als een verzoek in de zin van artikel 2, of een aanmelding in de zin van artikel 4 van Verordening nr. 17, als een verzoek in de zin van artikel 12 of een aanmelding in de zin van artikel 14 van Verordening (EEG) nr. 1017/68, als een verzoek in de zin van artikel 12 van Verordening (EEG) nr. 4056/86 of als een verzoek in de zin van artikel 3, lid 2, of van artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 3975/87.

2. In het in lid 1, tweede volzin, bedoelde geval kan de Commissie verlangen dat de in de aanmelding verstrekte inlichtingen binnen een door haar vastgestelde passende termijn worden aangevuld, voorzover dit noodzakelijk is om de betrokken operatie op grond van de in die volzin genoemde verordeningen te kunnen beoordelen. Indien de Commissie de aanvullende inlichtingen binnen de vastgestelde termijn ontvangt, wordt het verzoek of de aanmelding geacht vanaf de datum van de oorspronkelijke aanmelding aan de vereisten van die verordeningen te voldoen.

HOOFDSTUK II TERMIJNEN

Artikel 6 Aanvang van de termijnen

1. De in artikel 9, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 4064/89 vastgestelde termijn gaat in bij de aanvang van de werkdag die volgt op de dag dat de lidstaat het afschrift van de aanmelding ontvangt.

2. De in artikel 9, lid 4, onder b), van Verordening (EEG) nr. 4064/89 vastgestelde termijn gaat in bij de aanvang van de werkdag die volgt op de datum van de aanmelding in de zin van artikel 4 van de onderhavige verordening.

3. De in artikel 9, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 4064/89 vastgestelde termijn gaat in bij de aanvang van de werkdag die volgt op de dag van de verwijzing door de Commissie.

4. De in artikel 10, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 4064/89 vastgestelde termijnen gaan in bij de aanvang van de werkdag die volgt op de datum van de aanmelding in de zin van artikel 4.

5. De in artikel 10, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 4064/89 vastgestelde termijn gaat in bij de aanvang van de werkdag die volgt op de dag waarop de procedure werd ingeleid.

6. De in artikel 22, lid 4, tweede alinea, tweede volzin, van Verordening (EEG) nr. 4064/89 vastgestelde termijn gaat in bij de aanvang van de werkdag die volgt op de dag waarop de eerste van de genoemde gebeurtenissen zich voordoet.

Artikel 7 Einde van de termijnen

1. De in artikel 9, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 4064/89 vastgestelde termijn loopt af bij het verstrijken van de dag die in de derde week, volgende op die waarin de termijn is ingegaan, dezelfde naam heeft als de dag waarop de termijn is ingegaan.

2. De in artikel 9, lid 4, onder b), van Verordening (EEG) nr. 4064/89 vastgestelde termijn loopt af bij het verstrijken van de dag die in de derde maand, volgende op die waarin de termijn is ingegaan, dezelfde cijferaanduiding heeft als de dag waarop de termijn is ingegaan. Wanneer bedoelde maand geen dergelijke dag telt, loopt de termijn af bij het verstrijken van de laatste dag van die maand.

3. De in artikel 9, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 4064/89 vastgestelde termijn loopt af bij het verstrijken van de dag die in de vierde maand, volgende op die waarin de termijn is ingegaan, dezelfde cijferaanduiding heeft als de dag waarop de termijn is ingegaan. Wanneer bedoelde maand geen dergelijke dag telt, loopt de termijn af bij het verstrijken van de laatste dag van die maand.

4. De in artikel 10, lid 1, eerste alinea, van Verordening (EEG) nr. 4064/89 vastgestelde termijn loopt af bij het verstrijken van de dag die in de maand, volgende op die waarin de termijn is ingegaan, dezelfde cijferaanduiding heeft als de dag waarop de termijn is ingegaan. Wanneer bedoelde maand geen dergelijke dag telt, loopt de termijn af bij het verstrijken van de laatste dag van die maand.

5. De in artikel 10, lid 1, tweede alinea, van Verordening (EEG) nr. 4064/89 vastgestelde termijn loopt af bij het verstrijken van de dag die in de zesde week, volgende op de week waarin de termijn is ingegaan, dezelfde naam heeft als de dag waarop de termijn is ingegaan.

6. De in artikel 10, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 4064/89 vastgestelde termijn loopt af bij het verstrijken van de dag die in de vierde maand, volgende op de maand waarin de termijn is ingegaan, dezelfde cijferaanduiding heeft als de dag waarop de termijn is ingegaan. Wanneer bedoelde maand geen dergelijke dag telt, loopt de termijn af bij het verstrijken van de laatste dag van die maand.

7. De in artikel 22, lid 4, tweede alinea, tweede zin, van Verordening (EEG) nr. 4064/89 vastgestelde termijn loopt af bij het verstrijken van de dag die in de maand, volgende op de maand waarin de termijn is ingegaan, dezelfde cijferaanduiding heeft als de dag waarop de termijn is ingegaan. Wanneer bedoelde maand geen dergelijke dag telt, loopt de termijn af bij het verstrijken van de laatste dag van die maand.

8. Indien de laatste dag van de termijn geen werkdag is, loopt de termijn af bij het verstrijken van de eerstvolgende werkdag.

Artikel 8 Compensatie van feestdagen

Indien, nadat het einde van de termijn overeenkomstig artikel 7 is bepaald, blijkt dat er wettelijke feestdagen of andere feestdagen van de Commissie, zoals bedoeld in artikel 23, binnen de in de artikelen 9, 10 en 22, van Verordening (EEG) nr. 4064/89 vastgestelde termijnen vallen, worden deze termijnen met een overeenkomstig aantal werkdagen verlengd.

Artikel 9 Opschorting van de termijnen

1. De in artikel 10, leden 1 en 3, van Verordening (EEG) nr. 4064/89 vastgestelde termijnen worden opgeschort, indien de Commissie overeenkomstig artikel 11, lid 5, of artikel 13, lid 3, van die verordening een beschikking moet geven, omdat:

a) de inlichtingen waarom de Commissie overeenkomstig artikel 11, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 4064/89 een van de aanmeldende partijen of een andere betrokkene, zoals omschreven in artikel 11 van de onderhavige verordening, heeft verzocht niet of niet volledig binnen de door de Commissie gestelde termijn worden verstrekt;

b) de inlichtingen waarom de Commissie overeenkomstig artikel 11, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 4064/89 een derde, zoals omschreven in artikel 11 van de onderhavige verordening, heeft verzocht niet of niet volledig binnen de door de Commissie gestelde termijn worden verstrekt, wegens omstandigheden waarvoor een van de aanmeldende partijen of een andere betrokkene, zoals omschreven in artikel 11, verantwoordelijk is;

c) een van de aanmeldende partijen of een andere betrokkene, zoals omschreven in artikel 11 van de onderhavige verordening, heeft geweigerd zich aan een door de Commissie nodig geachte verificatie op grond van artikel 13, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 4064/89 te onderwerpen of overeenkomstig die bepaling daaraan mee te werken;

d) de aanmeldende partijen hebben verzuimd de Commissie in kennis te stellen van belangrijke wijzigingen in de in de aanmelding vermelde feiten.

2. De bij artikel 10, leden 1 en 3, van Verordening (EEG) nr. 4064/89 vastgestelde termijnen worden opgeschort:

a) in de in lid 1, onder a) en b), bedoelde gevallen, voor het tijdvak begrepen tussen het verstrijken van de in het verzoek om inlichtingen gestelde termijn en de ontvangst van de bij beschikking verlangde volledige en juiste inlichtingen;

b) in het in lid 1, onder c), bedoelde geval, voor het tijdvak begrepen tussen de vergeefse poging de verificatie uit te voeren en de voltooiing van de bij beschikking gelaste verificatie;

c) in het in lid 1, onder d), bedoelde geval, voor het tijdvak begrepen tussen het tijdstip waarop zich de wijziging in de aldaar bedoelde feiten voordoet en de ontvangst van de bij beschikking verlangde volledige en juiste inlichtingen of de voltooiing van de bij beschikking gelaste verificatie.

3. De opschorting van de termijn gaat in op de dag volgende op die waarop de gebeurtenis die tot de opschorting leidde zich heeft voorgedaan, en eindigt bij het verstrijken van de dag waarop de reden voor de opschorting is weggevallen. Wanneer deze laatste dag geen werkdag is, eindigt de opschorting van de termijn bij het verstrijken van de eerstvolgende werkdag.

Artikel 10 Naleving van de termijnen

1. Voor de naleving van de in artikel 9, leden 4 en 5, en in artikel 10, leden 1 en 3, van Verordening (EEG) nr. 4064/89 vastgestelde termijnen volstaat het dat de Commissie de beschikking geeft alvorens de termijn verstrijkt.

2. Voor de naleving van de in artikel 9, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 4064/89 vastgestelde termijnen volstaat het dat een lidstaat de Commissie schriftelijk in kennis stelt alvorens de termijn verstrijkt.

3. Voor de naleving van de in artikel 9, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 4064/89 vastgestelde termijnen volstaat het dat de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat een verslag bekendmaakt of de conclusies van het onderzoek van de concentratie aankondigt alvorens de termijn verstrijkt.

4. Voor de naleving van de in artikel 22, lid 4, tweede alinea, tweede zin, van Verordening (EEG) nr. 4064/89 vastgestelde termijn volstaat het dat de Commissie het door de lidstaat of de lidstaten ingediende verzoek ontvangt alvorens de termijn verstrijkt.

HOOFDSTUK III HET HOREN VAN BETROKKENEN EN VAN DERDEN

Artikel 11 Te horen partijen

Voor de doeleinden van het recht om te worden gehoord overeenkomstig artikel 18 van Verordening (EEG) nr. 4064/89 worden de volgende partijen onderscheiden:

a) de aanmeldende partijen, zijnde de personen of ondernemingen die overeenkomstig artikel 4, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 4064/89 een aanmelding indienen;

b) andere betrokkenen, zijnde andere betrokkenen bij het concentratievoornemen dan de aanmeldende partijen, zoals de verkoper en de onderneming die het voorwerp van de concentratie is;

c) derden, zijnde natuurlijke of rechtspersonen die van een voldoende belang doen blijken, zoals afnemers, leveranciers of concurrenten en in het bijzonder leden van de leidinggevende of bestuursorganen van de betrokken ondernemingen of erkende vertegenwoordigers van het personeel van deze ondernemingen;

d) partijen ten aanzien waarvan de Commissie voornemens is een beschikking op grond van artikel 14 of artikel 15 van Verordening (EEG) nr. 4064/89 te geven.

Artikel 12 Beschikkingen tot opschorting van de totstandbrenging van concentraties

1. Wanneer de Commissie voornemens is een beschikking op grond van artikel 7, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 4064/89 te geven, die voor een of meer van de partijen ongunstig is, doet zij overeenkomstig artikel 18, lid 1, van die verordening de aanmeldende partijen en andere betrokkenen schriftelijk mededeling van haar bezwaren en stelt zij een termijn vast waarbinnen zij hun standpunt kenbaar kunnen maken.

2. Wanneer de Commissie overeenkomstig artikel 18, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 4064/89 voorlopig een beschikking als bedoeld in lid 1 van het onderhavige artikel heeft gegeven zonder de aanmeldende partijen en andere betrokkenen in de gelegenheid te hebben gesteld hun standpunt kenbaar te maken, zendt zij hun onverwijld de tekst van de voorlopige beschikking toe en stelt zij een termijn vast, waarbinnen zij hun standpunt kenbaar kunnen maken.

Zodra de aanmeldende partijen en andere betrokkenen hun standpunt kenbaar hebben gemaakt, geeft de Commissie een definitieve beschikking waarbij zij de voorlopige beschikking intrekt, wijzigt of bevestigt. Wanneer genoemde partijen hun standpunt niet binnen de vastgestelde termijn kenbaar maken, wordt de voorlopige beschikking van de Commissie bij het verstrijken van deze termijn definitief.

3. De aanmeldende partijen en andere betrokkenen maken hun standpunt binnen de vastgestelde termijn schriftelijk of mondeling kenbaar. Zij mogen hun mondelinge verklaringen schriftelijk bevestigen.

Artikel 13 Beschikkingen ten principale

1. Wanneer de Commissie voornemens is een beschikking op grond van artikel 8, lid 2, tweede alinea, of artikel 8, leden 3, 4 of 5, van Verordening (EEG) nr. 4064/89 te geven, hoort zij de partijen overeenkomstig artikel 18, leden 1 en 3, van die verordening alvorens het Adviescomité voor concentraties te raadplegen.

2. De Commissie doet de aanmeldende partijen schriftelijk mededeling van haar bezwaren.

De Commissie stelt in de mededeling van de bezwaren een termijn vast, waarbinnen de aanmeldende partijen hun standpunt schriftelijk aan de Commissie kenbaar kunnen maken.

De Commissie stelt andere betrokkenen schriftelijk van deze bezwaren in kennis.

De Commissie stelt ook een termijn vast waarbinnen deze andere betrokkenen hun standpunt schriftelijk aan de Commissie kenbaar kunnen maken.

3. Nadat zij de aanmeldende partijen haar bezwaren heeft meegedeeld, verleent de Commissie deze partijen desgevraagd inzage in het dossier, teneinde hen in staat te stellen hun recht van verweer uit te oefenen.

De Commissie verleent ook de andere betrokkenen die van de bezwaren in kennis zijn gesteld, desgevraagd inzage in het dossier, voorzover dit ter voorbereiding van hun opmerkingen noodzakelijk is.

4. Partijen waartoe de bezwaren van de Commissie zijn gericht of die van deze bezwaren op de hoogte zijn gesteld, maken binnen de vastgestelde termijn schriftelijk hun standpunt ten aanzien van de bezwaren kenbaar. Zij kunnen in hun schriftelijke opmerkingen alle voor de zaak relevante elementen aanvoeren en ten bewijze van hetgeen zij aanvoeren aan hun opmerkingen alle relevante bescheiden toevoegen. Zij kunnen ook voorstellen dat de Commissie personen hoort die deze elementen kunnen bevestigen. Van hun antwoord aan de Commissie zenden zij het originele exemplaar en negenentwintig afschriften aan het in het formulier CO vermelde adres.

5. Wanneer de Commissie voornemens is een beschikking op grond van artikel 14 of artikel 15 van Verordening (EEG) nr. 4064/89 te geven, hoort zij overeenkomstig artikel 18, leden 1 en 3, van die verordening, alvorens het Adviescomité voor concentraties te raadplegen, de partijen waartoe zij voornemens is deze beschikking te richten.

De procedure van respectievelijk lid 2, eerste en tweede alinea, lid 3, eerste alinea, en lid 4 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 14 Mondelinge toelichting

1. De Commissie stelt de aanmeldende partijen die in hun schriftelijke opmerkingen daarom hebben verzocht, in de gelegenheid in een formele hoorzitting hun standpunt mondeling toe te lichten, indien zij van een voldoende belang doen blijken. Zij kan deze partijen ook in andere gevallen in de gelegenheid stellen hun standpunt mondeling kenbaar te maken.

2. De Commissie stelt andere betrokkenen die in hun schriftelijke opmerkingen daarom hebben verzocht, in de gelegenheid in een formele hoorzitting hun standpunt mondeling toe te lichten, indien zij van een voldoende belang doen blijken. Zij kan ook deze betrokkenen in andere gevallen in de gelegenheid stellen hun standpunt mondeling kenbaar te maken.

3. De Commissie stelt partijen waaraan zij voornemens is een geldboete of een dwangsom op te leggen, in de gelegenheid in een formele hoorzitting hun standpunt mondeling toe te lichten, indien zij in hun schriftelijke opmerkingen daarom hebben verzocht. Zij kan deze partijen ook in andere gevallen in de gelegenheid stellen hun standpunt mondeling kenbaar te maken.

4. De Commissie nodigt de te horen personen uit, op de door haar vastgestelde datum aanwezig te zijn.

5. De Commissie nodigt de bevoegde autoriteiten van de lidstaten uit om aan de hoorzitting deel te nemen.

Artikel 15 Verloop van de formele hoorzitting

1. De hoorzitting wordt gehouden door de raadadviseur-auditeur.

2. De uitgenodigde personen verschijnen in persoon of worden vertegenwoordigd door wettelijk of statutair daartoe gemachtigde vertegenwoordigers. Ondernemingen en ondernemersverenigingen mogen worden vertegenwoordigd door een naar behoren gemachtigd lid van hun vaste personeel.

3. Degenen die door de Commissie worden gehoord, mogen zich laten bijstaan door hun juridisch raadsman of door andere, door de raadadviseur-auditeur aanvaarde, gekwalificeerde personen.

4. De hoorzitting is niet openbaar. Eenieder wordt afzonderlijk of in aanwezigheid van andere uitgenodigde personen gehoord. In dit laatste geval wordt rekening gehouden met het rechtmatige belang van de ondernemingen bij de bescherming van hun zakengeheimen en overige vertrouwelijke inlichtingen.

5. De verklaringen van eenieder die wordt gehoord, worden opgetekend.

Artikel 16 Het horen van derden

1. Indien derden overeenkomstig artikel 18, lid 4, tweede zin, van Verordening (EEG) nr. 4064/89 schriftelijk verzoeken te worden gehoord, stelt de Commissie hen in kennis van de aard en het voorwerp van de procedure en stelt zij een termijn vast waarbinnen zij hun standpunt kenbaar kunnen maken.

2. De in lid 1 bedoelde derden maken hun standpunt binnen de vastgestelde termijn schriftelijk kenbaar. De Commissie kan in voorkomend geval degenen die in hun schriftelijke opmerkingen daarom hebben verzocht, in de gelegenheid stellen aan een formele hoorzitting deel te nemen. Zij kan ook in andere gevallen deze derden in de gelegenheid stellen hun standpunt mondeling kenbaar te maken.

3. De Commissie kan op dezelfde wijze nog andere derden in de gelegenheid stellen hun standpunt kenbaar te maken.

Artikel 17 Vertrouwelijke informatie

1. Er wordt geen mededeling gedaan van, noch inzage verleend in inlichtingen, met inbegrip van bescheiden, die zakengeheimen van personen of ondernemingen, waaronder de aanmeldende partijen, andere betrokkenen of derden, bevatten, noch van andere vertrouwelijke informatie waarvan de Commissie het voor de procedure niet noodzakelijk acht dat deze openbaar wordt gemaakt, noch van in interne stukken van de autoriteiten vervatte informatie.

2. Alle partijen die overeenkomstig de bepalingen van de onderhavige afdeling hun standpunt kenbaar maken, geven de elementen die zij vertrouwelijk achten, onder opgave van redenen duidelijk aan en verstrekken daarvan binnen de door de Commissie vastgestelde termijn een afzonderlijke, niet-vertrouwelijke versie.

HOOFDSTUK IV VERBINTENISSEN WAARDOOR DE CONCENTRATIE VERENIGBAAR WORDT

Artikel 18 Termijnen voor verbintenissen

1. De verbintenissen die door de betrokken ondernemingen overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 4064/89 aan de Commissie worden voorgesteld met het doel een beschikking op grond van artikel 6, lid 1, onder b), van die verordening te verkrijgen, moeten binnen drie weken na de datum van ontvangst van de aanmelding bij de Commissie worden ingediend.

2. Verbintenissen die door de betrokken ondernemingen overeenkomstig artikel 8, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 4064/89 aan de Commissie worden voorgesteld met het doel een beschikking op grond van dat artikel te verkrijgen, moeten binnen drie maanden na de dag waarop de procedure is ingeleid, bij de Commissie worden ingediend. De Commissie kan in uitzonderlijke gevallen deze termijn verlengen.

3. De artikelen 6 tot en met 9 zijn van overeenkomstige toepassing op de leden 1 en 2.

Artikel 19 Procedure betreffende verbintenissen

1. Van de door de betrokken ondernemingen overeenkomstig artikel 6, lid 2, of artikel 8, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 4064/89 aan de Commissie voorgestelde verbintenissen worden het originele exemplaar en negenentwintig afschriften bij de Commissie ingediend op het in formulier CO vermelde adres.

2. Alle partijen die overeenkomstig artikel 6, lid 2, of artikel 8, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 4064/89 aan de Commissie voorstellen verbintenissen aan te gaan, geven de elementen die zij vertrouwelijk achten onder opgave van redenen duidelijk aan, en verstrekken daarvan binnen de door de Commissie vastgestelde termijn een afzonderlijke, niet-vertrouwelijke versie.

HOOFDSTUK V DIVERSE BEPALINGEN

Artikel 20 Bezorging van bescheiden

1. De bezorging van bescheiden en uitnodigingen van de Commissie aan degenen voor wie zij zijn bestemd, geschiedt op een van de volgende wijzen:

a) door afgifte tegen ontvangstbewijs;

b) bij aangetekend schrijven met ontvangstbevestiging;

c) per fax met verzoek om ontvangstbevestiging;

d) per telex;

e) per elektronische post met verzoek om ontvangstbevestiging.

2. Tenzij anders bepaald in de onderhavige verordening is lid 1 ook van toepassing op de bezorging van bescheiden van de aanmeldende partijen, van andere betrokkenen of van derden aan de Commissie.

3. In geval van toezending van een bescheid per fax, telex of elektronische post wordt degene voor wie het is bestemd, geacht het op de dag van de verzending ervan te hebben ontvangen.

Artikel 21 Vaststelling van termijnen

Bij de vaststelling van de in artikel 4, lid 2, artikel 5, lid 2, artikel 12, leden 1 en 2, artikel 13, lid 2, en artikel 16, lid 1, bedoelde termijnen houdt de Commissie rekening met de tijd die nodig is voor de voorbereiding van de verklaringen, en met de spoedeisendheid van het geval. Zij houdt ook rekening met de werkdagen, zoals omschreven in artikel 23, en met de wettelijke feestdagen in het land van ontvangst van de mededeling van de Commissie.

Deze termijnen worden aangeduid met welbepaalde kalenderdagen.

Artikel 22 Ontvangst van bescheiden door de Commissie

1. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, lid 1, van deze verordening moeten aanmeldingen vóór het verstrijken van de in artikel 4, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 4064/89 vastgestelde termijn bij de Commissie op het in formulier CO vermelde adres inkomen, dan wel bij aangetekend schrijven aan dat adres zijn verzonden.

Bijkomende inlichtingen die strekken tot vervollediging van aanmeldingen overeenkomstig artikel 4, leden 2 en 4, of tot aanvulling van aanmeldingen overeenkomstig artikel 5, lid 2, moeten vóór het verstrijken van de in elk concreet geval vastgestelde termijn bij de Commissie op het bovenbedoelde adres inkomen, dan wel bij aangetekend schrijven aan dit adres zijn verzonden.

Schriftelijke opmerkingen over mededelingen van de Commissie overeenkomstig artikel 12, leden 1 en 2, artikel 13, lid 2, en artikel 16, lid 1, moeten vóór het verstrijken van de in elke zaak vastgestelde termijn bij de Commissie op het bovenbedoelde adres inkomen.

2. De in lid 1, tweede en derde alinea, bedoelde termijnen worden bepaald overeenkomstig artikel 21.

3. Ingeval de laatste dag van een termijn geen werkdag, zoals omschreven in artikel 23, is of in het land van verzending een wettelijke feestdag is, verstrijkt de termijn op de eerstvolgende werkdag.

Artikel 23 Definitie van werkdagen

Onder "werkdagen" wordt in deze verordening verstaan, alle andere dagen dan zaterdagen, zondagen, wettelijke feestdagen en de door de Commissie vóór het begin van elk jaar in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen bekendgemaakte andere feestdagen.

Artikel 24 Intrekking

Verordening (EG) nr. 3384/94 wordt ingetrokken.

Artikel 25 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt op 2 maart 1998 in werking.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 1 maart 1998.

Voor de Commissie

Karel VAN MIERT

Lid van de Commissie

(1) PB L 395 van 30.12.1989, blz. 1. Verordening gerectificeerd in PB L 257 van 21.9.1990, blz. 13.

(2) PB L 180 van 9.7.1997, blz. 1.

(3) PB 13 van 21.2.1962, blz. 204/62.

(4) PB L 175 van 23.7.1968, blz. 1.

(5) PB L 378 van 31.12.1986, blz. 4.

(6) PB L 374 van 31.12.1987, blz. 1.

(7) PB L 240 van 24.8.1992, blz. 18.

(8) PB L 377 van 31.12.1994, blz. 1.

(9) PB L 330 van 21.12.1994, blz. 67.

(10) PB L 124 van 8.6.1971, blz. 1.

BIJLAGE

FORMULIER CO BETREFFENDE DE AANMELDING VAN EEN CONCENTRATIE OVEREENKOMSTIG VERORDENING (EEG) Nr. 4064/89

INLEIDING

A. Doel van dit formulier

In dit formulier wordt aangegeven welke inlichtingen een onderneming of ondernemingen moet(en) verstrekken, wanneer deze een concentratie met een communautaire dimensie bij de Commissie aanmeldt(en). De begrippen "concentratie" en "communautaire dimensie" zijn gedefinieerd in artikel 3, respectievelijk artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 4064/89 (hierna de "concentratieverordening" genoemd).

Uw aandacht wordt gevestigd op de concentratieverordening en op Verordening (EG) nr. 000/98, hierna "uitvoeringsverordening" genoemd, alsook op de overeenkomstige bepalingen van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (1).

De ondervinding heeft geleerd dat het zowel voor de aanmeldende partij(en) als voor de Commissie zeer nuttig is reeds vóór de aanmelding bijeenkomsten te beleggen; er kan dan nauwkeurig worden bepaald welke inlichtingen bij de aanmelding moeten worden verstrekt, en dit zal in de meeste gevallen ertoe leiden dat aanzienlijk minder inlichtingen worden verlangd. Aan aanmeldende partijen wordt dan ook de raad gegeven met de Commissie te overleggen of de Commissie hen van de verplichting bepaalde inlichtingen te verstrekken kan ontslaan (zie afdeling B, onder g)).

B. De aanmelding moet juist en volledig zijn

Alle in dit formulier verlangde inlichtingen moeten juist en volledig zijn. De verlangde inlichtingen moeten in de passende afdeling van dit formulier worden gegeven. Bijlagen bij dit formulier dienen enkel ter ondersteuning van de in het formulier zelf gegeven inlichtingen.

Met name wordt op het volgende gewezen:

a) In overeenstemming met artikel 10, lid 1, van de concentratieverordening en artikel 4, leden 2 en 4, van de uitvoeringsverordening gaan de met de aanmelding verband houdende termijnen van de concentratieverordening niet in, alvorens de Commissie alle inlichtingen die samen met de aanmelding moeten worden verstrekt, heeft ontvangen. Dit vereiste moet ervoor zorgen dat de Commissie de aangemelde concentratie kan beoordelen binnen de strikte termijnen van de concentratieverordening.

b) De aanmeldende partijen moeten bij het opstellen van hun aanmelding zorgvuldig nagaan of de namen en nummers, inzonderheid de faxnummers, van contactpersonen, die aan de Commissie worden doorgegeven, nauwkeurig, relevant en bijgewerkt zijn.

c) Onjuiste of misleidende inlichtingen in de aanmelding zullen met onvolledige inlichtingen worden gelijkgesteld (artikel 4, lid 4, van de uitvoeringsverordening).

d) Wanneer een aanmelding onvolledig is, zal de Commissie de aanmeldende partijen of hun vertegenwoordigers hiervan onverwijld schriftelijk in kennis stellen. De aanmelding zal eerst geldig worden op het tijdstip waarop de Commissie de volledige en juiste inlichtingen ontvangt (artikel 10, lid 1, van de concentratieverordening, artikel 4, leden 2 en 4, van de uitvoeringsverordening).

e) In artikel 14, lid 1, onder b), van de concentratieverordening is bepaald dat aan aanmeldende partijen die opzettelijk of uit onachtzaamheid onjuiste of misleidende inlichtingen verstrekken, geldboeten tot 50 000 ECU kunnen worden opgelegd. Bovendien kan de Commissie overeenkomstig artikel 6, lid 3, onder a), en artikel 8, lid 5, onder a), van de concentratieverordening haar beschikking houdende verenigbaarverklaring van een aangemelde concentratie intrekken, wanneer zij berust op onjuiste inlichtingen waarvoor een van de betrokken ondernemingen verantwoordelijk is.

f) U kan de Commissie verzoeken de aanmelding als volledig te beschouwen, ondanks dat niet alle in dit formulier verlangde inlichtingen werden gegeven, indien u redelijkerwijs niet of slechts ten dele over de in dit formulier verlangde inlichtingen beschikt (bijvoorbeeld omdat u bij een bestreden overnamebod geen toegang hebt tot inlichtingen over de met het bod beoogde onderneming).

De Commissie zal een dergelijk verzoek onderzoeken, op voorwaarde dat u de redenen opgeeft waarom de inlichtingen niet beschikbaar zijn, en u met betrekking tot elementen waarover geen gegevens voorhanden zijn, uw beste raming opgeeft, met vermelding van de bron van die raming. U dient, voorzover mogelijk, ook aan te geven waar de Commissie de verlangde, voor u niet beschikbare inlichtingen, zou kunnen verkrijgen.

g) U kan de Commissie verzoeken de aanmelding als volledig en dus als geldig te beschouwen, ondanks dat de in dit formulier verlangde inlichtingen niet werden gegeven, indien u van mening is dat de Commissie bepaalde, in dit formulier - in de volledige of verkorte versie - verlangde inlichtingen voor haar onderzoek wellicht niet nodig heeft.

De Commissie zal een dergelijk verzoek onderzoeken, op voorwaarde dat u de redenen opgeeft waarom de inlichtingen voor het onderzoek van de aangemelde operatie door de Commissie niet relevant of nodig zijn. U kan die toelichting verschaffen in de loop van uw contacten met de Commissie vóór de aanmelding en/of in uw aanmelding, en de Commissie verzoeken u overeenkomstig artikel 3, lid 2, van de uitvoeringsverordening van de verplichting tot het verstrekken van deze inlichtingen te ontslaan.

C. Aanmelding in verkorte vorm

a) De Commissie is voornemens in gevallen waarin een gemeenschappelijke onderneming niet of slechts in geringe mate in de EER werkzaam is of zal zijn, toe te staan dat de operatie in verkorte vorm wordt aangemeld. Dergelijke gevallen doen zich voor, wanneer twee of meer ondernemingen gezamenlijke zeggenschap verkrijgen en:

i) de omzet (2) van de gemeenschappelijke onderneming en/of de omzet van de ingebrachte bedrijfsactiviteiten (3) in de EER minder dan 100 miljoen ECU bedraagt; en/of

ii) de totale waarde van de aan de gemeenschappelijke onderneming overgedragen activa (4) in de EER minder dan 100 miljoen ECU bedraagt (5).

b) Indien u van mening bent dat de aan te melden operatie aan deze voorwaarden voldoet, kan u dit in uw aanmelding uiteenzetten en de Commissie verzoeken u overeenkomstig artikel 3, lid 2, van de uitvoeringsverordening ontheffing te verlenen van de verplichting tot het indienen van een volledige aanmelding en u toe te staan een aanmelding in verkorte vorm in te dienen.

c) Bij een aanmelding in verkorte vorm behoeven de aanmeldende partijen slechts inlichtingen te verstrekken met betrekking tot de volgende afdelingen en vragen:

- afdeling 1;

- afdeling 2, uitgezonderd de vragen 2.1 (a), b) en d)), 2.3.4 en 2.3.5;

- afdeling 3, enkel de vragen 3.1 en 3.2 (a));

- afdeling 5, enkel de vragen 5.1 en 5.3;

- afdeling 6;

- afdeling 10;

- afdeling 11 (wanneer de partijen dit wensen); en

- afdeling 12;

- de vijf grootste onafhankelijke afnemers, de vijf grootste onafhankelijke leveranciers en de vijf grootste concurrenten op de betrokken markten waarop de gemeenschappelijke onderneming werkzaam zal zijn. Vermeld voor elk van deze afnemers, leveranciers en concurrenten naam, adres, telefoon- en faxnummer en de naam van een geschikt contactpersoon.

d) Verstrek bovendien met betrekking tot de betrokken markten van de gemeenschappelijke onderneming, zoals in afdeling 6 omschreven, de volgende gegevens voor de EER, voor de gehele Gemeenschap, voor elke lidstaat en elke EVA-staat en, indien zij volgens de aanmeldende partijen hiervan verschilt, voor de relevante geografische markt, de verkoop in waarde en in volume en de marktaandelen in het aan de operatie voorafgaande jaar.

e) De Commissie kan een volledige of in voorkomend geval gedeeltelijke aanmelding overeenkomstig formulier CO eisen, wanneer:

- de aangemelde operatie niet voldoet aan de voorwaarden die voor een aanmelding in verkorte vorm moeten zijn vervuld; of

- zulks nodig blijkt voor een behoorlijk onderzoek naar mogelijke problemen in verband met de mededinging.

In dergelijke gevallen kan de aanmelding als in inhoudelijk opzicht onvolledig in de zin van artikel 4, lid 2, van de uitvoeringsverordening worden beschouwd. De Commissie zal de aanmeldende partijen of hun vertegenwoordigers onverwijld schriftelijk hiervan in kennis stellen en een termijn vaststellen voor het indienen van een volledige of in voorkomend geval gedeeltelijke aanmelding. De aanmelding zal eerst geldig worden op het tijdstip waarop alle verlangde inlichtingen worden ontvangen.

D. Wie moet de aanmelding verrichten?

In het geval van een fusie in de zin van artikel 3, lid 1, onder a), van de concentratieverordening of in het geval van het verkrijgen van gezamenlijke zeggenschap over een onderneming in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de concentratieverordening moeten, naar gelang van het geval, de fuserende ondernemingen of de ondernemingen die de gezamenlijke zeggenschap verkrijgen, gemeenschappelijk de aanmelding verrichten.

Wanneer een onderneming in een andere onderneming een belang verwerft dat zeggenschap verleent, moet eerstgenoemde onderneming de aanmelding verrichten.

In het geval van een openbaar overnamebod op een onderneming moet de onderneming die het bod uitbrengt, de aanmelding verrichten.

Elke aanmeldende partij is verantwoordelijk voor de juistheid van de inlichtingen die zij verstrekt.

E. Hoe de aanmelding te verrichten?

De aanmelding moet in een van de officiële talen van de Europese Gemeenschap zijn gesteld. Deze taal is vervolgens voor alle aanmeldende partijen de taal waarin de procedure wordt gevoerd. Wanneer overeenkomstig artikel 12 van Protocol nr. 24 van de EER-Overeenkomst een aanmelding is gesteld in een officiële taal van een EVA-staat die geen officiële taal van de Gemeenschap is, moet bij die aanmelding een vertaling in een officiële taal van de Gemeenschap worden gevoegd.

Bij het verstrekken van de in dit formulier verlangde inlichtingen moet de nummering van de afdelingen en paragrafen worden gevolgd. Elke aanmeldende partij moet een verklaring ondertekenen waarvan de bewoordingen in afdeling 12 zijn opgenomen. Alle overgelegde documenten moeten als bijlage bij de aanmelding worden gevoegd.

Deze documenten moeten in de oorspronkelijke taal worden overgelegd; wanneer dit geen officiële taal van de Gemeenschap is, moeten zij worden vertaald in de taal waarin de procedure wordt gevoerd (artikel 2, lid 4, van de uitvoeringsverordening).

Van de als bijlage overgelegde documenten mag het origineel of een afschrift worden overgelegd. In dit laatste geval moet de aanmeldende partij verklaren dat de kopie eensluidend en volledig is.

Van het formulier CO en alle bijlagen moeten één origineel exemplaar en drieëntwintig afschriften worden ingediend.

De aanmelding moet aan de Commissie worden afgegeven op een werkdag in de zin van artikel 23 van de uitvoeringsverordening. Om registratie op dezelfde dag mogelijk te maken, moet de aanmelding op een maandag, dinsdag, woensdag of donderdag vóór vijf uur in de namiddag en op een vrijdag vóór vier uur in de namiddag inkomen op het volgende adres:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Mededinging (DG IV)

Task Force Concentratiecontrole

Kortenberglaan 150

B-1040 Brussel.

F. Vertrouwelijkheid

Volgens artikel 214 van het Verdrag, artikel 17, lid 2, van de concentratieverordening en de overeenkomstige bepalingen van de EER-Overeenkomst (6) zijn de Commissie, de lidstaten, de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA en de EVA-staten, hun ambtenaren en overige personeelsleden verplicht de inlichtingen die zij bij de toepassing van de verordening hebben ingewonnen en die naar hun aard onder de geheimhoudingsplicht vallen, niet openbaar te maken. Dit beginsel moet ook worden toegepast ter bescherming van de vertrouwelijkheid tussen de aanmeldende partijen.

Zo u van mening is dat uw belangen zouden worden geschaad indien bepaalde van u verlangde inlichtingen openbaar worden gemaakt of anderszins aan anderen worden bekendgemaakt, wordt u verzocht deze inlichtingen afzonderlijk in te dienen en op elke bladzijde goed zichtbaar de vermelding "Zakengeheimen" aan te brengen. U dient ook de redenen op te geven waarom deze inlichtingen niet openbaar mogen worden gemaakt of niet aan anderen mogen worden bekendgemaakt.

In het geval van een fusie of gezamenlijke overneming of in andere gevallen waarin verscheidene partijen de aanmelding verrichten, mogen inlichtingen die zakengeheimen bevatten, afzonderlijk worden ingediend; u moet dan in de aanmelding daarnaar verwijzen als naar een bijlage. De aanmelding zal eerst na ontvangst van al deze bijlagen als volledig worden beschouwd.

G. Definities en instructies

Aanmeldende partij(en): in die omstandigheden waarin een operatie wordt aangemeld door slechts één van de ondernemingen die daarbij partij zijn, verwijst de term "aanmeldende partij(en)" uitsluitend naar de onderneming(en) die daadwerkelijk de aanmelding indient, respectievelijk indienen.

Partij(en) bij de concentratie of de partijen: hieronder worden zowel de overnemende als de overgenomen ondernemingen of de fuserende ondernemingen verstaan, met inbegrip van elke onderneming waarin een belang wordt verworven dat zeggenschap verleent, of de onderneming die het doelwit van een openbaar overnamebod is.

Tenzij anders bepaald, vallen onder de termen "aanmeldende partij(en)" en "partij(en) bij de concentratie" alle ondernemingen die tot dezelfde groepen als die "partijen" behoren.

Betrokken markt(en): volgens afdeling 6 van dit formulier moeten de aanmeldende partijen de relevante markten omschrijven en voorts aangeven op welke van die relevante markten de aangemelde operatie waarschijnlijk gevolgen zal hebben. Deze marktomschrijving door de aanmeldende partijen, waarvoor in dit formulier de term "betrokken markt(en)" wordt gebruikt, vormt het uitgangspunt voor een aantal andere vragen in het formulier. De term kan verwijzen naar een relevante markt voor hetzij producten, hetzij diensten.

Jaar: "jaar" betekent in dit formulier steeds kalenderjaar, tenzij anders vermeld. Tenzij anders bepaald, moeten alle in dit formulier verlangde inlichtingen betrekking hebben op het jaar dat voorafgaat aan dat waarin de aanmelding wordt verricht.

De in de punten 2.3 tot en met 2.5 verlangde financiële gegevens moeten in ECU worden uitgedrukt tegen de gemiddelde wisselkoers in de betrokken jaren of andere tijdvakken.

Tenzij anders bepaald, zijn alle verwijzingen in dit formulier verwijzingen naar de toepasselijke artikelen en leden van artikelen van Verordening (EEG) nr. 4064/89.

AFDELING 1

Achtergrondinformatie

1.1. Inlichtingen betreffende de aanmeldende partij (of partijen)

Vermeld:

1.1.1. naam en adres van de onderneming;

1.1.2. aard van de bedrijfsactiviteiten van de onderneming;

1.1.3. naam, adres, telefoonnummer, fax- en/of telexnummer en functie van de aangewezen contactpersoon.

1.2. Inlichtingen betreffende de andere partijen (7) bij de concentratie

Vermeld voor elke partij bij de concentratie (uitgezonderd de aanmeldende partij of partijen):

1.2.1. naam en adres van de onderneming;

1.2.2. aard van de bedrijfsactiviteiten van de onderneming;

1.2.3. naam, adres, telefoonnummer, fax- en/of telexnummer en functie van de aangewezen contactpersoon.

1.3. Gekozen domicilie

Vermeld een adres (zo mogelijk in Brussel) waaraan alle mededelingen kunnen worden gericht en waar alle stukken kunnen worden bezorgd.

1.4. Benoeming van vertegenwoordigers of een gevolmachtigde

Wanneer vertegenwoordigers van ondernemingen een aanmelding ondertekenen, moeten zij hun bevoegdheid tot vertegenwoordiging bij geschrifte aantonen:

In het geval van een gemeenschappelijke aanmelding: is er een gemeenschappelijk gevolmachtigde benoemd?

Zo ja, vermeld dan voor deze persoon de in de punten 1.4.1 tot en met 1.4.4 verlangde gegevens.

Zo neen, vermeld dan voor elke vertegenwoordiger die bevoegd is om namens een partij bij de concentratie te handelen, de volgende gegevens en vermeld ook wie hij vertegenwoordigt:

1.4.1. naam van de vertegenwoordiger/gevolmachtigde;

1.4.2. adres van de vertegenwoordiger/gevolmachtigde;

1.4.3. naam van de persoon met wie contact dient te worden opgenomen (en adres indien verschillend van 1.4.2.);

1.4.4. telefoonnummer en fax- en/of telexnummer.

AFDELING 2

Gegevens betreffende de concentratie

2.1. Beschrijf in het kort de aard van de aangemelde concentratie. Beantwoord hierbij de volgende vragen:

a) Bestaat de voorgenomen concentratie in een volledige fusie in rechte, de verkrijging van uitsluitende of gezamenlijke zeggenschap, de oprichting van een volwaardige gemeenschappelijke onderneming in de zin van artikel 3, lid 2, van de concentratieverordening of de verkrijging van directe of indirecte zeggenschap ingevolge een overeenkomst of op een andere wijze als bedoeld in artikel 3, lid 3, van de concentratieverordening?

b) Heeft de concentratie op de partijen in hun geheel of op delen van de partijen betrekking?

c) Hoe ziet de economische en financiële structuur van de concentratie eruit? Geef een korte uiteenzetting.

d) In het geval van een openbaar bod van een partij op de effecten van een andere partij: heeft dit bod de steun van de bestuursorganen of toezichthoudende organen van deze laatste partij of van de andere organen die haar wettelijk vertegenwoordigen?

e) Op welke datum zullen, naar is voorzien of wordt verwacht, de belangrijke gebeurtenissen plaatsvinden die ertoe strekken de concentratie tot stand te brengen?

f) Hoe ziet de beoogde structuur van eigendom en zeggenschap na de totstandbrenging van de concentratie eruit?

g) Is er sprake van financiële of andere steun voor een of meer partijen uit om het even welke bron (met inbegrip van de overheid)? Zo ja, om welk soort steun gaat het en welk bedrag is ermee gemoeid?

2.2. Vermeld op welke bedrijfstakken de concentratie betrekking heeft.

2.3. Verstrek voor elk van de bij de concentratie betrokken ondernemingen (8) de volgende gegevens (9) betreffende het afgelopen boekjaar:

2.3.1. omzet in de wereld;

2.3.2. omzet in de gehele Gemeenschap;

2.3.3. omzet in de gehele EVA;

2.3.4. omzet in elke lidstaat;

2.3.5. omzet in elke EVA-staat;

2.3.6. in voorkomend geval, de lidstaat waar meer dan twee derde van de omzet in de gehele Gemeenschap werd behaald (10);

2.3.7. in voorkomend geval, de EVA-staat waar meer dan twee derde van de omzet in de gehele EVA werd behaald.

2.4. Met het oog op de toepassing van artikel 1, lid 3, van de concentratieverordening, wordt u verzocht de volgende gegevens voor het afgelopen boekjaar te verstrekken indien de operatie beneden de in lid 2 van dat artikel genoemde drempelwaarden blijft:

2.4.1. in voorkomend geval, de lidstaten waarbinnen de gezamenlijke omzet van alle betrokken ondernemingen meer dan 100 miljoen ECU bedraagt;

2.4.2. in voorkomend geval, de lidstaten waarbinnen de totale omzet van ten minste twee van de betrokken ondernemingen meer dan 25 miljoen ECU bedraagt.

2.5. Verstrek de volgende gegevens betreffende het afgelopen boekjaar:

2.5.1. Bedroeg de gezamenlijke omzet van de betrokken ondernemingen op het grondgebied van de EVA-staten 25 % of meer van hun totale omzet in de EER?

2.5.2. Behaalde elk van ten minste twee betrokken ondernemingen een omzet van meer dan 250 miljoen ECU op het grondgebied van de EVA-staten?

AFDELING 3

Eigendom en zeggenschap (11)

Geef voor elk van de partijen bij de concentratie een opsomming van alle ondernemingen die tot dezelfde groep behoren.

Deze opsomming moet omvatten:

3.1. alle ondernemingen of personen, die direct of indirect zeggenschap over deze partijen hebben;

3.2. alle ondernemingen die op een betrokken markt (12) werkzaam zijn en waarover direct of indirect zeggenschap wordt uitgeoefend:

a) door deze partijen;

b) door een of meer andere in punt 3.1 genoemde ondernemingen.

Geef voor elk van de hierboven genoemde ondernemingen of personen aan op welke wijze en op welke grond zeggenschap wordt uitgeoefend.

De in deze afdeling te verstrekken gegevens kunnen worden toegelicht met organisatieschema's of met diagrammen, die een beeld geven van de structuur van eigendom en zeggenschap van de ondernemingen.

AFDELING 4

Persoonlijke en financiële banden en eerdere overnemingen

Verstrek met betrekking tot de partijen bij de concentratie en elk van de in afdeling 3 genoemde ondernemingen of personen:

4.1. een lijst van alle andere ondernemingen die op de betrokken markten (zoals in afdeling 6 omschreven) werkzaam zijn en waarin de ondernemingen of personen van de groep alleen of gezamenlijk 10 % of meer van de stemrechten, het uitgegeven aandelenkapitaal of andere effecten bezitten;

vermeld telkens de naam van de houder en het percentage;

4.2. voor elke onderneming een lijst van de leden van haar bestuursorganen die ook lid zijn van de bestuursorganen of toezichthoudende organen van een of meer andere ondernemingen die op de betrokken markten werkzaam zijn en, in voorkomend geval, voor elke onderneming een lijst van de leden van haar toezichthoudende organen die ook lid zijn van het bestuursorgaan van een of meer andere ondernemingen die op de betrokken markten werkzaam zijn;

vermeld telkens de naam van de andere onderneming en de beklede functie;

4.3. gegevens betreffende de overnemingen gedurende de voorbije drie jaar door de hierboven genoemde groepen (afdeling 3) van ondernemingen die op de betrokken markten (zoals in afdeling 6 omschreven) werkzaam zijn.

Voor een beter begrip kunnen de in deze afdeling te verstrekken gegevens met organisatieschema's of met diagrammen worden toegelicht.

AFDELING 5

Over te leggen stukken

De aanmeldende partij(en) moet(en) de volgende stukken overleggen:

5.1. een exemplaar van de definitieve of meest recente versie van alle stukken op grond waarvan de concentratie tot stand komt, hetzij bij overeenkomst tussen de partijen bij de concentratie, hetzij door verwerving van een belang dat zeggenschap verleent, hetzij door een openbaar overnamebod;

5.2. in het geval van een openbaar overnamebod, een exemplaar van het stuk waarin het bod wordt uitgebracht; indien dit op het ogenblik van de aanmelding niet beschikbaar is, moet het zo spoedig mogelijk worden overgelegd en uiterlijk op het ogenblik waarop het aan de aandeelhouders wordt toegezonden;

5.3. een exemplaar van de meest recente jaarverslagen en jaarrekeningen van alle partijen bij de concentratie;

5.4. wanneer ten minste één betrokken markt wordt aangeduid:

een exemplaar van de analyses, rapporten, studies en onderzoeken die zijn voorgelegd aan of opgesteld ten behoeve van een of meer leden van het bestuursorgaan, het toezichthoudend orgaan of de vergadering van aandeelhouders met het oog op een evaluatie of analyse van de concentratie uit het oogpunt van de mededingingsvoorwaarden, de (feitelijke en potentiële) concurrenten en de marktomstandigheden.

AFDELING 6

Marktomschrijvingen

De relevante productmarkt en de relevante geografische markt vormen het veld waarbinnen de sterkte van de nieuwe onderneming op de markt moet worden beoordeeld (13).

De aanmeldende partij(en) moet(en) de verlangde gegevens verstrekken, rekening houdende met de volgende omschrijvingen:

I. Relevante productmarkten

Een relevante productmarkt omvat alle producten en/of diensten die op grond van hun kenmerken, hun prijzen en het gebruik waarvoor zij zijn bestemd, door de consument als onderling verwisselbaar of substitueerbaar worden beschouwd. Een relevante productmarkt kan in sommige gevallen bestaan uit specifieke producten en/of diensten, die grotendeels dezelfde fysieke of technische kenmerken bezitten en volledig onderling verwisselbaar zijn.

Een van de elementen om te beoordelen wat de relevante productmarkt is, is de vraag waarom bepaalde producten of diensten tot die markt behoren en andere niet, wanneer de bovenstaande definitie wordt toegepast en wanneer onder meer met de substitueerbaarheid, de concurrentievoorwaarden, de prijzen, de kruiselasticiteit van de vraag en andere voor de omschrijving van de productmarkt belangrijke factoren rekening wordt gehouden.

II. Relevante geografische markten

De relevante geografische markt is het gebied waar de betrokken ondernemingen een rol spelen in het aanbod van en de vraag naar relevante producten of diensten, waar de concurrentievoorwaarden voldoende homogeen zijn en dat van aangrenzende geografische gebieden kan worden onderscheiden doordat daar met name duidelijk afwijkende concurrentievoorwaarden heersen.

Om te beoordelen wat de relevante geografische markt is, moet onder meer met de volgende elementen rekening worden gehouden: de aard en de kenmerken van de betrokken producten of diensten, het bestaan van toetredingsbelemmeringen, de voorkeur van de consument, aanzienlijke verschillen tussen de marktaandelen van de ondernemingen in aan elkaar grenzende geografische gebieden of aanzienlijke prijsverschillen.

III. Betrokken markten

Voor het verstrekken van de in dit formulier verlangde gegevens vormt een relevante productmarkt een betrokken markt, wanneer in de EER, in de Gemeenschap, in de EVA, in een lidstaat of in een EVA-staat:

a) twee of meer van de partijen bij de concentratie op dezelfde productmarkt bedrijfsactiviteiten uitoefenen en de concentratie ertoe zou leiden dat deze partijen gezamenlijk een marktaandeel van 15 % of meer hebben. Dit zijn horizontale relaties;

b) een of meer van de partijen bij de concentratie bedrijfsactiviteiten uitoefenen op een productmarkt die zich hoger of lager in de bedrijfskolom bevindt dan een productmarkt waarop een of meer andere partijen bij de concentratie werkzaam zijn, en enig marktaandeel van hen 25 % of meer bedraagt, ongeacht of er al dan niet een leverancier/afnemerrelatie tussen de partijen bij de concentratie bestaat. Dit zijn verticale relaties.

Verstrek op basis van bovenstaande definities en drempels inzake marktaandelen de volgende inlichtingen:

6.1. duid elke betrokken markt zoals bedoeld in de onderhavige onderafdeling III aan op het niveau van:

a) de EER, de Gemeenschap of de EVA;

b) de afzonderlijke lidstaten of EVA-staten.

IV. Markten die verband houden met de betrokken markten in de zin van onderafdeling III, hierboven

6.2. beschrijf de relevante productmarkten en geografische markten, waarvoor de aangemelde operatie van belang is, die (op zich hoger of lager in de bedrijfskolom bevindende of horizontaal aangrenzende markten) nauw met de betrokken markt(en) waarvoor de operatie van belang is, verband houden, waarop elk van de partijen bij de concentratie werkzaam is en die zelf geen betrokken markten als bedoeld in onderafdeling III, hierboven, zijn.

V. Niet-betrokken markten

6.3 beschrijf voor de markten waarop de aangemelde operatie gevolgen zal hebben de betrokken producten en het geografische toepassingsgebied, indien er geen betrokken markten in de zin van punt 6.1 zijn.

AFDELING 7

Gegevens betreffende de betrokken markten

Verstrek voor elke betrokken relevante productmarkt voor elk van de drie laatste boekjaren (14):

a) voor de EER;

b) voor de gehele Gemeenschap;

c) voor de gehele EVA;

d) afzonderlijk voor elke lidstaat en elke EVA-staat, waar de partijen bij de concentratie bedrijfsactiviteiten uitoefenen; en

e) indien de aanmeldende partijen van een verschillende relevante geografische markt uitgaan, voor het gebied dat deze markt bestrijkt,

de volgende gegevens:

7.1. de geraamde totale omvang van de markt in waarde (uitgedrukt in ECU) en in volume (uitgedrukt in eenheden) van de verkoop (15). Vermeld de grondslag en de bronnen van de berekeningen en verschaf indien mogelijk bescheiden om deze berekeningen te staven;

7.2. de verkoop in waarde en in volume en het geraamde marktaandeel van elk van de partijen bij de concentratie;

7.3. het geraamde marktaandeel in waarde (en in voorkomend geval in volume) van alle concurrenten (met inbegrip van importeurs) met een aandeel van ten minste 10 % op de beschouwde geografische markt. Verschaf indien mogelijk bescheiden om de berekening van deze marktaandelen te staven en vermeld voor elk van deze concurrenten naam, adres, telefoon- en faxnummer en de naam van een geschikt contactpersoon;

7.4. de geraamde totale waarde, het geraamde totale volume en, voorzover na te gaan, de herkomst van de invoer van buiten de EER. Geef aan:

a) welk gedeelte van deze invoer afkomstig is van de groepen waartoe de partijen bij de concentratie behoren,

b) in welke mate volgens uw schatting quota, invoerrechten of niet-tarifaire handelsbelemmeringen deze invoer beïnvloeden, en

c) in welke mate volgens uw schatting vervoerkosten en andere kosten deze invoer beïnvloeden;

7.5. in welke mate wordt de tussenstaatse handel in de EER beïnvloed door:

a) vervoerkosten en andere kosten, en

b) niet-tarifaire handelsbelemmeringen?

7.6. hoe geschieden productie en afzet van de producten en diensten van de partijen bij de concentratie? Is er bijvoorbeeld sprake van lokale productie of afzet via lokale distributievoorzieningen?

7.7. vergelijk voor elk van de partijen bij de concentratie de prijsniveaus in de verschillende lidstaten en EVA-staten; vergelijk op dezelfde wijze de prijsniveaus in de Gemeenschap, de EVA en andere gebieden waar de relevante producten worden geproduceerd (bijvoorbeeld Oost-Europa, de Verenigde Staten, Japan of andere gebieden die van belang zijn);

7.8. op welke wijze en in welke mate is elk van de partijen bij de concentratie verticaal geïntegreerd, vergeleken met haar belangrijkste concurrenten?

AFDELING 8

Algemene kenmerken van de betrokken markten

8.1. Geef aan wie de vijf grootste onafhankelijke (16) leveranciers van de partijen zijn en wat (voor de grondstoffen of goederen, gebruikt voor de productie van de relevante producten) het aandeel van elk van deze leveranciers in de aankopen van elk van deze partijen is. Vermeld voor elk van deze leveranciers naam, adres, telefoon- en faxnummer en de naam van een geschikt contactpersoon.

Structuur van het aanbod op de betrokken markten

8.2. Beschrijf de bestaande distributiekanalen en servicenetten op de betrokken markten. Beantwoord, voorzover van toepassing, de volgende vragen:

a) welke distributiesystemen bestaan er op deze markten en hoe belangrijk zijn zij? In welke mate wordt de distributie verricht door derden en/of door ondernemingen die tot dezelfde groep als de partijen behoren in de zin van afdeling 3?

b) welke servicenetten (bijvoorbeeld voor onderhoud en reparatie) bestaan er op deze markten en hoe belangrijk zijn zij? In welke mate worden deze diensten verricht door derden en/of door ondernemingen die tot dezelfde groep als de partijen behoren in de zin van afdeling 3?

8.3. Geef, voorzover van toepassing, een raming van de totale capaciteit in de gehele Gemeenschap en in de gehele EVA tijdens de laatste drie jaar. Geef voor elk van de partijen bij de concentratie aan wat tijdens die periode haar aandeel in deze capaciteit en haar bezettingsgraad waren.

8.4. Vermeld elke andere overweging in verband met de aanbodzijde die u relevant acht.

Structuur van de vraag op de betrokken markten

8.5. Geef voor elke betrokken markt aan wie de vijf grootste onafhankelijke afnemers van de partijen zijn en wat voor de relevante producten het aandeel van elk van deze afnemers in de totale verkoop van elk van deze partijen is. Vermeld voor elk van deze afnemers, naam, adres, telefoon- en faxnummer en de naam van een geschikt contactpersoon.

8.6. Beschrijf de structuur van de vraag en ga hierbij in op de volgende punten:

a) In welke fase bevindt de markt zich (is het een jonge markt, een groeiende markt, een volgroeide markt of een markt die achteruitgaat)?

b) Hoe belangrijk is de voorkeur van de afnemer (merktrouw, productdifferentiatie, aanbod van een volledig productengamma)?

c) Hoe geconcentreerd of gefragmenteerd is de vraag?

d) Bestaan er verschillende categorieën van afnemers? Schets voor elke categorie het profiel van de "typische klant".

e) Hoe belangrijk zijn alleenverkoopovereenkomsten en andere soorten langlopende overeenkomsten?

f) In hoeverre zijn overheden, overheidsinstellingen, openbare bedrijven of soortgelijke lichamen belangrijke afnemers?

Toetreding tot de markt

8.7. Hebben de voorbije vijf jaar op een of meer betrokken markten belangrijke toetredingen plaatsgevonden? Zo ja, vermeld voor elk van de toegetreden ondernemingen naam, adres, telefoon- en faxnummer en de naam van een geschikt contactpersoon en geef een raming van haar huidig marktaandeel.

8.8. Zijn er naar het oordeel van de aanmeldende partijen ondernemingen (ook ondernemingen die thans uitsluitend op markten buiten de Gemeenschap of buiten de EER werkzaam zijn) die waarschijnlijk tot de markt zullen toetreden? Zo ja, leg uit waarom, vermeld voor elk van deze ondernemingen naam, adres, telefoon- en faxnummer en de naam van een geschikt contactpersoon, en geef aan wanneer ongeveer de toetreding vermoedelijk zal plaatsvinden.

8.9. Beschrijf de verschillende factoren die in het onderhavige geval op de toetreding van ondernemingen tot de betrokken markten van invloed zijn, zowel uit geografisch oogpunt als wat de producten betreft. Ga hierbij, voorzover van toepassing, op de volgende punten in:

a) Hoe hoog zijn de totale toetredingskosten (onderzoek en ontwikkeling, het opzetten van distributiesystemen, verkoopbevordering, reclame, serviceverlening enz.) bij een passende schaalgrootte om zich als een belangrijke concurrent te kunnen handhaven? Hoe groot is het marktaandeel van een dergelijke concurrent?

b) Bestaan er wettelijke of bestuursrechtelijke toetredingsbelemmeringen, zoals in enigerlei vorm van overheidswege vereiste vergunningen of opgelegde normen?

c) Is er sprake van beperkingen ten gevolge van het bestaan van octrooien, knowhow en andere intellectuele eigendomsrechten op deze markten of van beperkingen voortvloeiende uit licenties op dergelijke rechten?

d) In welke mate is elk van de partijen bij de concentratie licentienemer of licentiegever met betrekking tot octrooien, "knowhow" en andere rechten op de relevante markten?

e) Hoe belangrijk zijn schaalvoordelen voor de productie op de betrokken markten?

f) Hoe toegankelijk zijn de voorzieningsbronnen, bijvoorbeeld voor grondstoffen?

Onderzoek en ontwikkeling

8.10. Leg uit hoe belangrijk onderzoek en ontwikkeling (O & O) voor een onderneming op de relevante markt(en) zijn om op lange termijn als concurrent te kunnen standhouden. Beschrijf de O & O-activiteiten van de partijen bij de concentratie op de betrokken markten.

Ga hierbij, voorzover van toepassing, op de volgende punten in:

a) Wat zijn de O & O-trends en hoe hoog is de O & O-intensiteit (17) op deze markten? Wat zijn de O & O-trends en hoe hoog is de O & O-intensiteit bij de partijen bij de concentratie?

b) Beschrijf het verloop van de technologische ontwikkeling op deze markten over een passende periode (ontwikkelingen inzake producten en/of diensten, productieprocessen, distributiesystemen enz.).

c) Welke belangrijke innovaties hebben op deze markten plaatsgevonden? Welke ondernemingen hebben deze gerealiseerd?

d) Beschrijf de innovatiecyclus op deze markten. Waar bevinden de partijen zich in deze cyclus?

Samenwerkingsovereenkomsten

8.11. In welke mate bestaan er op de betrokken markten (horizontale of verticale) samenwerkingsovereenkomsten?

8.12. Verstrek gegevens betreffende de belangrijkste samenwerkingsovereenkomsten waaraan de partijen bij de concentratie op de betrokken markten deelnemen, zoals overeenkomsten inzake onderzoek en ontwikkeling, licentieovereenkomsten, overeenkomsten inzake gezamenlijke productie, specialisatieovereenkomsten, distributieovereenkomsten, langlopende leveringsovereenkomsten en overeenkomsten inzake uitwisseling van informatie.

Bedrijfsverenigingen

8.13. Vermeld met betrekking tot de bedrijfsverenigingen op de betrokken markten:

a) bij welke van die verenigingen de partijen bij de concentratie zijn aangesloten;

b) welke de belangrijkste bedrijfsverenigingen zijn waartoe de afnemers en leveranciers van de partijen bij de concentratie behoren.

Vermeld voor elk van de hierboven genoemde bedrijfsverenigingen naam, adres, telefoon- en faxnummer en de naam van een geschikt contactpersoon.

AFDELING 9

Algemene marktgegevens

Marktgegevens over groepsaspecten

Wanneer een of meer van de partijen bij de concentratie alleen een marktaandeel van 25 % of meer hebben op een of meer productmarkten waar er geen horizontale of verticale relaties zoals hierboven beschreven bestaan, dient u de volgende gegevens te verstrekken:

9.1. beschrijf elk van de productmarkten en leg uit waarom bepaalde producten en/of diensten op grond van hun kenmerken, hun prijzen en het gebruik waarvoor zij zijn bestemd, tot die markt worden gerekend (en andere niet);

9.2. geef voor elke in punt 9.1 genoemde productmarkt voor het afgelopen boekjaar een raming van de waarde van de markt en van het marktaandeel van elk van de groepen waartoe de partijen behoren:

a) voor de gehele EER;

b) voor de gehele Gemeenschap;

c) voor het grondgebied van de EVA-staten als geheel;

d) afzonderlijk voor elke lidstaat en elke EVA-staat, waar de groepen waartoe de partijen behoren, bedrijfsactiviteiten uitoefenen;

e) en, indien hiervan verschillend, voor de relevante geografische markt.

Overzicht van de markten

9.3. Beschrijf de mondiale context van de voorgenomen concentratie en geef aan wat naar omvang en concurrentiekracht de positie van elk van de partijen bij de concentratie buiten de EER is.

9.4. Beschrijf welke invloed de voorgenomen concentratie waarschijnlijk zal hebben op de belangen van de afnemers in tussenstadia en de eindverbruikers en op de ontwikkeling van de technische en economische vooruitgang.

AFDELING 10

Gevolgen van een gemeenschappelijke onderneming inzake samenwerking

10. U wordt verzocht met het oog op de toepassing van artikel 2, lid 4, van de concentratieverordening de volgende vragen te beantwoorden:

a) Blijven twee of meer moederondernemingen in significante mate actief op dezelfde markt als de gemeenschappelijke onderneming, of op een downstream- of upstreammarkt van laatstgenoemde markt, of op een nauw met die markt verbonden aangrenzende markt (18)?

Zo ja, dan wordt u verzocht voor elk van voornoemde markten te vermelden:

- de omzet van elke moederonderneming in het voorgaande boekjaar;

- de economische betekenis van de activiteiten van de gemeenschappelijke onderneming, gerelateerd aan die omzet;

- het marktaandeel van elke moederonderneming.

Zo neen, staaf uw antwoord.

b) Ingeval het antwoord op vraag a) bevestigend is en de totstandbrenging van de gemeenschappelijke onderneming volgens u niet leidt tot een coördinatie tussen onafhankelijke ondernemingen waardoor de mededinging wordt beperkt in de zin van artikel 85, lid 1, van het Verdrag, geef dan de redenen aan waarop u dat oordeel baseert.

c) Geef, ongeacht uw antwoorden op a) en b) en om de Commissie in staat te stellen zich een allesomvattend oordeel over de zaak te vormen, de redenen waarom volgens u voldaan is aan de voorwaarden van artikel 85, lid 3. Krachtens die bepaling kunnen de bepalingen van artikel 85, lid 1, van het EG-Verdrag buiten toepassing worden verklaard voor elke gemeenschappelijke onderneming die bijdraagt:

i) tot verbetering van de productie of van de verdeling der producten, of tot verbetering van de technische of economische vooruitgang,

ii) mits een billijk aandeel in de daaruit voortvloeiende voordelen de gebruikers ten goede komt, en

iii) zonder nochtans aan de betrokken ondernemingen beperkingen op te leggen die voor het bereiken van deze doelstellingen niet onmisbaar zijn, en

iv) deze de mogelijkheid te geven, voor een wezenlijk deel van de betrokken producten de mededinging uit te schakelen.

Nadere toelichting vindt u in formulier A/B, inzonderheid de afdelingen 16 en 17 daarvan, dat in bijlage bij Verordening (EG) nr. 3385/94 van de Commissie (19) is gevoegd.

AFDELING 11

Algemene vragen

Nevenrestricties

11.1. Indien de partijen bij de concentratie en/of andere betrokkenen (onder wie de verkoper en minderheidsaandeelhouders) nevenrestricties overeenkomen, die rechtstreeks verband houden met en noodzakelijk zijn voor de totstandbrenging van de concentratie, kunnen deze restricties in samenhang met de concentratie zelf worden beoordeeld (zie overweging 25 van de concentratieverordening, overweging 7 van Verordening (EG) nr. 1310/97, artikel 6, lid 1, onder b), en artikel 8, lid 2, van de concentratieverordening en de mededeling van de Commissie betreffende nevenrestricties bij concentraties) (20).

a) Geef alle nevenrestricties in de bij de aanmelding overgelegde overeenkomsten aan die u in samenhang met de concentratie beoordeeld wenst te zien; en

b) zet uiteen waarom deze rechtstreeks verband houden met en noodzakelijk zijn voor de totstandbrenging van de concentratie.

Omzetting van de aanmelding

11.2. Voor het geval dat de Commissie tot de conclusie komt dat de aangemelde operatie geen concentratie in de zin van artikel 3 van de concentratieverordening is, verzoekt u dat de aanmelding dan als een verzoek om een negatieve verklaring of een aanmelding ter verkrijging van een ontheffing in de zin van artikel 85 van het EG-Verdrag wordt behandeld?

AFDELING 12

Verklaring

In artikel 1, lid 2, van de uitvoeringsverordening is bepaald dat, wanneer vertegenwoordigers van ondernemingen een aanmelding ondertekenen, zij hun vertegenwoordigingsbevoegdheid schriftelijk moeten bewijzen. Deze schriftelijke machtiging moet bij de aanmelding worden gevoegd.

De aanmelding moet worden besloten met onderstaande verklaring, die door of namens alle aanmeldende partijen moet worden ondertekend:

De ondergetekenden verklaren dat naar hun beste weten en geweten de in deze aanmelding verstrekte inlichtingen met de werkelijkheid overeenstemmen en juist en volledig zijn, dat volledige exemplaren van de in het formulier CO verlangde documenten zijn overgelegd en dat alle ramingen als zodanig zijn aangegeven en hun beste ramingen van de betrokken feiten zijn, alsook dat alle geuite meningen oprecht zijn.

Zij hebben kennis genomen van het bepaalde in artikel 14, lid 1, onder b), van de concentratieverordening.

Plaats en datum:

Handtekeningen:

Naam/Namen:

Namens:

(1) Hierna "EER-Overeenkomst" genoemd, met name artikel 57 van de EER-Overeenkomst (punt 1 van bijlage XIV bij de EER-Overeenkomst en Protocol nr. 4 van de Overeenkomst tussen de EVA-staten betreffende de oprichting van een Toezichthoudende Autoriteit en een Hof van Justitie), alsmede de Protocollen nrs. 21 en 24 van de EER-Overeenkomst en artikel 1, en het proces-verbaal van overeenkomst bij het protocol tot aanpassing van de EER-Overeenkomst. Meer bepaald moet, telkens wanneer naar de EVA-staten wordt verwezen, dit worden begrepen als een verwijzing naar de EVA-staten die partij bij de EER-Overeenkomst zijn.

(2) De omzet van de gemeenschappelijke onderneming moet worden bepaald aan de hand van de recentste gecontroleerde jaarrekeningen van de moedermaatschappijen of van de gemeenschappelijke onderneming zelf, afhankelijk van de vraag of voor de in de gemeenschappelijke onderneming samengevoegde activiteiten afzonderlijke jaarrekeningen beschikbaar zijn.

(3) De woorden "en/of" doelen op de verschillende situaties die voor een aanmelding in verkorte vorm in aanmerking kunnen komen, bijvoorbeeld:

- bij de gezamenlijke overname van een bestaande onderneming is de in aanmerking te nemen omzet die van de onderneming waarvan overname is beoogd (de gemeenschappelijke onderneming);

- bij de oprichting van een gemeenschappelijke onderneming waarin de moedermaatschappijen hun bedrijfsactiviteiten inbrengen, is de in aanmerking te nemen omzet die van de ingebrachte bedrijfsactiviteiten;

- wanneer zich bij de ondernemingen die zeggenschap over een bestaande gemeenschappelijke onderneming hebben, een onderneming voegt die daartoe voordien niet behoorde, moeten de omzet van de gemeenschappelijke onderneming en de omzet van de door de nieuwe moedermaatschappij ingebrachte bedrijfsactiviteiten (indien een dergelijke inbreng gebeurt) in aanmerking worden genomen.

(4) De totale waarde van de activa van de gemeenschappelijke onderneming moet worden bepaald aan de hand van de laatste regelmatig opgestelde en goedgekeurde balans van elke moedermaatschappij. Onder "activa" moet worden verstaan: 1. alle materiële en immateriële activa die aan de gemeenschappelijke onderneming zullen worden overgedragen (tot de materiële activa behoren onder meer de productie-installaties, de afzetvoorzieningen voor groot- en kleinhandel en de voorraden), en 2. alle leningen aan en verplichtingen van de gemeenschappelijke onderneming, die een moedermaatschappij van de gemeenschappelijke onderneming heeft aanvaard te verstrekken c.q. te waarborgen.

(5) Wanneer de overgedragen activa omzet voortbrengen, mag noch de waarde van de activa noch de omzet meer dan 100 miljoen ECU bedragen.

(6) Zie met name artikel 122 van de EER-Overeenkomst, artikel 9 van Protocol nr. 24 van de EER-Overeenkomst en artikel 17, lid 2, van hoofdstuk XIII van Protocol nr. 4 van de Overeenkomst tussen de EVA-staten betreffende de oprichting van een Toezichthoudende Autoriteit en een Hof van Justitie.

(7) Hiertoe behoort in het geval van een bestreden overnamebod de met dat bod beoogde onderneming; in dit geval moeten de gegevens voorzover mogelijk worden verstrekt.

(8) Zie de mededeling van de Commissie betreffende het begrip "betrokken onderneming".

(9) Zie algemeen de mededeling van de Commissie betreffende de berekening van de omzet. De omzet van de overnemende partij of partijen bij de concentratie bestaat uit de som van de omzetten van alle ondernemingen als bedoeld in artikel 5, lid 4. De omzet van de overgenomen partij of partijen bestaat volgens artikel 5, lid 2, uit de omzet van de delen die het voorwerp van de transactie zijn. Bijzondere bepalingen in artikel 5, leden 3, 4 en 5, voor kredietinstellingen en andere financiële instellingen, verzekeringsmaatschappijen en gemeenschappelijke ondernemingen.

(10) Zie toelichting III voor de berekening van de omzet in een lidstaat ten opzichte van de omzet in de gehele Gemeenschap.

(11) Zie artikel 3, leden 3 tot 5, en artikel 5, lid 4.

(12) Zie afdeling 6 voor de omschrijving van de betrokken markten.

(13) Zie de bekendmaking van de Commissie betreffende de bepaling van de relevante markt voor het gemeenschappelijke mededingingsrecht.

(14) Onverminderd de toepassing van artikel 3, lid 2, van de uitvoeringsverordening moet de hierna in de punten 7.1 en 7.2 gevraagde informatie worden verstrekt voor alle in a), b), c), d) en e) genoemde gebieden.

(15) De waarde en het volume van een markt moeten de productie in het beschouwde gebied, verminderd met de uitvoer en vermeerderd met de invoer, weergeven.

(16) Dit wil zeggen geen dochterondernemingen, agentschappen of ondernemingen die deel uitmaken van het concern van de betrokken partij. Naast die vijf onafhankelijke leveranciers kunnen de aanmeldende partijen, indien zij zulks nodig achten voor een correcte beoordeling van de zaak, de leveranciers binnenin het concern aanwijzen. Hetzelfde geldt voor punt 8.5 met betrekking tot klanten.

(17) De O & O-intensiteit is de verhouding tussen de uitgaven voor O & O en de omzet.

(18) Zie afdeling 6 voor de marktbepalingen.

(19) PB L 377 van 31.12.1994, blz. 28.

(20) PB L 180 van 9.7.1997, blz. 1.

TOELICHTING I

Berekening van de omzet bij verzekeringsmaatschappijen (Artikel 5, lid 3, onder a))

Voor de berekening van de omzet bij verzekeringsondernemingen geven wij het volgende voorbeeld (voorgenomen concentratie tussen de verzekeraars A en B):

I. Geconsolideerde winst- en verliesrekening

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

II. Berekening van omzet

1. Gecumuleerde omzet in de wereld wordt vervangen door de waarde van de brutopremies in de gehele wereld, welker totaal 5 300 miljoen ECU bedraagt.

2. Omzet in de Gemeenschap wordt voor elke verzekeringsonderneming vervangen door de waarde van de brutopremie van ingezetenen van de Gemeenschap. Voor elk van de verzekeringsondernemingen is dit bedrag meer dan 250 miljoen ECU.

3. Omzet binnen eenzelfde lidstaat X wordt voor verzekeringsondernemingen vervangen door de waarde van de brutopremie bij ingezetenen van eenzelfde lidstaat X. Verzekeraar A realiseert 80 % van zijn brutopremies bij ingezetenen van de Gemeenschap in lidstaat X, terwijl verzekeraar B 90 % van zijn brutopremies bij ingezetenen van de Gemeenschap in die lidstaat X realiseert.

III. Conclusie

Aangezien

a) de gecumuleerde omzet van de verzekeraars A en B, vervangen door de waarde van de bruto premies in de gehele wereld, meer dan 5 000 miljoen ECU bedraagt;

b) voor elk van de verzekeringsondernemingen de waarde van de brutopremies bij ingezetenen van de Gemeenschap meer dan 250 miljoen ECU bedraagt; maar

c) elk van de verzekeringsondernemingen meer dan twee derde van haar brutopremies bij ingezetenen van de Gemeenschap in eenzelfde lidstaat X realiseert,

zal de voorgenomen concentratie niet vallen onder de verordening.

TOELICHTING II

Berekening van omzet voor gemeenschappelijke dochterondernemingen

A. Oprichting van een gemeenschappelijke onderneming (artikel 3, lid 2)

In gevallen waarin twee of meer ondernemingen een gemeenschappelijke dochteronderneming oprichten en die een concentratie opleveren, wordt de omzet voor de betrokken ondernemingen berekend.

B. Bestaan van een gemeenschappelijke onderneming (artikel 5, lid 5)

Voor de berekening van de omzet in geval van het bestaan van een gemeenschappelijke onderneming C tussen twee ondernemingen A en B die bij een concentratie zijn betrokken, geven wij het volgende voorbeeld:

I. Winst- en verliesrekeningen

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

II. Tegenprestatie van de gemeenschappelijke onderneming

a) Onderneming C wordt gemeenschappelijk gecontroleerd (in de zin van artikel 3, leden 3 en 4) door de ondernemingen A en B die bij de concentratie zijn betrokken, ongeacht of derde ondernemingen in deze onderneming C deelnemen.

b) Onderneming C is niet geconsolideerd door A en B in hun winst- en verliesrekeningen.

c) De omzet van C als gevolg van prestaties met A en B wordt niet meegerekend.

d) De omzet van C uit operaties met derde ondernemingen wordt gelijkelijk verdeeld over de ondernemingen A en B, ongeacht hun individuele aandeel in C.

III. Berekening van de omzet

a) De gecumuleerde omzet van onderneming A in de wereld wordt als volgt berekend: 10 000 miljoen ECU en 50 % van C's omzet in de wereld met derde ondernemingen (zijnde 35 miljoen ECU), waarvan de som 10 035 miljoen ECU is.

De gecumuleerde omzet van onderneming B in de gehele wereld wordt als volgt berekend: 2 000 miljoen ECU en 50 % van C's omzet in de wereld met derde ondernemingen (zijnde 35 miljoen ECU), waarvan de som 2 035 miljoen ECU is.

b) De gecumuleerde omzet van de betrokken ondernemingen in de gehele wereld is 12 070 miljoen ECU.

c) Onderneming A realiseert 4 025 miljoen ECU in lidstaat Y (50 % van C's omzet in deze lidstaat meegerekend), en een omzet in de gehele Gemeenschap van 8 030 miljoen ECU (inclusief 50 % van C's omzet in de gehele Gemeenschap).

Onderneming B realiseert 925 miljoen ECU in lidstaat Y (50 % van C's omzet in deze lidstaat meegerekend), en een omzet in de gehele Gemeenschap van 1 530 miljoen ECU (inclusief 50 % van C's omzet in de gehele Gemeenschap).

IV. Conclusie

Aangezien

a) de gecumuleerde omzet in de wereld van de ondernemingen A en B meer dan 5 000 miljoen ECU bedraagt;

b) elk van de bij de concentratie betrokken ondernemingen meer dan 250 miljoen ECU realiseert in de Gemeenschapen; en

c) elk van de betrokken ondernemingen (onderneming A 50,1 % en onderneming B 60,5 %) minder dan twee derde van haar omzet in de gehele Gemeenschap in eenzelfde lidstaat Y realiseert,

zou de voorgenomen concentratie vallen onder de verordening.

TOELICHTING III

Toepassing van de twee/derderegel (Artikel 1)

Voor de toepassing van de twee/derderegel voor ondernemingen geven wij de volgende voorbeelden (voorgenomen concentratie tussen de ondernemingen A en B):

I. Geconsolideerde winst- en verliesrekening

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Voorbeeld 2 b)

Dezelfde cijfers als in voorbeeld 2 a), maar onderneming B realiseert 300 miljoen ECU in lidstaat Y.

II. Toepassing van de twee/derderegel

Voorbeeld 1

1. Omzet in de gehele Gemeenschap is voor onderneming A 8 000 miljoen ECU en voor onderneming B 400 miljoen ECU.

2. Omzet in eenzelfde lidstaat X is voor onderneming A (6 000 miljoen ECU) 75 % van haar omzet in de gehele Gemeenschap en voor onderneming B (200 miljoen ECU) 50 % van haar omzet in de gehele Gemeenschap.

3. Conclusie

In dit geval zou de voorgenomen concentratie, hoewel onderneming A meer dan twee derde van haar omzet in de Gemeenschap in lidstaat X realiseert, vallen onder de verordening wegens het feit dat onderneming B minder dan twee derde van haar omzet in de gehele Gemeenschap in lidstaat X realiseert.

Voorbeeld 2 a)

1. Omzet in de gehele Gemeenschap van onderneming A is 2 400 miljoen ECU.

2. Omzet in eenzelfde lidstaat X is voor onderneming A 2 100 miljoen ECU (dit is 87,5 % van haar omzet in de gehele Gemeenschap) en voor onderneming B 300 miljoen ECU (dit is 75 % van haar omzet in de gehele Gemeenschap).

3. Conclusie

In dit geval realiseert elk van de betrokken ondernemingen meer dan twee derde van haar omzet in de Gemeenschap in eenzelfde lidstaat X; de voorgenomen concentratie zou niet vallen onder de verordening.

Voorbeeld 2 b)

Conclusie

In dit geval zou de twee/derderegel niet van toepassing zijn omdat de ondernemingen A en B meer dan twee derde van hun omzet in de gehele Gemeenschap realiseren in de verschillende lidstaten X en Y. De voorgenomen concentratie zou derhalve vallen onder de verordening.