Home

Verordening (EG) nr. 851/98 van de Raad van 20 april 1998 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1628/96 betreffende de steun aan Bosnië-Herzegovina, Kroatië, de Federatieve Republiek Joegoslavië en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië

Verordening (EG) nr. 851/98 van de Raad van 20 april 1998 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1628/96 betreffende de steun aan Bosnië-Herzegovina, Kroatië, de Federatieve Republiek Joegoslavië en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië

Verordening (EG) nr. 851/98 van de Raad van 20 april 1998 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1628/96 betreffende de steun aan Bosnië-Herzegovina, Kroatië, de Federatieve Republiek Joegoslavië en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië

Publicatieblad Nr. L 122 van 24/04/1998 blz. 0001 - 0003


VERORDENING (EG) Nr. 851/98 VAN DE RAAD van 20 april 1998 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1628/96 betreffende de steun aan Bosnië-Herzegovina, Kroatië, de Federatieve Republiek Joegoslavië en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 235,

Gezien het voorstel van de Commissie (1),

Gezien het advies van het Europees Parlement (2),

Overwegende dat Verordening (EG) nr. 1628/96 van de Raad (3) betrekking heeft op de economische ontwikkeling, het herstel van een civiele samenleving en de samenwerking tussen de uit het voormalige Joegoslavië ontstane republieken, overeenkomstig de regionale aanpak, alsmede op de werkzaamheden voor de reparatie en het herstel van de infrastructuur, en tevens voorziet in verdere maatregelen voor politieke en economische hervormingen;

Overwegende dat er, gezien de uitzonderlijke omstandigheden in de landen die onder deze verordening vallen, behoefte blijkt te bestaan aan meer flexibele procedures om de Commissie in staat te stellen de uitvoering van projecten uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1628/96 te bespoedigen, zodat de bijstandsverlening van de Gemeenschap aan dit gebied doelmatiger wordt; dat de Commissie heeft verklaard dat zij de effectiviteit van de hulp voor wederopbouw in Bosnië en Herzegovina wil vergroten en de uitvoering van hulpprogramma's voor de terugkeer van vluchtelingen en ontheemden wil versnellen door het aanstellen van een bijzonder gevolmachtigde die ter plaatse verantwoordelijk is voor alle activiteiten van de Commissie op dit gebied, over grote autonome handelings- en beslissingsbevoegdheden beschikt en wordt geassisteerd door een sterk managementteam en ondersteund door speciaal aangeworven technische en toezichthoudende teams;

Overwegende dat het niveau van uitvoering onvoldoende is gezien de hoeveelheid middelen die door de begrotingsautoriteit ter beschikking wordt gesteld en dat dit wordt veroorzaakt door een ontoereikend wettelijk kader dat de Europese Unie, de belangrijkste schenker, onvoldoende inzicht geeft;

Overwegende dat artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1628/96 bepaalt dat opdrachten voor dienstverlening waarmee niet meer dan 200 000 ECU is gemoeid onderhands kunnen worden gegund en de overtuiging bestaat dat de omstandigheden in het gebied specifieke bepalingen rechtvaardigen waarbij opdrachten voor technische bijstand waarmee niet meer dan 400 000 ECU is gemoeid, met name opdrachten voor technische steun voor en toezicht op projecten, onderhands kunnen worden gegund;

Overwegende dat artikel 116 van het Financieel Reglement bepaalt dat in bepaalde uitzonderlijke situaties en onder bepaalde voorwaarden opdrachten voor werken en leveringen kunnen worden gegund via geografisch of in andere opzichten beperkte aanbestedingsprocedures;

Overwegende dat de meeste infrastructuurprojecten gezien hun aard een sterke plaatselijke component bezitten die, met het oog op snelle en doelmatige uitvoering gunningsprocedures rechtvaardigen die beperkt zijn tot één van de begunstigde landen;

Overwegende dat indien de bijzondere kenmerken van de plaatselijke markt gebruikmaking van deze procedure verhinderen of indien deze procedure niet tot een opdracht leidt, een onderhandse overeenkomst met internationale aannemers gerechtvaardigd kan zijn;

Overwegende dat projecten om de terugkeer van vluchtelingen te vergemakkelijken - bijvoorbeeld woonprojecten en projecten voor het verschaffen van de meest fundamentele infrastructuur, zoals water, elektriciteit, training en scholing - in aanmerking zouden moeten komen voor niet-openbare aanbestedingsprocedures teneinde vertragingen zoveel mogelijk te beperken;

Overwegende dat in deze omstandigheden en in het kader van deze verordening, de Commissie met name artikel 116 van het Financieel Reglement kan toepassen op de bovengenoemde gevallen;

Overwegende dat artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1628/96 bepaalt dat voor financieringsbesluiten waarmee een bedrag van meer dan 2 miljoen ECU is gemoeid, goedkeuring vereist is van het in artikel 12 bedoelde comité; dat dit bedrag met het oog op een grotere doelmatigheid moet worden verhoogd tot 5 miljoen ECU;

Overwegende dat er samenhang moet zijn tussen de aanpak van de Raad en die van de Commissie, en dat de Raad en de Commissie bij de tenuitvoerlegging van de bijstand van de Gemeenschap derhalve nauw moeten samenwerken; dat in dit verband nauwe coördinatie tussen de Raad en de Commissie, en in voorkomend geval met de Hoge Vertegenwoordiger, wenselijk is om tot een gemeenschappelijke zienswijze te komen inzake de nakoming van de in de vredesakkoorden en/of met betrekking tot de stabiliteit in de regio gedane toezeggingen;

Overwegende dat het met name van belang is dat in de gevallen waarin de Commissie, na overleg met de centrale regering en de Hoge Vertegenwoordiger, via financiële overeenkomsten en in de vorm van programma's en samenwerkingsacties, bijstand verleent aan regionale en lokale overheidslichamen met inbegrip van gemeenten, de Commissie ook wordt geassisteerd door het in artikel 12 van Verordening (EG) nr. 1628/96 bedoelde comité;

Overwegende dat in zoverre de Hoge Vertegenwoordiger overeenkomstig de hem toegekende bevoegdheden de taken van de centrale regering uitoefent, hij voor dergelijke bijstand in aanmerking kan komen;

Overwegende dat teneinde de transparantie van communautaire hulp te vergroten en de beste combinatie te bereiken van communautaire projecten en projecten van de lidstaten in het kader van de decentralisatie, ter plaatse regelmatig vergaderingen moeten worden gehouden tussen de Commissie en vertegenwoordigers van de lidstaten, met het oog op overleg, uitwisseling van informatie en de coördinatie van activiteiten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 1628/96 wordt als volgt gewijzigd:

1. aan artikel 9 wordt de volgende zin toegevoegd:

"Opdrachten voor diensten in de vorm van technische bijstand kunnen gegund worden via onderhandse aanbesteding als het projecten betreft waarmee niet meer dan 400 000 ECU is gemoeid, met name projecten voor de voorbereiding van, het toezicht op of de evaluatie van de communautaire steun.";

2. het volgende artikel wordt ingevoegd:

"Artikel 9 bis

In het kader van deze verordening kan de Commissie artikel 116 van het Financieel Reglement met name toepassen in de volgende gevallen:

- opdrachten voor werken voor een bedrag van niet meer dan 3 miljoen ECU, en opdrachten voor leveringen voor een bedrag van niet meer dan 1 miljoen ECU, kunnen worden gegund via procedures die beperkt blijven tot een van de begunstigde landen waarop deze verordening betrekking heeft, met dien verstande dat voor opdrachten van meer dan 400 000 ECU de verplichting van voorafgaande lokale bekendmaking of informatieverstrekking geldt;

- in uitzonderlijke omstandigheden, wanneer vanwege de bijzondere omstandigheden van de lokale markt geen gebruik kan worden gemaakt van de in het eerste streepje bedoelde procedures of wanneer deze procedures niet leiden tot een opdracht, kunnen opdrachten voor werken waarmee niet meer dan 3 miljoen ECU is gemoeid en opdrachten voor leveringen waarmee niet meer dan 1 miljoen ECU is gemoeid overeenkomstig artikel 9 van deze verordening via onderhandse aanbesteding aan natuurlijke of rechtspersonen worden gegund;

- opdrachten voor werken gericht op het vergemakkelijken van de terugkeer van vluchtelingen, het wederopbouwen van infrastructuur en andere individuele of collectieve voorzieningen die tijdens de gevechten beschadigd zijn, of het integreren of hereintegreren van vluchtelingen, ontheemden en voormalige soldaten in het arbeidsproces, waarmee ten minste 3 miljoen ECU en en ten hoogste 10 miljoen ECU is gemoeid, kunnen worden gegund via niet-openbare aanbesteding.";

3. artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

a) lid 1 wordt vervangen door:

"1. Financieringsbesluiten voor een bedrag van meer dan 5 miljoen ECU worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 12, lid 2. Het in artikel 12 bedoelde comité wordt in kennis gesteld van projecten waarvoor de financiering 5 miljoen ECU of minder bedraagt; in het geval van projecten tussen 2 en 5 miljoen ECU, wordt het in artikel 12 bedoelde comité van tevoren in kennis gesteld. Het comité zou met name van tevoren informatie moeten krijgen over en volledig in kennis worden gesteld van opdrachten die worden gegund krachtens de in artikel 9 bis, tweede streepje, bedoelde procedures. De Commissie verstrekt maandelijks een lijst van alle natuurlijke en rechtspersonen waaraan de Commissie uit hoofde van deze verordening opdrachten heeft gegund.

De Commissie zal regelmatig informatie verschaffen en overleg plegen over voorstellen voor projecten, tijdens maandelijkse vergaderingen ter plaatse met vertegenwoordigers van de lidstaten in de ontvangende landen, en zij zal deze projecten coördineren met de betreffende programma's van de lidstaten.";

b) het volgende lid wordt toegevoegd:

"3. De in het eerste lid van dit artikel, alsmede in artikel 12, lid 2, bedoelde procedures zijn ook van toepassing wanneer de Commissie aan regionale en lokale overheidslichamen die rechtstreeks voor communautaire bijstand in aanmerking komen, bijstand verleend via financiële overeenkomsten en in de vorm van bijdragen aan de in artikel 4 bedoelde programma's en samenwerkingsacties. De Commissie moet daarbij eerst overleg plegen met de centrale regering, en in het geval van Bosnië ook met de Hoge Vertegenwoordiger. Deze bijstand mag ook worden verleend aan de Hoge Vertegenwoordiger, voorzover deze overeenkomstig de hem toegekende bevoegdheden de taken van de centrale regering in Bosnië uitoefent.";

4. in artikel 13 wordt het volgende lid toegevoegd:

"4. De Commissie zal een keer per jaar, en voor het eerst uiterlijk een maand na de aanneming van deze verordening, via bekendmaking in het Publicatieblad en via internet, verzoeken dat in aanmerking komende natuurlijke of rechtspersonen die wensen deel te nemen aan de tenuitvoerlegging van communautaire bijstand uit hoofde van deze verordening, zich aanmelden. Deze aanmeldingen worden opgeslagen in een databank die zal worden bijgewerkt en deel zal uitmaken van de informatiebronnen die de Commissie raadpleegt alvorens opdrachten te gunnen.".

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing tot en met 31 december 1999.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Luxemburg, 20 april 1998.

Voor de Raad

De Voorzitter

J. CUNNINGHAM

(1) PB C 100 van 2. 4. 1998, blz. 21.

(2) Advies uitgebracht op 2 april 1998 (nog niet verschenen in het Publicatieblad).

(3) PB L 204 van 14. 8. 1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2240/97 (PB L 307 van 12. 11. 1997, blz. 1).