Home

Verordening (EG) nr. 1213/98 van de Commissie van 11 juni 1998 tot vaststelling, voor het verkoopseizoen 1998, van het geraamde inkomensverlies en van het geraamde premiebedrag per ooi en per vrouwelijke geit alsmede van het eerste voorschot op deze premie en op het bedrag van een voorschot op de bijzondere steun voor de schapen- en geitenhouderij in bepaalde probleemgebieden van de Gemeenschap

Verordening (EG) nr. 1213/98 van de Commissie van 11 juni 1998 tot vaststelling, voor het verkoopseizoen 1998, van het geraamde inkomensverlies en van het geraamde premiebedrag per ooi en per vrouwelijke geit alsmede van het eerste voorschot op deze premie en op het bedrag van een voorschot op de bijzondere steun voor de schapen- en geitenhouderij in bepaalde probleemgebieden van de Gemeenschap

Verordening (EG) nr. 1213/98 van de Commissie van 11 juni 1998 tot vaststelling, voor het verkoopseizoen 1998, van het geraamde inkomensverlies en van het geraamde premiebedrag per ooi en per vrouwelijke geit alsmede van het eerste voorschot op deze premie en op het bedrag van een voorschot op de bijzondere steun voor de schapen- en geitenhouderij in bepaalde probleemgebieden van de Gemeenschap

Publicatieblad Nr. L 167 van 12/06/1998 blz. 0005 - 0006


VERORDENING (EG) Nr. 1213/98 VAN DE COMMISSIE van 11 juni 1998 tot vaststelling, voor het verkoopseizoen 1998, van het geraamde inkomensverlies en van het geraamde premiebedrag per ooi en per vrouwelijke geit alsmede van het eerste voorschot op deze premie en op het bedrag van een voorschot op de bijzondere steun voor de schapen- en geitenhouderij in bepaalde probleemgebieden van de Gemeenschap

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 3013/89 van de Raad van 25 september 1989 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector schapen- en geitenvlees (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1589/96 (2), en met name op artikel 5, lid 6,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 1601/92 van de Raad van 15 juni 1992 houdende specifieke maatregelen voor bepaalde landbouwproducten ten behoeve van de Canarische Eilanden (3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2348/96 (4), en met name op artikel 13,

Overwegende dat artikel 5, leden 1 en 5, van Verordening (EEG) nr. 3013/89 in de toekenning van een premie voorziet om een eventueel inkomensverlies van de producenten van schapenvlees en, in sommige gebieden, van geitenvlees te compenseren; dat die gebieden zijn bepaald in bijlage I van genoemde verordening en in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 1065/86 van de Commissie van 11 april 1986 tot vaststelling van de berggebieden waarin de premie aan geitenvleesproducenten wordt toegekend (5), gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3519/86 (6);

Overwegende dat overeenkomstig artikel 5, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 3013/89, met het oog op de uitbetaling van een voorschot aan de schapenvlees- en geitenvleesproducenten, het te verwachten inkomensverlies dient te worden geraamd, rekening houdende met de te verwachten ontwikkeling van de marktprijzen;

Overwegende dat het premiebedrag per ooi voor de producenten van zware lammeren overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 3013/89 wordt berekend door het in lid 1, tweede alinea, van dat artikel bedoelde inkomensverlies te vermenigvuldigen met een coëfficiënt die de gemiddelde jaarlijkse productie van vlees van zware lammeren per betrokken ooi aangeeft, uitgedrukt in 100 kilogram geslacht gewicht; dat deze coëfficiënt, wegens het ontbreken van volledige statistische gegevens in de Gemeenschap, voor 1998 nog niet kon worden vastgesteld; dat het, zolang deze coëfficiënt niet is vastgesteld, dienstig is een voorlopige coëfficiënt toe te passen; dat voorts in artikel 5, lid 3, van genoemde verordening de premie per ooi voor producenten van lichte lammeren en per vrouwelijke geit op 80 % van de premie per ooi voor producenten van zware lammeren is vastgesteld;

Overwegende dat op grond van artikel 8 van Verordening (EEG) nr. 3013/89 de premie moet worden verlaagd met de invloed op de basisprijs van de in lid 2 van dat artikel bedoelde coëfficiënt; dat die coëfficiënt op 7 % is vastgesteld bij artikel 8, lid 4, van genoemde verordening;

Overwegende dat overeenkomstig artikel 5, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 3013/89 het halfjaarlijkse voorschot op 30 % van de geraamde premie wordt vastgesteld; dat op grond van artikel 4, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 2700/93 van de Commissie (7), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1526/96 (8), het voorschot slechts wordt betaald wanneer het 1 ECU of meer bedraagt;

Overwegende dat de landbouwomrekeningskoers voor bepaalde valuta's bij Verordening (EG) nr. 1527/95 van de Raad (9) tot 1 januari 1999 is bevroren;

Overwegende dat bij Verordening (EEG) nr. 1323/90 van de Raad (10), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 193/98 (11), een bijzondere steunregeling voor de schapen- en geitenhouderij in bepaalde probleemgebieden van de Gemeenschap is vastgesteld; dat is bepaald dat de steun wordt toegekend op dezelfde voorwaarden als die welke gelden voor de toekenning van de premie aan producenten van schapen- en geitenvlees; dat de lidstaten, wegens de huidige onzekerheid van de marktsituatie, moeten worden gemachtigd voor het verkoopseizoen 1998 nu reeds een voorschot uit te betalen dat overeenkomt met 90 % van het gehele steunbedrag;

Overwegende dat bij Verordening (EEG) nr. 1601/92 specifieke maatregelen ten behoeve van de landbouwproductie op de Canarische Eilanden zijn vastgesteld; dat deze maatregelen met name voorzien in de verlening van een aanvullende premie aan de producenten van lichte lammeren en geiten, op dezelfde voorwaarden als die welke zijn vastgesteld voor de verlening van de in artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 3013/89 bedoelde premie; dat Spanje, overeenkomstig deze voorwaarden, een voorschot op de aanvullende premie mag verlenen;

Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van beheer "schapen en geiten",

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het verschil tussen de basisprijs, verminderd met het door toepassing van de in artikel 8, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 3013/89 bedoelde coëfficiënt verkregen bedrag, en de te verwachten marktprijs tijdens het verkoopseizoen 1998 wordt geraamd op 146,285 ECU per 100 kg.

Artikel 2

1. Het geraamde premiebedrag per ooi bedraagt:

- producenten van zware lammeren: 23,406 ECU,

- producenten van lichte lammeren: 18,725 ECU.

2. Het eerste voorschot dat de lidstaten overeenkomstig artikel 5, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 3013/89 aan de producenten mogen uitkeren, bedraagt:

- producenten van zware lammeren: 7,022 ECU per ooi,

- producenten van lichte lammeren: 5,618 ECU per ooi.

Artikel 3

1. Het geraamde premiebedrag per vrouwelijke geit in de gebieden bepaald in bijlage I van Verordening (EEG) nr. 3013/89 en in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 1065/86 bedraagt 18,725 ECU.

2. Het eerste voorschot dat de lidstaten, overeenkomstig artikel 5, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 3013/89, aan de geitenvleesproducenten binnen de in lid 1 bedoelde gebieden mogen uitkeren, bedraagt 5,618 ECU per vrouwelijke geit.

Artikel 4

Op grond van artikel 1, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 1323/90 wordt een voorschot op de specifieke steun vastgesteld ten behoeve van producenten van schapen- en geitenvlees in de probleemgebieden in de zin van Richtlijn 75/268/EEG van de Raad (12) die door de lidstaten mag worden betaald:

- 5,977 ECU per ooi voor de in artikel 5, leden 2 en 4, van die verordening bedoelde producenten;

- 5,379 ECU per ooi voor de in artikel 5, lid 3, van die verordening bedoelde producenten;

- 5,379 ECU per geit voor de in artikel 5, lid 5, van die verordening bedoelde producenten.

Artikel 5

Ter uitvoering van artikel 13, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 1601/92 wordt het eerste voorschot op de aanvullende premie voor het verkoopseizoen 1998 ten behoeve van de op de Canarische Eilanden gevestigde producenten van lichte lammeren en geiten, met inachtneming van de in artikel 1, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 3493/90 van de Raad (13) aangegeven grenzen, vastgesteld op:

- 2,002 ECU per ooi voor de in artikel 5, lid 3, van die verordening bedoelde producenten;

- 2,002 ECU per geit voor de in artikel 5, lid 5, van die verordening bedoelde producenten.

Artikel 6

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 11 juni 1998.

Voor de Commissie

Franz FISCHLER

Lid van de Commissie

(1) PB L 289 van 7. 10. 1989, blz. 1.

(2) PB L 206 van 16. 8. 1996, blz. 25.

(3) PB L 173 van 27. 6. 1992, blz. 13.

(4) PB L 320 van 11. 12. 1996, blz. 1.

(5) PB L 97 van 12. 4. 1986, blz. 25.

(6) PB L 325 van 20. 11. 1986, blz. 17.

(7) PB L 245 van 1. 10. 1993, blz. 99.

(8) PB L 190 van 31. 7. 1996, blz. 21.

(9) PB L 148 van 30. 6. 1995, blz. 1.

(10) PB L 132 van 23. 5. 1990, blz. 17.

(11) PB L 20 van 27. 1. 1998, blz. 18.

(12) PB L 128 van 19. 5. 1975, blz. 1.

(13) PB L 337 van 4. 12. 1990, blz. 7.