Home

1999/158/EG: Beschikking van de Commissie van 16 februari 1999 tot machtiging van de lidstaten om, bij wijze van uitzondering voor planten van Vitis L., met uitzondering van vruchten, van oorsprong uit Kroatië, toe te staan dat van sommige bepalingen van Richtlijn 77/93/EEG van de Raad wordt afgeweken (kennisgeving geschied onder nummer C(1999) 328)

1999/158/EG: Beschikking van de Commissie van 16 februari 1999 tot machtiging van de lidstaten om, bij wijze van uitzondering voor planten van Vitis L., met uitzondering van vruchten, van oorsprong uit Kroatië, toe te staan dat van sommige bepalingen van Richtlijn 77/93/EEG van de Raad wordt afgeweken (kennisgeving geschied onder nummer C(1999) 328)

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 16 februari 1999 tot machtiging van de lidstaten om, bij wijze van uitzondering voor planten van Vitis L., met uitzondering van vruchten, van oorsprong uit Kroatië, toe te staan dat van sommige bepalingen van Richtlijn 77/93/EEG van de Raad wordt afgeweken (kennisgeving geschied onder nummer C(1999) 328) (1999/158/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 77/93/EEG van de Raad van 21 december 1976 betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen (1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 98/2/EG van de Commissie (2), en met name op artikel 14, lid 1,

Gezien het door Italië ingediende verzoek met betrekking tot planten van Vitis L., met uitzondering van vruchten, van oorsprong uit Kroatië,

Overwegende dat op grond van Richtlijn 77/93/EEG planten van Vitis L., met uitzondering van vruchten, van oorsprong uit derde landen, in principe niet in de Gemeenschap mogen worden binnengebracht;

Overwegende dat de Commissie bij de Beschikkingen 97/78/EG (3) en 98/86/EG (4) de lidstaten heeft gemachtigd om in de verkoopseizoenen 1997 en 1998 voor planten van Vitis L., met uitzondering van vruchten, van oorsprong uit Kroatië, een afwijking toe te staan mits aan een aantal specifieke voorwaarden wordt voldaan;

Overwegende dat er geen bevestigde gegevens zijn waaruit zou blijken dat bij controles op de op grond van Beschikking 98/86/EG binnengebrachte planten schadelijke organismen zijn aangetroffen;

Overwegende dat de omstandigheden op grond waarvan de machtiging voor Kroatië is verleend, nog niet veranderd zijn;

Overwegende dat daarom, onverminderd Richtlijn 68/193/EEG van de Raad (5), laatstelijk gewijzigd bij de Akte van Toetreding van Oostenrijk, Finland en Zweden, en de maatregelen ter uitvoering daarvan, voor een beperkte periode onder specifieke voorwaarden een afwijking moet worden toegestaan;

Overwegende dat de in deze beschikking vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Permanent Plantenziektekundig Comité,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

1. De lidstaten worden hierbij gemachtigd om voor planten van Vitis L., met uitzondering van vruchten, van oorsprong uit Kroatië, een afwijking van artikel 4, lid 1, van Richtlijn 77/93/EEG toe te staan wat betreft de in bijlage III, deel A, punt 15, bij die richtlijn vastgestelde verbodsbepaling, mits aan de in lid 2 vastgestelde voorwaarden wordt voldaan.

2. Behalve aan de eisen die in de bijlagen I en II bij Richtlijn 77/93/EEG voor planten van Vitis L. zijn vastgesteld, moet ook aan de volgende specifieke voorwaarden worden voldaan:

a) het moet gaan om teeltmateriaal in de vorm van slapende knoppen van de volgende rassen:

- Babic,

- Plavac Mali,

- Plavina,

- Debit,

- Kuc,

- Marastina;

b) de knoppen moeten bestemd zijn om in de Gemeenschap op de onder h) bedoelde bedrijven te worden geënt op in de Gemeenschap geproduceerde onderstammen;

c) de voor de Gemeenschap bestemde knoppen moeten:

- geoogst zijn in officieel geregistreerde onderstamkwekerijen. De lijsten van geregistreerde kwekerijen moeten uiterlijk op 15 februari 1999 aan de lidstaten die van de afwijking gebruikmaken en aan de Commissie worden verstrekt. Deze lijsten moeten voor elk van deze kwekerijen de namen van de rassen, het aantal rijen dat van die rassen is aangeplant en het aantal planten per rij bevatten, voorzover de planten geschikt worden geacht om in 1999 onder de in deze beschikking vastgestelde voorwaarden naar de Gemeenschap te worden verzonden,

- naar behoren verpakt zijn en op de verpakking moet een zodanige aanduiding worden aangebracht dat kan worden bepaald van welke geregistreerde kwekerij het materiaal afkomstig is en tot welk ras het behoort,

- vergezeld gaan van een in Kroatië overeenkomstig de artikelen 7 en 12 van Richtlijn 77/93/EEG en op basis van het daarin bedoelde onderzoek afgegeven fytosanitair certificaat, met name met betrekking tot het vrij zijn van de volgende schadelijke organismen:

- Daktulosphaira vitifoliae (Fitch),

- Xylophilus ampelinus (Panagopoulos) Willems et al.,

- Grapevine Flavescence dorée MLO,

- Xylella fastidiosa (Well et Raju),

- Trechispora brinkmannii (Bresad.) Rogers,

- Tobacco ringspot virus,

- Tomato ringspot virus,

- Blueberry leaf mottle virus,

- Peach rosette mosaic virus.

In het certificaat moet onder "Aanvullende verklaring" worden vermeld: "Deze zending voldoet aan de in Beschikking 1999/158/EG vastgestelde voorwaarden";

d) de officiële plantenziektekundige dienst van Kroatië moet erop toezien dat de knoppen vanaf het moment waarop zij worden geoogst als bedoeld onder c), eerste streepje, tot het moment waarop zij voor uitvoer naar de Gemeenschap worden ingeladen, geïdentificeerd kunnen worden;

e) de knoppen moeten worden binnengebracht via plaatsen van binnenkomst die op het grondgebied van een lidstaat liggen en door die lidstaat met het oog op deze afwijking zijn aangewezen; deze plaatsen van binnenkomst en de naam en het adres van de in Richtlijn 77/93/EEG bedoelde officiële instantie die verantwoordelijk is voor elke plaats van binnenkomst, moeten lang genoeg van tevoren door de lidstaten aan de Commissie worden gemeld en moeten desgevraagd aan andere lidstaten worden meegedeeld. Als de knoppen in de Gemeenschap worden binnengebracht in een andere lidstaat dan deze die van deze afwijking gebruikmaakt, melden de bovenbedoelde verantwoordelijke officiële instanties van de lidstaat waar de knoppen worden binnengebracht dit aan de verantwoordelijke officiële instanties van de lidstaten die van deze afwijking gebruikmaken, en werken zij met deze instanties samen om ervoor te zorgen dat deze beschikking wordt nageleefd;

f) voordat de knoppen in de Gemeenschap worden binnengebracht, wordt de importeur officieel ingelicht over de onder a) tot en met k) bepaalde voorwaarden. Deze importeur deelt de gedetailleerde gegevens over elke in te voeren zending lang genoeg van tevoren aan de verantwoordelijke officiële instanties van de lidstaat van binnenkomst mee en deze lidstaat geeft de gegevens onverwijld door aan de Commissie, met name wat betreft:

- het soort materiaal,

- het ras en de hoeveelheid,

- de datum waarop de invoer zal plaatsvinden en de bevestiging van de plaats van binnenkomst,

- de naam, het adres en de ligging van de onder h) bedoelde bedrijven waar de knoppen zullen worden geënt en/of waar de geënte planten vervolgens zullen worden uitgezet.

Gedetailleerde gegevens over eventuele wijzigingen in bovengenoemde voorafgaande melding worden door de importeur, bij voorkeur zodra ze bekend zijn maar in ieder geval vóór de invoer, aan de verantwoordelijke officiële instanties van zijn lidstaat verstrekt en deze lidstaat geeft die gegevens onverwijld door aan de Commissie;

g) de inspecties, met indien nodig tests, die op grond van artikel 12 van Richtlijn 77/93/EEG en deze beschikking zijn vereist, worden uitgevoerd door de in die richtlijn bedoelde verantwoordelijke officiële instanties; de van deze inspecties deel uitmakende fytosanitaire controles worden uitgevoerd door de lidstaat die deze afwijkende regeling toepast, eventueel in samenwerking met de bovenbedoelde instanties van de lidstaat waar de knoppen zullen worden geënt. Bovendien verricht (verrichten) die lidstaat (lidstaten) gedurende die fytosanitaire controles ook onderzoek op alle andere schadelijke organismen. Onverminderd de controle als bedoeld in artikel 19 bis, lid 3, tweede streepje, eerste mogelijkheid, van de genoemde richtlijn bepaalt de Commissie in hoeverre de in artikel 19 bis, lid 3, tweede streepje, tweede mogelijkheid, van dezelfde richtlijn bedoelde inspecties worden geïntegreerd in het inspectieprogramma overeenkomstig artikel 19 bis, lid 5, onder c), van de richtlijn;

h) het enten van de knoppen op onderstammen en het vervolgens uitzetten van de geënte planten mag uitsluitend plaatsvinden op bedrijven:

- waarvan naam, adres en ligging door de persoon die de op grond van deze beschikking ingevoerde knoppen wil gebruiken, zijn meegedeeld aan de bovengenoemde verantwoordelijke officiële instanties van de lidstaat waar die bedrijven zich bevinden,

en

- die officieel zijn geregistreerd en erkend in het kader van de toepassing van deze afwijking.

Wanneer de planten worden geënt of uitgezet in een andere lidstaat dan deze die van deze afwijking gebruikmaakt, moeten de bovenbedoelde verantwoordelijke officiële instanties van de lidstaat die de afwijking toepast, op het moment van ontvangst van de bovenbedoelde voorafgaande melding van de importeur, aan de bovenbedoelde verantwoordelijke officiële instanties van de lidstaat waar de knoppen zullen worden geënt of uitgezet, de naam, het adres en de ligging melden van de bedrijven waar de planten zullen worden geënt of uitgezet;

i) de bovenbedoelde verantwoordelijke officiële instanties zorgen ervoor dat alle knoppen die niet overeenkomstig het bepaalde in h) worden gebruikt, onder toezicht van de bovenbedoelde verantwoordelijke officiële instanties worden vernietigd. De gegevens betreffende het aantal planten dat is vernietigd, worden ter beschikking van de Commissie gehouden;

j) op de onder h) bedoelde bedrijven:

- mag het materiaal dat vrij is bevonden van de onder g) bedoelde schadelijke organismen vervolgens voor enting worden gebruikt. De geënte planten moeten worden uitgezet en opgekweekt op percelen van de onder h) bedoelde bedrijven en zij moeten op deze bedrijven blijven totdat zij naar een bestemming buiten de Gemeenschap als bedoeld onder k) worden gebracht,

- moeten de geënte planten in de groeiperiode na de invoer op passende tijdstippen visueel op schadelijke organismen, met inbegrip van Daktulosphaira vitifoliae (Fitch), of door schadelijke organismen veroorzaakte tekenen of symptomen geïnspecteerd worden door bovenbedoelde verantwoordelijke officiële instanties van de lidstaat waar de geënte planten worden uitgezet. De bij deze visuele inspectie ontdekte schadelijke organismen die dergelijke tekenen of symptomen hebben veroorzaakt, moeten aan de hand van passende tests worden geïdentificeerd,

- moeten de planten die bij de in de voorgaande streepjes bedoelde inspecties of tests niet vrij worden bevonden van de onder c), derde streepje, vermelde schadelijke organismen of die anderszins aanleiding geven tot quarantainemaatregelen, onmiddellijk worden vernietigd onder toezicht van de bovenbedoelde verantwoordelijke instanties;

k) planten die door succesvolle enting met de onder a) bedoelde knoppen zijn verkregen, mogen pas in 2 000 als geënte planten naar een bestemming buiten de Gemeenschap worden gebracht. De bovenbedoelde verantwoordelijke officiële instanties moeten erop toezien dat alle planten die niet naar een dergelijke bestemming zijn gebracht, officieel worden vernietigd. De gegevens betreffende de hoeveelheden met succes geënte planten, officieel vernietigde planten en verkochte planten en betreffende de landen van bestemming van de verkochte planten worden ter beschikking van de Commissie gehouden.

Artikel 2

Telkens wanneer de lidstaten gebruikmaken van deze machtiging, delen zij dat via de in artikel 1, lid 2, onder f), bedoelde kennisgeving mee aan de andere lidstaten en aan de Commissie. Zij doen de Commissie en de andere lidstaten vóór 1 november 1999 gegevens toekomen over de op grond van deze beschikking ingevoerde hoeveelheden, alsmede een gedetailleerd technisch verslag over het in artikel 1, lid 2, onder j), bedoelde officiële onderzoek. Bovendien doen ook de lidstaten waar de knoppen na invoer zijn geënt op onderstammen en de geënte planten zijn uitgezet, de Commissie en de overige lidstaten vóór 1 november 1999 een gedetailleerd technisch verslag toekomen over het in artikel 1, lid 2, onder j), bedoelde officiële onderzoek.

Artikel 3

Onverminderd artikel 14, lid 3, van Richtlijn 77/93/EEG stellen de betrokken lidstaten de Commissie en de overige lidstaten in kennis van alle gevallen waarin zendingen die op grond van deze beschikking worden binnengebracht, niet aan de in deze beschikking vastgestelde voorwaarden voldoen.

Artikel 4

Artikel 1 geldt van 20 februari 1999 tot en met 30 maart 1999. Deze beschikking wordt ingetrokken als wordt geconstateerd dat de in artikel 1, lid 2, vervatte voorwaarden ontoereikend zijn om insleep van schadelijke organismen te voorkomen of dat aan deze voorwaarden niet is voldaan.

Artikel 5

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 16 februari 1999.

Voor de Commissie

Franz FISCHLER

Lid van de Commissie

(1) PB L 26 van 31. 1. 1977, blz. 20.

(2) PB L 15 van 21. 1. 1998, blz. 34.

(3) PB L 22 van 24. 1. 1997, blz. 35.

(4) PB L 17 van 22. 1. 1998, blz. 25.

(5) PB L 93 van 17. 4. 1968, blz. 15.