Home

1999/214/EG: Besluit van de Raad van 11 maart 1999 betreffende de procedure voor de tenuitvoerlegging van artikel 366 bis van de vierde ACS-EG-overeenkomst

1999/214/EG: Besluit van de Raad van 11 maart 1999 betreffende de procedure voor de tenuitvoerlegging van artikel 366 bis van de vierde ACS-EG-overeenkomst

1999/214/EG: Besluit van de Raad van 11 maart 1999 betreffende de procedure voor de tenuitvoerlegging van artikel 366 bis van de vierde ACS-EG-overeenkomst

Publicatieblad Nr. L 075 van 20/03/1999 blz. 0032 - 0033


BESLUIT VAN DE RAAD van 11 maart 1999 betreffende de procedure voor de tenuitvoerlegging van artikel 366 bis van de vierde ACS-EG-overeenkomst (1999/214/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 238,

Gezien het voorstel van de Commissie (1),

Gezien de instemming van het Europees Parlement (2),

Overwegende dat het beleid van de Gemeenschap op het gebied van ontwikkelingssamenwerking volgens artikel 130 U van het Verdrag bijdraagt tot de algemene doelstelling van ontwikkeling en consolidatie van de democratie en van de rechtsstaat, alsmede tot de doelstelling van eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden;

Overwegende dat in artikel 5 van de vierde ACS-EG-overeenkomst die op 15 december 1989 te Lomé is ondertekend en gewijzigd bij de op 4 november 1995 op Mauritius ondertekende overeenkomst, hierna "de overeenkomst" genoemd, is bepaald dat de eerbiediging van de mensenrechten, de democratische beginselen en de rechtsstaat een essentieel element is van de overeenkomst;

Overwegende dat volgens artikel 366 bis van de overeenkomst een partij die van mening is dat een andere partij een verplichting met betrekking tot één van de in artikel 5 genoemde essentiële onderdelen niet is nagekomen, die partij kan verzoeken overleg te plegen en, in bepaalde omstandigheden, passende maatregelen kan nemen, waaronder, indien nodig, de gedeeltelijke of volledige schorsing van de toepassing van de overeenkomst ten aanzien van de betrokken partij;

Overwegende dat een efficiënte procedure dient te worden vastgesteld die moet worden gevolgd wanneer passende maatregelen worden overwogen;

Overwegende dat volgens artikel 366 bis van de overeenkomst onder "partij" wordt verstaan de Gemeenschap en de lidstaten van de Europese Unie, enerzijds, en iedere ACS-staat, anderzijds;

Overwegende dat de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, voor de gebieden die door de overeenkomst worden bestreken en die onder de bevoegdheid van de lidstaten vallen, de Raad tegelijkertijd kunnen machtigen om eventueel ook ten aanzien van die gebieden besluiten te nemen wanneer hij besluiten neemt krachtens de artikelen 1 en 2 van het onderhavige besluit,

BESLUIT:

Artikel 1

Wanneer de Raad, op initiatief van de Commissie of een lidstaat, van oordeel is dat een ACS-staat een verplichting met betrekking tot één van de in artikel 5 van de overeenkomst bedoelde essentiële onderdelen niet is nagekomen, verzoekt hij de betrokken ACS-staat, behoudens in geval van bijzondere urgentie, om overleg te plegen overeenkomstig artikel 366 bis, lid 2, van de overeenkomst. De Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid van stemmen.

Artikel 2

De Raad kan, indien bij het verstrijken van de in artikel 366 bis de overeenkomst gestelde overlegtermijn ondanks alle inspanningen geen oplossing is gevonden, dan wel onmiddellijk in geval van urgentie of weigering van overleg, overeenkomstig genoemd artikel en op voorstel van de Commissie tot passende maatregelen en onder meer, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen, tot gedeeltelijke schorsing besluiten. In geval van volledige schorsing van de toepassing van de overeenkomst ten aanzien van de betrokken ACS-staat besluit de Raad met eenparigheid van stemmen.

Deze maatregelen blijven van kracht totdat de Raad middels de in de eerste alinea bedoelde procedure een besluit heeft genomen tot wijziging of herroeping van de eerder aangenomen maatregelen, of in voorkomend geval voor de duur die in het besluit is vermeld. Met het oog daarop zal de Raad de bovenbedoelde maatregelen geregeld, en ten minste om de zes maanden, herzien.

De voorzitter van de Raad brengt de aldus vastgestelde maatregelen vóór hun inwerkingtreding ter kennis van de betrokken ACS-staat. Het besluit van de Raad wordt in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen bekendgemaakt. Wanneer de maatregelen onmiddellijk worden vastgesteld, gaat de kennisgeving van de maatregelen aan de ACS-staat vergezeld van een verzoek om overleg.

Artikel 3

Het Europees Parlement wordt onmiddellijk en volledig in kennis gesteld van elk besluit dat krachtens de artikelen 1 en 2 wordt genomen.

Artikel 4

Dit besluit wordt van kracht op de dag volgende op die van zijn aanneming.

Het wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Gedaan te Brussel, 11 maart 1999.

Voor de Raad

De Voorzitter

J. TRITTIN

(1) PB C 119 van 24. 4. 1996, blz. 7.

(2) Instemming uitgebracht op 15 februari 1999 (nog niet verschenen in het Publicatieblad)