1999/340/EG: Beschikking van de Commissie van 6 mei 1999 houdende machtiging van de lidstaten om tijdelijk toe te staan dat zaaizaad van bepaalde soorten dat niet aan Richtlijn 69/208/EEG van de Raad voldoet, in de handel wordt gebracht [kennisgeving geschied onder nummer C(1999) 1281]
1999/340/EG: Beschikking van de Commissie van 6 mei 1999 houdende machtiging van de lidstaten om tijdelijk toe te staan dat zaaizaad van bepaalde soorten dat niet aan Richtlijn 69/208/EEG van de Raad voldoet, in de handel wordt gebracht [kennisgeving geschied onder nummer C(1999) 1281]
1999/340/EG: Beschikking van de Commissie van 6 mei 1999 houdende machtiging van de lidstaten om tijdelijk toe te staan dat zaaizaad van bepaalde soorten dat niet aan Richtlijn 69/208/EEG van de Raad voldoet, in de handel wordt gebracht [kennisgeving geschied onder nummer C(1999) 1281]
Publicatieblad Nr. L 130 van 26/05/1999 blz. 0028 - 0029
BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE
van 6 mei 1999
houdende machtiging van de lidstaten om tijdelijk toe te staan dat zaaizaad van bepaalde soorten dat niet aan Richtlijn 69/208/EEG van de Raad voldoet, in de handel wordt gebracht
(kennisgeving geschied onder nummer C(1999) 1281)
(1999/340/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Richtlijn 69/208/EEG van de Raad van 30 juni 1969 betreffende het in de handel brengen van zaaizaad van oliehoudende planten en vezelgewassen(1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 98/96/EG(2), en met name op artikel 16,
Gezien het door Oostenrijk ingediende verzoek,
(1) Overwegende dat in Oostenrijk de productie van zaaizaad van zeer vroege rassen van sojabonen (Glycine max (L.) Merrill.) dat voldoet aan de normen inzake de minimale kiemkracht die zijn bepaald in Richtlijn 69/208/EEG ontoereikend is om in de behoefte van het land te voorzien;
(2) Overwegende dat in deze behoefte niet in voldoende mate kan worden voorzien met zaad uit andere lidstaten of uit derde landen dat aan alle eisen van bovengenoemde richtlijn voldoet;
(3) Overwegende dat Oostenrijk derhalve moet worden gemachtigd om tot en met 30 juni 1999 zaad van zeer vroege rassen van sojabonen dat aan minder strenge eisen voldoet, tot de handel toe te laten;
(4) Overwegende voorts dat andere lidstaten die Oostenrijk kunnen voorzien van zaad dat niet aan de bovengenoemde richtlijn voldoet, moeten worden gemachtigd om dergelijk zaad tot de handel toe te laten;
(5) Overwegende dat de in deze beschikking vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Permanent Comité voor teeltmateriaal voor land-, tuin- en bosbouw,
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:
Artikel 1
Oostenrijk wordt gemachtigd om tot en met 30 juni 1999, onder de voorwaarden en voor de soort vermeld in de bijlage, op zijn grondgebied zaaizaad van rassen van sojabonen (Glycine max (L.) Merrill.), dat inzake minimumkiemkracht niet voldoet aan Richtlijn 69/208/EEG, tot de handel toe te laten, mits aan de volgende eisen is voldaan:
a) de kiemkracht is ten minste die welke in de bijlage is vermeld,
b) de in het verslag van de officiële monsterneming bevestigde kiemkracht is op het officiële etiket vermeld.
Artikel 2
1. Andere lidstaten dan de aanvragende lidstaat mogen eveneens toestaan dat, voor de door de aanvragende lidstaat beoogde doeleinden en mits aan artikel 1 wordt voldaan, op hun grondgebied zaad in de handel wordt gebracht waarop de in deze beschikking vervatte machtiging betrekking heeft.
2. Voor de toepassing van lid 1 verlenen de betrokken lidstaten elkaar administratieve bijstand. De overige lidstaten mogen pas machtiging verlenen om dergelijk zaad tot de handel toe te laten nadat zij de aanvragende lidstaat van dat voornemen in kennis hebben gesteld. De aanvragende lidstaat kan slechts bezwaar maken als de bij deze beschikking vastgestelde hoeveelheid reeds volledig is toegewezen.
Artikel 3
De lidstaten delen de Commissie en de andere lidstaten onverwijld de hoeveelheden zaaizaad mee die op grond van deze beschikking van een etiket zijn voorzien en op hun grondgebied tot de handel zijn toegelaten.
Artikel 4
Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 6 mei 1999.
Voor de Commissie
Franz FISCHLER
Lid van de Commissie
(1) PB L 169 van 10.7.1969, blz. 3.
(2) PB L 25 van 1.2.1999, blz. 27.
BIJLAGE
>RUIMTE VOOR DE TABEL>