Besluit nr. 372/1999/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 februari 1999 houdende vaststelling van het communautair actieprogramma inzake de voorkoming van letsel binnen het kader van de actie op het gebied van de volksgezondheid (1999-2003)
Besluit nr. 372/1999/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 februari 1999 houdende vaststelling van het communautair actieprogramma inzake de voorkoming van letsel binnen het kader van de actie op het gebied van de volksgezondheid (1999-2003)
Besluit nr. 372/1999/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 februari 1999 houdende vaststelling van het communautair actieprogramma inzake de voorkoming van letsel binnen het kader van de actie op het gebied van de volksgezondheid (1999-2003)
Publicatieblad Nr. L 046 van 20/02/1999 blz. 0001 - 0005
BESLUIT Nr. 372/1999/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 8 februari 1999 houdende vaststelling van het communautair actieprogramma inzake de voorkoming van letsel binnen het kader van de actie op het gebied van de volksgezondheid (1999-2003)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 129, lid 4, eerste streepje,
Gezien het voorstel van de Commissie (1),
Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (2),
Gezien het advies van het Comité van de Regio's (3),
Volgens de procedure van artikel 189 B van het Verdrag (4),
(1) Overwegende dat letsel in de gehele Europese Gemeenschap moet worden beschouwd als een van de in artikel 129 van het Verdrag bedoelde grote bedreigingen van de gezondheid en een oorzaak van aanzienlijke bezorgdheid bij de bevolking is;
(2) Overwegende dat artikel 129 van het Verdrag de Gemeenschap uitdrukkelijk bevoegdheid op dit gebied verleent, in die zin dat de Gemeenschap ertoe bijdraagt een hoog niveau van bescherming van de volksgezondheid te verzekeren door de samenwerking tussen de lidstaten te bevorderen en, indien nodig, hun activiteiten te ondersteunen, de coördinatie van hun beleid en hun programma's alsmede de samenwerking met derde landen en met inzake volksgezondheid bevoegde internationale organisaties te bevorderen; dat het optreden van de Gemeenschap gericht dient te zijn op de preventie van ziekten en de bevordering van gezondheidsvoorlichting en gezondheidsonderwijs;
(3) Overwegende dat, volgens artikel 3, onder o), van het Verdrag het optreden van de Gemeenschap een bijdrage omvat tot het verwezenlijken van een hoog niveau van bescherming van de gezondheid;
(4) Overwegende dat de Commissie, in haar mededeling van 24 november 1993 betreffende het actiekader op het gebied van de volksgezondheid, opzettelijke en onopzettelijke letsels en ongevallen als een prioritair actiegebied in de volksgezondheid heeft aangemerkt;
(5) Overwegende dat het grote aantal letsels dat zich ieder jaar in Europa voordoet, zowel voor de betrokkenen als op sociaal en economisch gebied onoverzienbare gevolgen heeft;
(6) Overwegende dat de preventie, en daardoor het terugdringen, van letsel een prioriteit dient te vormen in het kader van de acties van de Gemeenschap op het gebied van de volksgezondheid, met name gelet op de aanzienlijke sociale en economische voordelen die zullen voortvloeien uit een communautair optreden, dat bovendien een bijzonder gunstige kosten/batenverhouding biedt;
(7) Overwegende dat de Gemeenschap op terreinen waarvoor zij geen exclusieve bevoegdheid heeft, zoals het optreden inzake de voorkoming van letsel, overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel slechts optreedt indien en voorzover de doelstelling van de voorgenomen maatregel, vanwege de grootschaligheid of het effect ervan, beter op communautair niveau kan worden verwezenlijkt;
(8) Overwegende dat communautair optreden inzake de voorkoming van letsel toegevoegde waarde oplevert, door de activiteiten die op tamelijk geïsoleerde wijze reeds op nationaal niveau worden ondernomen, te bundelen en ervoor te zorgen dat ze onderling complementair zijn, met aanzienlijke resultaten voor de gehele Gemeenschap;
(9) Overwegende dat gestart moet worden met een actieprogramma dat ertoe moet bijdragen dat letsels minder vaak voorkomen;
(10) Overwegende dat de activiteiten in het kader van het communautaire informatiesysteem over ongevallen thuis en tijdens de vrijetijdsbesteding (EHLASS), dat werd ingesteld bij Besluit nr. 3092/94/EG van het Europees Parlement en de Raad (5) en dat einde 1997 ten einde is gelopen, tot positieve resultaten hebben geleid en derhalve weer dienen te worden opgevat;
(11) Overwegende dat een absoluut vereiste voor de tenuitvoerlegging van dit programma de invoering is van een communautair systeem voor de verzameling van gegevens en de uitwisseling van informatie; dat bij dit systeem dient te worden uitgegaan van versterking en verbetering van het oude EHLASS-systeem;
(12) Overwegende dat het bij de invoering van het communautaire systeem voor het verzamelen van gegevens en het uitwisselen van informatie een absoluut vereiste is dat de wettelijke bepalingen inzake de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens worden geëerbiedigd en dat er voorzieningen komen om de vertrouwelijkheid en beveiliging van die gegevens te waarborgen; dat het Europees Parlement en de Raad terzake Richtlijn 95/46/EG van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (6) hebben vastgesteld;
(13) Overwegende dat het voor de epidemiologie van letsel en de vaststelling van de gezondheidsindicatoren als bedoeld in Besluit nr. 1400/97/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 30 juni 1997 tot vaststelling van een communautair actieprogramma voor gezondheidsmonitoring in het kader van de actie op het gebied van de volksgezondheid (1997-2001) (7), van essentieel belang is dat het verzamelen van gegevens en het uitwisselen van informatie inzake letsel plaatsvindt aan de hand van vergelijkbare en compatibele gegevens terzake;
(14) Overwegende dat dit programma zal bijdragen tot betere kennis en beter begrip inzake de preventie van letsel, alsook tot een ruimere verspreiding van informatie dienaangaande, door ervoor te zorgen dat de informatie op dit gebied beter vergelijkbaar is en door het opzetten van acties die complementair zijn ten opzichte van de bestaande programma's en acties van de Gemeenschap, waarbij dubbel werk wordt voorkomen, om zo bij te dragen aan het verwezenlijken van de doelstellingen van de Gemeenschap als omschreven in artikel 129 van het Verdrag;
(15) Overwegende dat over het algemeen de communautaire acties ter voorkoming van letsel rekening dienen te houden met de telematicatoepassingen op het gebied van de gezondheid; dat er in het bijzonder bij de uitvoering van dit programma moet worden gezorgd voor nauwe coördinatie met de projecten van gemeenschappelijk belang van het programma voor telematische gegevensuitwisseling tussen overheidsdiensten (IDA);
(16) Overwegende dat de samenwerking met inzake volksgezondheid bevoegde internationale organisaties en met derde landen dient te worden bevorderd;
(17) Overwegende dat dit programma een looptijd van vijf jaar dient te hebben opdat over voldoende tijd kan worden beschikt om de gestelde doelen te verwezenlijken;
(18) Overwegende dat, om de waarde en de uitwerking van dit programma te vergroten, een voortdurende evaluatie van de ondernomen acties dient te worden verricht, met bijzondere aandacht voor hun doeltreffendheid en de verwezenlijking van de gestelde doelen;
(19) Overwegende dat in de mogelijkheid van aanpassing of wijziging van dit programma moet worden voorzien om zowel rekening te houden met de evaluatie als met de ontwikkelingen die zich kunnen voordoen in het algemene kader van de communautaire actie op het gebied van de volksgezondheid;
(20) Overwegende dat het van belang is dat de Commissie dit actieprogramma in nauwe samenwerking met de lidstaten uitvoert;
(21) Overwegende dat op 20 december 1994 overeenstemming is bereikt over een modus vivendi tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende maatregelen ter uitvoering van de besluiten die zijn vastgesteld volgens de procedure van artikel 189 B van het Verdrag (8);
(22) Overwegende dat bij het onderhavige besluit voor de gehele looptijd van het programma een financieel kader wordt vastgesteld, dat voor de begrotingsautoriteit tijdens de jaarlijkse begrotingsprocedure het voornaamste referentiepunt vormt als bedoeld in punt 1 van de verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie van 6 maart 1995 (9),
BESLUITEN:
Artikel 1
Duur en doelstelling van het programma
1. Binnen het actiekader op het gebied van de volksgezondheid wordt voor de periode van 1 januari 1999 tot en met 31 december 2003 een actieprogramma van de Gemeenschap inzake de voorkoming van letsel, hierna "programma" te noemen, vastgesteld.
2. Dit programma heeft tot doel bij te dragen tot activiteiten inzake de volksgezondheid die de incidentie van letsel beogen te verminderen, met name letsel ten gevolge van ongevallen thuis en in de vrije tijd. Daartoe worden de volgende activiteiten gestimuleerd:
a) het epidemiologisch toezicht op letsel door middel van een communautair systeem voor de verzameling van gegevens en de uitwisseling van informatie over letsel, gebaseerd op de versterking en verbetering van het oude systeem EHLASS;
b) de uitwisseling van informatie over het gebruik van deze gegevens om zo bij te dragen tot de vaststelling van de prioriteiten en de beste preventiestrategieën.
3. Het krachtens dit programma uit te voeren communautair systeem als bedoeld in lid 2, onder a), respectievelijk de krachtens dit programma uit te voeren specifieke actie als bedoeld in lid 2, onder b), worden in de bijlage uiteengezet.
Artikel 2
Uitvoering
1. De Commissie draagt, in nauwe samenwerking met de lidstaten en overeenkomstig artikel 5, zorg voor de uitvoering van het communautair systeem en van de specifieke actie die in de bijlage worden uiteengezet.
2. De Commissie werkt samen met instellingen en organisaties die werkzaam zijn op het gebied van de voorkoming van letsel.
Artikel 3
Samenhang en complementariteit
De Commissie draagt zorg voor de samenhang en complementariteit tussen het communautair systeem en de specifieke actie die krachtens dit programma worden uitgevoerd en de acties die krachtens andere communautaire programma's, acties en initiatieven, met name op het gebied van de arbeidsongevallen, de verkeersveiligheid, de productveiligheid en de civiele bescherming, worden uitgevoerd.
Artikel 4
Financiering
1. Voor de in artikel 1 bedoelde periode worden de financiële middelen voor de uitvoering van dit programma vastgesteld op 14 miljoen EUR.
2. De begrotingsautoriteit keurt de jaarlijkse kredieten binnen de grenzen van de financiële vooruitzichten goed.
Artikel 5
Comité
1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité bestaande uit de vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.
2. De vertegenwoordiger van de Commissie legt het comité ontwerpen voor van de te nemen maatregelen betreffende:
a) het reglement van orde van het comité;
b) een jaarlijks werkprogramma met opgave van de prioriteiten voor de actie;
c) de regelingen, procedures en specificaties van de inhoud en de financiering die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het communautair systeem dat in deel A van de bijlage wordt uiteengezet, met inbegrip van die welke betrekking hebben op de deelneming van de in artikel 6, lid 2, bedoelde landen;
d) de regelingen, criteria en procedures voor de selectie en de financiering van de projecten voor de uitvoering van de specifieke actie die in deel B van de bijlage wordt uiteengezet, met inbegrip van de projecten die een samenwerking met de inzake volksgezondheid bevoegde internationale organisaties en deelneming van de in artikel 6, lid 2, bedoelde landen inhouden;
e) de follow-up- en evaluatieprocedure;
f) de regelingen voor de coördinatie met de programma's en de initiatieven die rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van de doelstelling van dit programma;
g) de wijze waarop zal worden samengewerkt met de in artikel 2, lid 2, bedoelde instellingen en organisaties.
Het comité brengt advies uit over de hierboven bedoelde ontwerp-maatregelen binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen naar gelang van de urgentie van de materie. Het comité spreekt zich uit met de meerderheid van stemmen die in artikel 148, lid 2, van het Verdrag is voorgeschreven voor de aanneming van de besluiten die de Raad op voorstel van de Commissie dient te nemen. Bij stemming in het comité worden de stemmen van de vertegenwoordigers van de lidstaten gewogen overeenkomstig genoemd artikel. De voorzitter neemt niet aan de stemming deel.
De Commissie stelt maatregelen vast die onmiddellijk van toepassing zijn. Indien deze maatregelen echter niet in overeenstemming zijn met het advies dat het comité heeft uitgebracht, worden zij onverwijld door de Commissie ter kennis van de Raad gebracht. In dat geval:
- stelt de Commissie de toepassing van de maatregelen waartoe zij heeft besloten, met twee maanden vanaf de datum van deze kennisgeving uit;
- kan de Raad binnen de in het eerste streepje genoemde termijn met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen een andersluidend besluit nemen.
3. De Commissie kan voorts het comité raadplegen over elk ander probleem in verband met de uitvoering van dit programma.
De vertegenwoordiger van de Commissie legt het comité een ontwerp voor van de te nemen maatregelen. Het comité brengt binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen naar gelang van de urgentie van de materie advies uit over dit ontwerp, zo nodig door middel van een stemming.
Het advies wordt in de notulen opgenomen; voorts heeft iedere lidstaat het recht te verzoeken dat zijn standpunt in de notulen wordt opgenomen.
De Commissie houdt zoveel mogelijk rekening met het door het comité uitgebrachte advies. Zij brengt het comité op de hoogte van de wijze waarop zij rekening heeft gehouden met zijn advies.
4. De Commissievertegenwoordiger informeert het comité regelmatig:
- over de financiële steun die in het kader van dit programma is verleend (bedrag, duur, verdeling en begunstigden),
- om de uit hoofde van artikel 3 vereiste samenhang en complementariteit te waarborgen, over de Commissievoorstellen of communautaire initiatieven en de uitvoering van programma's op andere terreinen die rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van de doelstelling van dit programma.
Artikel 6
Internationale samenwerking
1. Onder voorbehoud van artikel 228 van het Verdrag wordt bij de uitvoering van dit programma de samenwerking met derde landen en met de inzake volksgezondheid bevoegde internationale organisaties bevorderd en, met betrekking tot de in deel B van de bijlage opgenomen specifieke actie, volgens de procedure van artikel 5 geïmplementeerd.
2. Aan dit programma kan worden deelgenomen door de geassocieerde landen van Midden- en Oost-Europa overeenkomstig de voorwaarden van de associatieovereenkomsten of aanvullende protocollen daarbij met betrekking tot de deelneming aan communautaire programma's.
Aan dit programma kan op basis van aanvullende kredieten worden deelgenomen door Cyprus en Malta, volgens dezelfde regels als die welke op de landen van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA) van toepassing zijn en overeenkomstig de met deze twee landen overeen te komen procedures.
Artikel 7
Follow-up en evaluatie
1. Bij de tenuitvoerlegging van dit besluit neemt de Commissie de nodige maatregelen om te zorgen voor de follow-up en permanente evaluatie van dit programma, met inachtneming van het in artikel 1 genoemde doel.
2. De Commissie dient in het derde jaar van dit programma een tussentijds verslag en na afloop van dit programma een eindverslag in bij het Europees Parlement en de Raad. Zij neemt er informatie in op over de communautaire financiering in het kader van dit programma en over de samenhang en de complementariteit met de andere in artikel 3 bedoelde programma's, acties en initiatieven, alsmede de resultaten van de in lid 1 van dit artikel bedoelde evaluatie. Zij doet deze verslagen ook aan het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's toekomen. In het tussentijds verslag wordt ook rekening gehouden met de ontwikkelingen in het kader van de communautaire actie op het gebied van de volksgezondheid.
3. Op basis van het in lid 2 bedoelde tussentijds verslag kan de Commissie, in voorkomend geval, passende voorstellen indienen tot wijziging of aanpassing van dit programma.
Gedaan te Brussel, 8 februari 1999.
Voor het Europees Parlement
De Voorzitter
J. M. GIL-ROBLES
Voor de Raad
De Voorzitter
O. LAFONTAINE
(1) PB C 202 van 2.7.1997, blz. 20, en
PB C 154 van 19.5.1998, blz. 14.
(2) PB C 19 van 21. 1. 1998, blz. 1.
(3) PB C 379 van 15. 12. 1997, blz. 44.
(4) Advies van het Europees Parlement van 11 maart 1998 (PB C 104 van 6.4.1998, blz. 119), gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 23 november 1998 (PB C 404 van 23.12.1998, blz. 21) en besluit van het Europees Parlement van 16 december 1998 (nog niet verschenen in het Publicatieblad). Besluit van de Raad van 25 januari 1999.
(5) PB L 331 van 21. 12. 1994, blz. 1.
(6) PB L 281 van 23. 11. 1995, blz. 31.
(7) PB L 193 van 22. 7. 1997, blz. 1.
(8) PB C 102 van 4. 4. 1996, blz. 1.
(9) PB C 102 van 4. 4. 1996, blz. 4.
BIJLAGE
COMMUNAUTAIR SYSTEEM EN SPECIFIEKE ACTIE MET BEHULP WAARVAN DE DOELSTELLING VAN ARTIKEL 1, LID 2, MOET WORDEN BEREIKT
A. COMMUNAUTAIR SYSTEEM VOOR DE VERZAMELING VAN GEGEVENS EN DE UITWISSELING VAN INFORMATIE INZAKE LETSEL
1. Het communautair systeem voor de verzameling van gegevens en de uitwisseling van informatie inzake letsel, hierna het "systeem" te noemen, is bedoeld om informatie te verzamelen over letsel, met name letsel ten gevolge van ongevallen thuis en in de vrije tijd.
2. Voor de uitvoering van het systeem zal hoofdzakelijk gebruik worden gemaakt van telematicavoorzieningen en met name van het telematicanetwerk EUPHIN (European Union Public Health Information Network), dat is opgezet in het kader van de projecten van gemeenschappelijk belang van het programma voor de telematische uitwisseling van gegevens tussen de overheidsdiensten (IDA).
3. Het systeem zal worden ontwikkeld op basis van de ervaring die is opgedaan met het oude EHLASS-informatiesysteem en de evaluatie daarvan.
4. Te dien einde worden de gegevens overeenkomstig de door de lidstaten voorgestelde systemen voor het verzamelen van gegevens bij ziekenhuizen en/of andere passende inrichtingen en diensten en via enquêtes verzameld. Het verzamelen van de gegevens en de overdracht van de gegevens naar het systeem geschieden onder de verantwoordelijkheid van de lidstaten; deze zorgen ervoor dat de betrouwbaarheid van de gegevensbronnen gewaarborgd is.
5. Bijzondere aandacht zal uitgaan naar:
- de methoden voor de verzameling van gegevens met het oog op de vergelijkbaarheid en compatibiliteit,
- de criteria inzake de representativiteit van de gegevens,
- de kwaliteitsgarantie van de gegevens.
6. De gegevens worden gecodeerd, met name volgens een aanpak die gebaseerd is op de gemeenschappelijke criteria van de codeerhandleiding van het oude EHLASS-informatiesysteem.
7. In het kader van de uitvoering van dit programma zal worden vastgesteld onder welke voorwaarden de verschillende organen en verenigingen toegang tot het systeem kunnen krijgen.
B. SPECIFIEKE ACTIE INZAKE DE EPIDEMIOLOGISCHE FOLLOW-UP VAN LETSEL EN DE UITWISSELING VAN INFORMATIE
Doel van deze specifieke actie is het aanmoedigen, versterken en ondersteunen van het opzetten van communautaire netwerken inzake de letselepidemiologie en de uitwisseling van informatie; deze netwerken hebben met name tot taak:
- het bevorderen van afspraken over alle technische en methodologische elementen, met name de codering en gegevensomschrijvingen en het verzamelen van gegevens;
- het verstrekken en doorgeven van vergelijkbare en compatibele gegevens aan het systeem;
- het verrichten van onderzoek naar de dekking van bepaalde systemen voor gegevensverzameling en, zo nodig, het bestuderen van maatregelen om deze dekking te verbeteren; het mede helpen bepalen welke enquêtes nodig zijn;
- het bevorderen van de oprichting van een gegevensbank betreffende de resultaten van de enquêtes;
- het verzamelen, verwerken en verspreiden van gegevens;
- het vergemakkelijken van de identificatie van gevaarlijke producten;
- het ontwikkelen van nieuwe benaderingen of vernieuwende methoden om problemen aan te pakken;
- het analyseren van risicofactoren en preventieve strategieën.