1999/663/EG: Beschikking van de Commissie van 9 december 1998 betreffende door Duitsland aan Maschinenfabrik Sangerhausen (Samag) verleende steun (kennisgeving geschied onder nummer C(1998) 4274) (Voor de EER relevante tekst) (Slechts de tekst in de Duitse taal is authentiek)
1999/663/EG: Beschikking van de Commissie van 9 december 1998 betreffende door Duitsland aan Maschinenfabrik Sangerhausen (Samag) verleende steun (kennisgeving geschied onder nummer C(1998) 4274) (Voor de EER relevante tekst) (Slechts de tekst in de Duitse taal is authentiek)
BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE
van 9 december 1998
betreffende door Duitsland aan Maschinenfabrik Sangerhausen (Samag) verleende steun
(kennisgeving geschied onder nummer C(1998) 4274)
(Slechts de tekst in de Duitse taal is authentiek)
(Voor de EER relevante tekst)
(1999/663/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 93, lid 2, eerste alinea,
Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en met name op artikel 62, lid 1, onder a),
Na de belanghebbenden overeenkomstig genoemde artikelen te hebben aangemaand hun opmerkingen te maken,
Overwegende hetgeen volgt:
I
De Maschinenfabrik Sangerhausen GmbH i.K, hierna "Samag" genoemd, werd in juni 1991 geprivatiseerd. Op 1 juli 1994 werd wegens insolventie en te hoge schuldenlast de procedure van de "Gesamtvollstreckung" (faillissementsprocedure in de nieuwe Duitse deelstaten) tegen de onderneming ingeleid. Op 14 juli 1994 stelde Duitsland de Commissie in kennis van steun ten belope van 2 miljoen DEM die de deelstaat Saksen-Anhalt aan Samag had verstrekt.
Op 1 februari 1995 besloot de Commissie om de procedure van artikel 92, lid 3, van het EG-Verdrag in te leiden ten aanzien van de steun die in de vorm van subsidies was verleend om de repatriëring van activa in het buitenland of om activa waarop een voorbehoud van eigendomsrecht berustte, te financieren, alsmede om voor de korte termijn de voortzetting van de bedrijfsuitoefening mogelijk te maken. De deelstaat had de steun aanvankelijk toegekend om de liquidatie van de onderneming voor werknemers, leveranciers en andere schuldeisers draaglijker te maken door te trachten een nieuwe geldschieter te vinden voor de gehele of gedeeltelijke overname van de bedrijfsvoering respectievelijk te trachten crediteuren te betalen, teneinde een "Gesamtvollstreckung" mogelijk te maken, die anders bij gebrek aan boedel niet had kunnen geschieden. Na de inleiding van de "Gesamtvollstreckungsprocedure" ten aanzien van Samag werd de steun voor de aangevraagde liquidatie van de onderneming gebruikt.
Van de bewuste 2 miljoen DEM was 50000 DEM bestemd voor rentebetalingen voor een lening die de curator met het oog op de voorfinanciering van de loongarantieuitkeringen (Konkursausfallgeld) was aangegaan. Ten aanzien van dit onderdeel van het steunvoornemen twijfelde de Commissie of het een algemene maatregel of steun in de zin van artikel 92, lid 1, van het EG-Verdrag betrof.
Het besluit van de Commissie werd in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen gepubliceerd(1) en belanghebbenden werd verzocht hun opmerkingen kenbaar te maken.
II
Duitsland heeft bij brieven van 28 maart, 4 mei en 23 november 1995 alsmede van 12 juni en van 20 december 1996 nadere bijzonderheden over de steunmaatregelen verstrekt. Blijkens deze informatie werden de middelen als volgt aangewend:
- 50000 DEM voor de betaling van rente over een lening die de curator met het oog op de voorfinanciering van de loongarantieuitkeringen was aangegaan;
- 770000 DEM voor de aankoop van het nodige materieel voor de afhandeling van de resterende orders, alsmede de wederverwerving van materieel waarop een voorbehoud van eigendomsrecht rustte, ten behoeve van de kernactiviteit (zonder gieterij) van Samag;
- 230000 DEM voor de afhandeling van orders voor de gieterij;
- 350000 DEM voor betaling aan nutsbedrijven (gas, water, elektriciteit; waarvan 91000 DEM voor de maanden juli en augustus), waarbij de gieterij voorrang genoot;
- 600000 DEM voor de repatriëring uit het buitenland van activa van Samag.
Door deze steun kon de aangevraagde "Gesamtvollstreckung" geschieden en kon liquidatie van de onderneming bij gebrek aan boedel worden vermeden.
Na afhandeling van de orders die bij de inleiding van de "Gesamtvollstreckungsprocedure" nog open stonden, heeft Samag de bedrijfsuitoefening volledig, dat wil zeggen ook die van de gieterij (op 31 oktober 1994), gestaakt. Er werden geen nieuwe opdrachten meer aangenomen. De werkzaamheden werden nog gedurende vier maanden voortgezet. De activa werden in het raam van een openbare biedingsprocedure afzonderlijk verkocht.
III
Het Verenigd Koninkrijk heeft met de inleiding van de onderzoeksprocedure door de Commissie ingestemd met het argument dat Samag op den duur niet levensvatbaar leek te zijn en dat de redding van de machinefabriek en gieterij voor de concurrentie in de bedrijfstak nadelige gevolgen zou hebben.
Duitsland heeft hierop geantwoord met de constatering dat ieder commentaar op deze opmerkingen overbodig was, aangezien de bedrijfsuitoefening volledig was stopgezet.
IV
Van de toegekende steun kan 1,95 miljoen DEM als staatssteun in de zin van artikel 92, lid 1, van het EG-Verdrag worden aangemerkt, omdat daarmee een bepaalde onderneming wordt begunstigd in een bedrijfstak waarin tussen de lidstaten veel handelsverkeer bestaat.
Er dient te worden nagegaan of deze steun overeenkomstig artikel 92, lid 3, van het EG-Verdrag, als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt kan worden beschouwd.
Hoewel Saksen-Anhalt een steunzone is in de zin van artikel 92, lid 3, onder a), van het EG-Verdrag, kan de steun niet als een steunmaatregel ter bevordering van de economische ontwikkeling worden aangemerkt, aangezien de voortzetting van de bedrijfsvoering gedurende een zo korte tijd (vier maanden) niet tot de regionale ontwikkeling bijdraagt. Derhalve kan voor deze maatregel geen vrijstelling van het steunverbod worden verleend op grond van artikel 92, lid 3, onder a), van het EG-Verdrag.
De uitzondering die in artikel 92, lid 3, onder c), van het EG-Verdrag is voorzien voor de vergemakkelijking van de ontwikkeling van bepaalde vormen van economische bedrijvigheid, is in dit geval evenmin van toepassing omdat de maatregelen niet aan de voorwaarden van de communautaire kaderregeling voor reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden(2), hierna de "kaderregeling" genoemd, voldoen en wel om de volgende redenen.
De toegekende steun kan niet als reddingssteun worden aangemerkt omdat deze niet in een vorm verleend werd die op grond van de kaderregeling is toegestaan. Alleen kassteun in de vorm van een kredietgarantie of af te lossen kredieten tegen een rente gelijk aan de marktrente kan worden toegestaan.
De steun kan evenmin als herstructureringssteun in de zin van de kaderregeling worden aangemerkt omdat deze niet van een herstructureringsplan vergezeld gaat noch ten goede komt aan de schepping van nieuwe arbeidsplaatsen. Aangezien de steun alleen bedoeld is om de onderneming te helpen de lopende opdrachten af te handelen en gegadigden voor de overname van de onderneming te vinden, betreft het bedrijfssteun die onverenigbaar is met de mededingingsregels van de Gemeenschap.
Aangezien een vrijstelling op grond van artikel 92, lid 3, onder a) of c), van het EG-Verdrag is uitgesloten, is de toekenning van 1,95 miljoen DEM aan steun onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt.
De deelstaat heeft een bedrag van 50000 DEM verleend ter dekking van de rente over een lening die de curator met het oog op de voorfinanciering van de loongarantie-uitkeringen (Konkursausfallgeld) was aangegaan.
Op grond van de Wet tot de bevordering van de werkgelegenheid (artikel 141(a) Arbeitsförderungsgesetz, hierna "ArbfG", genoemd) heeft iedere werknemer recht op een loongarantieuitkering ten belope van maximaal drie maandlonen, die hij als gevolg van het faillissement van de onderming niet meer heeft ontvangen. Deze moeten worden uitbetaald door het federale arbeidsbureau (Bundesanstalt für Arbeit, hierna "BfA" genoemd). Wanneer aan de voorwaarden van artikel 141(a) en volgende ArbfG is voldaan, beschikt het BfA niet over enige speelruimte bij de uitbetaling van de loongarantie-uitkeringen. Met de betaling van de loongarantie gaan de loonaanspraken van de werknemers jegens hun werkgever, overeenkomstig artikel 141(m) ArbfG, op het BfA over.
De loongarantie-uitkering wordt vaak eerst drie à vier maanden na het faillissement door het BfA uitbetaald. Opdat de werknemers in de kosten van hun levensonderhoud kunnen voorzien, is het een erkende praktijk(3), dat een particuliere bank een lening verstrekt teneinde de werknemers van de nodige middelen te voorzien.
Op het regres van het BfA zijn de algemene bepalingen van het faillissementsrecht van toepassing. Op grond van artikel 13, lid 2, in samenhang met artikel 17, lid 3, punt 1, van de Gesamtvollstreckungsordnung moet de vordering van het BfA als een preferente vordering worden aangemerkt.
Om deze reden moet de uitkering van de loongarantie als een algemene sociale maatregel in het raam van een faillissement worden gezien, waarvoor het BfA bij de toekenning ervan geen enkele speelruimte heeft.
In het onderhavige geval heeft de deelstaat Saksen-Anhalt steun ten belope van 50000 DEM verleend voor de betaling van rente over een lening die de curator bij een particuliere bank had gesloten ten behoeve van de werknemers teneinde voorfinanciering van de loongarantie mogelijk te maken. De deelstaat heeft dit bedrag van 50000 DEM niet ter verificatie aangemeld. De rente hierover wordt normalerwijze uit de faillissementsboedel voldaan. Aangezien de deelstaat deze rente niet ter verificatie heeft aangemeld, komt dit bedrag bij de faillissementsboedel, hetgeen voor de failliete onderneming een economisch voordeel vormt. In dit bijzondere geval gaat het derhalve om steun overeenkomstig artikel 92, lid 1, van het EG-Verdrag. Voor deze steun kan om dezelfde redenen als voor de overige steun ten belope van 1,95 miljoen DEM geen vrijstelling op grond van artikel 92, lid 3, van het EG-Verdrag worden verleend. Deze is derhalve onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt en dient te worden teruggevorderd,
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:
Artikel 1
De staatssteun die Duitsland aan de Maschinenfabrik Sangerhausen GmbH i.K (Samag) in de vorm van subsidies voor een bedrag van in totaal 2 miljoen DEM heeft verleend, is op grond van artikel 92, lid 1, van het EG-Verdrag en van artikel 61, lid 1, van de EER-overeenkomst, onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt en met de goede werking van de EER-overeenkomst.
Artikel 2
1. Duitsland treft de nodige maatregelen om de in artikel 1 bedoelde staatssteun bij de begunstigde onderneming terug te vorderen.
2. De terugvordering geschiedt overeenkomstig de procedures en bepalingen van de Duitse wetgeving. Over het terug te vorderen bedrag is rente verschuldigd vanaf het tijdstip van de toekenning tot aan dat van de feitelijke terugbetaling. De rente wordt berekend op basis van het percentage dat voor de berekening van het netto-subsidie-equivalent van regionale steun wordt gehanteerd.
Artikel 3
Duitsland deelt de Commissie binnen twee maanden na de kennisgeving van deze beschikking mede welke maatregelen het heeft getroffen om aan deze beschikking te voldoen.
Artikel 4
Deze beschikking is gericht tot de Bondsrepubliek Duitsland.
Gedaan te Brussel, 9 december 1998.
Voor de Commissie
Karel VAN MIERT
Lid van de Commissie
(1) PB C 262 van 7.10.1995, blz. 16.
(2) PB C 368 van 23.12.1994, blz. 12.
(3) Uitvoeringsbesluit van het BfA van 11 oktober 1989, bevestigd door de vaste rechtsspraak van het Bundessozialgericht.