1999/686/EG: Beschikking van de Commissie van 25 februari 1998 ten aanzien van de steun die Duitsland voornemens is te verlenen overeenkomstig het 26e kaderprogramma van de "Gemeinschaftsaufgabe/Verbesserung der regionalen Wirtschaftsstruktur" (Verbetering van de regionale economische structuur) ter bevordering van telearbeidsplaatsen (kennisgeving geschied onder nummer C(1998) 585) (Voor de EER relevante tekst) (Slechts de tekst in de Duitse taal is authentiek)
1999/686/EG: Beschikking van de Commissie van 25 februari 1998 ten aanzien van de steun die Duitsland voornemens is te verlenen overeenkomstig het 26e kaderprogramma van de "Gemeinschaftsaufgabe/Verbesserung der regionalen Wirtschaftsstruktur" (Verbetering van de regionale economische structuur) ter bevordering van telearbeidsplaatsen (kennisgeving geschied onder nummer C(1998) 585) (Voor de EER relevante tekst) (Slechts de tekst in de Duitse taal is authentiek)
BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE
van 25 februari 1998
ten aanzien van de steun die Duitsland voornemens is te verlenen overeenkomstig het 26e kaderprogramma van de "Gemeinschaftsaufgabe/Verbesserung der regionalen Wirtschaftsstruktur" (Verbetering van de regionale economische structuur) ter bevordering van telearbeidsplaatsen
(kennisgeving geschied onder nummer C(1998) 585)
(Slechts de tekst in de Duitse taal is authentiek)
(Voor de EER relevante tekst)
(1999/686/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op de artikelen 92 en 93,
Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, inzonderheid op artikel 62, lid 1, onder a),
Na de andere lidstaten en de belanghebbenden overeenkomstig artikel 93, lid 2, van het EG-Verdrag te hebben aangemaand hun opmerkingen kenbaar te maken,
Overwegende hetgeen volgt:
I
Op 30 juli 1997 heeft de Commissie een procedure op grond van artikel 93, lid 2, ingeleid ten aanzien van de bepalingen van het 26e kaderprogramma van de "Gemeinschaftsaufgabe" (van de Bondsstaat en de deelstaten), "Verbesserung der regionalen Wirtschaftsstruktur" (Verbetering van de regionale economische structuur), over de steunintensiteit bij de bevordering van telearbeid (deel II, punt 2.4). De Commissie stelde de Bondsrepubliek Duitsland bij schrijven SG(97) D/7104 van 18 augustus 1997 hiervan in kennis en maande de andere lidstaten en overige belanghebbenden in een mededeling in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen(1) aan hun opmerkingen kenbaar te maken.
Duitsland heeft zijn opmerkingen bij schrijven van 17 september 1997 ingediend. De Commissie heeft van de andere lidstaten en belanghebbenden geen opmerkingen ontvangen.
II
De "Gemeinschaftsaugabe/Verbesserung der regionalen Wirtschaftsstruktur" (Verbetering van de regionale economische structuur) is de belangrijkste regionalesteunregeling in Duitsland. De toepassingsbepalingen van deze algemene regeling worden voor een bepaalde tijdspanne in zogeheten kaderprogramma's vastgelegd. De Commissie werd op 19 februari 1997 overeenkomstig artikel 93, lid 3, in kennis gesteld van het 26e kaderprogramma, dat de periode 1997-2000 (2001) bestrijkt. De Commissie heeft alle wijzigingen in het kaderprogramma goedgekeurd, behalve de bepalingen over het stimuleren van investeringen in telearbeidsplaatsen. Duitsland heeft de Commissie laten weten het kaderprogramma eerst na goedkeuring van de Commissie te zullen uitvoeren.
Overeenkomstig dit kaderprogramma kan regionale steun voor het stimuleren van investeringen in telearbeidsplaatsen worden toegekend, wanneer zowel de investerende onderneming als de telearbeidsplaats zich in een steunregio bevindt. De maximale steunintensiteit is afhankelijk van de regio van vestiging van de investerende onderneming waarmee de telearbeidsplaats verbonden is. Wanneer derhalve een onderneming die in een steungebied in de zin van artikel 92, lid 3, onder a), gevestigd is, in telearbeidsplaatsen in een steungebied in de zin van artikel 92, lid 3, onder c), investeert, is de toepasselijke maximale steunintensiteit die van het steungebied in de zin van artikel 92, lid 3, onder a). De maximaal toegestane steunintensiteit in de regio's in oostelijk Duitsland die voor steun op grond van artikel 92, lid 3, onder a), in aanmerking komen, bedraagt 35 % bruto (50 % voor investeringen van KMO's), terwijl deze in Duitse regio's die in aanmerking komen voor steun op grond van artikel 92, lid 3, onder c), 18 % bruto (28 % voor investeringen van KMO's) bedraagt.
Bij de inleiding van de procedure heeft de Commissie opgemerkt dat de bepalingen voor regionale investeringssteun voornamelijk waren vastgesteld om het ontstaan van nieuwe arbeidsplaatsen en bronnen van inkomsten te bevorderen en de regionale vraag in benadeelde regio's te stimuleren, en dat de maximale intensiteit voor investeringssteun zich daarom naar de regio waar de investering en de telearbeid daadwerkelijk wordt verricht, dient te richten. Bovendien vond de Commissie dat de mogelijkheid om telearbeid in een steungebied in de zin van artikel 92, lid 3, onder c), even sterk aan te moedigen als in een gebied in de zin van artikel 92, lid 3, onder a), ertoe kan leiden dat bij dergelijke investeringen er geen prikkel meer is ten gunste van de meest benadeelde regio.
III
Duitsland is van mening dat investeringen in telearbeidsplaatsen voornamelijk hun gunstige uitwerking hebben in het gebied waar de investerende onderneming gevestigd is. Daarom moet voor deze investeringen steeds de steunintensiteit worden toegepast van de regio waar de investeerder, niet de arbeidsplaats, is gevestigd, voorzover beide regio's voor steun in aanmerking komen. Ondernemingen die in een steungebied in de zin van artikel 92, lid 3, onder c), gevestigd zijn en in telearbeidsplaatsen in een regio in de zin van artikel 92, lid 3, onder a), willen investeren, komen dan ook slechts voor de lagere intensiteit van hun vestigingsplaats in aanmerking.
Duitsland voert ook aan dat er geen gevaar bestaat dat aan de voor een steungebied in de zin van artikel 92, lid 3, onder a), bedoelde steun een oneigenlijk gebruik in een steungebied in de zin van artikel 92, lid 3, onder c), wordt gegeven. Aangezien bij steun voor investeringen in verscheidene deelstaten samenwerking en cofinanciering door ten minste twee deelstaten in beginsel verplicht is, kunnen de bevoegde autoriteiten van het steungebied in de zin van artikel 92, lid 3, onder a), steeds erop toezien dat de steun niet oneigenlijk voor het creëren van arbeidsplaatsen in de andere deelstaat wordt gebruikt.
Ten slotte stelt Duitsland dat de positieve effecten van telearbeid op de innovatie en het concurrentievermogen doorgaans aan de investerende onderneming ten goede komen, terwijl de omvang van de investering in de telearbeidsplaats in de regel beperkt is. Wanneer een in een steungebied in de zin van artikel 92, lid 3, onder a), gevestigde onderneming bepaalde beroepsvaardigheden niet in dat gebied kan vinden, kan deze onderneming zich genoopt zien gekwalificeerde vakmensen in een gebied in de zin van artikel 92, lid 3, onder c), de gelegenheid te bieden in hun woonplaats te werken, om zich van hun diensten te verzekeren.
IV
De bepaling dat een steunintensiteit voor investeringen in telearbeidsplaatsen geoorloofd is die het maximale bedrag in de regio van de telearbeidsplaats overschrijdt, kan niet als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt worden beschouwd. De bijzonder hoge intensiteit die voor de bevordering van de regionale ontwikkeling in benadeelde gebieden in de zin van artikel 92, lid 3, onder a), is toegestaan, is gericht op een effectieve verbetering van een abnormaal lage levensstandaard of een ernstig gebrek aan werkgelegenheid. Derhalve kunnen maatregelen van een uitsluitend voor gebieden in de zin van artikel 92, lid 3, onder a), toegestane intensiteit slechts als investeringssteun worden aangemerkt, wanneer deze bijdragen tot een verhoging van de levensstandaard en tot het scheppen van arbeidsplaatsen in een dergelijk gebied. De investeringen van een in een dergelijk gebied gevestigde onderneming in de technische inrichting en aansluiting van een telearbeidsplaats in een ander gebied, dat slechts voor steun op grond van artikel 92, lid 3, onder c), in aanmerking komt, dragen niet bij tot de werkgelegenheid en de algemene stijging van de levensstandaard in de regio in de zin van artikel 92, lid 3, onder a). De werkgelegenheid verbetert slechts in het gebied waar de werknemer zich bevindt, en de gevolgen voor het BBP per hoofd van de bevolking van de regio doen zich voornamelijk gevoelen in de plaats waar de werknemer zijn uitgaven doet.
Het is waar dat de toegang tot gekwalificeerde arbeidskrachten voor het innovatie- en concurrentievermogen van ondernemingen die in regio's in de zin van artikel 92, lid 3, onder a), investeren, doorslaggevend kan zijn. Indien dergelijke specialisten niet op de lokale arbeidsmarkt voorhanden zijn en niet met aantrekkelijke salarissen tot verhuizen te bewegen zijn, is het creëren van telearbeidsplaatsen ontegenzeglijk een mogelijkheid om de investerende onderneming toegang te geven tot het arbeidspotentieel dat in meer ontwikkelde gebieden reeds voorhanden is.
De voornaamste gevolgen hiervan voor het regionale BBP per hoofd van de bevolking en voor de werkgelegenheid zullen zich echter niet doen gevoelen in de regio waar de telewerknemer woont of waar een ernstig gebrek aan werkgelegenheid heerst, maar in de regio waar hij zijn uitgaven doet. Deze overweging ligt ten grondslag aan de aanbeveling van de Commissie ter bevordering van telearbeid in benadeelde regio's, om de werknemers in staat te stellen hun diensten aan te bieden aan ondernemingen in meer ontwikkelde gebieden zonder te moeten verhuizen. Daardoor kan het bevolkingsaantal in de benadeelde regio zich stabiliseren en kan door het inkomen van de telewerknemer het regionale BBP stijgen(2).
Duitsland gaat duidelijk ervan uit dat de autoriteiten van een regio in de zin van artikel 92, lid 3, onder a), steeds een bijdrage in de investeringssteun van de autoriteiten van de regio van de telearbeidsplaats zouden verwachten, overeenkomstig de aldaar voorgenomen investering.
Deze bepaling zou regio's in de zin van artikel 92, lid 3, onder c), derhalve in staat stellen steun te verlenen voor telearbeidsplaatsen aldaar met een intensiteit die in beginsel slechts toegestaan is in regio's in de zin van artikel 92, lid 3, onder a). Deze mogelijkheid zou echter ten koste gaan van het aanmoedigingseffect dat beoogd wordt met de hogere investeringssteun voor de meest benadeelde gebieden, waardoor een situatie kan ontstaan waarin voornamelijk investeringen in arbeidsplaatsen voor minder geschoolde werknemers worden aangetrokken, terwijl gekwalificeerde werknemers die door hun positie op de arbeidsmarkt niet naar een minder aantrekkelijke omgeving behoeven te verhuizen in de meer ontwikkelde gebieden blijven. Hierdoor worden met name de specialisten op het gebied van technologie, programmatuur, management en consultancy met een bovengemiddeld inkomen niet ertoe aangezet naar benadeelde regio's te verhuizen en daarmee een bijdrage te leveren tot een evenwichtige sociale en economische ontwikkeling van deze regio's.
V
De Commissie is derhalve tot de conclusie gekomen dat de bepaling van het 26e kaderprogramma van de "Gemeinschaftsaufgabe/Verbesserung der regionalen Wirtschaftsstruktur" (Verbetering van de regionale economische structuur), onverenigbaar is met de gemeenschappelijke markt en daarom niet mag worden toegepast, omdat volgens deze bepaling steun voor investeringen in telearbeidsplaatsen kan worden verleend, waarvan de intensiteit het steunplafond voor de regio van de telearbeidsplaats overschrijdt,
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:
Artikel 1
Het 26e kaderprogramma van de "Gemeinschaftsaufgabe/Verbesserung der regionalen Wirtschaftsstruktur" (Verbetering van de regionale economische structuur) is onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt, voorzover dit programma steun voor investeringen in telearbeidsplaatsen toestaat, waarvan de intensiteit het toegestane steunplafond in de regio waar de telearbeidsplaats wordt gecreëerd, overschrijdt.
Artikel 2
De in artikel 1 bedoelde regeling mag niet worden toegepast. Duitsland moet de eventuele steun die in het kader van een voorlopige toepassing van de in artikel 1 bedoelde regeling mogelijk reeds werd toegekend, terugvorderen. De terugbetaling van de steun dient overeenkomstig de procedures en bepalingen van Duits recht te geschieden en dient tevens moratoire interest te omvatten voor de periode vanaf de dag waarop de steun is verleend, die dag inbegrepen, welke interest gelijk is aan het referentiepercentage dat voor de beoordeling van regionale steun wordt gebruikt.
Artikel 3
Duitsland stelt de Commissie binnen twee maanden na kennisgeving van deze beschikking in kennis van de maatregelen die het heeft getroffen om aan deze beschikking te voldoen.
Artikel 4
Deze beschikking is gericht tot de Bondsrepubliek Duitsland.
Gedaan te Brussel, 25 februari 1998.
Voor de Commissie
Karel VAN MIERT
Lid van de Commissie
(1) PB C 341 van 11.11.1997, blz. 4.
(2) Zie het nader onderzoek bij het Witboek in: Sociaal Europa, supplement 3/95.