Home

1999/713/EG: Beschikking van de Commissie van 21 oktober 1999 houdende wijziging van Beschikking 98/653/EG inzake spoedmaatregelen die noodzakelijk zijn geworden wegens het voorkomen van boviene spongiforme encefalopathie in Portugal (kennisgeving geschied onder nummer C(1999) 3376) (Voor de EER relevante tekst)

1999/713/EG: Beschikking van de Commissie van 21 oktober 1999 houdende wijziging van Beschikking 98/653/EG inzake spoedmaatregelen die noodzakelijk zijn geworden wegens het voorkomen van boviene spongiforme encefalopathie in Portugal (kennisgeving geschied onder nummer C(1999) 3376) (Voor de EER relevante tekst)

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 21 oktober 1999

houdende wijziging van Beschikking 98/653/EG inzake spoedmaatregelen die noodzakelijk zijn geworden wegens het voorkomen van boviene spongiforme encefalopathie in Portugal

(kennisgeving geschied onder nummer C(1999) 3376)

(Voor de EER relevante tekst)

(1999/713/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt(1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 92/118/EEG(2), en met name op artikel 10, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Bij Beschikking 98/653/EG van de Commissie van 18 november 1998 inzake spoedmaatregelen die noodzakelijk zijn geworden wegens het voorkomen van boviene spongiforme encefalopathie in Portugal(3), gewijzigd bij Beschikking 1999/517/EG(4), is de verzending van levende runderen, met inbegrip van vechtstieren, uit Portugal verboden; Portugal heeft om een uitzondering gevraagd teneinde de verzending van vechtstieren toch toe te staan; op grond van het inspectiebezoek van het Voedsel- en Veterinair Bureau van de Commissie van 22 februari tot en met 3 maart 1999 aan Portugal is geconcludeerd dat niet kan worden uitgesloten dat vechtstieren in aanraking zijn geweest met met BSE verontreinigd voeder; evenwel werd aanbevolen de verzending van vechtstieren toch toe te staan op voorwaarde dat zou worden voorzien in adequate controles en dat de dieren na het gevecht in de lidstaat van bestemming zouden worden vernietigd met de garantie dat de karkassen niet in de voedselketen terechtkomen.

(2) Bij Richtlijn 91/628/EEG van de Raad van 19 november 1991 inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer(5), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 95/29/EG(6), zijn voorschriften vastgesteld voor het vervoer van dieren, met name met betrekking tot de maximale reistijd en de behandeling van de dieren tijdens het vervoer.

(3) In Richtlijn 89/608/EEG van de Raad van 21 november 1989 betreffende een wederzijdse bijstand tussen de administratieve autoriteiten van de lidstaten en samenwerking tussen deze autoriteiten en de Commissie, met het oog op de juiste toepassing van de veterinaire en zoötechnische wetgeving(7), en met name in artikel 10, zijn voorschriften vastgesteld voor de mededeling door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten aan de Commissie van informatie inzake handelingen die strijdig zijn of lijken te zijn met Beschikking 98/653/EG en die op communautair niveau van bijzonder belang zijn.

(4) Krachtens Richtlijn 90/425/EEG dient de lidstaat van bestemming adequate maatregelen te nemen in geval van onregelmatigheden; in de lidstaat van bestemming zijn protocollen voor dergelijke maatregelen vereist;

(5) Beschikking 98/653/EG moet dienovereenkomstig worden gewijzigd;

(6) De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Veterinair Comité,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Beschikking 98/653/EG wordt als volgt gewijzigd:

1. Artikel 3 wordt vervangen door:

"Artikel 3

1. In afwijking van artikel 2 mag Portugal toestemming verlenen voor verzending vanop zijn grondgebied naar:

a) andere lidstaten of derde landen van voor als huisdier gehouden carnivoren bestemd diervoeder dat in artikel 2, onder b), genoemd materiaal bevat, op voorwaarde dat dat materiaal niet van oorsprong is uit Portugal en dat aan de in de artikelen 8 en 9 vastgestelde voorwaarden wordt voldaan;

b) andere lidstaten van in artikel 2, onder b) en c), bedoeld materiaal, bestemd voor verbranding overeenkomstig het bepaalde in bijlage I;

c) andere lidstaten van vechtstieren overeenkomstig het bepaalde in bijlage II.

2. De in lid 1, onder b) respectievelijk c), bepaalde uitzonderingen zijn alleen van toepassing indien de lidstaat van bestemming toestemming heeft gegeven om het daar bedoelde materiaal, respectievelijk de daar bedoelde dieren in ontvangst te nemen.

3. De lidstaten van bestemming stellen de Commissie en de andere lidstaten in kennis van de lijst van verbrandingsinstallaties die zijn gemachtigd om het in lid 1, onder b), bedoelde materiaal in ontvangst te nemen en de lijst van arena's en daaraan verbonden voorzieningen die gemachtigd zijn vechtstieren in ontvangst te nemen.

4. De lidstaat van bestemming zorgt ervoor dat het in lid 1, onder b), bedoelde materiaal overeenkomstig de voorschriften van bijlage I verbrand wordt en dat vechtstieren na gebruik voor het in bijlage II genoemde doel, verbrand worden.

5. De lidstaat van bestemming registreert alle gegevens die bewijzen dat aan het bepaalde in dit artikel is voldaan.

6. Nadat de Commissie ter plaatse in de lidstaat van bestemming de toepassing van de bepalingen van dit artikel heeft geverifieerd op basis van een communautair inspectiebezoek en nadat zij de lidstaten van een en ander in kennis heeft gesteld, stelt zij de datum vast waarop met de verzending van het in lid 1, onder b), bedoelde materiaal mag worden begonnen.

7. Nadat de Commissie de in punt 13 van bijlage II bedoelde protocollen onderzocht heeft en na kennisgeving aan de lidstaten, stelt zij de datum vast waarop met de verzending van de vechtstieren mag worden begonnen.".

2. In artikel 5, lid 1, onder a), wordt "bijlage II" vervangen door "bijlage III".

3. De huidige bijlage II bij Beschikking 98/653/EG wordt bijlage III en de bijlage bij deze beschikking wordt als bijlage II ingevoegd.

Artikel 2

Deze beschkking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 21 oktober 1999.

Voor de Commissie

David BYRNE

Lid van de Commissie

(1) PB L 224 van 18.8.1990, blz. 29.

(2) PB L 62 van 15.3.1993, blz. 49.

(3) PB L 311 van 20.11.1998, blz. 23.

(4) PB L 197 van 29.7.1999, blz. 45.

(5) PB L 340 van 11.12.1991, blz. 17.

(6) PB L 148 van 30.6.1995, blz. 52.

(7) PB L 351 van 2.2.1989, blz. 34.

BIJLAGE

"BIJLAGE II

Voorwaarden voor het verzenden van vechtstieren als bedoeld in artikel 3, lid 1, onder c)

1. Mannelijke runderen mogen op grond van artikel 3, lid 1, onder c), uit Portugal worden verzonden met het oog op stierengevechten, wanneer ten aanzien van de dieren wordt gecertificeerd dat aan de in punt 3 vastgestelde voorwaarden wordt voldaan, en dat zij komen uit beslagen waarbij in de laatste zeven jaar geen enkel geval van BSE is geconstateerd en ten aanzien waarvan wordt gecertificeerd dat zij aan de in punt 2 vastgestelde voorwaarden voldoen. De bevoegde autoriteiten zien erop toe dat aan de in deze bijlage vastgestelde voorschriften inzake de controles wordt voldaan.

Eisen ten aanzien van beslagen

2. a) Een beslag is een groep dieren die een zelfstandige en aparte eenheid vormt, d.i. een groep dieren die volledig gescheiden van alle andere groepen dieren wordt beheerd, gehuisvest en gehouden, met unieke identificatienummers voor het beslag en voor elk dier.

b) Een beslag komt in aanmerking wanneer ten minste in de laatste zeven jaar bij geen enkel dier van dat beslag of dat tot dat beslag heeft behoord, BSE is bevestigd, dan wel is vermoed en achteraf niet uitgesloten.

Eisen ten aanzien van dieren

3. Een dier komt voor de regeling in aanmerking indien:

a) het zijn hele leven lang duidelijk identificeerbaar is geweest, waarbij het op elk moment kon worden getraceerd tot bij het beslag en het moederdier van oorsprong;

b) het moederdier nog gedurende ten minste zes maanden na de geboorte heeft geleefd;

c) het moederdier niet met BSE is besmet en er evenmin van verdacht wordt met BSE te zijn besmet;

d) het beslag waarin het dier is geboren en alle beslagen waarvan het dier ooit deel heeft uitgemaakt, voor de regeling in aanmerking komen.

Vervoer

4. Afdeling C van het in bijlage F, model 1, bij Richtlijn 64/432/EEG van de Raad(1) bedoelde gezondheidscertificaat moet worden aangevuld met de volgende zin:

"De dieren voldoen aan de voorschriften van bijlage II, punten 1, 2 en 3, bij Beschikking 98/653/EG van de Commissie.".

5. De dieren moeten in verzegelde voertuigen rechtstreeks worden vervoerd naar een arena of daaraan verbonden voorzieningen als bedoeld in artikel 3, lid 3.

6. Het vervoer moet zo zijn geregeld dat de dieren kunnen worden vervoerd met inachtneming van de voorschriften van Richtlijn 91/628/EG van de Raad, zonder dat het zegel moet worden verbroken. In uitzonderlijke gevallen mag het zegel worden verbroken om redenen die verband houden met het welzijn van de dieren. In dat geval moet onmiddellijk een officiële dierenarts worden bijgeroepen om de dieren te identificeren en het voertuig opnieuw te verzegelen.

7. Portugal stelt, via het ANIMO-systeem, de bevoegde autoriteit van de plaats van bestemming en alle lidstaten van doorvoer in kennis van elke zending. De woorden "Vechtstieren overeenkomstig artikel 3 van Beschikking 98/653/EG" dienen in de ANIMO-boodschap te zijn vervat.

Maatregelen in de lidstaat van bestemming

8. De lidstaat van bestemming deelt de bevoegde autoriteit van de plaats van oorsprong mee dat de zending is aangekomen door, per fax of op een andere wijze, een kopie van het in punt 4 bedoelde officiële certificaat, ondertekend door de bevoegde autoriteit van de plaats van bestemming, naar de bevoegde autoriteit van de plaats van oorsprong te verzenden.

9. De dieren moeten, in afwachting van het stierengevecht, worden afgezonderd in aan de arena verbonden voorzieningen als bedoeld in punt 5.

10. Indien de dieren niet bij het stierengevecht worden gedood, moeten zij onmiddellijk na het evenement en in elk geval binnen tien dagen na aankomst, worden gedood.

11. De karkassen van de dieren moeten worden vernietigd door verbranding.

12. De transportvoertuigen en alle aan de arena's verbonden voorzieningen waar de vechtstieren verblijven, moeten worden gereinigd en ontsmet zodra de dieren zijn afgevoerd.

13. De lidstaat van bestemming dient gedetailleerde protocollen te hebben vastgesteld voor:

a) de controles bij aankomst van elk dier, met name met betrekking tot het verbreken van het zegel van de transportvoertuigen, de certificaten en de identificatie van de dieren;

b) de ANIMO-boodschappen en de maatregelen als bedoeld in punt 8;

c) de controles op het houden en het hanteren van de dieren vóór, tijdens en na het evenement;

d) de controles op het doden van de dieren en het vernietigen, door verbranding, van de karkassen en van alle bij het uitslachten verwijderde delen, met inbegrip van de huid, waarbij wordt nagegaan of zij niet in de voedsel- of de voederketen, noch in meststoffen terechtkomen;

e) het schoonmaken en ontsmetten van de transportvoertuigen en de aan de arena's verbonden voorzieningen waar de dieren worden ondergebracht;

f) de registratie bij de arena en in de daaraan verbonden voorzieningen;

g) de maatregelen in geval van onregelmatigheden.

(1) PB 121 van 29.7.1964, blz. 1977/64.".