Home

Verordening (EG) nr. 929/1999 van de Commissie van 29 april 1999 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 82/1999 van de Commissie tot instelling van voorlopige antidumping- en compenserende rechten op bepaalde invoer van gekweekte Atlantische zalm van oorsprong uit Noorwegen, tot instelling van voorlopige antidumping- en compenserende rechten op de invoer van dergelijke zalm ten aanzien van bepaalde exporteurs, tot wijziging van Besluit 97/634/EG tot aanvaarding van verbintenissen die zijn aangeboden in het kader van de antidumping- en de antisubsidieprocedures betreffende de invoer van dergelijke zalm en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 772/1999 van de Raad tot instelling van definitieve antidumping- en compenserende rechten op de invoer van dergelijke zalm

Verordening (EG) nr. 929/1999 van de Commissie van 29 april 1999 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 82/1999 van de Commissie tot instelling van voorlopige antidumping- en compenserende rechten op bepaalde invoer van gekweekte Atlantische zalm van oorsprong uit Noorwegen, tot instelling van voorlopige antidumping- en compenserende rechten op de invoer van dergelijke zalm ten aanzien van bepaalde exporteurs, tot wijziging van Besluit 97/634/EG tot aanvaarding van verbintenissen die zijn aangeboden in het kader van de antidumping- en de antisubsidieprocedures betreffende de invoer van dergelijke zalm en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 772/1999 van de Raad tot instelling van definitieve antidumping- en compenserende rechten op de invoer van dergelijke zalm

VERORDENING (EG) Nr. 929/1999 VAN DE COMMISSIE

van 29 april 1999

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 82/1999 van de Commissie tot instelling van voorlopige antidumping- en compenserende rechten op bepaalde invoer van gekweekte Atlantische zalm van oorsprong uit Noorwegen, tot instelling van voorlopige antidumping- en compenserende rechten op de invoer van dergelijke zalm ten aanzien van bepaalde exporteurs, tot wijziging van Besluit 97/634/EG tot aanvaarding van verbintenissen die zijn aangeboden in het kader van de antidumping- en de antisubsidieprocedures betreffende de invoer van dergelijke zalm en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 772/1999 van de Raad tot instelling van definitieve antidumping- en compenserende rechten op de invoer van dergelijke zalm

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap(1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 905/98(2), inzonderheid op artikel 8,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2026/97 van de Raad van 6 oktober 1997 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid van de Europese Gemeenschap zijn(3), inzonderheid op artikel 13,

Na overleg met het Raadgevend Comité,

Overwegende hetgeen volgt:

A. VORIGE PROCEDURE

(1) Op 31 augustus 1996 kondigde de Commissie door middel van twee afzonderlijke berichten in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen de inleiding aan van een antidumpingprocedure(4) alsmede van een antisubsidieprocedure(5) met betrekking tot de invoer van gekweekte Atlantische zalm van oorsprong uit Noorwegen.

(2) De Commissie verzamelde en onderzocht alle informatie die zij voor de vaststelling van definitieve conclusies noodzakelijk achtte. Bij het onderzoek kwam vast te staan dat definitieve antidumping- en compenserende maatregelen moesten worden ingesteld om een einde te maken aan de schadelijke gevolgen van dumping en subsidiëring. Alle betrokkenen werden van de resultaten van het onderzoek in kennis gesteld en kregen de gelegenheid hierover opmerkingen te maken.

(3) Op 26 september 1997 aanvaardde de Commissie bij Besluit 97/634/EG(6), verbintenissen die waren aangeboden door de in de bijlage bij dat besluit vermelde exporteurs en beëindigde zij het onderzoek ten aanzien van die exporteurs.

(4) Op dezelfde dag stelde de Raad bij de Verordeningen (EG) nr. 1890/97(7) en (EG) nr. 1891/97(8) antidumping- en compenserende rechten in op de invoer van gekweekte Atlantische zalm van oorsprong uit Noorwegen. Overeenkomstig artikel 1, lid 2, van genoemde verordening waren deze rechten niet van toepassing op gekweekte Atlantische zalm die afkomstig was van exporteurs van wie een verbintenis was aanvaard.

(5) In bovengenoemde verordeningen zijn de definitieve bevindingen en conclusies met betrekking tot alle aspecten van het onderzoek uiteengezet. Omdat de rechten een andere vorm hadden gekregen werden de Verordeningen (EG) nr. 1890/97 en (EG) nr. 1891/97 vervangen door Verordening (EG) nr. 772/1999.

B. VOORLOPIGE MAATREGELEN INGESTELD BIJ VERORDENING (EG) Nr. 82/1999 VAN DE COMMISSIE(9)

(6) In de verbintenis is uitdrukkelijk bepaald dat, indien de verplichting om binnen de gestelde termijn een kwartaalverslag in te dienen over alle verkooptransacties aan de eerste niet onafhankelijke afnemer in de Gemeenschap niet wordt nagekomen, dit behoudens overmacht, als een schending van de verbintenis zal worden beschouwd, evenals het niet nakomen van de verplichting de verschillende aanbiedingsvormen van het betrokken product (d.w.z. schoongemaakt, met kop, enz.) op de communautaire markt tegen of boven de in de verbintenis vastgestelde minimumprijs te verkopen.

(7) Tien Noorse ondernemingen zijn hun verplichting om binnen de gestelde termijn voor het tweede kwartaal 1998 een verslag in te dienen niet nagekomen (of hebben in het geheel geen verslag ingediend) en twee Noorse exporteurs bleken het betrokken product in het tweede kwartaal van 1998 onder de in de verbintenis vermelde minimumprijs in de Gemeenschap te hebben verkocht.

(8) De Commissie had derhalve reden om aan te nemen dat deze twaalf ondernemingen hun verbintenis hebben geschonden.

(9) Bij Verordening (EG) nr. 82/1999, stelde de Commissie derhalve voorlopige antidumping- en compenserende rechten in op de invoer van gekweekte Atlantische zalm vallende onder de GN-codes ex 03021200, ex 03041013, ex 03032200 en ex 03042013 van oorsprong uit Noorwegen die werd uitgevoerd door de twaalf in de bijlage bij de Verordening vermelde ondernemingen. Bij dezelfde verordening schrapte de Commissie de betrokken ondernemingen van de bijlage bij Besluit 97/634/EG waarin de ondernemingen waren vermeld waarvan verbintenissen waren aanvaard.

C. PROCEDURE NADAT DE VOORLOPIGE RECHTEN WAREN INGESTELD

(10) Alle twaalf Noorse ondernemingen die onderworpen zijn aan de voorlopige rechten werden schriftelijk op de hoogte gebracht van de fundamentele feiten en overwegingen op grond waarvan deze voorlopige rechten zijn ingesteld. Zij werden tevens in de gelegenheid gesteld hun opmerkingen in te dienen en te verzoeken om te worden gehoord.

(11) Binnen de in de verordening voorlopig recht vermelde termijn hadden negen van de betrokken Noorse ondernemingen schriftelijk opmerkingen ingediend. Voorts werden opmerkingen ingediend door de Norwegian Seafood Association namens twee van de ondernemingen die onderworpen waren aan de voorlopige maatregelen. Na ontvangst van deze schriftelijk ingediende opmerkingen onderzocht de Commissie alle informatie die zij nodig achtte voor definitieve vaststelling van de klaarblijkelijke schendingen en verifieerde deze.

(12) Van de twaalf ondernemingen die onderworpen zijn aan de voorlopige maatregelen werden vijf die hierom hadden verzocht door de Commissie gehoord.

(13) De Commissie heeft de mondelinge en schriftelijke opmerkingen van de betrokkenen onderzocht en haar definitieve bevindingen op grond hiervan zonodig gewijzigd.

D. DEFINITIEVE BEVINDINGEN - INTREKKING VAN VOORLOPIGE RECHTEN VOOR ZES ONDERNEMINGEN

(14) Van de tien Noorse exporteurs die hun kwartaalverslag niet of te laat bij de Commissie indienden brachten twee, Kr Kleiven & Co. AS en Scanfood AS, naar voren dat zij hun kwartaalverslagen via e-mail binnen de vastgestelde termijn naar de Commissie hadden verstuurd. Hun verslag was echter aan het verkeerde interne adres gericht zodat de verslagen niet bij de dienst van de Commissie die zich bezig houdt met het toezicht op antidumpingverbintenissen terecht kwamen. Beide ondernemingen verklaarden dat zij niet, hetgeen gewoonlijk wel het geval is bij elektronische berichten die niet worden bezorgd, een "mail-fail"-bericht hebben ontvangen van de dienst van de Commissie die zich bezighoudt met onbezorgde elektronische boodschappen.

(15) Na aanvullend bewijsmateriaal te hebben onderzocht dat de ondernemingen hadden ingediend nadat de voorlopige maatregelen waren ingesteld, heeft de Commissie kunnen constateren dat de ondernemingen inderdaad hebben getracht hun verslagen binnen de vastgestelde termijn in te zenden. Zij ging na of haar eigen systeem voor onbezorgde elektronische berichten correct functioneerde en moest vaststellen dat haar postserver Kr Kleiven & Co. AS en Scanfood AS om technische redenen van voorbijgaande aard bij het indienen van hun verslagen niet had gemeld dat deze niet waren aangekomen. De Commissie aanvaardde dan ook hun argument dat zij er niet van op de hoogte waren dat de verslagen niet bij de relevante afdeling van de Commissie waren aangekomen zodat op deze twee ondernemingen derhalve geen definitieve maatregelen ingesteld dienen te worden.

(16) Een andere onderneming, Nor-Fa Food AS, die haar kwartaalverslag eveneens niet binnen de vastgestelde termijn had ingediend voerde als verzachtende omstandigheden aan dat zij bij de voorbereiding van het verslag in de maand volgende op het eind van het kwartaal in kwestie tweemaal ernstige technische problemen had ondervonden met betrekking tot de speciale computerdiskettes die Noorse ondernemingen gebruiken voor het verzamelen van verkoopgegevens voor de verslagen. De voorbereiding van het verslag liep hierdoor vertraging op zodat het uiteindelijk na het verstrijken van de termijn voor ontvangst naar de Commissie werd verzonden.

Nadat de voorlopige maatregelen waren ingesteld verstrekte Nor-Fa Food AS eveneens bewijsmateriaal van haar zakelijk adviseur die de diskettes had geleverd en waaruit bleek dat de onderneming inderdaad aanvankelijk problemen had ondervonden bij de toepassing ervan.

(17) De onderneming voerde tevens aan dat het stelsel van verbintenissen destijds nieuw voor haar was en dat het kwartaalverslag in kwestie het eerste was dat zij bij de Commissie had ingediend.

(18) Na verder onderzoek van de nieuwe argumenten en het bewijsmateriaal dat was ingediend is de Commissie nu van oordeel dat de onderneming daadwerkelijk problemen heeft ondervonden bij het nakomen van haar verplichtingen inzake verslaggeving en zulks door omstandigheden die buiten haar controle lagen. Ten aanzien van Nor-Fa Food AS dienen derhalve geen definitieve maatregelen te worden ingesteld.

(19) Een vierde onderneming die haar verslag te laat had opgestuurd, Norway Seafoods ASA, had gepoogd haar verslag voor het tweede kwartaal van 1998 per elektronische mail in te dienen. Het elektronisch bericht werd echter, gezien de omvang van het verslag, niet aanvaard door de postserver van de Commissie.

(20) Nadat de voorlopige maatregelen waren ingesteld betoogde de onderneming dat de postserver van de Commissie wellicht defect was omdat de omvang van het verzonden bericht ver onder de maximumcapaciteit van de postserver was en ontvangst ervan normaal gesproken geen probleem had moeten opleveren.

(21) Zoals reeds vermeld ten aanzien van Kr Kleiven & Co. AS en Scanfood AS, heeft de Commissie onderzocht of haar eigen elektronische mail-failure-stelsel wel goed functioneerde op het moment dat de desbetreffende kwartaalverslagen moesten worden ingediend. Zij is van oordeel dat Norway Seafoods ASA er redelijkerwijze niet van uit kon gaan dat haar verslag zou worden geweigerd door de postserver van de Commissie die destijds niet naar behoren functioneerde. Het argument van Norway Seafoods ASA dat zij werd geconfronteerd met een situatie die buiten haar controle lag wordt derhalve aanvaard. Ten aanzien van deze onderneming dienen derhalve geen definitieve maatregelen te worden ingesteld.

(22) Nadat de voorlopige maatregelen waren ingesteld heeft een andere onderneming nader beargumenteerd dat uitzonderlijke personeelsproblemen hadden veroorzaakt dat het verslag te laat werd opgestuurd. De bijkomende verhelderingen en verklaringen van de onderneming hebben aangetoond dat zij onvoorzienbare moeilijkheden het hoofd moest bieden. Dientengevolge dienen ten aanzien van deze onderneming geen definitieve maatregelen te worden ingesteld.

(23) Eén van de twee ondernemingen waarvoor voorlopige maatregelen werden ingesteld omdat zij zalm onder de minimumprijs zouden hebben verkocht, SMP Marine Produkter AS, kon berekeningen overleggen waaruit bleek dat het bedrijf per abuis een bepaald bedrag voor douanerechten in mindering had gebracht op een verkooptransactie dat echter door de afnemer in de Gemeenschap was betaald (en derhalve niet kon worden afgetrokken als rechtstreekse verkoopuitgave). Zonder deze onjuiste aftrek was de gemiddelde verkoopprijs voor het kwartaal hoger en in overeenstemming met de minimuminvoerprijs. De voorlopige rechten die waren ingesteld ten aanzien van deze onderneming dienen derhalve te worden ingetrokken.

E. DEFINITIEVE BEVINDINGEN - SCHENDING VAN AANVAARDINGEN DOOR ZES ONDERNEMINGEN

(24) Van de vijf overige ondernemingen die hun verplichtingen om binnen de vastgestelde termijn verslag uit te brengen niet waren nagekomen, kon geen enkele onderneming op overtuigende wijze aantonen dat zij als gevolg van omstandigheden die buiten haar controle lagen hun kwartaalverslagen niet binnen de vastgestelde termijn had kunnen indienen.

(25) Ten aanzien van deze vijf ondernemingen dienen derhalve definitieve maatregelen te worden ingesteld.

(26) De andere onderneming ten aanzien waarvan voorlopige maatregelen waren ingesteld als gevolg van klaarblijkelijke schending van de minimuminvoerprijs, Brødrene Remo, kon niet met verklaringen of bewijsmateriaal komen die de voorlopige bevindingen in een ander licht zouden stellen. De definitieve maatregelen dienen derhalve ook ten aanzien van deze onderneming te worden ingesteld.

(27) Alle betrokken partijen werden op de hoogte gebracht van de fundamentele feiten en overwegingen op basis waarvan de Commissie voornemens was de tegen hen ingestelde voorlopige maatregelen in te trekken en hen opnieuw op de lijst te plaatsen van ondernemingen waarvoor verbintenissen waren aanvaard of haar intrekking van de verbintenis te bevestigen en instelling van definitieve antidumping- en compenserende rechten aan te bevelen alsmede definitieve inning van de uit hoofde van het voorlopig recht als zekerheid gestelde bedragen. De Commissie heeft tevens een termijn vastgesteld waarbinnen hierover opmerkingen konden worden gemaakt. De ontvangen opmerkingen hebben, zonodig, tot aanpassingen geleid.

(28) Samen met deze verordening dient de Commissie een voorstel in voor een verordening van de Raad tot instelling van definitieve antidumping- en compenserende rechten op de invoer van gekweekte Atlantische zalm van oorsprong uit Noorwegen die wordt uitgevoerd door de overige zeven ondernemingen die onderworpen zijn aan het voorlopig recht dat werd ingesteld bij Verordening (EG) nr. 82/1999, namelijk A. Ovreskotnes AS, Alsvag Fiskeprodukter A/S, Brødrene Remo AS, Hitramat & Delikatesse AS, Seacom Nord AS en Stavanger Røkeri AS.

F. NIEUWE GEVALLEN VAN SCHENDING

(29) Zoals reeds vermeld dienen alle exporteurs waarvan verbintenissen zijn aanvaard binnen de vastgestelde termijn een kwartaalverslag in te dienen bij de Commissie en eveneens de minimumprijs in acht te nemen voor de verschillende aanbiedingsvormen van het betrokken product. Een Noorse exporteur, Atlantic Seafood A/S, voldeed in het derde kwartaal van 1998 niet aan zijn verplichting om een verslag in te dienen binnen de vastgestelde termijn. De onderneming werd op de hoogte gebracht van de gevolgen van het te laat indienen van een verslag, met name dat, mocht de Commissie redenen hebben om aan te nemen dat haar verbintenis wordt geschonden, een voorlopig antidumping- en compenserend recht kan worden ingesteld overeenkomstig achtereenvolgens artikel 8, lid 10, van Verordening (EG) nr. 384/96 en artikel 13, lid 10, van Verordening (EG) nr. 2026/97.

(30) Wanneer de onderneming als gevolg van overmacht haar verslag niet tijdig had kunnen indienen moest dit worden aangetoond hetgeen echter niet gebeurde.

(31) Bij het nazien van de verslagen met betrekking tot het derde kwartaal van 1998 bleek dat een exporteur, Myre Sjømat AS, zalm in de Gemeenschap had verkocht onder de in de verbintenis vastgestelde minimumprijs.

(32) Om het waarheidsgehalte van de informatie in de kwartaalverslagen van de exporteurs na te trekken voerde de Commissie regelmatig controles uit ten kantore van geselecteerde ondernemingen. Zo werd in november 1998 een reeks bezoeken gebracht aan exporteurs in Noorwegen en importeurs in de Gemeenschap. In januari 1999 werden tevens Noorse exporteurs bezocht.

(33) Eén van de in Noorwegen bezochte ondernemingen, Brødrene Eilertsen AS, had kwartaalverslagen ingediend bij de Commissie om aan te tonen dat zij het product dat onder de verbintenis viel aan afnemers in de Gemeenschap had verkocht overeenkomstig de voorwaarden van deze verbintenis. De controle wees echter uit dat de onderneming de in de verslagen vermelde producten niet had gekocht en verkocht maar alleen facturen had uitgeschreven aan importeurs in de Gemeenschap namens een andere Noorse onderneming die geen verbintenis had aangeboden aan de Commissie en waarvoor zij als agent optrad. Hoewel Brødrene Eilertsen AS fakturen voor export uitschreef en deze aan de Commissie opgaf als eigen verkoop voldeden de afnemers in de Gemeenschap de rekening voor de goederen rechtstreeks aan de andere Noorse onderneming.

(34) Een andere Noorse onderneming waar een controlebezoek werd afgelegd, Arne Mathiesen AS, bleek het betrokken product uitsluitend te hebben uitgevoerd naar een niet-verbonden importeur in de Gemeenschap. Arne Mathiesen AS betrok echter veel van deze zalm van een Noorse leverancier die verbonden was met de enige afnemer van Mathiesen in de Gemeenschap. Het onderzoek wees uit dat Arne Mathiesen AS deze leverancier niet betaalde. Omdat Arne Mathiesen AS de uitvoerfacturen verstrekte ging de betaling voor de goederen rechtstreeks van de communautaire importeur naar de verbonden leverancier in Noorwegen en niet naar Arne Mathiesen AS. Arne Mathiesen ontving dan ook niet het volledige op de factuur vermelde bedrag doch slechts het verschil tussen de veronderstelde aankoopfactuur en het bedrag op de exportfactuur.

(35) Noch Brødrene Eilertsen AS noch Arne Mathiesen AS kunnen wat hun verbintenissen betreft worden beschouwd als exporteurs omdat zij geen enkele zeggenschap hebben over de feitelijke prijs van de producten. Dit betekent tevens dat de Gemeenschap in het geheel geen toezicht kan uitoefenen op de prijzen die werden betaald door de afnemer in de Gemeenschap aan de Noorse leveranciers die geen verbintenis hebben.

(36) Voorlopig wordt derhalve vastgesteld dat Brødrene Eilertsen AS en Arne Mathiesen AS misleidende verklaringen hebben afgegeven over de identiteit van de exporteur en de identiteit en aard van de opgegeven verkoop hetgeen een schending is van hun verbintenissen.

G. INSTELLING VAN VOORLOPIGE MAATREGELEN NAAR AANLEIDING VAN GEVALLEN VAN KLAARBLIJKELIJKE SCHENDING

(37) Gezien het voorgaande zijn er redenen om aan te nemen dat de door de Commissie aanvaarde verbintenissen van Atlantic Seafood AS, Myre Sjømat AS, Brødrene Eilertsen AS en Arne Mathiesen AS worden geschonden.

(38) Het wordt derhalve noodzakelijk geacht om, in afwachting van verder onderzoek van deze klaarblijkelijke schending, voorlopige rechten in te stellen tegen deze ondernemingen.

(39) Overeenkomstig artikel 8, lid 10, van Verordening (EG) nr. 384/96 en artikel 13, lid 10, van Verordening (EG) nr. 2067/97 moeten het antidumping- en het compenserende recht achtereenvolgens worden vastgesteld op basis van de beste beschikbare informatie.

(40) In dit opzicht en gezien overweging 107 van Verordening (EG) nr. 1890/97 en overweging 149 van Verordening (EG) nr. 1891/97 is men van oordeel dat de hoogte en de vorm van de voorlopige antidumping- en compenserende rechten moeten worden vastgesteld overeenkomstig Verordening (EG) nr. 772/1999.

H. SLOTOVERWEGING MET BETREKKING TOT DE INSTELLING VAN VOORLOPIGE RECHTEN

(41) In het belang van een juist beheer van de administratie dient een termijn te worden vastgesteld waarbinnen de belanghebbende partijen hun standpunt schriftelijk kenbaar kunnen maken en kunnen verzoeken om te worden gehoord.

I. NIEUWE EXPORTEUR

(42) Nadat definitieve antidumping- en compenserende rechten waren ingesteld maakten verschillende ondernemingen zichzelf bekend aan de Commissie als nieuwe exporteurs en boden zij verbintenissen aan.

(43) Een van hen, Westmarine AS, voerde aan dat zij het betrokken product tijdens het onderzoektijdvak dat resulteerde in de bestaande antidumping- en compenserende rechten niet had uitgevoerd naar de Gemeenschap. De onderneming toonde tevens aan niet te zijn verbonden met een van de ondernemingen in Noorwegen die zijn onderworpen aan de antidumping- en compenserende rechten. Tot slot toonde de onderneming aan een onherroepelijke contractuele verplichting te zijn aangegaan om een belangrijke hoeveelheid van het betrokken product naar de Gemeenschap uit te voeren.

(44) De verbintenis die wordt aangeboden is qua voorwaarden identiek aan die welke eerder werden aangeboden door andere Noorse ondernemingen die gekweekte Atlantische zalm vanuit Noorwegen uitvoerden en de Commissie is van oordeel dat aanvaarding van een dergelijke verbintenis van deze exporteur voldoende zou zijn om de gevolgen van schadelijke dumping en subsidiëring op te heffen.

(45) Omdat de exporteur erin heeft toegestemd de Commissie regelmatig uitvoerig op de hoogte te houden van zijn uitvoer naar de Gemeenschap is zij van oordeel dat zij doeltreffend toezicht kan uitoefenen op de verbintenis.

(46) De verbintenis van deze onderneming wordt derhalve aanvaardbaar geacht. De onderneming werd op de hoogte gebracht van de fundamentele feiten en overwegingen op basis waarvan de verbintenis werd aanvaard. Het Raadgevend Comité werd geraadpleegd en maakte geen bezwaar. Overeenkomstig artikel 2 van Verordening (EG) nr. 772/1999 dient de bijlage bij die verordening derhalve te worden gewijzigd om deze onderneming vrijstelling te verlenen van betaling van antidumping- en compenserende rechten.

J. VERANDERING VAN NAAM

(47) Twee andere Noorse exporteurs, Saga Lax Nord AS en Hydro Seafood Sales AS, meldden de Commissie dat zij hun naam hadden veranderd in Prima Nor AS en Hydro Seafood Norway AS. De Commissie kon vaststellen dat de juridische structuur van de onderneming ongewijzigd bleef zodat het niet nodig was een uitgebreider onderzoek in te stellen om na te gaan of deze ondernemingen hun verbintenissen konden handhaven. De naam van deze ondernemingen dient derhalve te worden gewijzigd in de bijlage bij Besluit 97/634/EG.

K. WIJZIGING VAN DE BIJLAGE BIJ BESLUIT 97/634/EG

(48) De bijlage bij Besluit 97/634/EG tot aanvaarding van verbintenissen in het kader van deze antidumping- en antisubsidieprocedures dient te worden gewijzigd om rekening te houden met de hernieuwde instelling van de verbintenissen van Kr Kleiven & Co. AS, Midsundfisk AS, Nor-Fa Food AS, Norway Seafoods ASA, Scanfood AS en SMP Marine Produkter AS; de voorlopige rechten ten aanzien van deze ondernemingen dienen te worden ingetrokken. De door Westmarine AS aangeboden verbintenis dient te worden aanvaard en er dient rekening te worden gehouden met de naamsverandering tot Prima Nor AS en Hydro Seafood Norway AS.

(49) Voor alle duidelijkheid dient een bijgewerkte versie van deze bijlage te worden gepubliceerd met een lijst van alle exporteurs waarvan de verbintenis van kracht blijft,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1. De voorlopige antidumping- en compenserende rechten die bij Verordening (EG) nr. 82/1999 werden ingesteld ten aanzien van de volgende ondernemingen met betrekking tot de invoer van gekweekte (andere dan wilde) Atlantische zalm van oorsprong uit Noorwegen, vallende onder de GN-codes ex 03021200 (Taric-code 03021200*19), ex 03041013 (Taric-code 03041013*19), ex 03032200 (Taric-code 03032200*19) en ex 03042013 (Taric-code: 03042013*19), worden hierbij ingetrokken:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

2. De bijlage bij Verordening (EG) nr. 82/1999 wordt hierbij vervangen door bijlage I bij deze verordening.

3. Eventuele bedragen die zijn zekergesteld uit hoofde van de bij Verordening (EG) nr. 82/1999 ingestelde voorlopige antidumping- en compenserende rechten van Kr Kleiven & Co. AS, Midsundfisk AS, Norway Seafoods ASA, Scanfood AS, SMP Marine Produkter AS en Nor-Fa Food AS worden vrijgegeven.

Artikel 2

1. a) Op de invoer van gekweekte (andere dan wilde) Atlantische zalm vallende onder de GN-codes ex 03021200 (Taric-code 03021200*19), ex 03041013 (Taric-code 03041013*19), ex 03032200 (Taric-code 03032200*19) en ex 03042013 (Taric-code 03042013*19) van oorsprong uit Noorwegen, uitgevoerd door de in de bijlage II bij deze verordening vermelde ondernemingen worden voorlopige compenserende en antidumpingrechten ingesteld.

b) Deze rechten zij niet van toepassing op wilde Atlantische zalm (Taric-codes 03021200*11, 03041013*11, 03032200*11 en 03042013*11). Als wilde zalm wordt beschouwd de zalm waarvan ten genoegen van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten waar de vangst aan wal is gebracht met de hulp van alle douane- en transportdocumenten die de belanghebbende partijen dienen over te leggen, is aangetoond dat deze in zee is gevangen.

2. a) Het compenserende recht van toepassing op de nettoprijs franco grens-Gemeenschap, vóór inklaring, bedraagt 3,8 % (Taric-code 8900).

b) Het antidumpingrecht van toepassing op de nettoprijs franco grens-Gemeenschap vóór inklaring bedraagt 0,32 EUR per kg netto-productgewicht (Taric-code 8900). Wanneer de prijs franco grens-Gemeenschap met inbegrip van de compenserende en antidumpingrechten echter minder bedraagt dan de relevante, in lid 3 beschreven minimumprijs, wordt dit antidumpingrecht het verschil tussen die minimumprijs en de prijs franco grens-Gemeenschap, met inbegrip van het compenserend recht.

3. Met het oog op lid 2 zijn de volgende minimumprijzen van toepassing per kg netto-productgewicht:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Artikel 3

De volgende onderneming wordt toegevoegd aan de bijlage bij Verordening (EG) nr. 772/1999:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Artikel 4

De bijlage bij Besluit 97/634/EG wordt vervangen door bijlage III.

Artikel 5

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 april 1999.

Voor de Commissie

Leon BRITTAN

Vice-Voorzitter

(1) PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1.

(2) PB L 128 van 30.4.1998, blz. 18.

(3) PB L 288 van 21.10.1997, blz. 1.

(4) PB C 253 van 31.8.1996, blz. 18.

(5) PB C 253 van 31.8.1996, blz. 20.

(6) PB L 267 van 30.9.1997, blz. 81.

(7) PB L 267 van 30.9.1997, blz. 1. Verordening ingetrokken bij Verordening (EG) nr. 772/1999 van de Raad (PB L 101 van 16.4.1999, blz. 1).

(8) PB L 267 van 30.9.1997, blz. 19. Verordening ingetrokken bij Verordening (EG) nr. 772/1999.

(9) PB L 8 van 14.1.1999, blz. 8.

BIJLAGE I

Lijst van ondernemingen die onderworpen zijn aan voorlopige antidumping- en compenserende rechten

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE II

Lijst van ondernemingen die onderworpen zijn aan voorlopige antidumping- en compenserende rechten

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE III

BIJLAGE BIJ BESLUIT 97/634/EG

Lijst van de 110 ondernemingen waarvan verbintenissen worden aanvaard, bijgewerkt op 5 mei 1999

>RUIMTE VOOR DE TABEL>