Home

Verordening (EG) nr. 1638/1999 van de Commissie van 26 juli 1999 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1269/1999 van de Raad waarbij in de gedeeltelijke terugbetaling van de in het kader van een tariefcontingent voor brouwgerst geïnde invoerrechten wordt voorzien

Verordening (EG) nr. 1638/1999 van de Commissie van 26 juli 1999 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1269/1999 van de Raad waarbij in de gedeeltelijke terugbetaling van de in het kader van een tariefcontingent voor brouwgerst geïnde invoerrechten wordt voorzien

Verordening (EG) nr. 1638/1999 van de Commissie van 26 juli 1999 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1269/1999 van de Raad waarbij in de gedeeltelijke terugbetaling van de in het kader van een tariefcontingent voor brouwgerst geïnde invoerrechten wordt voorzien

Publicatieblad Nr. L 194 van 27/07/1999 blz. 0028 - 0032


VERORDENING (EG) Nr. 1638/1999 VAN DE COMMISSIE

van 26 juli 1999

houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1269/1999 van de Raad waarbij in de gedeeltelijke terugbetaling van de in het kader van een tariefcontingent voor brouwgerst geïnde invoerrechten wordt voorzien

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1269/1999 van de Raad van 14 juni 1999 betreffende de opening van een communautair tariefcontingent voor gerst voor verwerking tot mout van GN-code 1003 00 (1), en met name op artikel 2,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad van 30 juni 1992 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen(2), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1523/1999(3), en met name op artikel 10, lid 4,

(1) Overwegende dat de regeling inzake de invoer van granen in de Gemeenschap nader is uitgewerkt bij Verordening (EG) nr. 1249/96 van de Commissie van 28 juni 1996 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1766/92 van de Raad ten aanzien van de invoerrechten in de sector granen(4), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2519/98(5); dat artikel 2, lid 5, van deze verordening met name voor brouwgerst voorziet in een forfaitaire verlaging van het invoerrecht met 8 EUR per ton;

(2) Overwegende dat op grond van artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1269/1999 voor 1999 en 2000 een tariefcontingent is geopend van telkens 50000 ton gerst van hoge kwaliteit van GN-code 1003 00 die bestemd is voor verwerking tot mout die zal worden gebruikt voor de bereiding van bepaalde soorten bier dat rijpt in tanks met beukenhout; dat het douanerecht voor deze invoer gelijk is aan 50 % van het op de dag van invoer geldende volledige recht zonder toepassing van de forfaitaire verlaging van het invoerrecht met 8 EUR per ton op grond van Verordening (EG) nr. 1249/96; dat derhalve voor een maximumhoeveelheid van 50000 ton brouwgerst, waarvoor het invoercertificaat tussen 1 januari 1999 en de datum van inwerkingtreding van deze verordening is aangevraagd, de op grond van Verordening (EG) nr. 1249/96 toegepaste rechten dienen te worden aangepast door het op de dag van het in het vrije verkeer brengen van het ingevoerde product geldende recht met 50 % te verlagen en het aldus verkregen bedrag te verhogen met 8 EUR per ton in verband met de forfaitaire verlaging van het invoerrecht die bij het in het vrije verkeer brengen kan zijn toegepast; dat voor de hoeveelheden waarvoor het invoercertificaat wordt aangevraagd tussen de datum van inwerkingtreding van deze verordening en 1 januari 1999, het invoerrecht moet worden verlaagd met 50 % binnen de grenzen van het nog niet gebruikte saldo van het jaarlijkse contingent van 50000 ton;

(3) Overwegende dat het bij Verordening (EG) nr. 1269/1999 geopende tariefcontingent betrekking heeft op de perioden 1 januari-31 december van 1999 en van 2000; dat, ondanks het bepaalde in artikel 2 van die verordening, geen bepalingen met terugwerkende kracht kunnen worden vastgesteld om de kwaliteit van de reeds ingevoerde gerst te garanderen, en evenmin om de documenten te erkennen aan de hand waarvan deze kwaliteit kan worden gegarandeerd;

(4) Overwegende dat deze internationale verbintenis ten uitvoer dient te worden gelegd door voor de marktdeelnemers die gedurende de betrokken perioden voor brouwdoeleinden bestemde gerst van een specifieke kwaliteit hebben ingevoerd, de mogelijkheid te openen om op hun verzoek voor een reductie van het invoerrecht in aanmerking te komen, waarbij eventuele forfaitaire verlagingen op die reductie in mindering moeten worden gebracht; dat de lidstaten derhalve dienen te worden gemachtigd om de te veel geïnde rechten terug te betalen aan de marktdeelnemers die kunnen bewijzen dat zij tussen 1 januari 1999 en de datum van inwerkingtreding van deze verordening, de forfaitaire verlaging van het voor brouwgerst voor de moutbereiding geldende invoerrecht met 8 EUR per ton hebben verkregen; dat het, aangezien de termijn voor de verwerking van gerst tot mout bij Verordening (EG) nr. 1249/96 is vastgesteld op zes maanden vanaf de datum van het in het vrije verkeer brengen en aangezien voor de vervaardiging van het in verband met dit contingent bedoelde biertype een termijn van 100 dagen ruimschoots volstaat, dienstig is om, teneinde een en ander zo eenvoudig mogelijk te houden, bovengenoemde termijnen te handhaven in het kader van de bepalingen betreffende het contingent;

(5) Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van beheer voor granen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1. Krachtens artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1269/1999 wordt op verzoek van de importeur of van zijn gemachtigde en voor in totaal ten hoogste 50000 ton, een bedrag gelijk aan 50 % van het invoerrecht dat voor elke betrokken zending gold op de dag van het in het vrije verkeer brengen, verlaagd met 8 EUR per ton, terugbetaald voor de hoeveelheden brouwgerst bestemd voor de bereiding van bier dat in tanks met beukenhout rijpt, waarvoor bij het in het vrije verkeer brengen een forfaitaire verlaging van het invoerrecht met 8 EUR per ton is toegepast op grond van artikel 2, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1249/96 en waarvoor het invoercertificaat is aangevraagd in de periode van 1 januari 1999 tot en met de datum van inwerkingtreding van deze verordening.

Dat bedrag wordt terugbetaald op voorwaarde dat:

- de ingevoerde gerst tot mout is verwerkt binnen zes maanden na de datum van het in het vrije verkeer brengen en

- die mout binnen 100 dagen na de datum van verwerking van de gerst tot mout is gebruikt bij de bereiding van bier dat rijpt in tanks met beukenhout.

2. Voor de in lid 1 bedoelde hoeveelheden dienen de belanghebbenden binnen 15 werkdagen na de datum van inwerkingtreding van deze verordening bij de bevoegde autoriteit van de lidstaat van afgifte van het invoercertificaat een aanvraag om toekenning van het verlaagde recht in aan de hand van een formulier volgens het in bijlage II vastgestelde model, met vermelding van de hoeveelheid die in aanmerking komt voor de in lid 1 bedoelde gedeeltelijke terugbetaling van het recht.

De aanvraag gaat vergezeId van:

- het invoercertificaat of het uittreksel van het invoercertificaat waaruit blijkt dat deze hoeveelheid in het vrije verkeer is gebracht,

- het bewijs dat de aanvrager bij de dienst die het invoercertificaat heeft afgegeven, een honoreringsgarantie heeft gesteld ten bedrage van 5 EUR per ton en

- een aanvraag om een verklaring ten behoeve van de terugbetaling van het recht overeenkomstig het in bijlage I vastgestelde model.

3. De lidstaten stellen de Commissie binnen vijf werkdagen na het verstrijken van de in lid 2, eerste alinea, bedoelde termijn, per telexbericht, fax of telegram in kennis van de hoeveelheden waarop de aanvragen om toekenning van het verlaagde recht betrekking hebben die zijn ingediend in de periode van 1 januari 1999 tot en met de datum van inwerkingtreding van deze verordening.

4. Wanneer uit de door de lidstaten meegedeelde gegevens blijkt dat de totale hoeveelheid waarvoor aanvragen om toekenning van het verlaagde recht zijn ingediend, voor de betrokken periode groter is dan 50000 ton, stelt de Commissie de lidstaten binnen drie werkdagen na het verstrijken van de in lid 3 bedoelde termijn in kennis van het percentage waarmee de hoeveelheden waarvoor een aanvraag om een verklaring is ingediend, moeten worden verlaagd.

5. De bevoegde autoriteit van de lidstaat van afgifte van het invoercertificaat geeft een verklaring af volgens het in bijlage vastgestelde model, waarin wordt aangegeven welke hoeveelheid, eventueel na toepassing van het in lid 4 bedoelde verlagingspercentage, voor gedeeltelijke terugbetaling van het recht in aanmerking komt.

Deze verklaring wordt slechts afgegeven en de in lid 2 bedoelde honoreringsgarantie wordt slechts vrijgegeven voor de hoeveelheden waarvoor de belanghebbende de volgende bewijzen levert:

- het bewijs dat de gerst tot mout is verwerkt, als bedoeld in artikel 2, lid 5, onder c), van Verordening (EG) nr. 1249/96 en

- een aanvullende verklaring waaruit blijkt dat de mout binnen de in lid 1 vastgestelde termijn is gebruikt bij de bereiding van bier dat in tanks met beukenhout rijpt. Deze verklaring wordt afgegeven door:

- een overheidsinstantie, als bewijs dat de brouwerij waar de betrokken mout voor de bereiding van bier is gebruikt, ten tijde van de verwerking over rijpingstanks met beukenhout beschikte, wanneer de bierbereiding heeft plaatsgevonden vóór de bekendmaking van deze verordening,

- de douanedienst die belast is met de controle op de verwerking van gerst tot mout, voor de hoeveelheden gerst waarvoor het invoercertificaat is aangevraagd vóór de bekendmaking van deze verordening, maar de verwerking tot bier nog niet heeft plaatsgevonden op die datum.

De in lid 2 bedoelde honoreringsgarantie voor de werkelijk verwerkte hoeveelheden waarvoor evenwel geen verlaagd recht is toegekend, wordt vrijgegeven.

6. De aanvragen om terugbetaling moeten door de belanghebbende worden ingediend bij het douanekantoor van boeking. De aanvragen om terugbetaling moeten vergezeld gaan van:

a) het invoercertificaat of een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift ervan,

b) de in lid 5 bedoelde verklaring en

c) de aangifte voor het in het vrije verkeer brengen voor de betrokken invoer.

Artikel 2

1. Krachtens artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1269/1999 wordt op verzoek van de importeur of van zijn gemachtigde voor elke betrokken partij het recht van het gemeenschappelijk douanetarief dat gold op de dag van het in het vrije verkeer brengen, verlaagd met een bedrag gelijk aan 50 % voor de hoeveelheden gerst van GN-code 1003 00 bestemd voor verwerking tot mout (volgnummer van het contingent 09.4061) met het oog op de bereiding van bier dat rijpt in tanks met beukenhout, waarvoor het invoercertificaat is aangevraagd in 2000 of tussen de datum van inwerkingtreding van deze verordening en 31 december 1999. In dat geval wordt de in artikel 2, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1249/96 vastgestelde verlaging van het recht met 8 EUR per ton niet toegepast.

Voor de periode tussen de datum van inwerkingtreding van deze verordening en 31 december 1999, geldt deze verlaging van het invoerrecht met 50 % evenwel slechts voor een hoeveelheid die gelijk is aan het voor 1999 vastgestelde contingent van 50000 ton, verminderd met de hoeveelheid waarvoor in de periode tussen 1 januari 1999 en de datum van inwerkingtreding van deze verordening aanvragen om terugbetaling van het recht zijn ingediend overeenkomstig het bepaalde in artikel 1. Bij de toekenning van het verlaagde recht wordt, indien nodig, uitgegaan van de chronologische volgorde waarin de aanvragen zijn ingediend vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening, totdat de resterende hoeveelheid is opgebruikt.

De verlaging van het recht wordt toegekend op voorwaarde dat:

- de ingevoerde gerst tot mout is verwerkt binnen zes maanden na de datum van het in het vrije verkeer brengen en

- die mout binnen 100 dagen na de datum van verwerking van de gerst tot mout is gebruikt bij de bereiding van bier dat rijpt in tanks met beukenhout.

2. In vak 24 van de invoercertificaataanvraag en van het invoercertificaat dat wordt opgesteld overeenkomstig artikel 2, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1249/96, wordt één van de volgende vermeldingen aangebracht:

- Derecho 50 % solicitado. Reglamento (CE) n° 1638/1999. Contingente arancelario n° 09.4061

- Anmodning om 50 % toldsats. Forordning (EF) nr. 1638/1999. Toldkontingent nr. 09.4061

- 50 %-Satz beantragt. Verordnung (EG) Nr. 1638/1999. Zollkontingent Nr. 09.4061

- Ζητούμενος δασμός 50 %. Κανονισμός (ΕΚ) αριθ. 1638/1999. Δασμολογικές ποσοστώσεις υπ' αριθ. 09.4061

- 50 % duty requested. Regulation (EC) No 1638/1999. Tariff quota No 09.4061

- Droit 50 % demandé. Règlement (CE) n° 1638/1999. Contingent tarifaire n° 09.4061

- Dazio 50 % richiesto. Regolamento (CE) n. 1638/1999. Contingente tariffario n. 09.4061

- Gevraagd recht 50 %. Verordening (EG) nr. 1638/1999. Tariefcontingent nr. 09.4061

- Direito 50 % pedido. Regulamento (CE) n.o 1638/1999. Contingente pautal n.o 09.4061

- Pyydetty tullinalennus 50 %. Asetus (EY) N:o 1638/1999. Tariffikiintiö N:o 09.4061

- Begärd tullsats 50 %. Förordning (EG) nr 1638/1999. Tullkvot nr 09.4061.

Bij het in het vrije verkeer brengen van de betrokken zending wordt het certificaat door het douanekantoor slechts afgeboekt indien de onderstaande kwaliteitskenmerken van de ingevoerde gerst:

- soortelijk gewicht: minstens 60,5 kg/hl,

- aangetaste korrels: ten hoogste 1 %,

- vochtgehalte: ten hoogste 13,5 %,

- korrels van gezonde handelskwaliteit: ten minste 98 %,

worden gestaafd aan de hand van:

- hetzij een certificaat van een analyse die op verzoek van de importeur is verricht door de douanedienst waar de goederen in het vrije verkeer zijn gebracht,

- hetzij een certificaat betreffende de kwaliteit van ingevoerde gerst dat is afgegeven door een overheidsinstantie van het land van oorsprong en dat wordt erkend door de Commissie overeenkomstig artikel van Verordening (EG) nr. 1249/96.

3. Een aanvraag om toekenning van het verlaagde recht, volgens het in bijlage II vastgestelde model, wordt door de belanghebbende vóór het einde van de betrokken jaarlijkse periode ingediend bij de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de goederen in het vrije verkeer worden gebracht. De aanvraag om toekenning van het verlaagde recht is slechts ontvankelijk indien zij vergezeld gaat van:

- het bewijs dat de aanvrager een natuurlijke persoon of een rechtspersoon is die sedert ten minste twaalf maanden een commerciële activiteit uitoefent in de graansector en die is geregistreerd in de lidstaat waar de aanvraag wordt ingediend,

- het bewijs dat de aanvrager bij de bevoegde instantie van de lidstaat waar de goederen in het vrije verkeer worden gebracht, een zekerheid heeft gesteld voor een bedrag van 10 EUR per ton,

- de schriftelijke verbintenis van de aanvrager dat de volledige hoeveelheid in te voeren gerst binnen zes maanden na de datum van aanvaarding van het in het vrije verkeer brengen, zal worden verwerkt tot mout die binnen 100 dagen na het verstrijken van de termijn voor de verwerking tot mout zal worden gebruikt bij de bereiding van bier dat rijpt in tanks met beukenhout.

4. De in artikel 2, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1249/96 vastgestelde bepalingen betreffende de verzending van goederen met het oog op de verwerking ervan tot mout, zijn van toepassing. Bovendien moet de bevoegde autoriteit erop toezien dat de mout binnen 100 dagen wordt gebruikt bij de bereiding van bier dat rijpt in tanks met beukenhout.

Artikel 3

1. Tot en met 4 december 2000 stellen de lidstaten de Commissie op de eerste maandag van elke maand, mits dat een werkdag is, door middel van een formulier volgens het in bijlage III vastgestelde model, per telexbericht, per fax of per telegram in kennis van de hoeveelheden waarvoor in de voorbije maand aanvragen om toekenning van het verlaagde recht zijn ingediend overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, lid 3. Tenslotte stellen de lidstaten de Commissie uiterlijk op 11 januari 2001 per telexbericht, per fax of per telegram in kennis van de hoeveelheden waarvoor tot en met 31 december 2000 aanvragen tot toekenning van het verlaagde recht zijn ingediend.

2. Wanneer uit de door de lidstaten meegedeelde gegevens blijkt dat de totale hoeveelheid waarvoor aanvragen om toekenning van het verlaagde recht zijn ingediend, de in artikel 2, lid l, vastgestelde hoeveelheid overschrijdt, stelt de Commissie de lidstaten binnen drie werkdagen na het verstrijken van de in lid 1 bedoelde termijnen, in kennis van de datum waarop de aanvragen om toekenning van het verlaagde recht ten laatste moesten zijn ingediend om nog te kunnen worden aanvaard, en eventueel ook van de hoeveelheid waarvoor het met 50 % verlaagde recht kan worden toegepast voor de aanvraag of de aanvragen die op die uiterste datum was of waren ingediend.

3. De bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de aanvraag om toekenning van het verlaagde recht is ingediend, geeft een verklaring af waarin de hoeveelheid is vermeld waarvoor gedeeltelijke terugbetaling van het recht mogelijk is, met inachtneming van artikel 880 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie(6). Deze schriftelijke verklaring, opgesteld volgens het in bijlage I vastgestelde model, wordt slechts afgegeven voor aanvragen die kunnen worden aanvaard met inachtneming van de in lid 2 vastgestelde grenzen en waarvoor de belanghebbenden de onderstaande bewijsstukken hebben overgelegd:

- het bewijs dat de gerst tot mout is verwerkt, als bedoeld in artikel 2, lid 5, onder c), van Verordening (EG) nr. 1249/96,

- het invoercertificaat als bedoeld in artikel 2, lid 2, dat door het douanekantoor waar de goederen in het vrije verkeer zijn gebracht, naar behoren is afgeboekt en

- een door de douanedienst afgegeven en volgens het model in bijlage I opgestelde aanvullende verklaring waaruit blijkt dat de mout binnen de in artikel 2, lid 1, vastgestelde termijn is gebruikt bij de bereiding van bier dat rijpt in tanks met beukenhout.

4. De aanvragen om gedeeltelijke terugbetaling van het invoerrecht moeten door de belanghebbenden worden ingediend bij het douanekantoor van boeking. De aanvragen om terugbetaling moeten vergezeld gaan van:

a) het invoercertificaat of een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift ervan,

b) de in lid 3 bedoelde verklaring en

c) de aangifte voor het in het vrije verkeer brengen voor de betrokken invoer.

Het terug te betalen bedrag per ton is gelijk aan 50 % van het volledige recht dat gold op de dag van het in het vrije verkeer brengen, verminderd met 8 EUR per ton wanneer de in artikel 2, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1249/96 vastgestelde verlaging van het recht is toegepast.

Artikel 4

De in artikel 2, lid 3, tweede streepje, bedoelde zekerheid ten bedrage van 10 EUR per ton wordt vrijgegeven:

a) voor de werkelijk verwerkte hoeveelheden waarvoor het verlaagde recht is aangevraagd maar niet toegekend en

b) voor de in elk verzoek om toekenning van het verlaagde recht vermelde hoeveelheden waarvoor de verlaging is toegekend, op voorwaarde dat:

- de kwaliteit van de gerst, vastgesteld op basis van het kwaliteitscertificaat of van de analyse, beantwoordt aan de in artikel 2, lid 2, tweede alinea, vastgestelde normen,

- de aanvrager van het certificaat het bewijs levert dat de goederen uiteindelijk zijn gebruikt voor het in artikel 2, lid 4, aangegeven specifieke doel, met een verklaring dat dat gebruik heeft plaatsgevonden binnen de termijn die is vastgesteld in de schriftelijke verbintenis als bedoeld in artikel 2, lid 3, derde streepje.

Artikel 5

In deze verordening wordt verstaan onder:

a) "aangetaste korrels": korrels van gerst, van andere graansoorten of van wilde haver, die beschadigingen vertonen, inclusief aantastingen ten gevolge van ziekte, vrieskoude, warmte, insecten, schimmels en slechte weersomstandigheden, alsmede elke andere materiële beschadiging,

b) "korrels van gezonde handelskwaliteit": gerstkorrels of delen van gerstkorrels die geen aangetaste korrels zijn als omschreven onder a), met uitzondering van korrels die zijn aangetast door vrieskoude of door schimmels.

Artikel 6

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 26 juli 1999.

Voor de Commissie

Franz FISCHLER

Lid van de Commissie

(1) PB L 151 van 18.6.1999, blz. 1.

(2) PB L 181 van 1.7.1992, blz. 21.

(3) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 18.

(4) PB L 161 van 29.6.1996, blz. 125.

(5) PB L 315 van 25.11.1998, blz. 7.

(6) PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1.

BIJLAGE I

>PIC FILE= "L_1999194NL.003202.EPS">

BIJLAGE II

>PIC FILE= "L_1999194NL.003204.EPS">

BIJLAGE III

>PIC FILE= "L_1999194NL.003206.EPS">