Home

2000/537/EG: Beschikking van de Commissie van 14 maart 2000 betreffende de door Duitsland ten uitvoer gelegde steunmaatregelen ten gunste van Elpro AG en de daaruit ontstane ondernemingen (kennisgeving geschied onder nummer C(2000) 808) (Voor de EER relevante tekst) (Slechts de tekst in de Duitse taal is authentiek)

2000/537/EG: Beschikking van de Commissie van 14 maart 2000 betreffende de door Duitsland ten uitvoer gelegde steunmaatregelen ten gunste van Elpro AG en de daaruit ontstane ondernemingen (kennisgeving geschied onder nummer C(2000) 808) (Voor de EER relevante tekst) (Slechts de tekst in de Duitse taal is authentiek)

2000/537/EG: Beschikking van de Commissie van 14 maart 2000 betreffende de door Duitsland ten uitvoer gelegde steunmaatregelen ten gunste van Elpro AG en de daaruit ontstane ondernemingen (kennisgeving geschied onder nummer C(2000) 808) (Voor de EER relevante tekst) (Slechts de tekst in de Duitse taal is authentiek)

Publicatieblad Nr. L 229 van 09/09/2000 blz. 0044 - 0058


 

Beschikking van de Commissie

van 14 maart 2000

betreffende de door Duitsland ten uitvoer gelegde steunmaatregelen ten gunste van Elpro AG en de daaruit ontstane ondernemingen

(kennisgeving geschied onder nummer C(2000) 808)

(Slechts de tekst in de Duitse taal is authentiek)

(Voor de EER relevante tekst)

(2000/537/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 88, lid 2, eerste alinea,

Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, inzonderheid op artikel 62, lid 1, onder a),

Na de belanghebbenden overeenkomstig de genoemde artikelen te hebben aangemaand hun opmerkingen te maken(1),

Overwegende hetgeen volgt:

I. PROCEDURE

(1) Bij schrijven van 15 oktober 1996 dat op dezelfde dag geregistreerd werd, stelde Duitsland de Commissie in kennis van steunmaatregelen ten gunste van Elpro AG/Berlin (hierna te noemen "Elpro"). Op 3 december 1996 deelde Duitsland mee, zonder de kennisgeving evenwel officieel in te trekken, dat deze zou moeten worden herzien aangezien aanvullende steun was verleend. Op een bijeenkomst op 30 juni 1997 in Berlijn verstrekten de Duitse autoriteiten de Commissie nadere informatie.

(2) Bij schrijven van 9 oktober 1997 heeft de Commissie Duitsland in kennis gesteld van haar besluit tot inleiding van de procedure van artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag ten aanzien van deze steunmaatregelen en verzocht zij Duitsland alle nodige inlichtingen te verstrekken. Het besluit tot inleiding van de procedure is in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen bekendgemaakte(2).

(3) Bij schrijven van 3 februari 1999 heeft de Commissie Duitsland in kennis gesteld van haar besluit de in september 1997 ingeleide procedure uit te breiden tot de aanvullende steun die in het kader van de verkoop van een dochteronderneming van Elpro was verleend. Ook dit besluit is in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen bekendgemaakt(3).

In beide mededelingen werden de belanghebbenden uitgenodigd hun opmerkingen over de betrokken steunmaatregelen te maken.

(4) De Commissie heeft van de belanghebbenden geen opmerkingen ter zake ontvangen.

II. DE STEUNMAATREGELEN

(5) Bij de inleiding van de procedure beschikte de Commissie slechts over fragmentarische gegevens en daarom werd Duitsland verzocht volledige informatie te verstrekken. Onderstaande beschrijving van de steunmaatregelen is gebaseerd op de door Duitsland in de loop van de procedure aangevulde en up to date gebrachte gegevens betreffende het herstructureringsprogramma.

(6) Elpro, dat is ontstaan uit VEB Elektroprojekt und Anlagenbau Berlin, werd in juni 1992 via een openbare procedure zonder voorafgaande voorwaarden geprivatiseerd. De onderneming werd zonder haar onroerende eigendommen voor een prijs van 12 miljoen DEM verkocht aan de hoogste bieder, een consortium van particulieren. De grond van Elpro werd afzonderlijk aan de Treuhandanstalt (THA) verkocht voor een marktprijs van 261,9 miljoen DEM en de opbrengst van deze verkoop werd gebruikt voor de terugbetaling van de oude schulden van Elpro aan banken en de THA. De Bundesanstalt fur vereinigungsbedingte Sonderaufgaben (hierna te noemen "BvS", de organisatie die in de plaats van de THA is gekomen) heeft afschriften van de door onafhankelijke experts uitgevoerde taxatie van de onroerende goederen overgelegd om aan te tonen dat bij de privatisering van Elpro geen steun is verleend. De onroerende goederen bestonden uit omvangrijke terreinen en gebouwen in vooral het oostelijk deel van Berlijn.

(7) Een van de nieuwe eigenaren van Elpro kocht in juni 1992 als hoogste bieder via een openbare procedure zonder voorafgaande voorwaarden Technische Gebäudeausrüstung Berlin GmbH (TGA) van de THA voor de prijs van 6,9 miljoen DEM. Ook in dit geval werden de onroerende goederen afzonderlijk eerst aan de THA en vervolgens voor een marktprijs van 36 miljoen DEM aan een onroerendgoedmaatschappij verkocht, die door de Elpro-investeerders was opgericht. Bij de privatisering van de THA werd geen steun verleend. In 1995 THA [...](4).

(8) In het najaar 1992 verwierf Elpro als enige bieder via een openbare procedure zonder voorafgaande voorwaarden Berliner Lufttechnische Anlagen und Gerte GmbH (BLA) voor een prijs van 1,5 miljoen DEM. Ook BLA werd zonder de onroerende goederen verkocht. De opbrengst daarvan ten bedrage van 49,7 miljoen DEM werd door de Treuhandanstalt gebruikt voor de terugbetaling van de schulden uit de DDR-periode, tussentijds verstrekte leningen en verscheidene andere verplichtingen. De taxatie van de onroerende goederen was gebaseerd op een onafhankelijke expertise, die aan de Commissie is overgelegd. In het kader van de privatisering werd geen steun verleend.

(9) Tussen de kopers van Elpro en de Treuhandanstalt kwam het vanaf 1993 tot een langdurige strijd over de koopprijs van de onderneming. De aanleiding hiertoe was in hoofdzaak dat de taxatie van vele vermogensbestanddelen en verplichtingen die in 1992 was uitgevoerd toen Elpro aan haar nieuwe eigenaren werd overgedragen, nog voorlopig was. Een groot aantal waarderingen moesten in de periode tot 1995 worden gecorrigeerd. De kopers van Elpro eisten van de BvS een gedeeltelijke teruggave van de koopprijs van 12 miljoen DEM, aangezien de waarde van verscheidene activa (bv. verscheidene vorderingen) lager was dan oorspronkelijk verwacht. Anderzijds verlangde de BvS dat de koopprijs achteraf zou worden verhoogd met in totaal 5,6 miljoen DEM, vooral omdat de kopers de in de privatiseringsovereenkomst opgenomen voorzieningen voor het sociaal plan onvolledig hadden gebruikt. Om een langdurige gerechtelijke procedure met onzekere afloop te vermijden, droeg de BvS begin 1996 haar vorderingen voor een bedrag van 1 miljoen DEM over aan de crediteurbanken van de eigenaren van Elpro die de aankoop van de onderneming hadden gefinancierd. De partijen kwamen overeen dat de aanspraken van beide zijden uit hoofde van de privatiseringsovereenkomst van 1 en 2 juni 1992 aldus waren vereffend(5).

(10) Tot eind 1995 deden de drie ondernemingen Elpro, TGA en BLA de in de privatiseringsovereenkomsten vastgestelde investeringen. Deze investeringen van 87 miljoen DEM voor de modernisering van bedrijfsinstallaties werden gesteund in het kader van de door de Commissie goedgekeurde algemeen beschikbare steunprogramma's "Gemeinschaftsaufgabe zur Verbesserung der regionalen Wirtschaftsstruktur" (hierna te noemen "Gemeinschaftsaufgabe") en "Investitionszulagengesetz". Tot begin 1996 had Elpro zich ontwikkeld tot een onderneming die met 1700 werknemers een omzet van 250-300 miljoen DEM maakte. De groep was in hoodzaak actief op de volgende gebieden: a) energie- en procesbesturingssystemen voor spoorwegen en fabriekcomplexen (LET)(6) en b) elektrische en technische uitrustingen voor gebouwen (GVT)(7). Van het begin af aan werd een van de hoofdproblemen van Elpro gevormd door haar ontoereikende kapitaalbasis. De nieuwe eigenaren hadden alle overnames met bankleningen gefinancierd, hetgeen in 1995/1996 tot grote moeilijkheden leidde, toen de bouwsector in Berlijn in een crisis geraakte, de traditionele markten van Elpro in Oost-Europa in toenemende mate wegvielen en de onderneming grote verliezen leed bij enige omvangrijke technische projecten. In het voorjaar 1996 had Elpro een belangrijk deel van haar eigen middelen opgebruikt en dreigde insolventie.

(11) Om de solvabiliteit van Elpro te herstellen, werd op 24 juni 1996 met de banken, de deelstaat Berlijn en de BvS een reddingspakket voor Elpro overeengekomen en een eerste herstructureringsconcept ontworpen. De aandelen van Elpro werden aan een van de eerste investeerders overgedragen en vervolgens in pand gegeven aan de crediteurbanken die de privatisering hadden gefinancierd. In het besluit van de Commissie over de inleiding van de procedure van artikel 88, lid 2, werd uitvoerig uiteengezet(8) dat het destijds in de bedoeling lag de sector GVT te sluiten en de sector LET aan een internationale commerciële belegger te verkopen. De consultant Price Waterhouse kreeg de opdracht de mogelijkheden voor een verkoop te verkennen en een verkoopprocedure voor te bereiden. Aangezien geen enkele geschikte commerciële belegger belangstelling toonde, werd al snel duidelijk dat het oorspronkelijke plan niet uitvoerbaar was en verdere veranderingen nodig waren. Niettemin werd de afdeling GVT gesloten (totale kosten 56,3 miljoen DEM) en de sector basisindustrie eveneens, en werden de vastekostenfuncties in de sector LET verminderd (totale kosten 42,7 miljoen DEM). Bovendien moesten terugbetalingen voor langlopende leningen ten bedrage van in totaal 54,3 miljoen DEM worden verricht; ten slotte had Elpro aanvullend bedrijfskapitaal voor een bedrag van 47,1 miljoen DEM nodig om haar bedrijf te kunnen voortzetten. De totale kosten van deze maatregelen beliepen 200,4 miljoen DEM. Bovendien werd een nieuwe avalkredietlijn tot maximaal 30 miljoen DEM verstrekt.

(12) Deze maatregelen werden als volgt gefinancierd:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Door handelsbanken werd een garantie van 30 miljoen DEM verleend tegen een contragarantie van 15 miljoen DEM van de deelstaat en de BvS.

(Van de bovengenoemde posten werden bij de inleiding van de procedure in punt 2.5.1 uitsluitend de leningen en contragaranties van de BvS als nieuwe steunmaatregelen aangemeld, maar de tekst was gebaseerd op onnauwkeurige informatie. Daardoor werd de lening van 9 miljoen DEM door de Commissie aanvankelijk als een subsidie beschouwd. Duitsland heeft later meegedeeld dat het om een lening ging. Van de contragaranties ten bedrage van 15 miljoen DEM was de Commissie slechts 7,5 miljoen DEM bekend.

(13) Derhalve hebben de verschillende staatsorganen leningen ten bedrage van 29 miljoen DEM en garanties van 29,8 miljoen DEM ter beschikking gesteld voor de financiële redding van Elpro. De bijdrage van de onderneming uit eigen middelen bedroeg 134,8 miljoen DEM. De handelsbanken droegen bij door van een bedrag van 18 miljoen DEM aan vorderingen af te zien, eigen risico's aan te gaan met betrekking tot een lening van 3,7 miljoen DEM en de nieuwe avalkredietlijn van 15 miljoen DEM te openen. Elpro had van de handelsbanken niet door de staat gegarandeerde avalkredieten ten bedrage van in totaal 114 miljoen DEM ontvangen.

(14) Nadat men er niet in geslaagd was een commercieel investeerder te vinden en bij grote uitvoerorders eind 1996 belangrijke verliezen waren geleden, werd een aanpassing van het opgestelde herstructureringsconcept noodzakelijk. Men kwam tot de conclusie dat Elpro de uitvoering van grote projecten in de grondstoffenindustrie (zoals bv. cement- en staalfabrieken) op de uitvoermarkten alleen niet aan zou kunnen wegens de benodigde omvangrijke financiële middelen en de daaraan verbonden risico's. Elpro was alleen niet in staat te concurreren tegen de leidende multinationals(9), die een veel sterkere marktpositie hadden. Besloten werd de onderneming te richten op de activiteiten die voor een middelgrote onderneming haalbaar waren en de daarvoor niet vereiste sectoren af te stoten door verkoop of een liquidatie volgens de regels. Met deze strategie werden de volgende doelstellingen nagestreefd: a) voorkoming van insolvabiliteit gezien de zeer hoge financiële verplichtingen wegens uitstaande uitvoeringsgaranties, b) stabilisatie van de overblijvende bedrijfsafdelingen en herstel van hun financiële rentabiliteit en c) veiligstelling van arbeidsplaatsen, voorzover mogelijk.

(15) Het definitieve herstructureringsplan van mei 1997 bestaat uit de volgende hoofdbestanddelen:

1. Oriëntatie van de activiteiten op de volgende zwaartepunten:

a) bouw en montage van elektrische installaties (transformatorstations, bovenleidingen) voor spoor- en trambanen,

b) constructie en inbouw van procesbesturingssystemen in nutsbedrijven,

c) montage van elektrische en elektronische installaties (scheidingsschakelaars, transformatoren, enz.);

2. Verdere vermindering van het personeelsbestand van 1700 (begin 1996) tot 900 (begin 1997) en uiteindelijk ongeveer 400 (eind 1997) werknemers;

3. Verkoop van de verkleinde basisindustriesector en de sector communicatietechniek (in totaal konden de arbeidsplaatsen van nog eens 180 werknemers en 55 leerlingen in het kader van de verkopen worden behouden; voor deze verkopen werd geen steun verleend, met uitzondering van de verkoop van een onderdeel van Elpro Leit- und Energietechnik (LET) GmbH, zie overwegingen 25-27);

4. Geleidelijke vermindering van uitstaande garanties en bankverplichtingen;

5. Verbetering van de bedrijfsvoering en van het controlestelsel en de financiële organisatie, modernisering van de gegevensverwerking;

6. Opsplitsing van de groep Elpro in een sector te liquideren activiteiten en een sector voort te zetten activiteiten; overdracht van de sector voort te zetten activiteiten aan de nieuwe eigenaren in de tweede fase van het herstructureringsprogramma;

7. Verkleining van het onroerendgoedbestand, eerst door verpachtingen en uiteindelijk door de verkoop van het hoofdgebouw (gepland voor het jaar 2001).

Een aantal van deze maatregelen werd reeds vanaf begin 1997 ten uitvoer gelegd. De meeste maatregelen zijn thans beëindigd, andere zoals bijvoorbeeld vermindering van garanties, opleiding van het personeel en modernisering worden voortgezet of werden in afwachting van een besluit over het steunprogramma uitgesteld.

(16) De kosten van de eerste herstructureringsfase van juni 1997 tot eind 1998(10) zijn:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(17) Deze kosten werden als volgt gefinancierd:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

De staat nam aan deze fase deel door een verlenging van de garanties en bovendien werden de voor de redding van Elpro toegekende leningen achtergesteld en renteloos verstrekt (zie overweging 13). Daarnaast verstrekte de staat nog een garantie van 14 miljoen DEM als zekerheid voor een deel van de genoemde bankleningen. Alle overige middelen waren afkomstig uit particuliere bronnen. Bij de berekening van de totale kosten van de herstructurering moet van de brutokosten ten bedrage van 50,9 miljoen DEM een bedrag van 13,6 miljoen DEM worden afgetrokken, aangezien de voorlopige financiering van dit bedrag door Elpro in 1996 is vervangen door de rest van de opbrengst uit de verkoop van de E-Plus-aandelen.

(18) Na het eerste jaar van de herstructurering en stabilisering van de groep besloten de crediteurbanken tot de tweede fase over te gaan en de sector voort te zetten activiteiten door een management-buy-out te verkopen aan de heer Lelbach, een van de bestuurders van Elpro. Bij overeenkomst van 18 december 1998 verwierf de heer Lelbach de maatschappelijke aandelen van de vijf dochterondernemingen van Elpro, die hun bedrijf in het kader van de nieuwe houdstermaatschappij Elpro GmbH Berlin Industrieholding zullen voortzetten (hierna te noemen "EUB"; indien niets anders is vermeld, heeft deze uiteentzetting telkens ook betrekking op Elpro Verkehrstechnik GmbH (hierna te noemen "EVT"), die juridisch los staat van de houdstermaatschappij). Nieuwe aandelen in EUB zullen op een later tijdstip ook aan de overige leden van het bestuur worden aangeboden. De sector te liquideren activiteiten van Elpro heeft eind 1998 zijn bedrijf beëindigd en heeft sindsdien geen werknemers meer in dienst. Zijn overblijvende activiteiten zijn tot de voor 2001 geplande liquidatie beperkt tot de afwikkeling van de nog openstaande aval- en kredietverplichtingen. De noodzakelijke tussentijdse financiering tot de verkoop van het hoofdgebouw van Elpro wordt door de handelsbanken ter beschikking gesteld.

(19) EUB heeft de bedoeling de eerste herstructureringsfase zoals hierboven beschreven, voort te zetten. EUB is vrijwel uitsluitend op de Duitse markt actief; zodra de economische situatie is verbeterd, zou zij weer willen toetreden tot enkele van haar traditionele GOS-markten. EUB is voornemens tot 2001 [...] miljoen DEM te investeren, hoofdzakelijk om haar elektronische gegevensverwerkingsinstallatie te moderniseren en uitrusting voor orders voor bovenleidingen te kopen. Verdere uitgaven van ongeveer [...] miljoen DEM zijn gepland voor de opleiding en de voortgezette beroepsopleiding van het personeel. Aangezien EUB in hoofdzaak een technisch adviesbedrijf zal zijn (meer dan [...] % van haar werknemers zijn gediplomeerd ingenieur), is zij voornemens [...] % -[...] % van haar jaaromzet aan onderzoek en ontwikkeling te besteden, waartoe zij steun in het kader van algemene O & O-steunprogramma's ten bedrage van [...] miljoen DEM zou willen aanvragen.

(20) De jaarrekeningen van EUB en EVT leverden eind 1998 het volgende beeld op (bedragen in miljoen DEM):

a) EUB zonder EVT

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

b) EVT

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Het aandeel van het eigen vermogen bedraagt derhalve [...] % voor EUB en [...]% voor EVT.

(21) De nieuwe eigenaar moest contanten ten bedrage van 1 miljoen DEM in het eigen vermogen inbrengen en een persoonlijke zekerheid van 500000 DEM stellen. De BvS zal een lening van 1,5 miljoen DEM met een looptijd van drie jaar en een rente van 5 % verstrekken om de helft van de vermelde kosten voor de opleiding en de voortgezette opleiding van het personeel te dekken. Voor de financiering van de investeringen van 7 miljoen DEM zal EUB regionale investeringssteun in het kader van de "Gemeinschaftsaufgabe" ten bedrage van 2,1 miljoen DEM of 30 % ontvangen.

De banken zullen een nieuwe garantie van 42 miljoen DEM verstrekken, waarvan EUB 8 miljoen DEM als rekening courant kan gebruiken. De staat zal een contragarantie van 33,6 miljoen DEM bruto, gepaard gaande met een vermindering van de vorige staatsgarantie met 10 miljoen DEM, verstrekken; de nettobijdrage uit staatsmiddelen beloopt derhalve 23,6 miljoen DEM bij deze post.

Om vooruitbetalingen en honoreringsgaranties [...] te verzekeren, zullen de handelsbanken een afzonderlijke garantie voor in totaal [...] miljoen DEM verstrekken.

De financiële maatregelen in verband met de management-buy-out bestaan derhalve hoofdzakelijk uit de verstrekking van garanties, die voor kleine zelfstandige ondernemingen in de fabrieksbouw absoluut noodzakelijk zijn om de vereiste vooruitbetalings- en honoreringsgaranties te kunnen geven.

(22) De orderontvangsten en de omzet van EUB hebben zich als volgt ontwikkeld:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

De tabel toont een relatief stabiele, positieve ontwikkeling van EUB, waarvan de productiecapaciteit thans volledig is bezet. De groep behaalde in 1998 een bedrijfsresultaat van 1,8 miljoen DEM en een winst na belastingen van 932000 DEM. Voor 1999 en de volgende jaren verwacht zij relatief stabiele winstcijfers vóór belastingen van ongeveer 2 %-3 % van de omzet, hetgeen zou overeenkomen met een goed gemiddelde van vergelijkbare ondernemingen in deze bedrijfstak. EUB is tegenwoordig geen onderneming in moeilijkheden meer.

(23) EUB is hoofdzakelijk werkzaam op de Duitse railverkeersmarkt, maar slechts in de sectoren bovenleidingen en transformatorstations. De belangrijkste afnemers zijn Deutsche Bahn AG, S-Bahn Berlin en andere openbare vervoersmaatschappijen. EUB concurreert vooral met dochterondernemingen van Siemens, ABB, Adtranz, Alstom en General Electric Company (GE). Ondanks haar relatief kleine marktaandeel is EUB wegens haar lagere indirecte kosten tegen de concurrentie opgewassen. Dankzij haar jarenlange ervaring en haar technische bekwaamheid slaagde EUB erin aan de strenge prekwalificatie-eisen van Deutsche Bahn AG te voldoen en in het kader van openbare aanbestedingsprocedures een reeks orders in de wacht te slepen. Deutsche Bahn AG heeft als voornaamste afnemer belang bij het voortbestaan van middelgrote leveranciers om een nog sterkere concentratie bij de weinige grote industriële groepen te verhinderen.

Bij de zogenoemde "procesindustrieën" zoals elektriciteitsvoorziening, gas, water en afvalwaterzuivering is EUB hoofdzakelijk werkzaam als technisch adviesbureau voor elektrische en procesbesturingsinstallaties. Tot de klanten behoren zowel grote gasleveranciers zoals Rhurgas, Thyssengas of Gazprom, als gemeentelijke watervoorzieningsbedrijven. Naargelang van het type project moet EUB concurreren met de afdelingen voor technisch advies van grote multinationale ondernemingen alsmede met andere technische adviesbureaus van vergelijkbare omvang. Wegens de slechte ervaringen van Elpro in het verleden beperkt EUB zich tot kleinere projecten van ten hoogste 5 miljoen DEM.

(24) Elpro was en EUB is hoofdzakelijk een dienstverlenende onderneming voor de bouw en de montage van elektrische installaties die zij voor het merendeel niet zelf produceert. Haar capaciteit kan derhalve slechts in mens/uren worden gemeten. In 1990 had de oude Elpro een capaciteit van ongeveer 8 miljoen uren per jaar, die in 1996 was teruggelopen tot ongeveer 2,15 miljoen uren per jaar. Met de verschillende sluitingen in het kader van de latere herstructurering is de capaciteit van EUB verminderd tot ongeveer 450000-500000 uren per jaar. De capaciteit van de afzonderlijk verkochte dochterondernemingen ligt rond 200000 uren per jaar; derhalve bedraagt de capaciteitsvermindering in de herstructureringsperiode ongeveer 65 % -70 %.

(25) Volgens het herstructureringsconcept van mei 1997 was het oorspronkelijk de bedoeling de afdeling grondstoffenindustrieën van de LET-sector van Elpro volledig te sluiten. In de loop van de mislukte procedure voor de verkoop van Elpro had een van de bieders, General Electric Finance Holding GmbH, een dochteronderneming van GE, belangstelling getoond voor de overname van de onderdelen "metallurgie" en "bouwmaterialenindustrie en vervoerstechniek" van LET. Bij overeenkomst van 17 oktober 1997 werden deze onderdelen, waar 67 werknemers werkzaam waren, verkocht aan de nieuw opgerichte GE Industrial Systems GmbH Berlin (hierna te noemen "GE IS"), die voor 100 % eigendom is van General Electric Finance Holding Company. GE IS is verbonden met de sector industriële besturingssystemen van GE. Met ongeveer 240000 werknemers (6000 in Duitsland) en een omzet van ongeveer 80 miljard USD in 1996 is GE een van de grootste aanbieders van elektrische installaties op de wereldmarkt. De nieuwe GE IS is een technisch adviesbedrijf zonder eigen productie, dat moet optreden als technisch marketing- en adviescentrum voor de verwerking van GE-componenten in grote investeringsprojecten in de bouwmaterialenindustrie en de mijnbouw. Aangezien Elpro sterk op Oost-Europa was gericht, zou GE deze ervaring en deskundigheid willen gebruiken om haar marktpositie in Duitsland en Midden- en Oost-Europa te versterken. GE IS is derhalve voornemens 60 % van haar prestaties in Midden- en Oost-Europa, 30 % in Duitsland en 10 % in de overige lidstaten te leveren.

(26) Voor GE IS is het volgende bedrijfsplan opgesteld:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

De betrokken afdelingen van LET hadden in 1996 165 werknemers en leden, bij een omzet van 54,8 miljoen DEM, een verlies van 4,4 miljoen DEM. De verliezen van GE IS in de aanloopperiode van 1997 tot 1999 zijn toe te schrijven aan de hoofdzakelijk immateriële investeringen van 13,1 miljoen DEM voor opleiding en overdracht van technologie, die niet kunnen worden geactiveerd. Daarbij komen nog de uitgaven voor technische hulpmiddelen en installaties en systemen voor elektronische gegevensverwerking, die over een zeer korte periode worden afgeschreven. Een vergelijking van de in 1997 geplande resultaten en de tot september 1999 werkelijk behaalde resultaten wijst uit dat de herstructurering van de activiteiten van GE IS slechts langzaam op gang kwam. De resultaten werden ook beïnvloed door het feit dat de uitbetaling van de verwachte staatssteun werd uitgesteld omdat de steunprocedure nog liep. In 1999 trad echter een merkbare verbetering in, grotendeels volgens het oorspronkelijke plan.

Als onderdeel van GE concurreert GE IS op de markt voor industriële elektrische installaties vooral met zeer grote concerns zoals Siemens, Cegelec (Alstom) en ABB. In Duitsland bedraagt haar aandeel ongeveer 1 % van een markt van ongeveer 20 miljard EUR.

(27) GE IS heeft de afdelingen van LET tegen een boekwaarde van de vermogensbestanddelen (bijna uitsluitend gebruikte computers en software) van 237000 DEM verworven. GE verbond zich ertoe de negatieve cash flow in de aanloopperiode te compenseren door een variabele kredietlijn ten laste van haar pool van contante middelen. Van deze kredietlijn werd tot eind september 1999 13,4 miljoen DEM opgenomen, dat is veel meer dan het in 1997 geplande bedrag van 5,1 miljoen DEM. Duitsland is voornemens voor de herstructurering de volgende steun te verlenen:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Tot september 1999 was van de investeringssteun 94600 DEM en van de opleidingssteun 43200 DEM uitgekeerd.

De investeerder draagt 74 % van de herstructureringskosten van 18,4 miljoen DEM.

(28) Dit levert het volgende overzicht op van de reddings- en herstructureringskosten van Elpro en de daaruit ontstane ondernemingen (alle leningen en garanties tegen het nominale bedrag):

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(29) De Commissie had een procedure overeenkomstig artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag ingeleid omdat zij ernstig twijfelde aan de verenigbaarheid van de steun met artikel 87, lid 3. Gezien het onvolledige karakter van de destijds beschikbare informatie werd in het bijzonder in twijfel getrokken of was voldaan aan de vereisten van de communautaire kaderregeling voor reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden (hierna te noemen" kaderregeling")(11). Bijzonder kritieke punten waren het ontbreken van een nieuwe investeerder en het feit dat Duitsland de Commissie geen uitgebreid herstructureringsplan voor Elpro had verstrekt.

III. OPMERKINGEN VAN DE BELANGHEBBENDEN

(30) De Commissie heeft geen opmerkingen van belanghebbenden ontvangen.

IV. OPMERKINGEN VAN DUITSLAND

(31) Duitsland heeft bij schrijven van 27 februari en 19 augustus 1998 gereageerd op de inleiding van de procedure en de in dit verband gestelde vragen. Nadere inlichtingen werden de Commissie verstrekt op een bijeenkomst op 15 juni 1998. De aanvullende steun, wegens welke de Commissie de procedure ten slotte heeft uitgebreid, werd bij schrijven van 29 juli 1998 aangemeld. In de brief van 19 augustus 1998 werden ook bijkomende vragen van de Commissie met betrekking tot deze nieuwe steun beantwoord. Duitsland is bij schrijven van 3 februari 1999 in kennis gesteld van de uitbreiding van de procedure en heeft daarop op 22 juni 1999 gereageerd met een uitvoerige schriftelijke uiteenzetting van het herstructureringsplan en de stand van de uitgevoerde werkzaamheden. Deze uiteenzetting is besproken op twee bijeenkomsten tussen de Commissie en de Duitse autoriteiten op 1 september en 29 oktober 1999. Op de tijdens deze bijeenkomsten gestelde vragen werden bij schrijven van 9 september en 13 december 1999 antwoorden verstrekt en de technische bijlagen daarbij werden door de Commissie op 22 december 1999 ontvangen.

De door Duitsland verstrekte informatie bestaat uit de volgende vier hoofdonderdelen:

- De taxaties van de bij de privatisering van de Elpro-ondernemingen in 1992/1993 verkochte onroerende goederen;

- De volledige jaarrekeningen van Elpro 1992-1997;

- De reddings- en herstructureringsplannen voor Elpro van 1996 en 1997 en de opmerkingen van Duitsland daarover (mededeling van Duitsland van 22 juni 1999);

- Het herstructurerings- en bedrijfsplan alsmede de jaarrekeningen tot eind 1999 van EUB en EVT;

- Het herstructureringsplan en het bedrijfsplan alsmede de jaarrekeningen tot september 1999 van GE IS.

De inhoud van deze documenten is voor een beter begrip van de samenhang in deel II van deze beschikking samengevat.

V. BEOORDELING VAN DE STEUNMAATREGELEN

(32) Uit de door de Duitse autoriteiten in de loop van de procedure verstrekte gegevens valt op te maken dat Elpro en de beide met haar gefuseerde ondernemingen BLA en TGA tegen een positieve prijs in het kader van een openbare procedure zonder voorafgaande voorwaarden zijn verkocht. Deze drie ondernemingen zijn zonder hun omvangrijke onroerende eigendommen verkocht. Deze zijn vóór de privatisering afzonderlijk aan de THA of een van hun dochterondernemingen verkocht om de tot de privatisering opgelopen schulden van de drie ondernemingen te delgen. De waarde van de onroerende goederen is destijds door onafhankelijke deskundigen bepaald. De taxaties zijn aan de Commissie voorgelegd. De Commissie ziet geen aanleiding om de resultaten ervan in twijfel te trekken. Onder deze omstandigheden kwam de Commissie tot de conclusie dat Elpro, BLA en TGA in 1992 zonder staatssteun zijn geprivatiseerd.

(33) De in 1992 gekozen vorm van de privatisering was uit financieel en zakelijk oogpunt problematisch, aangezien de gehele overname door de nieuwe eigenaren via de banken is gefinancierd. Elpro was derhalve van het begin af aan onvoldoende van kapitaal voorzien. Voor een groot deel van de activiteiten van Elpro op de internationale markt voor de bouw van fabriekscomplexen was echter een zeer sterke kapitaalbasis vereist, aangezien de afnemers staan op garanties bij de overlegging van de offerte en om te verzekeren dat de prestatie wordt geleverd en dat tevens de verplichtingen op lange termijn worden nagekomen. Dit probleem werd eind 1995 duidelijk, toen tengevolge van verliezen bij enige grote industriële projecten de verhouding tussen schuld en aandelenkapitaal opliep tot 726 %(12). Hieruit valt af te leiden dat de noodzaak van een herstructurering van Elpro hoofdzakelijk is toe te schrijven aan structurele tekortkomingen bij de privatisering in 1992.

(34) Begin 1996 sloten de BvS en de handelsbanken, die de verwerving van Elpro door de nieuwe eigenaren bij de eerste privatisering hadden gefinancierd en in naam van de eigenaren optraden, een overeenkomst om de strijdige vorderingen en tegenvorderingen met betrekking tot de in de privatiseringsovereenkomst van juni 1992 overeengekomen koopprijs voor Elpro definitief te regelelen(13). De Treuhandanstalt en de nieuwe eigenaren hadden na de verkoop eisen gesteld die betrekking hadden op een reeks afwijkingen bij de oorspronkelijk gestelde balanswaarden, betalingstermijnen of de nakoming van verplichtingen door de kopers. Deze eisen werden vooral gemotiveerd door het feit dat de financiële situatie van de onderneming en derhalve haar nettowaarde (die de koopprijs bepaalde) vóór de privatisering in 1992 niet nauwkeurig konden worden berekend. In de privatiseringsovereenkomsten werden een aantal punten opengelaten met de bedoeling deze later te regelen, hetgeen gedurende verscheidene jaren aanleiding heeft gegeven tot een reeks ingewikkelde conflicten. Gezien de toelichtingen van de accountants op de jaarrekeningen van Elpro(14) kan de Commissie zich vinden in het argument dat de BvS, door af te zien van een vordering van 5,6 miljoen DEM in ruil voor een betaling van 1 miljoen DEM door de kopers en hun toezegging van alle tegenvorderingen te zullen afzien, in overeenstemming met de gebruiken in het bedrijfsleven heeft gehandeld om een lang aanslepende gerechtelijke procedure met onzekere uitkomst te vermijden. Zij concludeerde hieruit dat bij deze gang van zaken geen staatssteun in de zin van artikel 87 van het EG-Verdrag is verleend.

(35) De financiële deelnemingen van de BvS en de deelstaat Berlijn vanaf juni 1996 ten gunste van Elpro en ten gunste van EUB, EVT en GE IS zijn staatssteun in de zin van artikel 87, lid 1. Aangezien al deze ondernemingen zich bezighielden of houden met de productie van goederen en diensten die tussen de lidstaten worden verhandeld, kon deze steun ook het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloeden. De door de BvS in de vorm van leningen en subsidies verleende steun is onwettig, aangezien Duitsland heeft verzuimd deze maatregelen vóór hun tenuitvoerlegging bij de Commissie aan te melden. De staatsgaranties zijn in het kader van de gemeenschappelijke toepassing van garantieregelingen van de Bondsrepubliek en van de deelstaat Berlijn verstrekt. De Commissie had de garantieregelingen van de Bondsrepubliek als steunmaatregelen N 297/91, N 81/93 en E 24/95 goedgekeurd, maar wel met een voorbehoud ten aanzien van grote ondernemingen en dus ook Elpro. De garantieregeling van de deelstaat Berlijn werd als steunmaatregel N 130/95 goedgekeurd. Duitsland verbond zich ertoe steunmaatregelen ten gunste van grote ondernemingen afzonderlijk aan te melden. De in de vorm van garanties verleende steun is derhalve eveneens onwettig omdat Duitsland heeft verzuimd zijn aanmeldingsplicht na te komen. Derhalve moeten alle steunmaatregelen overeenkomstig artikel 87 van het EG-Verdrag in het licht van de in de kaderregeling vastgestelde criteria worden beoordeeld(15).

(36) Elpro was vóór haar in juni 1996 begonnen redding en herstructurering een onderneming in moeilijkheden. Zij had in 1995 de helft van haar kapitaal opgebruikt, en ook in 1996 bleef zij verlies lijden. De vermogenstoestand van Elpro was beter dan het beeld dat uit de jaarrekening naar voren kwam, aangezien de marktwaarde van haar deelneming in de mobilofoononderneming E-Plus veel hoger was dan de boekwaarde. De omvang van de mogelijke verbintenissen op grond van uitstaande garanties was even groot, hetgeen evenmin in de balans tot uiting kwam. De verschillende afdelingen van het Elpro-concern hadden een onvoldoende liquiditeit en stonden in het voorjaar/begin van de zomer 1996 aan de rand van de insolvabiliteit.

(37) Op 24 juni 1996 sloten Elpro, de crediteurbanken, de deelstaat Berlijn en de BvS een overeenkomst over de nieuwe financiële en organisatorische structuur van de groep(16). Wat de steun betreft, gaat het hier om een reddingsplan dat reeds componenten van een toekomstig herstructureringsplan bevatte. Uit het accountantsverslag blijkt echter dat de overeenkomst van 1996 slechts een voorlopig plan was om de liquiditeit van Elpro op korte termijn te verzekeren. Destijds bestond de hoop dat Elpro in haar geheel aan een commerciële belegger zou kunnen worden verkocht. Na een verkenning van de markt bleek deze hoop echter onrealistisch. Begin 1997 gaf de BvS de accountants KPMG opdracht een herzien en tot in details uitgewerkt herstructureringsplan op te stellen. Het verslag van KPMG werd op 12 mei 1997 ingediend. Derhalve dient onderscheid te worden gemaakt tussen een reddingsperiode van 24 juni 1996 tot 12 mei 1997 en de herstructureringsperiode, die op 12 mei 1997 begon en naar verwachting tegen eind 2000 zal worden afgesloten.

(38) De overeenkomst van 24 juni 1996 vormde de grondslag voor de verstrekking van twee leningen van oorspronkelijk 13,5 miljoen DEM en een later totaalbedrag van 29 miljoen DEM alsmede voor de verlening van garanties van in totaal 29,8 miljoen DEM(17). In de zin van de kaderregeling moeten deze maatregelen tot mei 1997 worden aangemerkt als reddingssteun, waarvan de voorwaarden in overeenstemming met de criteria van de kaderregeling waren. De leningen vormden een aanvulling op de door de onderneming zelf ter beschikking gestelde middelen van 134,8 miljoen DEM. Zij werden hoofdzakelijk gebruikt voor de financiering van de liquidatie van ongeveer 50 % van de activiteiten van de groep, inclusief het sociale plan voor het ontslagen personeel. Financieel waren de garanties beperkt tot de beschikbaarstelling van de vereiste liquiditeiten om het voortbestaan van de overgebleven afdelingen van Elpro te verzekeren. De deelnemingen van de BvS en de deelstaat Berlijn waren gerechtvaardigd gezien de hoge werkloosheid in Berlijn en met name de enorme vermindering van de werkgelegenheid in de industrie sinds 1990. De redding van Elpro AG leidde niet tot ongerechtvaardigde verstoringen van de concurrentie in andere lidstaten. Elpro beëindigde haar activiteiten in de sector installaties voor woningen, die toch al tot de regionale markt waren beperkt. Bij haar overige activiteiten in de sector elektrische installaties voor spoorbanen en de industrie zijn de concurrenten veel groter en genieten zij bovendien veel gunstigere financieringsvoorwaarden dan Elpro zelf met inachtneming van de verleende reddingssteun. De Commissie kan in dit geval een reddingsperiode van elf maanden aanvaarden, aangezien duidelijk vaststaat dat de BvS en de banken onmiddellijk maatregelen hebben genomen om de onderneming te verkopen, in de hoop dat de koper de verdere herstructurering op zich zou nemen. Toen begin 1997 werd vastgesteld dat dit plan niet uitvoerbaar was, pasten zij onmiddellijk het herstructureringsconcept aan de nieuwe omstandigheden aan. De Commissie kan de verlening van de reddingssteun derhalve goedkeuren. Deze werd vervolgens omgezet in herstructureringssteun in overeenstemming met de kaderregeling. Voor de berekening van de steunintensiteit wordt verwezen naar overweging 42.

(39) Het definitieve herstructureringsplan van 12 mei 1997 is hoofdzakelijk een nadere uitwerking en bijwerking van het eerdere reddingsplan en de omzetting van het besluit om de verliesgevende afdelingen stil te leggen. Nadat er geen kapitaalkrachtige commerciële belegger was komen opdagen, werd besloten de afdeling elektrische procesindustrie (LET) met haar hoge risico's en grote kapitaalbehoeften eveneens grotendeels stil te leggen. Het herstructureringsplan is er vooral op gericht de verliezen voor de financierende banken, die de controle over Elpro hadden overgenomen, zoveel mogelijk te beperken. Gezien de aan de uitstaande garanties verbonden hoge risico's was het belangrijk een insolventieprocedure te vermijden en er tegelijkertijd zorg voor te dragen dat de lopende projecten naar behoren werden voltooid en de garantieverplichtingen tijdens de garantieperiode werden nagekomen. De belangrijkste reden voor de ondersteuning van dit programma door de staat was de doelstelling zoveel mogelijk arbeidsplaatsen veilig te stellen gezien de hoge werkloosheid in Berlijn. Tussen 1991 en 1997 zijn in Berlijn 140000 arbeidsplaatsen in de industrie (54 %) verloren gegaan. De splitsing van Elpro in een sector te liquideren activiteiten en een sector voort te zetten activiteiten kan worden goedgekeurd als onderdeel van een samenhangend algemeen plan. Voor de voortzetting door EUB/EVT en GE IS werd dit plan met de bedrijfsplannen van de nieuwe eigenaren aangevuld. Voor wat de steun betreft, dient de herstructurering van Elpro derhalve te worden onderverdeeld in drie componenten:

1. de maatregelen ten gunste van de oude onderneming Elpro AG om de liquidatie van de stil te leggen afdelingen te financieren en de voort te zetten afdelingen voor te bereiden op een afzonderlijke verkoop tussen mei 1997 en eind 2001;

2. de maatregelen ten gunste van EUB inclusief EVT na hun afsplitsing in de vorm van een management-buy-out tussen december 1998 en eind 2000 en

3. de maatregelen ten gunste van GE IS na de verkoop van de vroegere afdelingen metallurgie en bouwmaterialen/mijnbouw aan GE tussen oktober 1997 en eind 2000.

De toetsing van het/de herstructureringsprogramma('s) aan de criteria van de kaderregeling is echter slechts mogelijk voor de voort te zetten activiteiten, aangezien de liquidatie op zich geen gevolgen voor de gemeenschappelijke markt heeft gehad.

(40) Nu het herstructureringsplan van EUB al meer dan een jaar loopt, kan het ook op grond van de ervaring als uitvoerbaar worden aangemerkt. De jongste bedrijfsresultaten laten zien dat de ondernemingen zich thans concentreren op activiteiten waarbij zij tegen de concurrentie zijn opgewassen, die minder kapitaal vereisen en waarbij winsten kunnen worden behaald die vergelijkbaar zijn met die van andere middelgrote ondernemingen in de elektrotechnische industrie. De Commissie kan EUB en EVT echter niet als afzonderlijke middelgrote ondernemingen beschouwen. Het gaat weliswaar om twee juridisch gescheiden eenheden, waarvan de aantallen werknemers, de balansresultaten en de omzet onder de drempelwaarden liggen (EUB komt zeer dicht bij de drempelwaarde), maar uit de aanmelding en het bedrijfsplan blijkt dat EUB en EVT zakelijk, organisatorisch en in financieel opzicht een eenheid vormen. Het is derhalve niet juist de bijzondere voorschriften voor KMO's op EUB toe te passen.

(41) De herstructureringssteun aan Elpro en het belangrijkste daaruit ontstane bedrijf EUB zal niet tot overmatige marktverstoringen leiden. De Commissie erkent dat Elpro tussen 1996 en 1998 haar capaciteit met 65-70 % heeft verminderd. Aangezien Elpro en EUB hoofdzakelijk technische adviesbedrijven zijn, lijkt het wenselijk hun capaciteit aan mens/uren te meten. Bovendien werden juist die verliesgevende afdelingen stilgelegd, die potentieel de markt het meest verstoorden, aangezien deze afdelingen offertes deden tegen niet-kostendekkende prijzen. De invloed van Elpro en EUB op de markt was en is echter gering, aangezien het gaat om zeer kleine ondernemingen op een oligopolistische, door grote concerns gedomineerde markt. De Commissie erkent dat het voortbestaan van EUB, waarvan de activiteiten bijna uitsluitend tot het oostelijk deel van Duitsland zijn beperkt, de marktstructuur verbetert. Anders dan in het segment rollend materieel van de railverkeersmarkt bestaat er in het marktsegment transformatorstations en bovenleidingen, waar EUB werkzaam is, geen overcapaciteit. De vraag naar de betrokken producten houdt hoofdzakelijk verband met de vervangings- en moderniseringsbehoeften van de Deutsche Bahn AG en de stadsspoorwegen in Duitsland.

(42) De aan Elpro verleende herstructureringssteun omvat de volgende maatregelen:

1. De oorspronkelijk als reddingssteun verstrekte leningen van 29 miljoen DEM werden achtergesteld (20 miljoen DEM), of er wordt na toestemming van de Commissie van vorderingen afgezien. Deze middelen zijn gebruikt voor de financiering van de verliezen en stilleggingskosten in de periode 1996 tot 1998; de steunintensiteit bedraagt steeds 100 %.

2. Verlenging van de garanties voor oorspronkelijk verleende reddingssteun van 29,8 miljoen DEM en nieuwe garanties van 14 miljoen DEM. Tegenwoordig lijkt het weliswaar onwaarschijnlijk dat voor een hoog bedrag aan vorderingen een beroep zal worden gedaan op deze staatsgaranties, maar aanvankelijk waren de risico's bijzonder hoog, zodat geen enkele particuliere financiële instelling deze garanties zou hebben verstrekt. In overeenstemming met eerdere beschikkingen van de Commissie moet de steunintensiteit van deze garanties wegens het extreem hoge risico van wanbetaling en het ontbreken van passende andere zekerheden worden geraamd op 100 % van het gegarandeerde bedrag(18).

Indien men rekening houdt met de financiële bijdrage van de onderneming van 138,1 miljoen DEM (het meeste is afkomstig uit de opbrengst van de verkoop van haar vroegere deelneming in E-plus) en met de bijdrage van de banken, die hebben afgezien van vorderingen van 18 miljoen DEM en een risico van meer dan 40 % bij de nieuwe leningen van in totaal 49,5 miljoen DEM op zich hebben genomen, dan is de totale particuliere bijdrage in de financiering van de herstructurering hoger dan 70 %(19). De Commissie komt tot de conclusie dat de omvang van de steun tot het minimumbedrag beperkt was en dat geen overtollige contante middelen ter beschikking zijn gesteld.

(43) De aan EUB in het kader van de management-buy-out verleende herstructureringssteun bestaat hoofdzakelijk uit contragaranties van een nettobedrag van 23,6 miljoen DEM als zekerheid voor een kredietlijn van ten hoogste 8 miljoen DEM en offerte- of honoreringsgaranties, die door de handelsbanken tegen marktvoorwaarden ter beschikking zullen worden gesteld (totaalbedrag 42,9 miljoen DEM). Gezien de aard van de projecten waarop deze garanties betrekking hebben, is de Commissie tot de conclusie gekomen dat de borg geen verliezen boven een maximumbedrag van 8 miljoen DEM te wachten staan. Dit bedrag moet als staatssteun worden aangemerkt(20). Bovendien zal EUB van de BvS een lening van 1,5 miljoen DEM met een looptijd van drie jaar en een jaarlijkse rente van 5 % ontvangen om haar opleidingskosten te financieren. Deze rente ligt onder de marktrente. Aangezien EUB bovendien geen zekerheden voor de lening behoeft te stellen, moet de steunintensiteit op 100 % worden gesteld. Voor haar investeringen van 7 miljoen DEM zal EUB in het kader van de "Gemeinschaftsaufgabe" investeringssteun van 2,1 miljoen DEM ontvangen. De herstructureringssteun bedraagt derhalve in totaal 11,6 miljoen DEM. Gezien de door de particuliere banken gedragen risico's van 27,3 miljoen DEM en de door de particuliere investeerder te dragen kosten van 7,8 miljoen DEM(21) kan ervan uit worden gegaan dat de steun tot het minimumbedrag is beperkt.

(44) Wat de verkoop van de beide afdelingen van de voormalige LET-sector van Elpro aan GE betreft, kan de Commissie het eens zijn met de opvatting dat de voor de materiële activa betaalde prijs met de marktwaarde ervan overeenkomt en derhalve geen steunelement omvat. Duitsland heeft een uitvoerig herstructureringsplan in de zin van de kaderregeling ingediend(22). De Commissie ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de uitvoerbaarheid van het GE IS-project. GE IS Berlin is echter zo nauw betrokken bij de mondiale activiteiten van GE op het gebied van industriële systemen, dat een afzonderlijke analyse van haar financiële resultaten niet zinvol zou zijn. De toekomstige activiteiten van GE IS zijn hoofdzakelijk gericht op gebieden buiten de Gemeenschap. Haar marktaandeel in Duitsland ligt rond 1 %. Gezien de belangrijke capaciteitsvermindering van Elpro als geheel erkent de Commissie dat de voor GE IS geplande capaciteit (die op grond van de aard van de door GE IS geleverde prestaties slechts kan worden gemeten aan het aantal werknemers) van ongeveer 100 werknemers lager zal zijn dan de overeenkomstige capaciteit van LET in de betrokken sectoren, zodat geen overmatige marktverstoringen te verwachten zijn.

(45) De aan GE IS verleende steun is bestemd voor de voltooiing van haar herstructurering en bestaat uit de volgende elementen:

1. Een subsidie van 1,3 miljoen DEM ter dekking van een deel van de aanloopverliezen; dit is duidelijk bedrijfssteun. De Commissie erkent echter dat deze steun is gebruikt om een deel van de kosten voor de onderbezetting van 5,1 miljoen DEM in de periode 1997/1998 te financieren om nog meer ontslagen te voorkomen.

2. Een opleidingssteun van 1,5 miljoen DEM, om een deel van de opleidingsmaatregelen voor een totaalbedrag van 3,4 miljoen DEM te financieren. De intensiteit van deze steun van 44,5 % ligt iets onder de drempelwaarde in de kaderregeling inzake opleidingssteun(23) voor opleidingsmaatregelen van grote ondernemingen in een gebied in de zin van artikel 87, lid 3, onder a), van het EG-Verdrag. Gezien het grote aantal oudere werknemers van GE IS is de toegepaste verhoging van 10 % in overeenstemming met punt 33 van de kaderregeling.

3. Een investeringssteun van 2 miljoen DEM uit de "Gemeinschaftsaufgabe" bij subsidiabele totale investeringen van 7,66 miljoen DEM. De steunintensiteit ligt onder de voor investeringssteun in deze regio overeenkomstig artikel 87, lid 3, toegestane intensiteit van 35 %.

Derhalve wordt uitsluitend 1,3 miljoen DEM van de in totaal 4,8 miljoen DEM in het kader van de verdere herstructurering van GE IS verleende steun niet overeenkomstig de voor alle ondernemingen geldende algemene regels ter beschikking gesteld. Aangezien de privé-investeerder ongeveer 74 % van de totale herstructureringskosten draagt, kan de steun niet onevenredig worden genoemd.

(46) Duitsland moet ertoe worden verplicht de Commissie tweemaal per jaar verslag uit te brengen over de stand van de herstructurering van EUB en GE IS en over het gebruik van de herstructureringssteun door Elpro AG, EUB en GE IS voor 1999 en 2000.

VI. CONCLUSIES

(47) De Commissie stelt vast dat de Bondsrepubliek Duitsland in strijd met artikel 88, lid 3, van het EG-Verdrag reddings- en herstructureringssteun ten gunste van Elpro en de daaruit ontstane ondernemingen EUB en GE IS op onwettige wijze heeft toegekend. Niettemin heeft het door haar ingestelde onderzoek tot de conclusie geleid dat de steun overeenkomstig artikel 87, lid 3, onder a) en c), van het EG-Verdrag verenigbaar met de gemeenschappelijke markt moet worden geacht,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De staatssteun van Duitsland ten gunste van Elpro AG Berlin (Elpro), ten bedrage van 72,8 miljoen DEM, is overeenkomstig artikel 87, lid 3, onder c), van het EG-Verdrag met de gemeenschappelijke markt verenigbaar.

Artikel 2

De staatssteun van Duitsland ten gunste van Elpro GmbH Berlin - Industrieholding (EUB) alsmede Elpro Verkehrstechnik GmbH (EVT), ten bedrage van 11,6 miljoen DEM, is overeenkomstig artikel 87, lid 3, onder c), van het EG-Verdrag met de gemeenschappelijke markt verenigbaar.

Artikel 3

De staatssteun van Duitsland ten gunste van GE Industrial Systems GmbH Berlin, ten bedrage van 4,8 miljoen DEM, is overeenkomstig artikel 87, lid 3, onder c), van het EG-Verdrag met de gemeenschappelijke markt verenigbaar.

Artikel 4

Duitsland brengt de Commissie tweemaal per jaar verslag uit over de stand van de herstructurering van EUB en GE IS en over het gebruik van de herstructureringssteun door Elpro AG, EUB en GE IS voor 1999 en 2000.

Artikel 5

Deze beschikking is gericht tot de Bondsrepubliek Duitsland.

Gedaan te Brussel, 14 maart 2000.

Voor de Commissie

Mario Monti

Lid van de Commissie

(1) PB C 99 van 1.4.1998, blz. 9, en PB C 84 van 26.3.1999, blz. 9.

(2) Zie voetnoot 1.

(3) Zie voetnoot 1.

(4) Bedrijfsgeheim.

(5) Mededeling van de Bondsregering aan de Commissie van 27 februari 1998, blz. 33.

(6) Sector energie- en besturingstechniek.

(7) Sector techniek met betrekking tot systemen en voorzieningen voor gebouwen (voorbeelden: communicatie, klimaatregeling, verlichting).

(8) Zie voetnoot 1.

(9) Bijvoorbeeld Siemens ABB, General Electrics.

(10) Enkele liquidatie- en sluitingsmaatregelen duren tot 2001.

(11) PB C 368 van 23.12.1994, blz. 12, in combinatie met de slotbepalingen van de nieuwe kaderregeling van 8 juli 1999 (PB C 288 van 9.10.1999, punt 101, onder b)). De voorwaarden voor de toepassing van deze bepaling zijn vervuld, aangezien alle steun vóór de bekendmaking van de nieuwe kaderregeling is verleend.

(12) Corporate Treuhand GmbH en C& L Deutsche Revisions AG, Bericht über die Prüfung des Jahresabschlusses 1996 der Elpro AG Berlin, punt 92.

(13) Zie overweging 9.

(14) Corporate Treuhand Gmbh, Bericht über die Prüfung des Jahresabschlusses 1992 der Elpro AG Berlin, punten 266-275 en 337.

(15) Zie voetnoot 10.

(16) "Konzept zur weiteren Entwicklung der Elpro AG vom 24. Juni 1996".

(17) Zie overwegingen 11-13.

(18) Zie de mededeling van de Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun in de vorm van garanties (PB C 71 van 11.3.2000, blz. 14), punt 3.2.

(19) Zie overwegingen 12, 17 en 28.

(20) Berekening: 80% van een kredietlijn van 8 miljoen DEM is gelijk aan 6,4 miljoen DEM bij een risico van 10% voor het gegarandeerde restbedrag van 15,6 miljoen DEM en levert een totaal van 7,96 miljoen DEM op.

(21) Berekening: 1 miljoen DEM door de investeerder ter beschikking gesteld bedrijfskapitaal, een particulier aandeel van 4,9 miljoen DEM in de investeringen en een particulier aandeel van 2,9 miljoen DEM in de opleidingskosten.

(22) Zie de overwegingen 25-27, waaronder het plan wordt beschreven.

(23) PB C 343 van 11.11.1998, blz. 10, punten 32 en 33.