Home

2000/621/EG: Beschikking van de Commissie van 3 mei 2000 die door Italië (regio Marche) is aangemeld en betrekking heeft op wijzigingen in het enige programmeringsdocument 1994-1999 voor bijstandsverlening uit de structuurfondsen van de Gemeenschap in gebieden van doelstelling 5 b) (kennisgeving geschied onder nummer C(2000) 1336) (Slechts de tekst in de Italiaanse taal is authentiek)

2000/621/EG: Beschikking van de Commissie van 3 mei 2000 die door Italië (regio Marche) is aangemeld en betrekking heeft op wijzigingen in het enige programmeringsdocument 1994-1999 voor bijstandsverlening uit de structuurfondsen van de Gemeenschap in gebieden van doelstelling 5 b) (kennisgeving geschied onder nummer C(2000) 1336) (Slechts de tekst in de Italiaanse taal is authentiek)

2000/621/EG: Beschikking van de Commissie van 3 mei 2000 die door Italië (regio Marche) is aangemeld en betrekking heeft op wijzigingen in het enige programmeringsdocument 1994-1999 voor bijstandsverlening uit de structuurfondsen van de Gemeenschap in gebieden van doelstelling 5 b) (kennisgeving geschied onder nummer C(2000) 1336) (Slechts de tekst in de Italiaanse taal is authentiek)

Publicatieblad Nr. L 260 van 14/10/2000 blz. 0047 - 0050


Beschikking van de Commissie

van 3 mei 2000

die door Italië (regio Marche) is aangemeld en betrekking heeft op wijzigingen in het enige programmeringsdocument 1994-1999 voor bijstandsverlening uit de structuurfondsen van de Gemeenschap in gebieden van doelstelling 5 b)

(kennisgeving geschied onder nummer C(2000) 1336)

(Slechts de tekst in de Italiaanse taal is authentiek)

(2000/621/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 88, lid 2, eerste alinea,

Na de belanghebbenden overeenkomstig het genoemde artikel te hebben aangemaand hun opmerkingen te maken(1) en gezien deze opmerkingen,

Overwegende hetgeen volgt:

I

PROCEDURE

(1) Bij schrijven van 14 mei 1998, op 18 mei als ontvangen geregistreerd, heeft de Permanente Vertegenwoordiging van Italië bij de Europese Unie overeenkomstig artikel 88, lid 3, van het Verdrag een steunregeling voor de regio Marche aangemeld.

(2) Bij telexbericht nr. 28448 van 15 juli 1998 heeft de Commissie om aanvullende inlichtingen verzocht. Bij schrijven van 12 oktober 1998, op 20 oktober als ontvangen geregistreerd, en bij faxbericht van 23 november 1998, op dezelfde dag als ontvangen geregistreerd, hebben de Italiaanse autoriteiten aanvullende inlichtingen verstrekt en correcties aangebracht.

(3) Bij schrijven van 21 december 1998 (SG(98) D/12141) heeft de Commissie Italië in kennis gesteld van haar besluit de procedure van artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag in te leiden ten aanzien van bepaalde aspecten van de wijze waarop de steunmaatregelen werden toegepast.

(4) Het besluit van de Commissie de procedure in te leiden is bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen(2). De Commissie heeft de belanghebbenden uitgenodigd hun opmerkingen over de betrokken steun te maken.

(5) Bij schrijven van 31 maart 1999 hebben de Italiaanse autoriteiten hun opmerkingen aan de Commissie doen toekomen. Er zijn geen opmerkingen van belanghebbenden ontvangen.

II

BESCHRIJVING

(6) De maatregelen betreffen een groot aantal wijzigingen in en aanvullingen op het enig programmeringsdocument (EPD) voor bijstandsverlening uit de structuurfondsen van de Gemeenschap in de onder doelstelling 5 b) vallende gebieden van de regio Marche in de programmeringsperiode 1994-1999. Zij voorzien in de toekenning van subsidies voor investeringen in de primaire productie, de verwerking en de afzet, het organiseren van promotiecampagnes, onderzoek, technische bijstand, begeleiding en voorlichting, beroepsopleiding, de opstelling van productdossiers en van handleidingen op het gebied van kwaliteit en de uitvoering van controles, geschiktheidstests en afstammelingenonderzoek, een en ander met betrekking tot producten die zijn opgenomen in bijlage I bij het Verdrag(3).

(7) De maatregelen hebben tot doel de ontwikkeling van onder doelstelling 5 b) vallende gebieden in de regio Marche die in 1997 door een aantal aardbevingen zijn getroffen, te bevorderen via gezamenlijke acties met behulp van EOGFL-middelen, nationale financiële middelen en financiële middelen van de privé-sector in het kader van het EPD voor de onder doelstelling 5 b) vallende gebieden van de regio.

(8) De steunmaatregelen waren van toepassing tot en met december 1999. Gezien het feit dat het hier gaat om een pakket maatregelen waarvan de meeste door de Gemeenschap worden medegefinancierd, en ter wille van de consistentie, heeft de Commissie besloten om in dit geval de bepalingen van artikel 15, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2082/93(4), die betrekking hebben op door de structuurfondsen medegefinancierde maatregelen, toe te passen voor alle onder de aanmelding vallende maatregelen. Krachtens dat artikel komt een uitgave niet voor bijstand van de fondsen in aanmerking indien zij is verricht vóór de datum waarop de Commissie de desbetreffende aanvraag heeft ontvangen. Daarom beschouwt de Commissie de datum waarop zij de eerste aanmelding heeft ontvangen, namelijk 14 mei 1998, als de begindatum voor de toekenning van de steun die onder deze beschikking valt.

(9) De Italiaanse autoriteiten hebben echter in hun brief van 12 oktober 1998 meegedeeld dat zij voornemens waren bepaalde steunbedragen toe te kennen ter dekking van uitgaven die de begunstigden vóór die datum hadden verricht.

Met betrekking tot de steunmaatregelen voor de primaire landbouwproductie hebben de Italiaanse autoriteiten het volgende verklaard:

a) Alle vóór 14 mei 1998 door de ontvangers verrichte uitgaven die in overeenstemming waren met Beschikking C(97) 2491 van de Commissie van 18 september 1997 inzake de toepassing van Verordening (EG) nr. 950/97 van de Raad van 20 mei 1997 betreffende de verbetering van de doeltreffendheid van de landbouwstructuur(5) in de regio Marche en met de horizontale bepalingen van Beschikking C(95) 736 van de Commissie van 3 april 1995 tot goedkeuring van het doelstelling 5 b)-EPD voor Marche, zouden als subsidiabel worden beschouwd en in aanmerking worden genomen voor medefinanciering door de Gemeenschap.

b) Alle uitgaven die door de ontvangers waren verricht vóór 14 mei 1998 en na 9 oktober 1997, de datum waarop de regionale openbare uitnodigingen tot het indienen van steunaanvragen waren gepubliceerd, en die in overeenstemming waren met de door de Commissie gegeven beschikking inzake de steunmaatregelen, zouden onder voorbehoud van goedkeuring eveneens als subsidiabel worden beschouwd en voor medefinanciering door de Gemeenschap in aanmerking worden genomen.

Wat de steunmaatregelen betreffende verwerkings- en afzetinvesteringen op landbouwbedrijven betreft, hebben de Italiaanse autoriteiten verklaard dat de uitgaven van elke begunstigde ondernemer die door hem vóór 14 mei 1998 waren verricht, eveneens als subsidiabel voor een communautaire bijdrage zouden worden beschouwd, doch slechts voorzover deze uitgaven in overeenstemming waren met Beschikking C(97) 2137 van de Commissie van 2 oktober 1997 betreffende de toepassing van Verordening (EG) nr. 951/97 van de Raad van 20 mei 1997 inzake de verbetering van de verwerking en de afzet van landbouwproducten(6) in de regio Marche en met de horizontale bepalingen van Beschikking C(95) 736 van de Commissie van 3 april 1995 tot goedkeuring van het doelstelling 5 b)-EPD voor Marche.

(10) De Commissie is in overeenstemming met haar gebruikelijke gedragslijn van mening dat steun een stimulerend effect moet hebben om te kunnen bijdragen tot de ontwikkeling van bepaalde vormen van economische bedrijvigheid of bepaalde regionale economieën in de zin van artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag. Als de investering reeds is verricht, ontbreekt dat stimulerende effect en wordt de betrokken steun gewoon beschouwd als exploitatiesteun die onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt is en daarom door het Verdrag is verboden.

(11) In dit specifieke geval hebben de Italiaanse autoriteiten er bij hun informele contacten met de Commissie op gewezen dat sommige van de maatregelen waren opgenomen in het programma ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 950/97 in de regio Marche, maar dat de beschikbare middelen na de aardbeving waardoor de regio in 1997 was getroffen, voor andere doeleinden waren gebruikt en dat de regio daarom had verzocht wijzigingen te mogen aanbrengen in het programma 1994-1999 voor bijstandsverlening uit de structuurfondsen van de Gemeenschap in de gebieden van doelstelling 5 b). De Italiaanse autoriteiten hebben dit echter niet vermeld in hun schriftelijke antwoorden op de vragen die de Commissie tijdens de onderzoeksfase heeft gesteld.

(12) Daarom heeft de Commissie wegens haar twijfels over het stimulerende effect van de maatregelen besloten om ten aanzien van de steun die wordt verleend voor investeringen in de primaire productie en in de verwerking en afzet van landbouwproducten op het landbouwbedrijf zelf, de procedure in te leiden voorzover het gaat om uitgaven die zijn verricht vóór 14 mei 1998, de datum waarop de maatregelen bij de Commissie zijn aangemeld. De Commissie heeft echter geen bezwaar gemaakt tegen de steun die wordt betaald voor uitgaven die na 14 mei 1998 zijn gedaan, omdat in dergelijke gevallen de maatregelen in aanmerking kwamen voor toepassing van de afwijkende bepalingen van artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag en daarom als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt konden worden beschouwd, en de Commissie heeft evenmin bezwaar gemaakt tegen de overige maatregelen die onder de aanmelding vallen.

III

OPMERKINGEN VAN ITALIË

(13) De Italiaanse autoriteiten leggen er de nadruk op dat er nog geen steun is betaald, zodat er geen sprake is van een inbreuk op het bepaalde in artikel 88, lid 3, van het Verdrag.

(14) De Italiaanse autoriteiten leggen er de nadruk op dat de verordeningen betreffende de structuurfondsen zijn gebaseerd op een partnerschap met en technische bijstand aan de lidstaten. Zij verwijzen naar Verordening (EEG) nr. 729/70 van de Raad van 21 april 1970 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid(7). Volgens artikel 8 van die verordening moeten de lidstaten de nodige maatregelen treffen om onregelmatigheden bij het beheer van het fonds te voorkomen en te vervolgen. Het is daarom duidelijk dat een "niet voor bijstand van de fondsen in aanmerking komende uitgave" in de zin van artikel 15, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2082/93 moet worden opgevat als een uitgave die door de nationale autoriteit is vastgelegd en uitgevoerd ten laste van de daartoe steeds weer aangevulde middelen, en beslist niet als een uitgave die een begunstigde van medegefinancierde steun heeft gedaan terwijl hij het risico liep geen vergoeding te zullen ontvangen.

(15) Hoe dan ook betwisten de Italiaanse autoriteiten dat de steunmaatregelen met terugwerkende kracht zijn genomen. Zij beklemtonen dat er een opschortende clausule in is opgenomen die betaling van de steun afhankelijk stelt van goedkeuring door de Commissie. Voorts zijn zij van mening dat de maatregelen aan de voorwaarden van artikel 15, lid 2, van Verordening (EEG) 2082/93 voldoen, omdat de aanmelding bij de Commissie is gevolgd op het reeds in juli 1997 ingediende verzoek de maatregelen van het enig programmeringsdocument voor doelstelling 5 b) te mogen wijzigen.

(16) De Italiaanse autoriteiten leggen uit dat de vertraging bij de opstelling van de aanmelding van de steunmaatregelen overeenkomstig artikel 88, lid 3, van het Verdrag hoofdzakelijk te wijten was aan de onvoorziene omstandigheden die het gevolg waren van de aardbeving die de regio in 1997 heeft getroffen, waarbij het nodig was personeelsleden voor urgentere taken in te zetten. Ook is bij geen enkele van de vele besprekingen en vergaderingen met de diensten van de Commissie gewezen op het probleem van de formele termijn voor de indiening van de aanvraag om goedkeuring van de steunregeling. Was dit wel gebeurd, dan zou er onmiddellijk een - weliswaar onvolledige - aanmelding zijn ingediend.

(17) De Italiaanse autoriteiten zijn ook van mening dat de steun het noodzakelijke stimulerende effect heeft en daarom niet als exploitatiesteun kan worden beschouwd. Omdat de regio Marche de voorgenomen programmering moest kunnen handhaven gedurende de tijd die formeel nodig was voor het toestaan van de voorgestelde wijzigingen, dienden onder voorbehoud van goedkeuring uitnodigingen tot het indienen van aanvragen te worden gepubliceerd. Doordat gegadigden reageren op een openbare uitnodiging tot het indienen van aanvragen, blijft het mogelijk om op wettige wijze steun aan eindbegunstigden (begunstigde ondernemers) te verlenen. In feite schept de indiening van een aanvraag voor de autoriteiten een juridische verplichting die recht geeft op de communautaire steun, ook al gaat het om een "voorwaardelijke" uitnodiging. De opschortende voorwaarde betreft immers de erkenning van de verenigbaarheid van de steun met de gemeenschappelijke markt en niet de wettigheid van de steunaanvraag.

IV

BEOORDELING

(18) De maatregelen waartegen de Commissie de procedure van artikel 88, lid 2, van het Verdrag heeft ingeleid, omvatten een aantal steunmaatregelen voor investeringen in de primaire productie van landbouwproducten en voor op het landbouwbedrijf zelf verrichte investeringen in de verwerking en afzet van landbouwproducten. De steun wordt selectief toegekend aan individuele begunstigden. De steun voor de primaire productie wordt verleend in de sectoren veehouderij (vlees en zuivel), groenten en fruit, olijfolie en wijn. De steun voor de verwerking en afzet op het landbouwbedrijf zelf wordt verleend in de sectoren zaaizaad, oliehoudende zaden, vlees, kaas en biologische producten. Die sectoren hebben samen een aanzienlijk aandeel in de landbouwproductie en ook zonder dat gedetailleerde cijfers per sector worden verstrekt, is het duidelijk dat de intracommunautaire handel grote hoeveelheden van de betrokken producten omvat. Erkend wordt dat, wegens het bestaan van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, in de landbouwsector zelfs betrekkelijk kleine steunbedragen de mededinging kunnen vervalsen en het handelsverkeer tussen lidstaten ongunstig kunnen beïnvloeden. De Commissie concludeert derhalve dat de betrokken maatregelen staatssteun in de zin van artikel 87, lid 1, van het Verdrag zijn.

(19) Op het in artikel 87, lid 1, vervatte verbod op staatssteun zijn er uitzonderingen. Na een eerste onderzoek heeft de Commissie geconcludeerd dat de verschillende maatregelen de ontwikkeling van bepaalde vormen van economische bedrijvigheid vergemakkelijkten zonder de voorwaarden voor het handelsverkeer zodanig te veranderen dat het gemeenschappelijk belang werd geschaad, zodat deze maatregelen in aanmerking konden worden genomen voor toepassing van de bij artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag vastgestelde afwijkende bepaling voorzover het ging om uitgaven die na de aanmelding van de steunmaatregelen bij de Commissie op 14 mei 1998 waren gedaan.

(20) De Commissie gaf echter uiting aan twijfel met betrekking tot de vraag of steun voor uitgaven die vóór die datum waren verricht, mocht worden geacht de ontwikkeling van bepaalde vormen van economische bedrijvigheid te vergemakkelijken in de zin van artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag. Volgens sinds lang door de Commissie gehanteerde uitgangspunten die door het Hof van Justitie zijn bekrachtigd(8), kan steun slechts worden geacht de ontwikkeling van bepaalde vormen van economische bedrijvigheid of van bepaalde regionale economieën te vergemakkelijken als de Commissie kan constateren dat de marktkrachten alleen niet genoeg zouden zijn om potentiële begunstigden ertoe aan te sporen te handelen op een wijze die het gewenste doel helpt te bereiken. Omdat uit de toen ter beschikking van de Commissie staande informatie bleek dat de producenten in de regio Marche de betrokken uitgaven vrijwillig hadden gedaan zonder daartoe door steun te zijn aangespoord, ontbrak dit element. Steun die na de betrokken gebeurtenis was toegekend om de verrichte uitgaven te dekken, zou gewoon exploitatiesteun zijn geweest waarvoor op geen enkele van de in artikel 87, lid 2, onder b), genoemde gronden een uitzondering kon worden gemaakt.

(21) De Commissie is van mening dat de antwoorden die de Italiaanse autoriteiten in het kader van de procedure hebben gegeven, de bovengenoemde twijfels wegnemen. Met name heeft de Commissie rekening gehouden met de door de bevoegde autoriteiten gegeven uitleg over de programmeringsprocedure in de regio Marche, die in overweging 17 in het kort is weergegeven.

(22) Uit de door de Italiaanse autoriteiten verstrekte informatie blijkt dat een antwoord op een uitnodiging van de regio als gelijkwaardig met een steunaanvraag kan worden beschouwd. De door de Italiaanse autoriteiten vastgestelde voorwaarden zijn in overeenstemming met de bepalingen die zijn opgenomen in de richtsnoeren van de Commissie inzake regionale steunmaatregelen(9) en in de richtsnoeren van de Commissie voor staatssteun in de landbouwsector(10), volgens welke bepalingen in steunregelingen moet zijn bepaald dat geen steun kan worden toegekend totdat bij de bevoegde autoriteiten een aanvraag is ingediend, en dat geen steun kan worden toegekend voor werkzaamheden waarmee is begonnen of activiteiten die zijn ondernomen voordat bij de betrokken bevoegde autoriteit op behoorlijke wijze een steunaanvraag is ingediend. De laatstgenoemde richtsnoeren zijn weliswaar vastgesteld na de feiten waar het in dit geval om gaat, maar zij zijn bedoeld om de algemene beginselen in toepassing te brengen die ook al voordien door de Commissie werden gehanteerd en die zijn uiteengezet in overweging 20. De Commissie acht het daarom passend om die beginselen naar analogie ook in dit geval toe te passen. Daarom beschouwt de Commissie de steun als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt in de zin van artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag, op voorwaarde dat de begunstigde een steunaanvraag heeft ingediend bij de bevoegde autoriteiten voordat de uitgaven daadwerkelijk worden verricht.

(23) Om misverstanden in de toekomst te voorkomen, dringt de Commissie er sterk bij de Italiaanse autoriteiten op aan ervoor te zorgen dat steunregelingen bij de Commissie worden aangemeld voordat de uitnodigingen tot het indienen van aanvragen worden gepubliceerd, ook al wordt in die uitnodigingen een opschortende clausule opgenomen die betaling van de steun afhankelijk stelt van de goedkeuring van de Commissie. In dit geval erkent de Commissie echter dat de personele middelen van de regio onder enige druk stonden als gevolg van de aardbevingen die de regio in 1997 hebben getroffen.

(24) Met deze beschikking wordt niet vooruitgelopen op eventuele toekomstige besluiten over communautaire bijdragen in de financiering van de betrokken maatregelen,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De staatssteun die Italië voornemens is ten uitvoer te leggen door middel van wijzigingen in het enige programmeringsdocument voor de regio Marche (doelstelling 5 b)), is verenigbaar met de gemeenschappelijke markt onder voorbehoud van de in artikel 2 aangegeven voorwaarden.

Artikel 2

Er mag geen steun worden verleend voor uitgaven die vóór 14 mei 1998 zijn verricht, tenzij de begunstigde vóór die datum in het kader van de aangemelde regeling bij de bevoegde autoriteiten een steunaanvraag voor de betrokken uitgaven heeft ingediend.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de Italiaanse Republiek.

Gedaan te Brussel, 3 mei 2000.

Voor de Commissie

Franz Fischler

Lid van de Commissie

(1) PB C 233 van 14.8.1999, blz. 2.

(2) Zie voetnoot 1.

(3) Zie voor een gedetailleerde beschrijving van de maatregelen PB C 233 van 14.8.1999, blz. 2.

(4) Verordening (EEG) nr. 2082/93 van de Raad van 20 juli 1993 houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 4253/88 tot vaststelling van toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 2052/88 met betrekking tot de coördinatie van de bijstandsverlening uit de onderscheiden structuurfondsen enerzijds en van die bijstandsverlening met die van de Europese Investeringsbank en de andere bestaande financieringsinstrumenten anderzijds (PB L 193 van 31.7.1993, blz. 20).

(5) PB L 142 van 2.6.1997, blz. 1.

(6) PB L 142 van 2.6.1997, blz. 22.

(7) PB L 94 van 28.4.1970, blz. 13.

(8) Zie met name het arrest in zaak C-730/79 Philip Morris/Commissie, Jurisprudentie 1980, blz. 2671.

(9) PB C 74 van 10.3.1998, blz. 9 (met name punt 4.2).

(10) PB C 28 van 1.2.2000, blz. 2 (met name punt 3.6).