Home

2000/207/EG: Aanbeveling van de Commissie van 22 februari 2000 betreffende een gecoördineerd programma voor het jaar 2000 inzake de officiële controle op levensmiddelen (kennisgeving geschied onder nummer C(2000) 356) (Voor de EER relevante tekst)

2000/207/EG: Aanbeveling van de Commissie van 22 februari 2000 betreffende een gecoördineerd programma voor het jaar 2000 inzake de officiële controle op levensmiddelen (kennisgeving geschied onder nummer C(2000) 356) (Voor de EER relevante tekst)

2000/207/EG: Aanbeveling van de Commissie van 22 februari 2000 betreffende een gecoördineerd programma voor het jaar 2000 inzake de officiële controle op levensmiddelen (kennisgeving geschied onder nummer C(2000) 356) (Voor de EER relevante tekst)

Publicatieblad Nr. L 063 van 10/03/2000 blz. 0034 - 0041


AANBEVELING VAN DE COMMISSIE

van 22 februari 2000

betreffende een gecoördineerd programma voor het jaar 2000 inzake de officiële controle op levensmiddelen

(kennisgeving geschied onder nummer C(2000) 356)

(Voor de EER relevante tekst)

(2000/207/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 89/397/EEG van de Raad van 14 juni 1989 inzake de officiële controle op levensmiddelen(1), en met name op artikel 14, lid 3,

Na raadpleging van het Permanent Comité voor levensmiddelen,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Met het oog op de goede werking van de interne markt is het nodig om te komen tot gecoördineerde programma's voor de keuring van levensmiddelen op Gemeenschapsniveau.

(2) In dergelijke programma's wordt nadruk gelegd op de naleving van de communautaire wetgeving, op de bescherming van de volksgezondheid, op de belangen van de consument en op eerlijke handelspraktijken.

(3) Ingevolge artikel 3 van Richtlijn 93/99/EEG van de Raad van 29 oktober 1993 betreffende aanvullende maatregelen inzake de officiële controle op levensmiddelen(2) zijn de in artikel 7 van Richtlijn 89/397/EEG bedoelde laboratoria verplicht om aan de criteria van de EN45000-reeks van de Europese normen te beantwoorden. Slechts die laboratoria mogen worden beschouwd als laboratoria die geschikt zijn om in het raam van het gecoördineerde programma inzake officiële controle analyses te verrichten.

(4) De resultaten van de gelijktijdige uitvoering van nationale programma's en gecoördineerde programma's kunnen informatie en ervaring opleveren die als grondslag voor toekomstige controlewerkzaamheden kunnen dienen,

BEVEELT AAN:

1. In het jaar 2000 dienen de lidstaten controles uit te voeren waarbij, zo nodig, monsters worden genomen die in laboratoria worden geanalyseerd, en audits en/of inspecties worden uitgevoerd om te controleren of de volgende communautaire maatregelen worden nageleefd:

a) Artikel 3, lid 2, van Richtlijn 93/43/EEG van de Raad van 14 juni 1993 inzake levensmiddelenhygiëne(3) wat de toepassing van de beginselen van HACCP ("Hazard Analysis and Critical Control Points" (risicoanalyse en kritische controlepunten)) in bepaalde types levensmiddelenbedrijven betreft;

b) Hoofdstuk IV, punt 2, van de bijlage van Richtlijn 93/43/EEG wat het bulkvervoer van levensmiddelen betreft;

c) Richtlijn 90/496/EEG van de Raad van 24 september 1990 inzake de voedingswaarde-etikettering van levensmiddelen(4) wat beweringen inzake de voedingswaarde van melkdranken en yoghurts met vruchtensmaak en frisdranken betreft.

2. Hoewel er geen bemonsterings- en/of inspectiefrequenties zijn vastgesteld, dienen de lidstaten ervoor zorg te dragen dat deze toereikend zijn om in elke lidstaat een overzicht over het betrokken onderwerp te krijgen. Voor de te gebruiken analysemethoden zullen voorstellen worden gedaan.

3. Om een betere vergelijkbaarheid van de resultaten te verkrijgen, dienen de lidstaten de gevraagde informatie aan de hand van het formaat van de in de bijlage bij deze aanbeveling opgenomen rapporteringsformulieren te verstrekken.

4. Levensmiddelen die onder dit programma ter analyse worden aangeboden, dienen te worden geanalyseerd in laboratoria die aan artikel 3 van Richtlijn 93/99/EEG voldoen.

5. HACCP in bepaalde levensmiddelenbedrijven

5.1. Reikwijdte van het programma

Ingevolge artikel 3, lid 2, van Richtlijn 93/43/EEG moeten levensmiddelenbedrijven die onder de richtlijn vallen, bepaalde beginselen van het HACCP-systeem op hun bedrijf toepassen naast de algemene hygiënevoorschriften die in de bijlage van die richtlijn zijn vermeld. Sinds december 1995 moeten levensmiddelenbedrijven over systemen beschikken voor de analyse en controle van risico's voor de veiligheid van levensmiddelen, die gebaseerd kunnen zijn op industriële gidsen voor goede hygiënische praktijken die op vrijwillige basis kunnen worden gebruikt, voorzover deze gidsen bestaan. In gevolge artikel 5 van Richtlijn 93/43/EEG moeten de lidstaten de ontwikkeling stimuleren van sectorale gidsen voor goede hygiënische praktijken die op vrijwillige basis kunnen worden gebruikt, waarin voor de betrokken sector de algemene hygiënische beginselen van de bijlage van de richtlijn en de vereisten in verband met de toepassing van de HACCP-beginselen van artikel 3, lid 2, nader worden uitgewerkt.

Artikel 3, lid 2, van Richtlijn 93/43/EEG geldt voor alle levensmiddelenbedrijven die onder die richtlijn vallen, ongeacht de omvang of de aard van het bedrijf. Aangezien de bedrijven die aan deze bepaling moeten voldoen, een grote verscheidenheid vertonen, zijn uitsluitend omwille van de vergelijkbaarheid van de resultaten bedrijven van een bepaald type en een bepaalde omvang geselecteerd. Deze selectie betekent geenszins dat de verantwoordelijkheden van andere bedrijven krachtens deze bepaling meer of minder zwaar zouden wegen.

5.2. Methode

De bevoegde autoriteiten van de lidstaten bezoeken in het raam van hun normale werkzaamheden levensmiddelenbedrijven die onder Richtlijn 93/43/EEG vallen, in de volgende categorieën:

a) grootkeukens en industriële cateringbedrijven;

b) slagers in de kleinhandel die rechtstreeks aan de consument leveren.

De resultaten van de controle worden vermeld op de in de bijlage opgenomen formulieren voor rapportering.

6. Bulkvervoer van levensmiddelen

6.1. Reikwijdte van het programma

Ingevolge hoofdstuk IV van de bijlage van Richtlijn 93/43/EEG moeten levensmiddelen in bulk in vloeibare, korrelvormige of poedervormige staat, in ruimten en/of in containers/tanks worden vervoerd die alleen voor het vervoer van levensmiddelen dienen. De Commissie heeft voor twee klassen levensmiddelen afwijkingen van deze bepaling vastgesteld, namelijk met betrekking tot het vervoer over zee van eetbare oliën en vetten en van ruwe suiker. Dit onderdeel van het gecoördineerd programma is bedoeld om te controleren of de voorschriften worden nageleefd bij het vervoer van levensmiddelen die niet onder de afwijkingen krachtens artikel 4 van Richtlijn 93/43/EEG vallen.

6.2. Methode

De resultaten van de volgende controles dienen te worden vermeld op de in de bijlage bij deze aanbeveling opgenomen formulieren voor rapportering:

- in de inrichtingen van fabrikanten van levensmiddelen in bulk van niet-dierlijke oorsprong (olie, bloem, zetmeel enz.). Gecontroleerd dient te worden of de recipiënten overeenkomstig de algemene bepalingen van hoofdstuk IV van de bijlage van Richtlijn 93/43/EEG schoon en in een goede staat van onderhoud worden gehouden en er dient een rapport te worden opgesteld. Gecontroleerd dient te worden of de fabrikant over adequate procedures beschikt om te waarborgen dat de voor het vervoer van de levensmiddelen gebruikte recipiënten of vaten uitsluitend voor levensmiddelen worden gebruikt;

- controles dienen te worden uitgevoerd in de gebouwen en op de terreinen van vervoerders om aan de hand van vervoersdocumenten en door rechtstreekse waarneming na te gaan welke types goederen worden vervoerd.

7. Etikettering van levensmiddelen

7.1. Reikwijdte van het programma

Richtlijn 90/496/EEG bevat specifieke etiketteringsvoorschriften voor voedingsstoffen in een levensmiddel wanneer een bewering omtrent de voedingswaarde op het etiket of op de aanbiedingsvorm van het levensmiddel voorkomt. Hiervan zijn uitgezonderd voor bijzondere voeding bestemde levensmiddelen die onder Richtlijn 89/398/EEG van de Raad van 3 mei 1989 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake voor bijzondere voeding bestemde levensmiddelen(5) vallen.

7.2. Methode

Van levensmiddelen uit twee categorieën, namelijk vruchten- en groentesappen en melkdranken en yoghurts met vruchtensmaak, die van een etiket zijn voorzien waarop een bewering inzake de voedingswaarde voorkomt, moeten monsters worden genomen om te controleren of de bewering inzake de voedingswaarde is toegestaan en of de bewoordingen waarin zij is gesteld, in overeenstemming zijn met Richtlijn 90/496/EEG. Bovendien dienen de monsters te worden geanalyseerd om vast te stellen of de in de bewering inzake de voedingswaarde vermelde waarden nauwkeurig zijn of binnen aanvaarde toleranties liggen. De resultaten dienen te worden vermeld op de in de bijlage bij deze aanbeveling opgenomen formulieren voor rapportering.

Gedaan te Brussel, 22 februari 2000.

Voor de Commissie

Erkki LIIKANEN

Lid van de Commissie

(1) PB L 186 van 30.6.1989, blz. 23.

(2) PB L 290 van 24.11.1993, blz. 14.

(3) PB L 175 van 19.7.1993, blz. 1.

(4) PB L 276 van 6.10.1990, blz. 40.

(5) PB L 186 van 30.6.1989, blz. 27.

BIJLAGE

>PIC FILE= "L_2000063NL.003702.EPS">

>PIC FILE= "L_2000063NL.003801.EPS">

>PIC FILE= "L_2000063NL.003901.EPS">

>PIC FILE= "L_2000063NL.004001.EPS">

>PIC FILE= "L_2000063NL.004101.EPS">