Home

2001/375/GBVB: Besluit van de Raad van 14 mei 2001 tot uitvoering van Gemeenschappelijk Standpunt 98/350/GBVB met het oog op een bijdrage van de Europese Unie aan de bemiddelingsmissie voor de intra-Togolese dialoog

2001/375/GBVB: Besluit van de Raad van 14 mei 2001 tot uitvoering van Gemeenschappelijk Standpunt 98/350/GBVB met het oog op een bijdrage van de Europese Unie aan de bemiddelingsmissie voor de intra-Togolese dialoog

2001/375/GBVB: Besluit van de Raad van 14 mei 2001 tot uitvoering van Gemeenschappelijk Standpunt 98/350/GBVB met het oog op een bijdrage van de Europese Unie aan de bemiddelingsmissie voor de intra-Togolese dialoog

Publicatieblad Nr. L 132 van 15/05/2001 blz. 0007 - 0007


Besluit van de Raad

van 14 mei 2001

tot uitvoering van Gemeenschappelijk Standpunt 98/350/GBVB met het oog op een bijdrage van de Europese Unie aan de bemiddelingsmissie voor de intra-Togolese dialoog

(2001/375/GBVB)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op Gemeenschappelijk Standpunt 98/350/GBVB van de Raad van 25 mei 1998 inzake mensenrechten, democratische beginselen, rechtsstaat en behoorlijk bestuur in Afrika(1), juncto artikel 23, lid 2, eerste alinea, tweede streepje, van het Verdrag betreffende de Europese Unie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Sedert de sluiting van de overeenkomst door de Togolese partijen op 24 december 1998 wordt, met steun van de Europese Unie, door de heren George Reisch, Bernard Stasi en Paul von Stülpnagel een missie uitgevoerd om te bemiddelen bij de dialoog in Togo.

(2) Deze missie heeft bijgedragen tot de vooruitgang die bij de intra-Togolese dialoog is geboekt, met name in aansluiting op de op 29 juli 1999 te Lomé ondertekende kaderovereenkomst.

(3) De Raad heeft tijdens zijn zitting van 13 juni 2000 bevestigd dat de Unie bereid is het vervolg van de bemiddelingsmissie voor de intra-Togolese dialoog te ondersteunen, teneinde te bevorderen dat het verkiezingsproces in dat land democratisch verloopt.

(4) Op 30 januari 2001 heeft de Nationale Onafhankelijke Verkiezingscommissie (CENI) in Togo aangekondigd dat de parlementsverkiezingen op 14 en 28 oktober 2001 zullen plaatsvinden.

(5) Er dient derhalve een bijdrage te worden geleverd aan de voortzetting van de bemiddelingsmissie voor de intra-Togolese dialoog, teneinde de voortgang van deze dialoog te consolideren overeenkomstig de bepalingen van de kaderovereenkomst en er tegelijkertijd voor te zorgen dat het optreden van de Unie zichtbaarder wordt,

BESLUIT:

Artikel 1

1. De heren George Reisch (woordvoerder), Bernard Stasi en Paul von Stülpnagel, hierna "de bemiddelaars" te noemen, worden aangewezen om namens de Europese Unie een bemiddelingsmissie voor de intra-Togolese dialoog uit te voeren.

2. Met deze missie wordt beoogd om, door middel van bemiddeling bij elk van de partijen in Togo, te bevorderen dat zij, te goeder trouw en onder eerbiediging van de mensenrechten, de bepalingen uitvoeren van de kaderovereenkomst van Lomé die op 29 juli 1999 is gesloten, teneinde de politieke voorwaarden te scheppen voor een dialoog die het mogelijk moet maken de parlementsverkiezingen goed te laten verlopen en de rust te laten terugkeren in het politieke leven van Togo.

Artikel 2

De bemiddelingsmissie voor de intra-Togolese dialoog vindt plaats onder het gezag van het voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie, met de ondersteuning van de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger en de Commissie. De bemiddelaars brengen regelmatig en naar gelang van de omstandigheden verslag uit aan de Raad en de Commissie.

Artikel 3

1. De Europese Unie levert een bijdrage aan de bemiddelingsmissie voor de intra-Togolese dialoog.

2. Het daarvoor vastgestelde financiële referentiebedrag bedraagt 79000 EUR.

3. De met het in lid 2 vermelde bedrag gefinancierde uitgaven worden beheerd volgens de begrotingsprocedure en -voorschriften van de Gemeenschap.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt aangenomen.

Het verstrijkt op 30 november 2001.

Artikel 5

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad.

Gedaan te Brussel, 14 mei 2001.

Voor de Raad

De voorzitter

A. Lindh

(1) PB L 158 van 2.6.1998, blz. 1.