Home

Beschikking van de Commissie van 9 februari 2000 waarbij een concentratie verenigbaar met de gemeenschappelijke markt wordt verklaard (Zaak nr. COMP/M.1628 — TotalFina/Elf) — Verordening (EEG) nr. 4064/89 van de Raad (Voor de EER relevante tekst.)(Kennisgeving geschied onder nummer C(2000) 363)

Beschikking van de Commissie van 9 februari 2000 waarbij een concentratie verenigbaar met de gemeenschappelijke markt wordt verklaard (Zaak nr. COMP/M.1628 — TotalFina/Elf) — Verordening (EEG) nr. 4064/89 van de Raad (Voor de EER relevante tekst.)(Kennisgeving geschied onder nummer C(2000) 363)

Beschikking van de Commissie van 9 februari 2000 waarbij een concentratie verenigbaar met de gemeenschappelijke markt wordt verklaard (Zaak nr. COMP/M.1628 — TotalFina/Elf) — Verordening (EEG) nr. 4064/89 van de Raad (Voor de EER relevante tekst.)(Kennisgeving geschied onder nummer C(2000) 363)

Publicatieblad Nr. L 143 van 29/05/2001 blz. 0001 - 0073


Beschikking van de Commissie

van 9 februari 2000

waarbij een concentratie verenigbaar met de gemeenschappelijke markt wordt verklaard

(Zaak nr. COMP/M.1628 - TotalFina/Elf)

Verordening (EEG) nr. 4064/89 van de Raad

(Kennisgeving geschied onder nummer C (2000) 363)

(Slechts de tekst in de Franse taal is authentiek)

(Voor de EER relevante tekst)

(2001/402/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, inzonderheid op artikel 57,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 4064/89 van de Raad van 21 december 1989 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen(1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1310/97(2), inzonderheid op artikel 8, lid 2,

Gelet op het besluit van de Commissie van 5 oktober 1999 tot inleiding van de procedure in deze zaak,

Na de betrokken ondernemingen in de gelegenheid te hebben gesteld hun standpunt inzake de bezwaren van de Commissie kenbaar te maken,

Gezien het advies van het Adviescomité voor concentraties(3),

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Op 24 augustus 1999 werd bij de Commissie overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EEG) nr. 4064/89 een concentratievoornemen aangemeld waarbij de onderneming TotalFina de zeggenschap over de gehele onderneming Elf Aquitaine verkrijgt in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van Verordening (EEG) nr. 4064/89 door een op 5 juli 1999 aangekondigd openbaar overnamebod.

I. DE PARTIJEN BIJ DE TRANSACTIE

(2) TotalFina is een naamloze vennootschap naar Frans recht die haar activiteiten uitoefent op de gebieden van de aardolie- en gasproductie, de raffinage, de distributie van aardolieproducten, de petrochemie en de fijnchemie. Zij oefent haar activiteiten op mondiaal niveau uit.

(3) Elf Aquitaine is een naamloze vennootschap naar Frans recht die haar activiteiten uitoefent op de gebieden van de aardolie- en gasproductie, de raffinage, de distributie van aardolieproducten, de petrochemie, de fijnchemie, en de gezondheidszorgsector. Zij oefent haar activiteiten op mondiaal niveau uit.

II. DE CONCENTRATIE

(4) De concentratie bestaat in een door TotalFina bekendgemaakt openbaar ruilaanbod voor alle aandelen Elf Aquitaine die in handen zijn van het publiek. Derhalve komt deze concentratie neer op de verwerving van de uitsluitende zeggenschap in de zin van artikel 3, lid l, onder b), van Verordening (EEG) nr. 4064/89.

III. COMMUNAUTAIRE DIMENSIE

(5) De betrokken ondernemingen bereiken wereldwijd een totale omzet van meer dan 5000 miljoen EUR(4) TotalFina: 34981 miljoen EUR; Elf: 32251 miljoen EUR). Elk van de ondernemingen heeft in de Gemeenschap een omzetcijfer van meer dan 250 miljoen EUR [...](5), maar geen van hen realiseert meer dan tweederde van haar omzet in een enkele lidstaat. De transactie heeft dus een communautaire dimensie.

IV. PROCEDURE

(6) Op 15 september 1999 heeft TotalFina in het kader van de eerste onderzoeksfase ingevolge artikel 6 voorstellen tot het aangaan van verplichtingen gedaan. Overeenkomstig de bepalingen van de verordening werd de wettelijke termijn derhalve verlengd. De betrokken verplichtingen werden niet voldoende noch nauwkeurig genoeg geacht om alle twijfels omtrent de aangemelde transactie uit de weg te ruimen.

(7) Op 18 oktober 1999 heeft TotalFina overeenkomstig artikel 8, lid 2, voorstellen tot het aangaan van verplichtingen gedaan. [...]

(8) De betrokken verplichtingen waren volgens de Commissie niet voldoende nauwkeurig en niet van aard om alle ernstige twijfels omtrent de aangemelde transactie uit de weg te ruimen.

(9) Op 17 september 1999 hebben de Franse autoriteiten een verzoek ingediend voor een gedeeltelijke verwijzing krachtens artikel 9 van de concentratieverordening. Dit verzoek betreft bepaalde markten, die als plaatselijke markten worden beschouwd, van opslagdiensten van aardolie-eindproducten, de verkoop van brandstof via het net langs de autowegen en de levering van LPG in flessen aan detailhandelaars. Bij beschikking van 26 november 1999 heeft de Commissie naar de Franse autoriteiten de aspecten van de zaak verwezen die verband hielden met de opslagdiensten in distributiedepots in het noorden van de regio Parijs, het zuiden van de regio Parijs, Lyon en Port-la-Nouvelle. Het bleek niet nodig te zijn de andere aspecten, waarom was verzocht, te verwijzen omdat de mededeling van punten van bezwaar onder andere betrekking had op de opslag van aardolieproducten in de gebieden van Nantes Saint Nazaire en Le Havre, de verkoop van brandstof langs autowegen en de verkoop van LPG. Op 3 februari 2000 hebben de Franse autoriteiten hun verzoek om verwijzing ingetrokken voor de gebieden waarover de Commissie zich nog niet had uitgesproken.

(10) Op 26 november 1999 werd TotalFïna een mededeling en punten van bezwaar toegestuurd, waarop zij op 13 december 1999 heeft geantwoord. TotalFina heeft niet om een hoorzitting verzocht.

V. OMSCHRIJVING VAN DE RELEVANTE MARKTEN EN ANALYSE UIT MEDEDINGINGSOOGPUNT

1. INLEIDING: RAFFINAGE EN VERKOOP VAN GERAFFINEERDE PRODUCTEN

1.1. De vraag

(11) Het verbruik van aardolie in Frankrijk (1997) bedraagt 48,5 miljoen m3/jaar voor benzine en dieselolie en 19,5 miljoen m3/jaar voor huisbrandolie; er bestaat een stijgende trend van rondom en nabij de 4,1 % voor de brandstoffen, 3,5 % voor de huisbrandolie en 5,8 % voor LPG-producten.

1.2. De bevoorradingskanalen en de logistieke keten

(12) Er bestaan momenteel 13 raffinaderijen in Frankrijk waarvan de belangrijkste gegroepeerd zijn in twee "raffinagecentra": één bevindt zich aan Etang de Berre (Marseille) en het andere aan de Beneden-Seine (Normandië), waar de belangrijkste raffinaderijen van Frankrijk zijn geconcentreerd. Daarnaast zijn er een aantal geïsoleerde raffinaderijen te Duinkerke, Donges (regio Nantes), Grandpuits (regio Parijs), Feyzin (regio Lyon) en Reichstett (Elzas). Elf en TotalFina bezitten elk drie raffinaderijen (regio Parijs, regio Lyon en regio Nantes voor Elf/Duinkerke, Seinevallei en Etang de Berre voor TotalFina). Shell, Esso en BP/Mobil bezitten er elk twee, die zich bevinden in de Seinevallei en Etang de Berre. Ten slotte komt daarbij de raffinaderij van Reichstett in de Elzas, die voor 65 % in het bezit is van Shell, voor 8 % van TotalFina en voor 10 % van Elf.

(13) Frankrijk is een olie-invoerend land en beschikt over een infrastructuur waarmee het grotere hoeveelheden kan invoeren en opslaan dan thans het geval is. De ingevoerde producten worden over het algemeen gekocht op de vrachtmarkt van de Noordzee of de Middellandse Zee, op basis van marktnoteringen zoals die van Platt. Frankrijk is netto-invoerder van dieselolie en netto-uitvoerder van benzine.

(14) De ingevoerde producten worden gelost in de zogenaamde invoerdepots. De invoerdepots en de raffinaderijen zijn de bronnen voor de geraffineerde producten. Zij zijn normaal gezien verbonden met bulktransportmiddelen (in de meerderheid van de gevallen oliepijpleidingen en in mindere mate treinen en aken) waarmee de geraffineerde producten over het gehele grondgebied kunnen worden vervoerd. Vervolgens worden de producten verkocht vanuit de zogenaamde distributiedepots, die kleiner zijn dan de invoerdepots, waardoor de producten kunnen worden opgeslagen in de nabijheid van de verkooppunten voor de detailhandel (tankstations), die worden bevoorraad door het vervoer per vrachtwagen. De raffinaderijen en de invoerdepots dienen tevens voor de plaatselijke bevoorrading.

(15) Er bestaan vier oliepijpleidingsystemen in Frankrijk.

(16) Het oliepijpleidingsysteem Trapil (dat in het bezit is van de onderneming met dezelfde naam) wordt bevoorraad door de vier raffinaderijen van de Seinevallei en door de invoerdepots van Le Havre (dat gecontroleerd wordt door de onderneming Compagnie Industrielle et Maritime - CIM) en van Rouen (gecontroleerd door de onderneming Compagnie Parisienne des Asphaltes - CPA). Behalve de Beneden-Seine zelf, worden met dit systeem de regio Parijs en de regio's van Orleans, Tours en Caen bevoorraad. Trapil levert eveneens geraffineerde producten voor de oliepijpleiding Donges-Melun-Metz (DMM) via welke de producten naar het oosten van Frankrijk worden vervoerd.

(17) De oliepijpleiding SPMR wordt bevoorraad door de vier raffinaderijen van Etang de Berre (Esso, BP/Mobil, Shell en TotalFina), de raffinaderij van Feyzin (Elf, regio Lyon) en door het invoerdepot van Dépôt Pétrolier de Fos (DP Fos). Het verbindt de raffinaderijen met de regio Lyon, de Côte d'Azur en, via de Alpijnse tak, met Zwitserland.

(18) De oliepijpleiding DMM wordt bevoorraad door de raffinaderij van Donges (Elf) en door het invoerdepot van Donges dat in handen is van SFDM (dat zelf gecontroleerd wordt door Elf, zie overweging 134) en door de raffinaderij van Grandpuits. DMM staat in verbinding met Trapil (Levesville en Champeaux) maar door deze verbinding kunnen de producten niet vervoerd worden naar de regio Parijs (het vervoer van geraffineerde producten gaat van west naar oost). De aankomstpunten zijn de depots van Le Mans of Saint-Gervais, la Ferté Allais (SFDM), Grandpuits (raffinaderij Elf) en de depots van Châlons-sur-Marne en Saint-Baussant (verbinding met de oliepijpleiding van de Organisation de la Défense Commune - ODC).

(19) De oliepijpleiding ODC is eigendom van de NATO. Zij wordt beheerd door Trapil. De oliepijpleidingen ODC worden slechts weinig gebruikt wegens een verouderde configuratie. Het is mogelijk dat het gedeelte van de oliepijpleiding dat dient voor de bevoorrading van Straatsburg zal worden gemoderniseerd met het oog op de sluiting van de raffinaderij van Reichstett. Om het afzetgebied van de raffinaderijen van Duinkerke en van Normandië te optimaliseren, heeft TotalFina voor het gedeelte dat Duinkerke met Cambrai verbindt, aanpassingsinvesteringen uitgevoerd (pompstations). Het nieuwe pompstation bevindt zich in de raffinaderij van TotalFina te Duinkerke (privatief gebruiksrecht).

(20) De geraffineerde producten worden, na het vervoer ervan via oliepijpleiding, of in enkele zeldzame gevallen via aak of trein, opgeslagen in zogenaamde distributiedepots, van waaruit zij worden geleverd aan wederverkopers of aan de eindverbruikers.

(21) Onder "logistieke keten" wordt verstaan de opeenvolging van de verschillende distributie-etappes van de raffinaderij tot de detailhandelaar.

1.3. De verkoop van geraffineerde producten via het netwerk en buiten het netwerk

(22) Om de kosten voor het vervoer per schip te beperken, komen de in Frankrijk verkochte geraffineerde producten over het algemeen uit de Franse raffinaderijen. Het saldo wordt uitgevoerd of ingevoerd via vrachtschepen met grote capaciteit. De door een raffinaderij geproduceerde brandstoffen of andere afgewerkte producten worden hetzij via het geïntegreerde netwerk van de producent voor de verkoop aan de detailhandelaar in de handel gebracht, hetzij via de groothandel (tevens "buiten het netwerk" genaamd) verkocht aan detailhandelaars, groothandelaars of grote klanten, of nog uitgewisseld met andere raffinadeurs. De groot- en kleinhandelaren bevoorraden zich bij voorkeur lokaal bij een depot of een raffinaderij.

(23) In haar vorige beschikkingen heeft de Commissie verschillende markten omschreven in verband met geraffineerde producten op het niveau van de groothandel en de detailhandel. Zij heeft onder meer een markt omschreven voor de detailverkoop van brandstof (benzine en diesel) in het algemeen en langs autowegen in het bijzonder, alsmede voor de detailverkoop van huisbrandolie. Behalve voor de verkoop van brandstof langs autowegen heeft de transactie geen rechtstreekse invloed op de mededingingssituatie op de detailmarkt, wegens de concurrentiedruk die wordt uitgeoefend door de grote en middelgrote warenhuisketens (grandes et moyennes surfaces - GMS). Deze ketens hebben immers in de loop van de jaren gezamenlijk ongeveer 50 % van de markt ingenomen. TotalFina/Elf zou voor haar part een gezamenlijk marktaandeel van [20-30 %] hebben.

(24) Een duurzame aanwezigheid en een goede concurrentiepositie op de markt van de detailhandel in geraffineerde producten over het algemeen is echter zeer afhankelijk van het feit of een logistieke infrastructuur beschikbaar is voor de bevoorrading. Zo hebben de grote en middelgrote warenhuisketens, die belangrijke concurrenten zijn op het niveau van de detailverkoop van brandstoffen, geprobeerd zich toegang te verschaffen tot de drie elementen van de logistieke keten (invoerdepots, oliepijpleidingen en distributiedepots). Zij kunnen derhalve kiezen tussen twee mogelijkheden: 1. verzoeken om lokale leveringen door de raffinadeurs (die dan, indien nodig, het transport van het product op zich nemen tot de distributiedepots die zich het dichtst bij de tankstations van hun klanten bevinden), of 2. zich het product aanschaffen op de internationale markt (via een invoerdepot) of bij een Franse raffinaderij. In de laatste twee gevallen zorgen zij zelf voor het vervoer, hetzij per vrachtwagen (indien de te bevoorraden tankstations in de buurt van de raffinaderij of het invoerdepot liggen), hetzij via het oliepijpleidingsysteem en vervolgens de "lokale" opslag in de distributiedepots. Dank zij deze keuze, en door in te spelen op de concurrentie tussen de raffinadeurs, in het bijzonder die tussen de twee belangrijkste, TotalFina en Elf, zijn de grote en middelgrote warenhuisketens erin geslaagd hun aanwezigheid op de markt van de detailhandel in brandstoffen te ontwikkelen en in stand te houden.

(25) De aangemelde transactie maakt echter niet alleen een einde aan de rivaliteit tussen TotalFina en Elf, maar daarenboven zorgt zij voor concurrentieproblemen op alle hierboven beschreven logistieke niveaus.

2. DE MARKTEN VAN BENZINE, DIESEL EN HUISBRANDOLIE BUITEN HET NETWERK

2.1. De referentiemarkten

2.1.1. Productmarkten

(26) Onder "markt buiten het netwerk" wordt verstaan de markt voor de brandstoffenbevoorrading van, enerzijds, de detailhandelaars (zoals de grote en middelgrote warenhuisketens) die hoger in de productieketen niet zijn geïntegreerd en, anderzijds, de grote eindgebruikers (transportondernemingen). De verkopers buiten het netwerk omvatten de raffinadeurs en de handelaars zoals Louis Dreyfus of Cargill. In de praktijk kunnen de klanten het product af depot (distributiedepot) kopen. Alle raffinadeurs hebben aldus "transitovereenkomsten" met derden voor het merendeel van hun depots waarvan zij volledig of gedeeltelijk eigenaar zijn. De klanten kunnen het product ook kopen af raffinaderij of af invoerdepot, hetzij voor de bevoorrading van hun netwerk van tankstations in de omgeving van deze bronnen (in dat geval worden de raffinaderij en/of het invoerdepot gebruikt als een eenvoudig distributiedepot), hetzij omdat zij willen onderhandelen over de aankoop van grote hoeveelheden producten (bijvoorbeeld de invoer via schepen) die dan worden opgeslagen in het invoerdepot. In dit laatste geval is het absoluut noodzakelijk dat zij toegang krijgen tot de infrastructuur voor het bulktransport vanuit het invoerdepot of de raffinaderij en vervolgens tot de distributiedepots. Dan spreekt men over de huur van capaciteit of transit; de raffinadeurs maken voor sommige van hun locaties gebruik van de onderhandse verhuur van capaciteit.

(27) De verkoop buiten het netwerk van elk van de betrokken geraffineerde producten (loodhoudende en loodvrije benzine, diesel en huisbrandolie) vormt een relevante markt op zich, die verschillend is van de verkoop buiten het netwerk van de andere producten. Deze producten zijn immers niet onderling substitueerbaar uit het oogpunt van de vraag. Er is eveneens geen sprake van substitueerbaarheid aan de aanbodzijde, want daarvoor is een aanpassing van de raffinaderijen nodig, wat afhangt van een groot aantal andere parameters.

(28) Voor de omschrijving van de relevante markten dient geen onderscheid te worden gemaakt tussen de twee categorieën van klanten. Indien er een verschil zou zijn tussen de prijs die aan de grote eindgebruikers in rekening wordt gebracht en die welke aan de detailhandelaars of wederverkopers in rekening wordt gebracht, zouden deze laatste profiteren van de arbitrage om weder te verkopen aan de grote eindgebruikers. Het verschil in prijs zou dan niet winstgevend zijn voor de verkoop op de markt buiten het netwerk.

(29) De markten van de verkoop buiten het netwerk zijn van wezenlijk belang voor de instandhouding van de mededinging op de markt van de detailhandel omdat het concurrentievermogen van de niet-geïntegreerde detailhandelaars afhangt van hun mogelijkheden om zich te bevoorraden tegen dezelfde voorwaarden als de geïntegreerde detailhandelaars.

2.1.2. Geografische markt

(30) De geografische markt van de verkoop buiten het netwerk hangt zeer nauw samen met de geografie van de logistieke keten in Frankrijk. Wegens de beperkingen op het gebied van de infrastructuur die het vervoer van geraffineerde producten via de oliepijpleiding met zich brengt, lijkt de markt van de verkoop buiten het netwerk van regionale aard te kunnen zijn. De volumes eindproducten die af raffinaderij of af invoerdepot worden gekocht, worden meestal hetzij in de buurt van deze depots of deze raffinaderijen verbruikt, hetzij door de verkoper getransporteerd via de oliepijpleiding of via andere transportmiddelen naar de distributiedepots, van waaruit het dichtbij gelegen netwerk van tankstations wordt bevoorraad. De distributiedepots zijn dus voornamelijk leveringspunten voor een product waarvan 25 % op lokaal niveau en 75 % op regionaal of nationaal niveau wordt verkocht.

(31) Volgens de logistieke infrastructuur in Frankrijk moeten zes verschillende geografische zones voor de markt van de verkoop buiten het netwerk worden onderscheiden:

i) de zone Zuid (Provence, Midi-Pyrénées), waar de producten voor 90 % worden aangevoerd via de oliepijpleiding SPMR, die zelf wordt bevoorraad door de raffinaderijen van Berre-Marseille, en door de invoer over zee te Fos(6);

ii) de zone Oost, die voor het grootste deel bevoorraad wordt door de raffinaderij van Reichstett en de raffinaderijen van TotalFina te Mardyck (Duinkerke) via de oliepijpleiding ODC en van Elf te Donges via de oliepijpleiding DMM, alsmede via aken op de Rijn(7);

iii) de zone Noord, die voor het grootste deel bevoorraad wordt door de raffinaderij TotalFina van Mardyck en het depot van Féluy (België), dat via een eigen oliepijpleiding is verbonden met de raffinaderij van TotalFina te Antwerpen, alsmede door de invoerdepots langs de kust(8);

iv) De zone Normandië en regio Parijs, die hoofdzakelijk bevoorraad wordt door de raffinaderijen van de Beneden-Seine (TotalFina, Shell, Esso en BP) en de verschillende invoerdepots, via de oliepijpleiding TRAPIL/LHP, alsmede door de raffinaderij Elf van Grandpuits(9);

v) De zone Groot-West en Centrum, die wordt bevoorraad door de raffinaderij Elf van Donges via de oliepijpleiding DMM en door de invoer over zee langs de Atlantische kust(10);

vi) De zone Rhône-Bourgogne die wordt bevoorraad door de raffinaderij Elf van Feyzin (Lyon) en via de oliepijpleiding SPMR, vanuit de raffinaderijen van Etang de Berre(11).

(32) Volgens TotalFina is de geografische omvang van de markt van de verkoop buiten het netwerk van nationale aard. Ten eerste zouden er belangrijke stromen van geraffineerde producten bestaan van één regio naar de andere. Ten tweede zou er geen aanzienlijk prijsverschil bestaan tussen de zones.

(33) Via elk bevoorradingspunt, zij het een raffinaderij of een depot, kan een bepaald verzorgingsgebied (hinterland) worden bevoorraad, waarbij de omtrek afhangt van de transportkosten voor de verzending van het product naar de eindbestemming. Uit het oogpunt van de vraag kunnen verschillende verzorgingsgebieden worden gegroepeerd, en deze kunnen een invloed hebben op de homogeniteit van de concurrentievoorwaarden. De in aanmerking komende geografische markten voor een analyse van de mededinging zouden kunnen bestaan uit groepen van verschillende verzorgingsgebieden die een ineengevlochten karakter hebben.

(34) TotalFina heeft zich onder meer gebaseerd op het bestaan van een productstroom tussen de vastgestelde regio's om duidelijk te maken dat de betrokken markten niet regionaal kunnen zijn. De raffinaderij van Reichstett bijvoorbeeld, past haar prijzen aan de prijzen af raffinaderij van Duinkerke, Donges, Feyzin of Fos aan, rekening houdend met de transportkosten. Deze stromen zijn het gevolg van het bestaan van oliepijpleidingen die deze regio's doorkruisen. Daardoor is een deelname aan de betrokken markt echter niet mogelijk, omdat een dergelijke deelname het gebruik van de depots veronderstelt. Doch de overlappingen van de door de depots bevoorrade verzorgingsgebieden lijken geografisch beperkt en onvoldoende te zijn om ervan uit te gaan dat een eenvormige prijsverhoging in een bepaalde regionale zone niet winstgevend zou zijn wegens een substitueerbaar aanbod uit de aanpalende regio's. Zo laat een geografisch onderzoek van de logistiek in elk van de zes voorheen omschreven regio's bundels van depots zien die gegroepeerd zijn langs de oliepijpleidingen en geconcentreerd zijn rond de grote stedelijke zones. De verzorgingsgebieden van deze bundels overlappen elkaar niet. Het lijkt er dus op dat de ontmoetingsplaats van het aanbod en de vraag normaal gezien is beperkt tot een regionaal gebied volgens de lijnen van de zes voorheen omschreven zones.

(35) TotalFina verklaart eveneens dat er slechts marginale verschillen zouden bestaan tussen de voor de verkoop buiten het net geldende prijzen in elk van de omschreven regio's. Er zij evenwel op gewezen dat de prijzen buiten het netwerk een combinatie zijn van de Platt's notering (notering van een vrachtlading) en de transport- en opslagkosten. Deze laatste maken slechts een klein deel uit van de Platt's prijs, wat de kleine verschillen tussen de verschillende regio's verklaart. Er bestaan echter twee Platt's prijzen voor de geraffineerde producten: één voor de Noordzee en een andere voor de Middellandse Zee. Tevens rekent TotalFina zelf interne prijzen voor de verkoop buiten het netwerk aan volgens vier regio's die bepaald zijn op basis van de Franse raffinagecentra.

(36) Er bestaan dus aanwijzingen dat de geografische markt een regionale dimensie zou hebben. Het is evenwel niet uitgesloten dat hij van nationale omvang zou zijn. Uit de door de Commissie verzamelde gegevens blijkt dat het grootste aandeel van de aankopen op de markt van de verkoop buiten het netwerk af raffinaderij of af invoerdepot (75 %) gebeurt. Bovendien hebben de belangrijkste marktdeelnemers een nationale aanwezigheid. De grote en middelgrote warenhuisketens schrijven op nationaal niveau aanbestedingen uit voor hoeveelheden geraffineerde producten die op welbepaalde punten van het grondgebied moeten worden geleverd. Het is een gangbare praktijk dat de raffinadeurs de grote en middelgrote warenhuisketens iedere dag offertes aanbieden met prijzen die worden berekend op basis van de Platt's notering (notering van de geraffineerde producten op de internationale markt) waaraan, afhankelijk van het leveringspunt, transportkosten en een marge voor de raffinadeur worden toegevoegd.

(37) De omschrijving van de relevante geografische markt kan echter open worden gelaten omdat deze de analyse van de mededinging niet beïnvloedt.

2.1.3. Wezenlijk deel van de gemeenschappelijke markt

(38) Elk van de zes hierboven beschreven zones vormt, door haar geografische dimensie en de aard van de betrokken producten, die gedeeltelijk zijn ingevoerd, een wezenlijk deel van de gemeenschappelijke markt.

2.2. Beoordeling

2.2.1. Huidige toestand van de mededinging

(39) Zoals blijkt uit de voorgaande beschrijving van de zes regionale zones, nemen TotalFina en Elf symmetrische en complementaire posities in op de Franse markt. Het evenwicht van deze relatie heeft een rivaliteit tussen deze twee groepen bevorderd die de stuwende kracht is geweest voor de mededinging op de Franse brandstoffenmarkten.

(40) Volgens TotalFina zijn TotalFina en Elf tezamen goed voor [45-55 %] van de benzine die beschikbaar is op de markt van de benzineverkoop buiten het netwerk, welke een traditionele exportmarkt is. Zo ook is de gezamenlijke onderneming goed voor [45-55 %] van de dieselolie die beschikbaar is op de markt voor de verkoop buiten het netwerk, welke een traditionele invoermarkt is. De tabel hieronder bevat een raming van de marktaandelen die door de Commissie werden berekend op basis van de tijdens haar marktonderzoek vergaarde informatie

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Bron:

CO-formulier en antwoorden op de vragenlijst van de Commissie.

(41) Aan de vraagzijde worden de markten van de brandstoffenverkoop buiten het netwerk gekenmerkt door de opkomst, de voorbije 15 jaren, van de grote en middelgrote warenhuisketens. Deze ketens geven echter aan dat zij nog minimaal aanwezig zijn op de detailhandelsmarkten van huisbrandolie (eveneens "FOD" genaamd) en LPG-brandstof. Eén van de redenen daarvoor die zij bij de Commissie hebben opgegeven is dat Elf en TotalFina tot op heden slechts zeer beperkte hoeveelheden van deze beide producten aan de grote en middelgrote warenhuisketens zouden hebben geleverd. Tevens moeten aan de vraagzijde de andere onafhankelijke wederverkopers worden vermeld, zoals Bolloré, Dyneff of Avia (Thévenin-Ducrot en Picoty). Bolloré is aanwezig op alle markten voor de verkoop buiten het netwerk en voor de detailhandel in huisbrandolie. Dyneff bezit een netwerk van tankstations in het zuidelijk deel van Frankrijk. Avia is een gezamenlijke merknaam waaronder een aantal onafhankelijke wederverkopers in Europa zijn gegroepeerd.

2.2.2. Gevolgen van de concentratie

(42) Het voornemen van TotalFina om Elf over te nemen zet alle elementen op losse schroeven waardoor een concurrerende markt voor de verkoop buiten het netwerk (en dus een detailmarkt) mogelijk zou zijn. Door de fusie zal TotalFina/Elf alle schakels van de logistieke keten voor de distributie van brandstoffen kunnen controleren. Doordat de concurrentie tussen beide raffinadeurs wordt uitgeschakeld, zal de nieuwe eenheid een transitpunt worden waar de andere deelnemers op de markten van de verkoop buiten het netwerk (concurrenten - raffinadeurs of klanten - wederverkopers) niet omheen kunnen. De combinatie van deze positie op het gebied van de raffinage en de overheersende aanwezigheid op het vlak van de distributielogistiek zal knelpunten creëren waardoor de toegang tot het product voor de niet-geïntegreerde marktdeelnemers, zoals de grote en middelgrote warenhuisketens of de onafhankelijken, moeilijker of duurder zal worden.

Analyse van het aanbod

- Controle over de bevoorradingsbronnen

(43) Na de fusie zal TotalFina/Elf de controle hebben over [45-55 %] van de raffinagecapaciteit in Frankrijk.

Raffinagecapaciteit in Frankrijk

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Bron:

TotalFina.

(44) TotalFina/Elf zal eveneens [50-60 %] (van de capaciteit) controleren in de invoerdepots. Dit cijfer is een onderwaardering van de werkelijke controle van TotalFina. Er werd immers van uitgegaan dat het door BP gecontroleerde depot van Frontignan (met een belangrijke capaciteit op papier), werkelijk concurreert op de markt. Uit het door de Commissie uitgevoerde marktonderzoek blijkt echter dat de levensvatbaarheid van dit depot twijfelachtig is. Zoals ook de Franse mededingingsautoriteit heeft vastgesteld, is de doorstroming in Frontignan immers zeer zwak en wordt deze niet als concurrerend beschouwd. [...]. Indien Frontignan wegvalt, zou de totale door TotalFina/Elf gecontroleerde capaciteit stijgen tot [55-65 %]. In de berekening van deze percentages zijn de capaciteiten vervat van de depots waarover TotalFina/Elf een uitsluitende of gezamenlijke controle zou kunnen uitvoeren.

(45) De door TotalFina/Elf gecontroleerde capaciteiten op het vlak van de bevoorradingsbronnen (raffinaderijen en invoerdepots) per regio laten de volgende cijfers zien. De aangegeven percentages vertegenwoordigen het aandeel van TotalFina/Elf in elk van de bevoorradingsbronnen en voor elke regio wordt de totale capaciteit van de raffinaderijen in aanmerking genomen.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Bron:

CO-formulier.

(46) Van de 20 invoerdepots op het Franse grondgebied zullen er slechts zeven worden gecontroleerd door derden: CPA Duinkerke (Noord), CPA Rouen (Normandië/regio Parijs), CPA StockBrest (Groot-West/Centrum), Picoty La Pallice (Groot-West/Centrum), Shell Pauillac (Groot-West/Centrum), EPG Ambès (Groot-West/Centrum) en Mobil Frontignan (Zuid).

(47) Niettemin moet worden gepreciseerd dat TotalFina/Elf een blokkeringsminderheid van 38 % in CPA en het recht van voorverkoop op de opslagcapaciteiten zal hebben. Bovendien is Shell Pauillac een terminal voor het lossen van schepen en de intermediaire opslag, die niet over een laadinstallatie voor vrachtwagens beschikt. De producten worden vervolgens naar DPA Ambès (door TotalFina/Elf gecontroleerd depot) gestuurd, waar de vrachtwagens worden geladen. Bovendien heeft EPG Ambès te kampen met structurele problemen (het depot is te klein om aan de vraag te voldoen en het is slecht gelegen). Wat de regio Elzas betreft moet worden benadrukt dat de zogenaamde invoerdepots in deze regio in feite dienst doen als "kust"-depots of distributiedepots. Zij kunnen slechts kleine schepen ontvangen die afhankelijk zijn van de wisselvalligheden van de Rijnvaart. Alleen het depot van Picoty La Pallice zou in staat zijn om in alle onafhankelijkheid concurrentiedruk uit te oefenen voor de invoer van geraffineerde producten. Zeer recentelijk heeft TotalFina echter een huurovereenkomst gesloten waarbij zij [...] in dit depot [...].

(48) Er zij op gewezen dat de bouw van nieuwe invoerdepots om economische en milieuredenen vrijwel onmogelijk is. De uitbreiding van een invoerdepot is mogelijk om de capaciteit ervan aan te passen aan de behoeften van de zone. Dit brengt echter geen oplossing voor de verzadiging van de invoerdepots. De werkelijke capaciteit van deze laatste hangt af van de bezettingsgraad van de aanlegsteiger (een invoerdepot wordt als verzadigd beschouwd zodra de steiger meer dan 50 % van de tijd wordt gebruikt). Bijgevolg zal de situatie zoals zij zich vandaag voordoet, waarschijnlijk in de toekomst dezelfde blijven.

(49) Elk van de concurrenten van TotalFina/Elf heeft een relatief klein deel van de invoerdepots in het bezit. Dit komt doordat zij een minderheidsaandeel hebben in een bepaald aantal invoerdepots.

(50) In haar antwoord op de mededeling van punten van bezwaar verklaart TotalFina dat een zeer grote hoeveelheid producten beschikbaar zal blijven, zij het via de andere in Frankrijk aanwezige raffinadeurs of de capaciteiten in invoerdepots die onafhankelijk zijn van de nieuwe groep, waarmee aan de volledige behoefte van de klanten van de markt buiten het netwerk kan worden voldaan. Dat zou het uitoefenen van marktmacht door TotalFina/Elf niet rendabel maken.

(51) De Commissie stelt vast dat de door TotalFina gemaakte berekeningen drie belangrijke analysefouten bevatten. Ten eerste wordt bij deze berekeningen de invoercapaciteit van geraffineerde producten overgewaardeerd omdat wordt uitgegaan van een productenstroom in de invoerdepots die hoger ligt dan wat materieel haalbaar is. De Commissie betwist dat de omloopsnelheid het door de partijen aangegeven theoretische niveau (omloopsnelheid van 10) kan bereiken. Het merendeel van de invoerdepots draait immers momenteel tussen [...] maal per jaar (met uitzondering van de depots van Straatsburg/Mulhouse die een omloopsnelheid van [...] hebben) en kunnen een maximale verhoging van [...] aan (een aantal depots [...] worden overigens als zo goed als verzadigd beschouwd). Uit het voorgaande vloeit voort dat de omloopsnelheden de theoretische niveaus waarop TotalFina haar berekeningen heeft gebaseerd, niet zullen bereiken.

(52) Vervolgens gaat het om gemiddelden over de totaliteit van de producten (loodvrij 95, loodvrij 98, diesel en huisbrandolie) die worden verkocht op de markten buiten het netwerk. De Franse markt is echter structureel een invoermarkt voor diesel en huisbrandolie (tezamen distillaten genaamd) en structureel een uitvoermarkt voor benzine.

(53) Ten slotte, uitgaande van de veronderstelling van een regionale omschrijving van de markten, gaat het hier om gemiddelden voor het gehele Franse grondgebied, terwijl de situatie van regio tot regio verschillend is.

(54) Het voorgaande buiten beschouwing gelaten, is moeilijk te begrijpen op welke manier de beschikbaarheid van dergelijke invoervolumes TotalFina/Elf ervan zou kunnen weerhouden om onafhankelijk op de markt op te treden. Zelfs indien een invoerdepot vier keer meer product zou kunnen ontvangen dan thans het geval is, blijft de vraag welke regio via dit depot zou kunnen worden bevoorraad. Indien dit depot niet verbonden is met een oliepijpleiding of een ander bulktransportmiddel, blijft het verzorgingsgebied beperkt tot een straal van maximaal 150 km.

(55) Na een correctie met betrekking tot de werkelijke capaciteit van de invoerdepots, daalt het aandeel van de vraag in Frankrijk op de markten buiten het netwerk waaraan de concurrerende raffinadeurs en onafhankelijke invoerdepots kunnen voldoen, tot 50 à 60 %. Derhalve zou TotalFina/Elf een onvermijdelijke partner worden voor de bevoorrading van 40 à 50 % van de Franse markt terwijl de onderneming momenteel ongeveer 50 à 55 % levert. Indien TotalFina/Elf haar prijzen zou verhogen, zou zij een vijfde van haar afzet buiten het netwerk kunnen verliezen (het verlies op het gebied van het omzetcijfer zou overigens kunnen worden gecompenseerd door een stijging van de marges). Maar de niet-geïntegreerde concurrenten op de detailmarkt zouden hun bevoorradingskosten noodzakelijkerwijze zien stijgen, wat de concurrentiekracht van de raffinadeurs op de detailmarkt zou versterken.

- Controle over de logistieke keten

De oliepijpleidingen

(56) TotalFina/Elf zal de beheercontrole hebben over drie belangrijke oliepijpleidingen waarmee het Franse grondgebied wordt bevoorraad (Trapil, DMM en SPMR). Bovendien zal zij de voornaamste gebruiker zijn van ODC-Noord, de oliepijpleiding die het noorden met de oostelijke zone van Frankrijk verbindt, waarlangs zij eigen pompinstallaties bezit en de toegang van de invoerdepots tot deze pijpleiding controleert (raffinaderij Total van Duinkerke). De gefuseerde eenheid zal eveneens zeggenschap hebben over het enige depot van Straatsburg dat een directe toegang heeft tot het ODC-Zuid (Middellandse Zee - Straatsburg)(12).

(57) De zeggenschap over de oliepijpleidingen maakt indirecte zeggenschap mogelijk over alle opslaginstallaties die door de oliepijpleiding worden bevoorraad, zij het in termen van kwaliteit van dienstverlening (contingentering, prioriteitenbeheer, transport van specifieke producten) dan wel van de vertrouwelijkheid van het handelsverkeer tussen marktdeelnemers. Bovendien levert dit toegang op tot gevoelige informatie over de handelsactiviteiten van de concurrenten (het verkeer) op de markten buiten het netwerk.

(58) Voorts gelden er voor bepaalde oliepijpleidingen voorkeurstarieven voor belangrijke gebruikers door een kortingsysteem dat afhankelijk is van de vervoerde hoeveelheden. Bovendien worden de hoeveelheden in geval van verzadiging toegewezen volgens het verbruik in het verleden, wat de verworven posities nog versterkt.

(59) TotalFina verklaart dat haar sterke participatie in de drie belangrijkste Franse oliepijpleidingen haar niet in staat stelt marktmacht uit te oefenen. Gezien het statuut van de Franse oliepijpleidingen zou de eigendom van de activa geen garantie bieden voor een bevoorrecht gebruik. De tarieven zouden openbaar, doorzichtig en niet-discriminerend zijn. Daarenboven zouden de exploitanten gecontroleerd worden door de regeringscommissarissen die aanwezig zijn bij de raden van bestuur van deze drie oliepijpleidingen.

(60) Het bestaan van nationale bepalingen die ervoor zorgen dat een belangrijke strategische infrastructuur overeenkomstig het openbaar belang wordt gebruikt, stelt de Commissie niet vrij van haar plicht om op basis van het Gemeenschapsrecht het ontstaan van een machtspositie te voorkomen. Dat is des te meer het geval wanneer deze bepalingen van algemene aard zijn en niet specifiek gericht zijn op de eerbiediging van de concurrentieregels.

(61) Deze overwegingen gelden voor de controle die door de Franse regeringscommissarissen wordt uitgeoefend. Deze controle is niet specifiek gericht op het mededingingsrecht noch omvat zij een onvoorwaardelijke controle van prijzen en hoeveelheden. Er kan voor de exploitanten van de oliepijpleidingen dus voldoende manoeuvreerruimte overblijven om marktmacht uit te oefenen. Bovendien worden de beslissingen van de ondernemingen die de oliepijpleidingen beheren, welke een negatieve invloed zouden kunnen hebben op de mededinging op de markt buiten het netwerk of op de transportmarkt van geraffineerde producten via oliepijpleidingen, niet noodzakelijk op het niveau van de raad van bestuur genomen.

(62) Hier kan worden verwezen naar de uitspraak van de Franse Conseil de la Concurrence(13) wegens een door Trapil ingediende klacht tegen de benoeming van SFDM als beheerder van DMM. Voor deze uitspraak heeft de Conseil zich niet gebaseerd op de betrokken bepalingen noch op de aanwezigheid van regeringscommissarissen om het risico uit te sluiten dat een concurrentieprobleem ontstaat. De Commissie is van mening dat ook zij zich niet louter kan baseren op de aanwezigheid van regeringscommissarissen om uit te sluiten dat een machtspositie tot stand komt of wordt versterkt.

(63) Volgens de door de Commissie geraadpleegde derden bieden de op de handelingen van de exploitanten van de oliepijpleidingen toepasselijke regelingen niet voldoende garanties op het gebied van de vaststelling van prijzen en het gebruik van capaciteit. Voor elk van deze oliepijpleidingsystemen zal TotalFina/Elf de controlerende aandeelhouder zijn en terzelfder tijd verreweg de belangrijkste klant-gebruiker. Volgens bepaalde klanten zou TotalFina/Elf deze oliepijpleidingen kunnen gebruiken als een economisch wapen om hen te destabiliseren bij hun detailhandelsactiviteiten. Deze destabilisatie zou zich gemakkelijk kunnen vertalen in een prijsverhoging op de markt buiten het netwerk waartegen de cliënten zich niet zouden kunnen verzetten.

De distributiedepots

(64) Wat de opslaglogistiek betreft, zal TotalFina/Elf aanzienlijke participaties hebben in het grote merendeel van de invoerdepots in Frankrijk en de strategische depots via welke het grondgebied wordt bevoorraad. De gefuseerde onderneming zal eveneens de controle hebben over een groot deel van de binnenlandse distributiedepots [45-55 %] en de kustdepots [40-50 %].

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(65) Bij de berekening van het aandeel van TotalFina/Elf in de distributiedepotcapaciteit werd rekening gehouden met de binnenlandse distributiedepots, de zogenaamde "kust"-depots alsmede de invoerdepots die niet verbonden zijn met een bulktransportmiddel. De depots daarentegen die slechts een bufferfunctie hebben om het debiet van een oliepijpleiding te regelen, zoals die in Vienne, werden van de berekening uitgesloten.

(66) In het noorden heeft Total zich ertoe verbonden, in het kader van de procedure Total/Fina, om de participaties in twee depots (DPC St-Pol en EP Valenciennes) die overeenkomen met de handelsstromen van Fina in deze regio, te verkopen. De toevoeging van Elf, die het resterende deel van EP Valenciennes in handen heeft, vernietigt het effect van de oplossingen die de Commissie had aanvaard in de zaak Total/PetroFina. De nieuwe onderneming zal eveneens de zeggenschap hebben over het depot van Féluy in België, dat via een oliepijpleiding verbonden is met de raffinaderij TotalFina van Antwerpen. Volgens de resultaten van de door de Commissie uitgevoerde enquête en de bij de aanmelding verstrekte informatie, zullen de partijen een rechtstreekse controle uitoefenen over ongeveer [70-80 %] van de opslagcapaciteit.

(67) In de strook die wordt gevormd tussen Le Havre, de Seinevallei en de regio Parijs, zullen TotalFina en Elf aandeelhouder zijn in tien depots van de regio Parijs, die er een vijftiental telt. De belangrijkste depots zijn Fina Nanterre en Elf Antar Gennevilliers ten noorden van Parijs en CIM Grigny (gecontroleerd door Elf) ten zuiden van Parijs. De klanten van deze depots bestaan uit merken van grote distributieketens en distributiebedrijven voor huisbrandolie. Deze depots hebben evenwichtige opslagcapaciteiten voor benzine, dieselolie of huisbrandolie, waardoor de onafhankelijke distributeurs multiproductenvrachtwagens kunnen gebruiken. Momenteel bestaan er geen huurmogelijkheden in een depot waarin TotalFina/Elf geen meerderheid heeft. De depots die niet in het bezit zijn van TotalFina en Elf bieden geen toegang aan derden of kunnen de noodzakelijke flexibiliteit niet aanbieden wegens een te klein beschikbaar volume De nieuwe onderneming zal de rechtstreekse controle hebben over [35-45 %] van de opslagcapaciteit in de distributiedepots in de regio Normandië/regio Parijs.

(68) In de regio Groot-West/Centrum (regio Bretagne, Nantes, Tours, Orléans) zal de nieuwe onderneming de zeggenschap hebben over het depot van Vern. Via deze uitbreiding van de raffinaderij van Donges kan Elf een sterke invloed uitoefenen in de regio van Nantes en het centrale gedeelte van Bretagne. Door de verzending van de goederen over zee kan Elf de depots van Brest, La Rochelle en Bordeaux bevoorraden. De zones van Le Mans en Lorient lopen het gevaar om na de concentratie gemonopoliseerd te worden. In Orléans zal TotalFina/Elf de controle hebben over één depot (EPS) en een participatie bezitten (samen met Shell en Esso) in een ander depot. In Tours zal de nieuwe eenheid zeer sterk aanwezig zijn in twee van de drie depots te St-Pierre des Corps, waarbij het derde (CCMP) verzadigd is. De nieuwe eenheid zal de zeggenschap hebben over [45-55 %] van de opslagcapaciteit in de distributiedepots.

(69) In het zuiden en het zuidwesten (Midi-Pyrénées) zal de nieuwe eenheid het grootste deel van de distributiedepots controleren, waarvan onder andere twee van de drie depots van Toulouse. De depots in het zuiden en zuidwesten zijn vaak volledig verzadigd wegens de activiteiten van de aandeelhouders (zoals bijvoorbeeld EPPA Puget in Argens) of zitten regelmatig zonder voorraad wegens de exploitatieproblemen van SPMR. De nieuwe onderneming zal de rechtstreekse controle hebben over [45-55 %] van de opslagcapaciteit in de distributiedepots van de regio Zuid.

(70) In de regio Lyon zal de nieuwe onderneming de zeggenschap hebben over het grootste depot van Lyon (EPL). Dit is het enige depot dat het voordeel heeft over een riviersteiger te beschikken waardoor het van Elf Feyzin afkomstige schepen kan ontvangen. Dit depot, waarin Elf een overheersende aanwezigheid heeft, is het depot dat het meeste capaciteit ter beschikking stelt van derden in de regio, samen met het depot van Saint-Priest. Indien TotalFina meerderheidsaandeelhouder van EPL wordt, kan ervan worden uitgegaan dat het depot veel minder open zal worden, in de lijn van het tot op heden door TotalFina gevolgde beleid dat gericht is op de sluiting van haar depots voor derden. Het depot van Saint-Priest (CPA), waarin TotalFina/Elf een aanzienlijke participatie zal hebben, is het depot van de regio waarop het meeste beroep wordt gedaan, en kan ondanks de uitbreiding van zijn capaciteit als verzadigd worden beschouwd (dit depot heeft de grootste omloopsnelheid van Frankrijk) wegens de beperkingen op het niveau van de infrastructuur voor het ontvangen en laden van vrachtwagens. De vier depots van Vienne (Shell, Esso, TotalFina en SPMR) zijn niet substitueerbaar met EPL of Saint-Priest omdat er geen laadinstallatie voor vrachtwagens aanwezig is. Deze depots zijn feitelijk leveringsterminals van SPMR. Andere depots (zoals BP Clermont) zijn te klein om te voldoen aan de stijgende vraag of zijn slechts geschikt voor een enkel product, waardoor de onafhankelijke distributeuren hun multiproductenvrachtwagens niet kunnen gebruiken om hun verkooppunten te bevoorraden. Door haar positie in EPL (het enige depot met een aanzienlijke capaciteit dat mogelijkheden biedt), zou TotalFina/Elf kunnen profiteren van de toekomstige groei van de markt buiten het netwerk in Lyon, [...]. De nieuwe eenheid zal een directe controle uitoefenen over ongeveer [35-45 %] van de opslagcapaciteit in de distributiedepots in de regio Rhône-Bourgogne.

(71) In de regio van Straatsburg zal de gezamenlijke onderneming een van de drie invoerdepots controleren (GPS) en een belang hebben in een van de twee andere depots (SES). Bovendien bestaat een knelpunt betreffende de verbinding van SES met de oliepijpleiding ODC, die slechts mogelijk is via het depot GPS, dat op zijn beurt onder de controle van TotalFina/Elf zal staan. De nieuwe eenheid zal de controle hebben over [45-55 %] van de opslagcapaciteit in de regio Oost.

(72) Op enkele uitzonderingen na wordt de oliesector in Frankrijk gekenmerkt door het feit dat er slechts weinig logistieke olie-infrastructuur bestaat die niet wordt gecontroleerd door de geïntegreerde oliebedrijven. Het is weinig waarschijnlijk dat in de toekomst nieuwe depots zullen worden gebouwd, gezien de druk van milieuoverwegingen en de uitbreiding van de stedelijke zones, welke veeleer een tendens tot sluiting van de bestaande installaties tot gevolg hebben (bijvoorbeeld in de regio Parijs).

(73) In tegenstelling tot andere landen van de Gemeenschap (zoals Duitsland of het Verenigd Koninkrijk) is de aanwezigheid van professionele depothouders in Frankrijk zeer klein. Bepaalde exploitanten zoals bijvoorbeeld Oiltanking of VOPAK hebben slechts een bescheiden aanwezigheid. VTG heeft zich uit de markt teruggetrokken. De enige depothouder die zich zou kunnen uitbreiden zou op dit moment CPA zijn, waarvan 38,8 % van het kapitaal na de fusie zou worden gecontroleerd door TotalFina/Elf, die dan in staat zou zijn iedere toekomstige ontwikkeling van deze onderneming in te perken. [...] De bewegingsvrijheid van CPA is dus beperkt.

(74) Kortom, TotalFina/Elf zal een aanzienlijke controle uitoefenen op de invoer en het transport en derhalve de beschikbaarheid van de geraffineerde producten op het gehele Franse grondgebied.

- De concurrerende raffinadeurs zullen eveneens afhankelijk zijn van de logistieke infrastructuur van TotalFina/Elf

(75) De positie van de marktdeelnemer(14) na de concentratie zal als volgt zijn, uitgesplitst naar de hierboven beschreven zes regio's:

Positie buiten net per product en per regio

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Bron:

Antwoorden op de vragenlijsten van de Commissie.

(76) De concurrerende raffinadeurs zouden niet kunnen profiteren van een verschuiving van de vraag in hun voordeel als reactie op een door TotalFina/Elf ingezette prijsverhoging buiten het netwerk. Zij bezitten onvoldoende distributiedepots om het volledige grondgebied te bevoorraden. Bovendien moeten zij, om hun producten te verdelen, gebruikmaken van de oliepijpleidingen Trapil, DMM en SPMR, die gecontroleerd worden door TotalFina/Elf.

(77) TotalFina heeft de aandacht van de Commissie gevestigd op het feit dat het aandeel van de door de raffinaderijen van haar concurrenten vervaardigde producten in Frankrijk die door deze zelfde concurrenten wordt verkocht op de detailmarkt, groter is dan het aandeel van de producten die door TotalFina en Elf worden geraffineerd en bestemd zijn voor de tankstations van deze twee exploitanten. De andere raffinadeurs reserveren dus het beperkte aantal depots waarover zij de controle hebben voor hun eigen gebruik en beschikken in deze depots slechts over een beperkte capaciteit die zij eventueel ter beschikking van andere gebruikers kunnen stellen.

(78) De concurrerende raffinadeurs hebben verklaard dat zij in het geval van een prijsverhoging door TotalFina/Elf aanvullende hoeveelheden kunnen aanbieden in bepaalde zones waar zij overschotten hebben zoals vanuit de Beneden-Seine en Berre-Marseille. In de andere regio's hebben zij een tekort voor één of meerdere categorieën producten (benzine of distillaten), en kunnen zij dus geen producten aanbieden, behalve door de aankoop bij concurrerende raffinadeurs of via de vrachtmarkt (in het noordwesten van Europa en de Middellandse Zee).

(79) De capaciteit om supplementaire hoeveelheden in te voeren is echter afhankelijk van de opvanginfrastructuur en wat dit betreft hebben de concurrerende raffinadeurs aangegeven dat de opslagcapaciteit kleiner zal zijn, behalve in de depots die zij samen met TotalFina en Elf exploiteren. Aangezien de concurrerende raffinadeurs slechts minderheidsparticipaties bezitten, hebben zij absoluut geen garantie dat zij bijkomende capaciteit zullen krijgen. Wanneer Exxon bijvoorbeeld samen met TotalFina en Elf 23 van haar 25 depots in Frankrijk bezit, zou het antwoord van Exxon verschillend kunnen zijn indien TotalFina en Elf zouden beslissen om over te gaan tot een aanzienlijke rationalisering van de middelen.

(80) TotalFina verklaart dat zij aan de spits heeft gestaan van de beweging om logistieke capaciteit open te stellen voor wederverkopers die geen raffinadeurs zijn. Toegegeven dat dit het geval zou zijn, dan zou het verdwijnen van de concurrentie tussen TotalFina en Elf de stimulans om de openheid van het logistieke systeem in stand te houden, doen verdwijnen. In een groot aantal van de gevallen zijn de depots in het gemeenschappelijke bezit van verschillende raffinadeurs (zogenaamde "gemeenschappelijke" depots), waaronder TotalFina en/of Elf die bijgevolg hun goedkeuring moeten geven betreffende het openstellen van de toegang voor derden. Zo lang deze twee marktdeelnemers met elkaar concurreren hebben zij er belang bij te aanvaarden dat toegang wordt verleend aan derden (onder andere aan de middelgrote en grote warenhuisketens) in de depots die elk van hen deelt met andere raffinadeurs. Immers, indien één van de grote of middelgrote warenhuisketens geen toegang krijgt tot een depot waarin de ene (bijvoorbeeld TotalFina) een participatie heeft, kan zij zich wenden tot een concurrerend depot waarin de andere (bijvoorbeeld Elf) een participatie heeft, om op deze wijze in ieder geval de bevoorrading van haar netwerk van tankstations veilig te stellen. Deze mogelijkheid zal verdwijnen indien TotalFina/Elf niet voldoende concurrentie meer ondervindt vanwege de andere depots. TotalFina en Elf zijn de enige marktdeelnemers met een algemene overcapaciteit op hun netwerk van opslagmogelijkheden. In ieder geval staat TotalFina slechts in zeer beperkte mate de openstelling van haar depots toe.

(81) In haar antwoord op de mededeling van punten van bezwaar schrijft Elf dat de Commissie geen rekening heeft gehouden met de mate van openheid van de invoerdepots die in handen zijn van de concurrerende raffinadeurs. Deze raffinadeurs hebben weliswaar transitovereenkomsten met derden in het grootste deel van hun depots, maar daarbij gaat het hoofdzakelijk over capaciteit die wordt verhuurd aan ondernemingen die hun product kopen en dit heeft geen invloed op het mededingingsniveau op de markt buiten het netwerk.

(82) Ten slotte heeft de openstelling van de depots slechts zin indien de oliepijpleidingen via welke deze worden bevoorraad, eveneens toegankelijk zijn tegen marktvoorwaarden, hetgeen niet het geval zou zijn aangezien na de fusie TotalFina/Elf de totaliteit van deze oliepijpleidingen zou controleren.

(83) In deze omstandigheden hebben de concurrerende raffinadeurs er geen belang bij een confrontatie aan te gaan met TotalFina/Elf door een bepaalde prijsverhoging niet te volgen. Van hun kant zou het integendeel rationeel zijn een eventueel door TotalFina/Elf gevoerd beleid van prijsverhoging op de markt buiten het netwerk of van uitsluiting van niet-geïntegreerde detailhandelaars te volgen.

- Conclusie: een transitpunt waar men niet omheen kan

(84) In elk van de zes grote hierboven beschreven regio's zullen er raffinaderijen van TotalFina/Elf zijn, waardoor de onderneming het gehele Franse grondgebied met haar eigen middelen kan bevoorraden.

(85) De concurrerende raffinadeurs hebben daarentegen geen nationale dekking. BP/Mobil, Esso en Shell beschikken slechts over raffinaderijen in de Seinevallei en l'Etang de Berre. Uit de analyse blijkt dat het handelsverkeer met de andere geïntegreerde oliemaatschappijen, waaronder TotalFina en Elf op de eerste plaats, ongeveer [...] van hun leveringen uitmaakt, met een hoger percentage in de regio Noord [...]. Via de raffinaderij Elf te Donges (in de buurt van Nantes), die het enige raffinagecentrum is tussen het zuiden van de Seine en de Spaanse grens, wordt een groot deel van de tankstations van de andere raffinadeurs in deze uitgestrekte regio bevoorraad. Indien BP/Mobil, Esso en Shell willen doorgaan met de bevoorrading van hun netwerk in het gehele land, zullen zij onvermijdelijk een beroep moeten doen op TotalFina/Elf, zij het om de geraffineerde producten in te voeren, te transporteren of te betrekken bij de raffinaderijen.

(86) Overigens zal TotalFina/Elf, die in het gehele grondgebied aan haar eigen behoeften zal kunnen voldoen, in staat zijn de handelsovereenkomsten met de andere raffinadeurs te beëindigen of haar voorwaarden op te leggen. Een dergelijk onevenwicht tussen raffinadeurs waarvan er slechts één (naast een sterke positie op het gebied van de invoerdepots) over productiecentra in het gehele grondgebied beschikt, kan een ernstig negatief effect op de mededinging hebben in een sector waar, wegens de transportkosten en de homogeniteit van het product, het handelsverkeer tussen producenten een veel voorkomende praktijk is. Deze situatie zou kunnen leiden tot een aanzienlijke stijging van het marktaandeel van TotalFina/Elf op de markt buiten het netwerk.

(87) Overigens, in de veronderstelling dat TotalFina/Elf minder producten via "swaps" zou verhandelen, zou dit in bepaalde regio's de beschikbare capaciteit van de andere raffinadeurs vergroten. De concurrerende raffinadeurs hebben evenwel een logistiek die is aangepast aan hun behoeften en beschikken over het algemeen niet over de logistieke capaciteit om te verkopen in Frankrijk. TotalFina/Elf zal daarentegen, wegens haar nationale logistieke dekking, in staat zijn de producten die zij voorheen met de andere raffinadeurs had verhandeld, te verkopen in de regio's waar de nieuwe onderneming geen vragende partij meer zal zijn voor handel zoals bijvoorbeeld in het zuiden van de Atlantische kust of het westen van de Middellandse-Zeekust.

(88) TotalFina heeft aangevoerd dat het beëindigen van de handelsakkoorden met de andere raffinadeurs die aanwezig zijn op het Franse grondgebied, haar zal blootstellen aan represailles op het grondgebied van andere lidstaten. Er zij echter op gewezen dat TotalFina/Elf de grootste Europese raffinadeur zou zijn met raffinaderijen in het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Nederland, België en Spanje. Geen enkele andere raffinadeur zal in staat zijn druk uit te oefenen op TotalFina/Elf in de andere landen, daar hij in geen enkel land over een voldoende grote machtspositie beschikt. Exxon/Mobil, noch BP, noch Shell hebben een voldoende grote aanwezigheid op een nationale markt zoals dit het geval zal zijn voor TotalFina/Elf. Deze raffinadeurs zouden dus niet over de noodzakelijke marktmacht beschikken om represailles te nemen ten aanzien van TotalFina/Elf. Alleen een identiek gedrag van de andere raffinadeurs ten aanzien van TotalFina/Elf zou efficiënt kunnen zijn, maar de belangen en de marktposities in de andere lidstaten zijn uiteenlopend en dit is dus zeer onwaarschijnlijk. Bovendien is de nieuwe eenheid TotalFina/Elf, aangezien bepaalde in Europa aanwezige raffinadeurs niet aanwezig zijn in Frankrijk (zoals Texaco, Conoco of Philips), er zeker van dat zij zich in Europa kan bevoorraden ongeacht haar gedrag in Frankrijk.

(89) Op de detailhandelsmarkt hebben de andere raffinadeurs ten aanzien van de grote en middelgrote warenhuisketens soortgelijke belangen als die van TotalFina/Elf. Deze ketens oefenen immers een sterke concurrentiedruk uit op de raffinadeurs omdat zij een goedkopere kostenstructuur hebben. Indien de andere raffinadeurs hun prijzen zouden afstemmen op een door TotalFina/Elf ingezette prijsstijging op de markt buiten het netwerk, zou dit slechts kunnen worden gecompenseerd indien de grote en middelgrote warenhuisketens en de andere onafhankelijken zich zouden wenden tot de invoer wat tot winststijging zou leiden voor alle raffinadeurs op de beide markten.

(90) Wegens de zwakke situatie van de andere raffinadeurs, de mogelijkheid van een tegenaanval buiten Frankrijk en het bestaan van een soortgelijk belang om de marges op de markt buiten het netwerk en de detailhandelsmarkt te verhogen zal de houding van de onafhankelijken er rationeel gezien in bestaan TotalFina/Elf te volgen.

- Analyse van de vraag: Onvoldoende beperkingen aan de vraagzijde

(91) Uit het voorgaande volgt dat in het geval van een prijsverhoging vanwege TotalFina/Elf, de andere raffinadeurs, zoals hierboven werd aangegeven, er belang bij zouden hebben deze stijging te volgen. Wegens hun verticale integratie zijn de concurrerende raffinadeurs beter beschermd dan hun concurrenten in de detailhandel - de grote en middelgrote warenhuisketens voor brandstoffen en de onafhankelijken voor de verkoop van huisbrandolie - tegen een misbruik van de sterke machtspositie van TotalFina/Elf (bijvoorbeeld in het geval van een prijsverhoging van de buiten het netwerk verkochte geraffineerde producten). Een prijsverhoging van buiten het netwerk verkochte producten zou slechts weinig invloed hebben op hun kosten terwijl de kosten van de niet-geïntegreerde concurrenten erdoor zouden worden verhoogd. De niet-geïntegreerde detailhandelaars hebben slechts een gedeeltelijke toegang tot de logistieke keten. Een aantal handelaars heeft participaties in de depots (zoals Carfuel en Distriservice) andere hebben dit niet (zoals Siplec en Petrovex). Zelfs diegene die participaties in depots hebben verkregen, hebben dit echter slechts in bepaalde zones gerealiseerd en dan nog meestal in depots waarin TotalFina/Elf een controlepositie behoudt.

(92) Het blijft te bezien of de koopkracht van de onafhankelijke wederverkopers (zoals de grote en middelgrote warenhuisketens) een dergelijke prijsverhoging kan tegenhouden. Om dat te doen, zouden deze laatste een beroep moeten doen op de invoer, hetzij rechtstreeks door de aankoop op de vrachtmarkt, hetzij door internationale handelaars. Deze ketens zijn echter slechts gedeeltelijk geïntegreerd in de logistieke keten. Zij beschikken niet over voldoende opslagcapaciteit in de invoerdepots en hebben geen enkele participatie in de oliepijpleidingen om hun productie te kunnen distribueren.

(93) De grote en middelgrote warenhuisketens zijn tegelijk klant en concurrent van de raffinadeurs. In 1998 hebben zij zich ten belope van [...] bevoorraad bij de raffinagebedrijven; de rest was voornamelijk afkomstig van internationale handelaars (Cargill, Dreyfus Energie, MVW, Société Générale Energie, Lagerhauser, Bolloré...). TotalFina/Elf zou echter in staat zijn de toegang van de internationale handelaars tot de door haar gecontroleerde infrastructuur te beperken.

(94) Zoals hierboven werd uitgelegd, ontsnapt alleen het depot van Picoty La Pallice momenteel aan de invloed van TotalFina/Elf. Dit depot heeft echter een capaciteit van 213500 m3 die reeds wordt gebruikt. Zelfs indien men zou uitgaan van een theoretische omloopsnelheid van 10, zouden de ingevoerde hoeveelheden niet voldoende zijn om een door TotalFina/Elf toegepaste prijsverhoging voor de verkoop buiten het netwerk onrendabel te maken. Dit is des te meer het geval omdat via dit depot slechts een klein gedeelte van de zone Groot-West/Centrum en geen enkel van de vijf andere zones kan worden bevoorraad met ingevoerde producten.

(95) Zelfs in de veronderstelling, ten behoeve van de analyse, dat CPA haar invoerdepots in alle vrijheid zou kunnen beheren, is het weinig waarschijnlijk dat een prijsverhoging door TotalFina/Elf in gelijk welke van de zes omschreven regio's, onrendabel zou kunnen worden gemaakt door over te gaan op invoerproducten. Zo zou TotalFina/Elf in het Noorden CPA Duinkerke financieel kunnen verzwakken door DPC St-Pol uitzonderlijk voordelige voorwaarden aan te bieden [...]. In de regio Normandië/regio Parijs zou een soortgelijke strategie kunnen worden gevolgd wat het depot CPA Rouen betreft. In de regio Groot-West/Centrum, is het depot StockBrest van CPA geïsoleerd en kan via dit depot slechts een gering deel van Bretagne worden bevoorraad. Ook het depot Picoty La Pallice heeft een beperkt verzorgingsgebied. In de regio Zuid zou alleen het depot van Frontignan aan de controle van TotalFina/Elf ontsnappen. Deze laatste zou de reeds broze levensvatbaarheid van Frontignan definitief in gevaar kunnen brengen door [...] of eventuele klanten aan te trekken in haar depots van Sète of Port-la-Nouvelle.

(96) Het lijkt er dus op dat TotalFina/Elf de mogelijkheid zou hebben om de concurrerende invoerdepots uit te schakelen of hun concurrentiedruk in te perken. De gezamenlijke onderneming zou aldus de transittarieven in de door haar gecontroleerde invoerdepots kunnen verhogen waarbij de waarschijnlijkheid groot is dat dit wordt gevolgd door de concurrenten. Daardoor zal de via de invoerproducten uitgeoefende concurrentiedruk op een mogelijke prijsstijging buiten het netwerk, beperkt worden.

(97) De volgende tabel illustreert de controle die TotalFina/Elf zou hebben op de prijzen buiten het netwerk. Zelfs in de veronderstelling dat de andere op het grondgebied van Frankrijk aanwezige raffinadeurs in staat zouden zijn hun afzet te verhogen in antwoord op een prijsverhoging vanwege TotalFina/Elf, zou ten minste 5 miljoen t producten moeten worden ingevoerd om het aanbod en de vraag in Frankrijk in evenwicht te brengen en het verkoopniveau van TotalFina/Elf op het huidige niveau in stand te houden. Dit komt neer op een omloopsnelheid van 5 à 6 voor de hieronder vermelde invoerdepots. Echter, aangezien alleen het depot CPA Rouen verbonden is met een oliepijpleiding, zullen deze depots waarschijnlijk niet in staat zijn om materieel onmiddellijk hun omloopsnelheid te verhogen. Het zij bovendien benadrukt dat de concurrerende raffinadeurs waarschijnlijk niet over de onafhankelijke logistieke capaciteit zullen beschikken om hun volledige productie in Frankrijk te verkopen. Bovendien zouden zij profiteren van een prijsverhoging bij de verkoop buiten het netwerk maar tegelijkertijd bij hun detailverkoopactiviteiten, die concurrerender zouden worden.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Bron:

Berekeningen van de Commissie op basis van de in het formulier CO verstrekte informatie.

(98) Het is dus weinig waarschijnlijk dat de wederverkopers zich zouden kunnen verzetten tegen een prijsstijging. De grote en middelgrote warenhuisketens zouden de prijsverhoging dan afschuiven op de verbruiker. Aangezien het verschil momenteel meer dan [...] FRF bedraagt [...], zal de uiteindelijke door de wederverkopers in rekening gebrachte detailhandelsprijs onder de prijs van de raffinadeurs blijven. [...]

(99) [...]

(100) TotalFina voert aan dat de fusie de klanten van de markt buiten het netwerk en met name de grote distributeurs niet in een situatie van afhankelijkheid zal brengen aangezien zij over arbitragemogelijkheden beschikken en zij een sterke positie innemen op de detailhandelsmarkt. Volgens TotalFina waren de grote en middelgrote warenhuisketens in 1998 goed voor [...] van haar verkoop buiten het netwerk, voor alle producten samen, en voor [...] van haar verkoop van benzine.

(101) De vraag is weliswaar geconcentreerd en heeft een ingewikkelde structuur, maar dat schept geen bijkomende mogelijkheden om het aanbod van TotalFina/Elf te omzeilen om aan de vraag te voldoen. De grote en middelgrote warenhuisketens hebben een onafhankelijke bevoorradingspolitiek kunnen voeren (in 1998 hebben zij zich ten belope van [...] bevoorraad bij internationale handelaren)(15) door een beroep te doen op de toen beschikbare logistieke middelen. Hij die de controle heeft over de logistieke keten zou op de markt van de verkoop buiten het netwerk, de grote of middelgrote warenhuisketens of andere detailhandelaars die een prijsstijging niet zouden volgen, selectief kunnen bestraffen.

2.3. Conclusie

(102) De uit de concentratie ontstane nieuwe onderneming zal in staat zijn controle uit te oefenen over een groot deel van de bevoorradingsbronnen en van de logistieke keten (invoer, transport en distributie) van de geraffineerde producten in Frankrijk. TotalFina/Elf zal derhalve in staat zijn de aan de kopers in rekening gebrachte prijs te verhogen op de markten buiten het netwerk van benzine, diesel en huisbrandolie hetzij in geheel Frankrijk, hetzij in elk van de zes betrokken regio's, zonder dat zij ervoor moet vrezen dat de concurrenten of de klanten een dergelijke prijsverhoging onrendabel zouden maken. Derhalve zal de aangemelde transactie leiden tot het ontstaan van een machtspositie van TotalFina/Elf op de markten buiten het netwerk van benzine, diesel en huisbrandolie, die zal leiden tot een aanzienlijke verstoring van de concurrentie op deze markten.

3. DE MARKT VAN HET TER BESCHIKKING STELLEN VAN OPSLAGCAPACITEIT IN DE INVOERDEPOTS DIE VERBONDEN ZIJN MET BULKTRANSPORTMIDDELEN

3.1. De referentiemarkt

3.1.1. De productmarkt

(103) Invoerdepots worden omschreven als de depots die schepen met grote capaciteit (van 30 kt tot 50 kt) kunnen ontvangen. Alle aardolieproducten kunnen er worden opgeslagen en de belangrijkste depots zijn verbonden met twee bulktransportmiddelen. De invoerdepots kunnen dezelfde rol spelen als de kustdepots en de distributiedepots voor de bevoorrading van de nabijgelegen tankstations.

(104) Er bestaat een vraag naar diensten voor het ter beschikking stellen van opslagcapaciteit in invoerdepots die verbonden zijn met bulktransportmiddelen. Zij is afkomstig van exploitanten die zich op een bepaald punt bevinden van het traject dat kan worden bereikt via het bulktransportmiddel dat verbonden is met het invoerdepot.

(105) Frankrijk telt acht invoerdepots die verbonden zijn met bulktransportmiddelen(16). Het gaat om de volgende depots:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(106) Indien de prijs van de diensten voor de terbeschikkingstelling van opslagcapaciteit in invoerdepots die verbonden zijn met bulktransportmiddelen zou verhogen voor alle invoerdepots, zou de enige mogelijkheid aan de vraagzijde erin bestaan een beroep te doen op de kustdepots of invoerdepots met grote capaciteit zonder toegang tot bulktransportmiddelen. Echter, het feit dat er geen toegang is tot bulktransportmiddelen vormt een fysieke beperking voor de substitueerbaarheid van deze depots met de invoerdepots welke verbonden zijn met bulktransportmiddelen. Bovendien zijn de kustdepots niet geschikt om schepen met grote capaciteit te ontvangen waardoor hun bevoorradingskosten hoger zijn. Uit het marktonderzoek is gebleken dat de transportkosten 35 % hoger zijn voor de schepen van 10 kt dan voor de schepen met grote capaciteit van 30 kt en meer. De door de kustdepots aangeboden capaciteit zou niet alleen duurder zijn maar er zou bovendien lager in de productieketen geen bulktransportmiddel voorhanden zijn.

(107) Om deze redenen bestaat er geen economisch levensvatbaar substituut voor de invoerdepots die verbonden zijn met bulktransportmiddelen om diensten te verlenen op het gebied van het ter beschikking stellen van opslagcapaciteit in invoerdepots.

3.1.2. Geografische markt

(108) Zoals hierboven werd beschreven (zie overweging 21 en volgende) wordt de Franse logistieke infrastructuur georganiseerd vanaf de raffinaderijen en de invoerdepots. Deze bronnen van geraffineerde producten dienen voor de bevoorrading van verschillende Franse regio's, via vijf oliepijpleidingen en in beperkte mate via het spoor. Voor elk van de betrokken depots kan de vraag naar diensten voor het ter beschikking stellen van opslagcapaciteit in invoerdepots uitgaan van verschillende regio's. De invoerdepots aan de Atlantische kust en de Kanaalkust zijn verbonden met de regio's Groot-West/Centrum, Noord, Normandië/regio Parijs en Oost. Bepaalde delen van de zones Groot-West/Centrum en Oost kunnen zowel via DMM als via Trapil worden bevoorraad. Op dezelfde wijze kan de regio Oost worden bevoorraad door Trapil, ODC-Noord en DMM. Door deze verschillende mogelijkheden is er aan de vraagzijde een keuze mogelijk tussen deze invoerdepots die verbonden zijn met bulktransportmiddelen. Alleen de invoerdepots aan de Middellandse-Zeekust, zoals DP Fos, voldoen aan een lokale vraag en er bestaan voor hen geen direct substitueerbare depots. Zo worden via DP Fos de regio's Zuid en Rhône-Bourgogne bevoorraad. Derhalve zouden twee geografische markten kunnen worden omschreven die overeenkomen met het noordelijke en het zuidelijke deel van Frankrijk. De analyse zou echter niet verschillend zijn indien de geografische markt van nationale omvang zou zijn.

3.1.3. Wezenlijk deel

(109) De omschreven geografische markten (een regio noord en een regio zuid of een nationale markt) vormen elk een wezenlijk deel van de gemeenschappelijke markt wegens hun geografische omvang, hun bevolking en de rol van de invoer bij het handelsverkeer van geraffineerde producten tussen Frankrijk en de andere lidstaten.

3.2. Beoordeling

(110) [...] de controle over de eigen logistiek is voor een exploitant "absoluut noodzakelijk teneinde de controle te behouden over de operaties met betrekking tot de kwaliteit, de zekerheid van de bevoorrading, de commerciële flexibiliteit en het vermogen om te reageren op crisissen". De Commissie heeft de cijfers inzake het aandeel in de capaciteit berekend op basis van de aard van de door TotalFina/Elf uitgeoefende controle (alleen of gezamenlijk) op de ondernemingen die depots bezitten. De capaciteiten die zijn geblokkeerd wegens de verhuur aan SAGESS zijn niet afgetrokken van de operationele capaciteit. Volgens deze berekening zou, zelfs met inbegrip van Frontignan, TotalFina/Elf [50-60 %] van de opslagcapaciteit in invoerdepots in handen hebben, hetzij met uitsluitende zeggenschap [40-50 %] of gezamenlijke zeggenschap [0-10 %].

(111) Op regionaal niveau leidt de concentratie tot de volgende situatie:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(112) TotalFina heeft aangevoerd dat de nieuwe groep niet autonoom zou kunnen optreden wat de toewijzing betreft van opslagcapaciteit voor ingevoerde geraffineerde producten, omdat meer dan de helft van deze infrastructuur minstens onder de gedeeltelijke controle zal blijven van onafhankelijke exploitanten die over voldoende bevoorradingscapaciteit beschikken op de markt om aan de vraag te voldoen.

(113) In het geval van een gezamenlijke controle over de depots door TotalFina/Elf met één of verschillende derden, stelt zich de vraag of deze depots zouden ingaan tegen het uitoefenen van marktmacht door TotalFina/Elf. Dit is weinig waarschijnlijk aangezien dit een blokkering van de bestuursorganen van deze structuren tot gevolg zou hebben. Indien de andere aandeelhouders raffinadeurs zouden zijn, zouden zij soortgelijke belangen hebben als die van TotalFina/Elf om niet-raffinadeurs de toegang tot de depots te ontzeggen. Indien de andere aandeelhouders geen raffinadeurs zouden zijn, zouden zij veel sterker lijden onder een blokkeringssituatie dan TotalFina/Elf (die verschillende bedrijfsactiviteiten uitoefent).

(114) Zelfs indien de concurrerende raffinadeurs hun opslagcapaciteit momenteel niet optimaal benutten, zullen zij geneigd zijn een bepaalde strategische hoeveelheid opslagcapaciteit te behouden om de verliezen van productiecapaciteit (tijdelijk of structureel)(17) in evenwicht te brengen, om de uitvoer of de distributie naar de meer naar binnen gelegen gebieden van Frankrijk mogelijk te maken daar waar zij een lokaal overschot aan productiecapaciteit hebben, of ten slotte om het product in te voeren naar de regio's waar de productiecapaciteit niet kan voldoen aan de vraag. Ten slotte, zelfs indien er voldoende opslagcapaciteit zou zijn om te voldoen aan een bijkomende vraag naar benzine, is de opslagcapaciteit voor huisbrandolie en diesel aanzienlijk kleiner.

(115) Wat de regio Zuid betreft zou de werking van DP Fos grondig worden gewijzigd. De aandeelhouders van dit depot zijn: TotalFina (25,7 %), Elf (25,7 %), de onafhankelijke depothouder Vopak (21,3 %), de Italiaanse raffinadeur Agip (13,8 %) en het onafhankelijke aardoliebedrijf Thévenin-Ducrot (7,7 %). Iedere aandeelhouder heeft het recht op opslagcapaciteit in verhouding tot zijn aandeel in het kapitaal. Indien hij een deel van zijn capaciteit wil verhuren, moet hij de commerciële aspecten ervan toevertrouwen aan de depotbeheerder. Vóór de concentratie had iedere aandeelhouder er belang bij zijn ongebruikte capaciteit ter beschikking te stellen van de depotbeheerder die statutair verplicht was deze in de handel te brengen. Daardoor kon de depotbeheerder eventueel marktmacht uitoefenen via de prijzen maar niet via de beschikbare hoeveelheden. Na de fusie zal TotalFina/Elf de zeggenschap over dit depot hebben. Zij zal de grootste eigenaar van capaciteit en derhalve de beheerder zijn. Het recht op capaciteit dat zij als aandeelhouder zal hebben, zal groter zijn dan haar behoeften. Deze overschotten zullen ter beschikking worden gesteld van de beheerder die zij zelf controleert. Door de behandeling van haar eigen capaciteit en die van de andere aandeelhouders die zij ter beschikking van de beheerder hebben gesteld, zal TotalFina/Elf via verschillende middelen de concurrentieregels controleren. Zo zal zij meester blijven over haar eigen hoeveelheden die zij ter beschikking stelt van de beheerder. Bovendien zal zij, doordat zij de handelingen van de betrokken beheerder controleert, een invloed hebben op de prijs van het geheel van de hoeveelheden die hem ter beschikking worden gesteld, zij het door haarzelf of door haar medeaandeelhouders.

(116) DP Fos heeft slechts met een marginale concurrentie af te rekenen in termen van invoeropslagcapaciteit wat het zuiden en Rhône-Bourgogne betreft. Deze concurrentie is afkomstig van de depots van Frontignan en Port-la-Nouvelle, die over grote capaciteiten beschikken maar die slechts goed zijn voor de bevoorrading van een lokale zone wegens het gebrek aan bulktransportmiddelen. Zoals hierboven werd aangegeven, werd de aantrekkelijkheid van Frontignan in twijfel getrokken tijdens het marktonderzoek.

(117) Voor de noordelijke helft van Frankrijk heeft TotalFina/Elf op de markt van het ter beschikking stellen van opslagcapaciteit in invoerdepots die verbonden zijn met bulktransportmiddelen, alleen te kampen met de concurrentie van de onafhankelijke depothouder CPA (depots in Duinkerke, Rouen en Brest). Zoals hierboven werd vermeld, zou de nieuwe onderneming over een blokkeringsminderheid beschikken in CPA.

3.3. Conclusie

(118) TotalFina/Elf zal derhalve in staat zijn het logistieke apparaat voor de opslag van ingevoerde geraffineerde producten te monopoliseren en de toegang voor de onafhankelijke exploitanten tot de markt van de distributie van geraffineerde aardolieproducten moeilijker en duurder te maken. De aangemelde concentratie leidt tot het ontstaan van een machtspositie op de markten van het ter beschikking stellen van opslagcapaciteit in invoerdepots die verbonden zijn met bulktransportmiddelen.

4. DE MARKT VAN DE DIENSTEN VOOR HET VERVOER VAN GERAFFINEERDE PRODUCTEN VIA DE OLIEPIJPLEIDINGEN

4.1. De referentiemarkt

4.1.1. De productmarkt

(119) De oliepijpleidingen voor het vervoer van aardolie-eindproducten (benzine, diesel, huisbrandolie) zijn logistieke instrumenten die worden gebruikt voor de ontvangst en distributie van geraffineerde producten door verschillende aardolie-exploitanten, te weten, de raffinadeurs, de onafhankelijken of de grote distributeurs. Onafhankelijke oliepijpleidingsystemen vormen, zoals de aardoliedepots, een wezenlijke voorwaarde om de concurrentie in stand te houden op de markt van de distributie van brandstoffen.

(120) De belangrijkste oliepijpleidingsystemen zijn de volgende:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(121) Het vervoer van afgewerkte aardolieproducten wordt over het algemeen "intern behandeld" door de meeste raffinadeurs, die de afgewerkte producten af invoerdepot en af raffinaderij naar hun eigen opslaginfrastructuur transporteren. Historisch gezien(18), beschikken de raffinadeurs gezamenlijk over een meerderheid in de ondernemingen die de oliepijpleidingen beheren. Deze zelfde raffinadeurs zijn eveneens de belangrijkste gebruikers en dus de voornaamste klanten van deze oliepijpleidingbeheerondernemingen. Niettemin kunnen ook klanten die geen raffinadeur zijn en niet noodzakelijk aandeelhouder van de oliepijpleidingbeheerondernemingen zijn, zoals de grote en middelgrote warenhuisketens, toegang krijgen tot deze oliepijpleidingen. Er bestaat dus een markt van diensten voor het vervoer van geraffineerde producten via oliepijpleidingen. Deze diensten worden hetzij rechtstreeks aangeboden door de beheerondernemingen, hetzij wederverkocht door de raffinadeurs die de belangrijkste gebruikers van de oliepijpleidingen zijn.

(122) Behalve via oliepijpleidingen kunnen de afgewerkte producten ook via aken en het spoor over grote afstanden worden vervoerd. Op de eerste plaats komt het vervoer via de oliepijpleidingen, met 72 % van de vervoerde volumes binnen Frankrijk, vervolgens komt het spoor, waarmee 15 % van de volumes wordt vervoerd en ten slotte de aken met 13 %.

(123) Een oliepijpleiding is het goedkoopste transportmiddel. De andere transportmiddelen zijn zo goed als verdwenen in de zones die via de oliepijpleidingen worden bevoorraad. Daar waar geen oliepijpleidingen zijn, is het gebruik van het spoor belangrijk. De trein kan echter slechts worden gebruikt daar waar speciale laadinstallaties aanwezig zijn en voorzover kaderovereenkomsten werden gesloten met de SNCF. Door deze overeenkomsten kan na een korting een vervoerprijs worden bekomen die overeenkomt met de kosten voor het gebruik van de oliepijpleidingen. In de praktijk werd dit soort overeenkomsten evenwel tot op heden slechts zelden gesloten. Een voorbeeld hiervan is niettemin het invoerdepot van DP Fos van waaruit de depots van Toulouse en Dijon via de trein worden bevoorraad.

(124) Feit blijft echter dat de trein over het algemeen duurder is [...], dat de onzekerheid op het gebied van de programmering en de duur van het vervoer groter is en dat er kosten voor de infrastructuur en het laden/lossen mee gepaard gaan waardoor dit vervoermiddel minder praktisch is dan de oliepijpleidingen. Het is opvallend dat het vervoer per spoor zich heeft ontwikkeld in twee regio's waar geen oliepijpleiding aanwezig is (Toulouse) of die te kampen hebben met de verzadiging van SPMR en het gebrek aan kwaliteit van ODC (Dijon). De trein moet dus worden uitgesloten van de relevante markt.

(125) Wat het vervoer per vrachtwagen betreft, werd vastgesteld dat dit vervoermiddel, behalve het feit dat het veel duurder is, slechts kan worden gebruikt over een afstand van 30 tot 50 km in gebieden met een grote bevolkingsdichtheid en van 150 km in de andere gebieden. Dit vervoermiddel is dus niet substitueerbaar met de oliepijpleidingen.

(126) In de onderstaande tabel worden de transportkosten weergegeven volgens het gebruikte vervoermiddel (exclusief behandelingskosten).

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(127) Deze prijsverschillen moeten worden beoordeeld rekening houdend met het feit dat de vraag naar brandstoffen uiterst gevoelig is voor prijsschommelingen op het niveau van de groothandelsverkoop. Een simpele prijsverhoging van gemiddeld 1 % kan een verlies van klanten veroorzaken.

4.1.2. De geografische markt

(128) Op grond van dezelfde redenering als die welke werd gevolgd voor de markten van het ter beschikking stellen van opslagcapaciteit in invoerdepots die verbonden zijn met bulktransportmiddelen, kan de geografische markt worden opgedeeld in twee zones. De eerste bestrijkt het noordelijk deel van Frankrijk (bevoorrading door Trapil, DMM en ODC-Noord). De tweede bestrijkt het zuidelijk deel van Frankrijk (met inbegrip van het Rhônedal) en wordt bevoorraad door SPMR en voor een klein deel door ODC-Zuid.

4.2. Beoordeling

4.2.1. Werking van de oliepijpleidingen en van de concurrentie

- Commerciële werking van de oliepijpleidingen

(129) De tarieven, het debiet, de flexibiliteit van de partijen, de frequentie van exploitatiecyclussen en de exploitatieprocedures van de drie belangrijkste oliepijpleidingen (DMM, Trapil, SPMR) zijn min of meer gelijk.

(130) Een participatie in één van deze drie oliepijpleidingen geeft geen recht op quota (financiële participatie) maar geeft een voorrangsrecht voor de te leveren partijen brandstoffen in het geval van contingentering. Deze vermindering wordt dan berekend afhankelijk van de vervoerde volumes over de drie voorbije jaren.

(131) Wat de toegang tot deze oliepijpleidingen betreft, is er geen discriminatie tussen aandeelhouders en derden. Bij het Trapil-systeem evenwel, zijn derden geneigd om de totaliteit van hun producten te laten vervoeren door de leveranciers omdat Trapil een korting toekent per tranche van omzetcijfer [...]. De gemiddelde korting van een raffinadeur-aandeelhouder bedroeg (in 1998) [...] .Voor de volumes die via SPMR of DMM worden vervoerd, geldt geen korting. Trapil, SPMR en DMM berekenen een basistarief per ton, in verhouding tot de afstanden. Ten opzichte van dit basistarief, wordt het toegepaste tarief in FRF/m3 vermeerderd voor de brandstoffen [...].

- Mededinging tussen oliepijpleidingen en binnen een oliepijpleiding

(132) De concurrentie op de betrokken markt werkt op twee niveaus. Ten eerste bestaat zij tussen concurrerende oliepijpleidingsystemen zoals bijvoorbeeld Trapil en DMM. Bovendien kan er sprake zijn van concurrentie binnen dezelfde oliepijpleiding. De raffinadeurs zijn wederverkopers van oliepijpleidingvervoerdiensten en beconcurreren elkaar en de oliepijpleidingbeheeronderneming. Echter, indien de oliepijpleiding wordt gecontroleerd door een van hen en deze oliepijpleiding voor een groot deel dient voor het vervoer van door de aandeelhouders geleverde producten, bestaat er een sterke tendens om het beleid van de beheeronderneming en dat van de raffinadeurs op elkaar af te stemmen.

4.2.2. Gevolgen van de concentratie voor de markt van via oliepijpleidingen vervoerde geraffineerde producten in het noorden van Frankrijk

- Gevolgen voor de concurrentie binnen de oliepijpleidingen

Trapil

(133) De meerderheid van het kapitaal van Trapil is in handen van raffinadeurs die actief zijn in het gebied van de Beneden-Seine. Verschillende niet-geïntegreerde exploitanten hebben verklaard dat het beheer van de oliepijpleiding vanaf nu voornamelijk is afgestemd op de behoeften van deze raffinadeurs die gemeenschappelijke belangen hebben. Er zij echter op gewezen dat vóór de fusie een meerderheid kon worden gevormd rond de twee belangrijkste aandeelhouders: TotalFina en Elf. Bovendien was Elf niet als raffinadeur gevestigd in het gebied van de Beneden-Seine, wat kon leiden tot een verschillend gedrag ten opzichte van dat van de raffinadeurs van de Beneden-Seine. Na de concentratie zal TotalFina de zeggenschap hebben over Trapil en derhalve over het dagelijks beheer van het oliepijpleidingsysteem. Het kapitaal van Trapil zal zo goed als uitsluitend in handen zijn van de raffinadeurs van de Beneden-Seine, met als leider de groep TotalFina/Elf, die bovendien de controle zal hebben over het invoerdepot CIM en de grootste raffinaderij waarmee het systeem Trapil wordt bevoorraad. De neiging van de andere raffinadeurs om hun gedragingen af te stemmen op die van de nieuwe eenheid zal dus groot zijn.

- Gevolgen voor de concurrentie tussen oliepijpleidingen

DMM

(134) Elf is ten belope van 49 % aandeelhouder in de onderneming SFDM, die belast is met het beheer van de oliepijpleiding DMM (Compagnie Nationale de Navigation: 31 %, Bolloré Energie: 10 %, Port Autonome de Saint-Nazaire: 10 %), en kan vier van de acht leden van de raad van bestuur benoemen. De voorzitter van deze raad is van rechtswege een vertegenwoordiger van Elf en beschikt over een beslissende stem. Bovendien wordt de oliepijpleiding voornamelijk bevoorraad door de raffinaderijen van Elf (Donges en Grandpuits) en is Elf verreweg de belangrijkste klant. Derhalve heeft Elf de controle over SFDM. [...] De transitverzoeken die worden ingediend door derden die geen aandeelhouder zijn, zouden rechtstreeks worden behandeld door het hoofdbestuur en de commerciële bestuursafdeling van SFDM. [...]

(135) DMM is van strategisch belang voor Elf; het tracé ervan valt samen met een as die de raffinaderijen Elf van Donges en van Grandpuits en het petrochemisch complex Elf-Atochem van Carling in Lotharingen verbindt. Via DMM kan Elf een groot deel van haar productieoverschotten van de raffinaderij van Donges binnen Frankrijk afzetten en op die manier haar uitvoer verminderen.

ODC

(136) ODC wordt beheerd door Trapil. De oliepijpleidingen ODC worden slechts weinig gebruikt wegens een verouderde configuratie. Om het afzetgebied van de raffinaderij van Duinkerke te optimaliseren, heeft TotalFina voor het gedeelte dat Duinkerke met Cambrai verbindt, aanpassingsinvesteringen uitgevoerd (pompstations). [...] Om deze redenen oefent TotalFina een beslissende invloed uit, die nog zal vergroten door de transactie met betrekking tot ODC-Noord.

(137) Na de operatie zal TotalFina/Elf ongeveer 61 % van het kapitaal van Trapil in handen hebben en, zoals hierboven werd verklaard, de controle hebben over of een beslissende invloed uitoefenen op de twee oliepijpleidingen die als gedeeltelijk substituut zouden kunnen dienen voor Trapil (DMM voor Orléans, Tours, het zuiden van de regio Parijs en het oosten van Frankrijk, ODC-Noord voor het oosten van Frankrijk).

(138) Wat de regio Parijs betreft, worden alle distributiedepots thans bevoorraad door Trapil, met uitzondering van het depot van Ferté-Allais, dat wordt bevoorraad door DMM. De oliepijpleiding DMM is evenwel een mogelijke concurrent voor de oliepijpleiding LHP/Trapil. De tarieven, het debiet, de flexibiliteit van de partijen, de frequentie van de exploitatiecyclussen en de exploitatieprocedures van DMM verschillen weinig van die van Trapil.

(139) De door DMM vervoerde producten kunnen eveneens concurreren met ODC. De producten stromen via de oliepijpleiding ODC-Noord van Duinkerke naar het depot SFDM van Châlons-sur-Marne, zetten vervolgens hun weg voort tot Langres voordat ze terug noordwaarts vloeien tot het depot van Straatsburg. De oliepijpleiding werkt momenteel nog niet op zijn nominale capaciteit van 5 miljoen m3 (verkeer 1998: 3,4 miljoen m3) en zijn capaciteit zou snel kunnen worden opgevoerd tot 7 miljoen m3.

(140) DMM kan worden gebruikt om concurrentiedruk uit te oefenen op Trapil. [...]

(141) In dezelfde optiek heeft de "Conseil de la Concurrence" waarbij het ministerie van Economie en Financiën een zaak aanhangig had gemaakt, op 28 september 1993 een uitspraak gedaan waarin hij van mening was dat de aanvaarding van de kandidatuur van Trapil voor het beheer van DMM zou leiden tot een versterking van de machtspositie die Trapil reeds heeft voor het vervoer van voor de regio Parijs bestemde geraffineerde producten via de oliepijpleidingen.

(142) Het nieuwe concern TotalFina/Elf zal goed zijn voor meer dan [...] van het verkeer via de oliepijpleiding DMM (in volume) en zal [...] bezitten van de raffinagecapaciteit die via DMM en Trapil verbonden is met de regio Parijs. Het bezit van een belang in SFDM door een raffinadeur die de controle zou hebben over en de grootste leverancier van producten zou zijn voor de twee oliepijpleidingen (Trapil en ODC-Noord) die concurrenten zijn van DMM, zal onvermijdelijk leiden tot een aanzienlijke verzwakking van de concurrentie.

(143) Concluderend kan worden gesteld dat TotalFina/Elf door de aangemelde concentratie een machtspositie zal verkrijgen op de markt van via de oliepijpleiding vervoerde geraffineerde producten in het noorden van Frankrijk.

4.2.3. Gevolgen van de concentratie op de markt van via oliepijpleiding vervoerde geraffineerde producten in het zuiden van Frankrijk

- Gevolgen van de concentratie voor de concurrentie binnen de oliepijpleidingen

SPMR

(144) Die oliepijpleiding zal na de transactie ten belope van 51,6 % gecontroleerd worden door TotalFina/Elf. Elf en TotalFina bezitten 32,5 % en 14,1 % respectievelijk van het kapitaal en Trapil, dat gecontroleerd zal zijn door TotalFina/Elf, heeft 5 %. De totale participatie die daaruit voortvloeit geeft de nieuwe eenheid een vetorecht bij het beheer van SPMR en derhalve een vorm van controle. De beslissingen worden er immers met een tweederde meerderheid genomen.

(145) De exploitatie van SPMR werd voor onbepaalde duur aan Trapil toevertrouwd (opzegtermijn van drie jaar). De belangrijkste aandeelhouders van Trapil en SPMR hebben een project opgesteld om de synergie-effecten te benutten teneinde hun beheerkosten te verminderen.

(146) SPMR wordt af en toe gecontingenteerd, waardoor de volumes kunnen verminderen tot 50 %. Deze contingenteringen komen met name voor wegens een plaatselijke verzadiging bij een zeer grote vraag naar huisbrandolie tijdens zeer koude periodes en wegens problemen met de kwetsbaarheid van de installaties. De volumes worden dan toegewezen in verhouding tot het per persoon vervoerde volume over de drie voorgaande jaren, wat dus in het voordeel speelt van de grote raffinadeurs, die de belangrijkste "gevestigde" gebruikers zijn van deze installaties, en ten nadele van de grote en middelgrote warenhuisketens en de andere onafhankelijken.

(147) In de actieplannen van TotalFina worden deze bevoorradingsproblemen vermeld [...].

(148) Na de aangemelde transactie zal SPMR gecontroleerd worden door TotalFina/Elf en zullen zijn gedragingen in de lijn komen te liggen van die van zijn belangrijkste aandeelhouder. Dit geldt ook voor de belangen van de andere aandeelhouders. Wat het beheer van de onderneming betreft, dienden de verschillende raffinadeurs-aandeelhouders van SPMR vóór de transactie een compromis te bereiken tussen hun verschillende doelstellingen en moesten zij met name rekering houden met de niet te verwaarlozen aanwezigheid van Elf die geen raffinadeur was in Etang de Berre. Na de transactie zal TotalFina/Elf in staat zijn, dank zij haar sterke positie in het kapitaal van SPMR en haar controle over het beheer van die onderneming, alsmede over het enige invoerdepot dat verbonden is met de oliepijpleiding (het depot DP Fos), een prijsverhoging te genereren op het niveau van de wederverkopers van diensten voor de via oliepijpleiding vervoerde geraffineerde producten.

- Gevolgen van de concentratie voor de concurrentie tussen oliepijpleidingen

(149) De oliepijpleiding ODC-Zuid wordt momenteel zeer weinig gebruikt. Het gedeelte van deze oliepijpleiding dat vanaf Etang de Berre ter bevoorrading dient van Straatsburg (maar niet verbonden is met het depot DP Fos) zal mogelijkerwijze worden gemoderniseerd met het oog op de sluiting van de raffinaderij van Reichstett. Aangezien dit nog niet zeker is, kan met deze eventuele modernisering echter geen rekening worden gehouden bij de analyse uit mededingingsoogpunt in het kader van de huidige aanmelding.

(150) Concluderend zal TotalFina/Elf door de aangemelde transactie een machtspositie krijgen op de markt van de via oliepijpleiding vervoerde geraffineerde producten in het zuiden van Frankrijk, door de controle over SPMR en door haar leidersrol ten aanzien van de raffinadeurs die vervoerdiensten via SPMR wederverkopen.

4.2.4. De controle door de regeringscommissarissen

(151) TotalFina heeft aangegeven dat de nieuwe groep na de concentratie niet in staat zal zijn de oliepijpleidingen ten nadele van de andere marktdeelnemers te exploiteren, wegens, enerzijds, de beschermende voorschriften die gelden voor deze vervoermiddelen (de beslissingen van de raden van bestuur van Trapil, DMM en SPMR worden genomen in de aanwezigheid van vertegenwoordigers van de Franse staat die ermee belast zijn en de macht hebben om het algemeen belang te doen naleven) en, anderzijds, de economische realiteiten waardoor hun werking wordt beheerst.

(152) De Commissie stelt vast dat marktmacht kan worden uitgeoefend op een niveau dat niet tot de bevoegdheid van de beheerorganen behoort en die dus onzichtbaar blijft voor de regeringscommissarissen. Hij die de volledige zeggenschap over het vervoer via de oliepijpleiding heeft, kan bijvoorbeeld verhinderen dat onafhankelijke marktdeelnemers eventuele nieuwe of specifieke producten vervoeren (door bijvoorbeeld een gedifferentieerd vervoer te eisen voor merkproducten) of in een periode van wijziging van specificaties (momenteel, in Frankrijk, de vervanging van loodhoudende superbenzine door niet-loodhoudende superbenzine 98 met additieven) druk uitoefenen.

(153) Ten slotte doet de door de regeringscommissarissen uitgeoefende controle niets af aan de beslissingsvrijheid van de oliepijpleidingexploitanten. Zij zou de oliepijpleidingexploitanten voldoende manoeuvreerruimte kunnen laten om marktmacht uit te oefenen. De Commissie kan zich dus niet baseren op de loutere aanwezigheid van regeringscommissarissen, die ten hoogste sancties zouden kunnen treffen tegen een eventueel misbruik dat na het ontstaan of de versterking van een machtspositie zou zichtbaar worden, om het ontstaan of de versterking van een machtspositie te verhinderen.

4.3. Conclusie

(154) Door de aangemelde transactie wordt de concurrentie die binnen de oliepijpleiding Trapil kon bestaan, uitgeschakeld. Dit geldt tevens voor de concurrentie tussen de verschillende oliepijpleidingen in het noordelijk deel van Frankrijk. DMM is bijvoorbeeld een concurrent van Trapil voor de bevoorrading van de regio Parijs en de regio van Le Mans, Tours en Orléans. Zo ook beconcurreert DMM ODC voor de bevoorrading van het oostelijk deel van Frankrijk.

(155) Indien TotalFina/Elf de controle heeft over de ondernemingen die Trapil en DMM beheren, kan redelijkerwijze ervan worden uitgegaan dat vanaf heden geen concurrentiedruk meer zal worden uitgeoefend tussen deze beide oliepijpleidingen. Bovendien kan het feit dat één van de raffinadeurs van de Beneden-Seine een belang in het kapitaal van SFDM heeft genomen, slechts de neiging van de beheerder van DMM beperken om concurrentiedruk uit te oefenen op het belangrijkste vervoermiddel voor de geraffineerde producten die afkomstig zijn van het raffinaderijcomplex in het Seinedal.

(156) De aangemelde transactie leidt derhalve tot het ontstaan van een machtspositie van TotalFina/Elf op de markten van de via oliepijpleiding vervoerde geraffineerde producten in het noordelijk en zuidelijk deel van Frankrijk.

5. DE VERKOOP VAN BRANDSTOF LANGS DE AUTOWEGEN

1. De referentiemarkt

5.1.1. Productmarkt: Tankstations langs de autowegen vormen een andere markt voor de verkoop van brandstof dan niet langs autowegen gelegen tankstations

- Inleiding

(157) De detailhandel in brandstof omvat de verkoop van brandstof aan automobilisten in tankstations. Het gaat vooral om benzine en diesel. Aan de vraagzijde is er geen sprake van substitueerbaarheid tussen deze producten, aangezien de automobilisten het soort brandstof moeten gebruiken dat verenigbaar is met hun voertuig. Op het distributieniveau zijn beide producten steeds beschikbaar in eenzelfde verkooppunt. Bovendien komen de marktaandelen voor elke soort brandstof min of meer overeen met de gecumuleerde marktaandelen. Derhalve hebben, in deze zaak, de betrokken productmarkten voor de verkoop via de detailhandel betrekking op de detailverkoop van brandstoffen in hun geheel.

(158) Er bestaan verschillende soorten wegen voor snelverkeer in Frankrijk, zoals de in concessie gegeven autowegen of tolautowegen, de autowegen waarvoor geen concessie werd verleend door de overheid, de net buiten de stad gelegen autowegen of ten slotte bepaalde rijkswegen. Voor de eerste soort werd een concessie verleend aan ondernemingen wiens activiteiten erin bestaan autowegen te bouwen en te exploiteren, in ruil waarvoor zij een doorgangsrecht (tol) kunnen heffen van de automobilisten die deze wegen gebruiken. De Franse autowegen zijn eigendom van hetzij de staat, hetzij de lokale overheden, hetzij, geheel of gedeeltelijk, particuliere of gemengde ondernemingen. Deze laatste hebben het recht de autowegen te bouwen en te exploiteren uit hoofde van "concessies" die zij van de nationale of lokale autoriteiten krijgen. Zij verlenen op hun beurt concessies aan detailhandelaars in brandstoffen voor de exploitatie van tankstations. De concessies voor autowegen gelden voor periodes van 15 tot 30 jaar, maar die welke rechtstreeks worden verleend door de staat of de lokale overheden gelden over het algemeen voor 30 jaar.

(159) Op de markt van de verkoop van brandstoffen via netwerken van tankstations moet een verschil worden gemaakt naargelang het feit of de tankstations zich al dan niet langs de autowegen bevinden. Dit onderscheid moet worden gemaakt wegens de belangrijke verschillen in concurrentievoorwaarden die de verkoop van brandstoffen door deze twee categorieën tankstations kenmerken.

(160) Volgens TotalFina is de markt van de detailverkoop van brandstoffen langs de Franse autowegen niet verschillend van de markt van de distributie van brandstof buiten de autowegen. TotalFina argumenteert dat de verbruikers steeds een reële keuze hebben tussen de tankstations die zich wel dan niet langs de autoweg bevinden. Voertuigen hebben een autonomie van meer dan 600 km, wat vergeleken moet worden met de gemiddelde afstand die wordt afgelegd op de autoweg, met name ongeveer 100 km. Het verkeer op de autoweg zou eveneens constant worden vernieuwd, met gemiddeld om de 30 km op- en afritten. De automobilisten zouden zich steeds buiten de autoweg kunnen bevoorraden, wat hun traject ook is. Deze factoren zouden zich vertalen door een permeabiliteit van de autowegen ten aanzien van de sector buiten de autowegen, een zeer beperkte gebruikmaking ([...] van het verkeer) van de tankstations langs de autowegen en een daling van de langs de autowegen verkochte volumes. Bovendien worden de automobilisten in Frankrijk, indien zij niet vaak gebruikmaken van een autowegtraject, regelmatig via speciale brochures op de hoogte gesteld van de prijsverschillen tussen de tankstations langs de autoweg en de andere tankstations.

- De prijsverschillen wijzen op verschillende markten

(161) Volgens de door TotalFina verstrekte gegevens zijn de brandstofprijzen langs de autowegen voor de loodvrije benzine 98 [...] hoger (gemiddelde over de periode van 1 januari 1998 tot 30 september 1999) dan die welke buiten de autowegen in rekening worden gebracht. Dit prijsverschil geeft evenwel niet het gemiddelde prijsverschil op de markt aan, aangezien het is gebaseerd op de door TotalFina in rekening gebrachte prijzen. Een vergelijking tussen de door TotalFina langs de autowegen in rekening gebrachte prijzen (die representatief zijn voor de in rekening gebrachte prijzen) met de door de grote en middelgrote warenhuisketens buiten de autowegen in rekening gebrachte prijzen laat daarentegen een gemiddeld verschil zien van [...] voor dezelfde periode. Een vergelijking tussen de gemiddelde prijzen van alle merken die langs de autowegen worden verkocht met de gemiddelde prijzen van alle niet langs de autowegen verkochte merken geeft een prijsverschil van meer dan [...] voor 1998 (tegenover [...] in 1997 en [...] in 1996).

(162) In haar antwoord op de mededeling van punten van bezwaar verklaart TotalFina dat de Commissie zich niet uitsluitend op een prijsverschil kan baseren om een afzonderlijke markt te omschrijven, vooral omdat de prijsverschillen tussen de tankstations langs de autoweg en buiten de autoweg dezelfde zouden zijn als die welke bestaan tussen de tankstations die zich buiten de autoweg bevinden. In 1998 waren de door TotalFina in rekening gebrachte gemiddelde prijzen (waarbij de raffinadeur de hoogste gemiddelde prijzen weergeeft) in niet langs de autowegen gelegen tankstations [...] hoger dan de gemiddelde prijzen van de grote en middelgrote warenhuisketens en [...] hoger dan de gemiddelde prijs buiten de autowegen, maar waren zij [...] lager dan de gemiddelde prijzen van alle merken langs de autowegen. Dit argument is niet overtuigend. Ten eerste is, zoals in deze beschikking wordt verklaard, het verschil tussen de langs autowegen en daarbuiten in rekening gebrachte prijzen het gevolg van de verschillende omstandigheden van het aanbod en de vraag. De vergelijking van de prijsverschillen zoals TotalFina deze voorstelt, is niet relevant omdat er buiten de autowegen geen geografische continuïteit bestaat tussen de tankstations die een hogere prijs in rekening brengen, zoals dit langs de autowegen het geval is.

(163) Hoewel dit prijsverschil gedeeltelijk gerechtvaardigd wordt door de hogere kosten van de exploitanten (met name wegens een bijdrage die moet worden betaald aan de concessieverlenende onderneming, alsmede verplichtingen op het gebied van permanente openingstijden, bijkomende dienstverlening, enz.), zou dit verschil niet kunnen blijven bestaan indien de tankstations langs de autowegen werkelijk zouden concurreren met andere tankstations in de buurt van de autowegen. Inderdaad, indien de consument een werkelijke keuze zou hebben tussen beide bevoorradingsmogelijkheden, zouden de prijzen convergeren naar één enkele marktprijs, die een weerspiegeling zou zijn van het aanbod van zowel de tankstations langs de autoweg als die welke zich niet langs de autoweg bevinden.

(164) Zo ook blijkt uit een onderzoek van de relaties tussen de dagelijkse of wekelijkse prijsvariaties voor de gemiddelden die TotalFina heeft verstrekt voor tankstations langs de autoweg en daarbuiten betreffende de periode van 1 januari 1998 tot 30 september 1999 dat er geen of zeer weinig correlatie bestaat [...], rekening houdend met de eenvormigheid van de groothandelsprijzen voor deze distributieactiviteit. De prijzen buiten de autoweg vertoonden in de loop van 1998 de neiging om zich sneller aan te passen aan de daling van de Platt's notering dan die langs de autoweg. Het verschil tussen de gemiddelde prijzen exclusief belasting voor de loodvrije benzine 98 stijgt van [...] FRF per liter in januari 1998 tot [...] FRF in december 1998. De daaropvolgende stijging van de Platt's noteringen ging echter niet gepaard met een vermindering van dit verschil, hetwelk [...] FRF bedroeg in september 1999.

(165) Ten slotte wordt het bestaan van belangrijke prijsverschillen tussen de langs autowegen verkochte brandstoffen over het algemeen en de niet langs autowegen verkochte brandstoffen erkend in de bestekken van de Directions départementales de l'équipement (DDE). Dit zijn de autoriteiten die concessies verlenen voor de tankstations langs niet in concessie gegeven autowegen. [...]

- De vraag naar brandstof langs de autowegen is onderhevig aan andere parameters dan de vraag naar brandstof buiten de autowegen

(166) Een onderzoek naar het gemiddeld verbruik langs autowegen en daarbuiten (zie onderstaande tabel) laat identieke trends zien voor de verkoop van brandstof. Het is dus niet zeker, zoals TotalFina argumenteert, dat de vraag werkelijk verschuift naar de niet langs de autowegen gelegen tankstations. Dientengevolge is dit argument niet relevant om aan te tonen dat deze beide categorieën tankstations elkaar beconcurreren.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(167) In haar antwoord op de mededeling van punten van bezwaar heeft TotalFina andere gegevens verstrekt waaruit volgens haar blijkt dat de verkoop van brandstof langs de autowegen de stijging van het aantal op de autowegen afgelegde kilometers niet heeft gevolgd. TotalFina verklaart deze ontwikkeling door de concurrentie van de grote en middelgrote warenhuisketens, wiens afzetvolume zou stijgen ten nadele van de tankstations langs de autowegen. Deze uitleg gaat echter voorbij aan de ontwikkeling van de aard van het autowegverkeer, waarbij het verbruik per eenheid daalt en het aandeel van de korte-afstandtrajecten stijgt.

(168) De vraag naar brandstof langs de autoweg lijkt te voldoen aan andere parameters dan de vraag naar brandstof buiten de autoweg. Automobilisten maken gebruik van de autoweg om te profiteren van de snelheid van het verkeer, alsook van alle andere diensten die behoren tot de exploitatiestructuur van een autoweg, zoals de brandstofbevoorrading, de restaurants, rustmogelijkheden, enz. Een gevolg van deze keuze is een verminderde gevoeligheid voor de brandstofprijzen. Omdat de automobilisten tolgeld betalen, zullen zij zeker nog minder geneigd zijn tijd te verliezen om een goedkoper tankstation buiten de autoweg te vinden, maar dit is geen beslissende factor. Er dient dus geen onderscheid te worden gemaakt tussen tankstations langs de autoweg afhankelijk van het feit of daar al dan niet tol wordt geheven (om dezelfde redenen heeft de Duitse mededingingsautoriteit in het verleden gesteld dat de Duitse autowegen, hoewel daar geen tol wordt geheven, een afzonderlijke markt vormden ten opzichte van de rest van de markt van de brandstofdistributie). [...]

(169) In haar antwoord op de mededeling van punten van bezwaar heeft TotalFina benadrukt dat de gebruikers uit vrije keuze handelen wanneer zij brandstof tanken bij een tankstation langs de autoweg, aangezien zij dit even goed buiten de autoweg zouden kunnen doen. [...]

(170) Zo benadrukt de verklaring van TotalFina dat slechts een klein aandeel van de gebruikers brandstof tankt langs de autoweg en dat deze keuze slechts zeer gedeeltelijk beïnvloed wordt door het prijsniveau, nog het verschillend karakter van de vraag in verhouding tot de vraag naar brandstof buiten de autowegen.

(171) Het verschillend karakter van de vraag naar brandstof langs de autoweg heeft tevens te maken met de seizoengebonden aard ervan. Een aanzienlijk deel van de jaarlijkse afzet langs de Franse autowegen wordt gerealiseerd tijdens de vakantiemaanden. Voor benzine wordt bijvoorbeeld in de maanden juli en augustus alleen meer dan 30 % van de verkoop gerealiseerd (20 % voor niet langs autowegen gelegen tankstations). Dit percentage stijgt tot 50 % van de jaarlijkse verkoop wanneer de maanden april en mei daarbij worden gerekend. Deze trend is, hoewel minder uitgesproken, ook te zien voor diesel. Algemeen gesproken worden in alle maanden waarin vakantieperiodes voorkomen, hogere verkoopcijfers geregistreerd.

- Verschillende voorwaarden voor de concurrentie en de toegang tot de markt

(172) De exploitanten van de tankstations langs in concessie gegeven autowegen zijn voor het overgrote merendeel verticaal geïntegreerde aardolieraffinaderijen die hun brandstoffen onder hun eigen handelsmerk verkopen. De raffinadeurs zijn vaak tegelijkertijd eigenaar en exploitant van deze tankstations. In ieder geval hebben zij een absolute en gecentraliseerde controle over de handelspolitiek van hun tankstations langs de autowegen wat de verkoop van brandstoffen betreft. Het beheer van de tankstations langs de autowegen lijkt af te wijken van het beheer van niet langs autowegen gelegen tankstations. [...]

(173) [...]

(174) Er zijn zes raffinadeursmerken aanwezig op de Franse autowegen (TotalFina, Elf, Shell, BP, Esso en Agip). Op het gehele netwerk van Franse autowegen hebben slechts drie exploitanten die geen raffinadeur zijn, zich kunnen vestigen, te weten twee onafhankelijken (Dyneff en Avia) en één van de grote en middelgrote warenhuisketens (Leclerc). Zij vertegenwoordigen minder dan 2 % van de tankstations en de volumes. Het verschil met de structuur van het aanbod buiten de autowegen is aanzienlijk, aangezien op deze markt, naast de grote en middelgrote warenhuisketens, die meer dan de helft van de brandstofmarkt uitmaken, een groot aantal andere marktdeelnemers, raffinadeurs of onafhankelijken actief zijn. Zo verzuimt TotalFina niet om in alle aan de Commissie verstrekte interne documenten betreffende de kleinhandel in brandstoffen het gemiddeld prijsverschil te berekenen met de grote en middelgrote warenhuisketens wat de prijzen op de niet-autowegen betreft.

(175) Tevens zij opgemerkt dat de toegangsvoorwaarden voor de markt van het autowegverkeer aanzienlijk verschillen van die van de markt daarbuiten. Om een tankstation langs de autoweg te exploiteren moet toestemming worden verkregen in de vorm van een concessie van de onderneming die belast is met het beheer van de autoweg (of rechtstreeks bij de overheid voor de autowegen waarvoor geen concessie werd afgeleverd). Ten dien einde worden aanbestedingen uitgeschreven en worden de locaties toegewezen volgens de capaciteit van de kandidaat om te voldoen aan een specifiek bestek. Bovendien bestaat ingevolge een in 1992 gesloten overeenkomst tussen de Union Française des Industries Pétrolières en de Union des Sociétés d'Autoroutes à Péages de mogelijkheid voor de huidige exploitanten van tankstations langs autowegen om hun concessie te verlengen, afhankelijk van de financiële verbintenissen die zij voor de inrichting van de geëxploiteerde locaties hebben aangegaan. Door deze bepaling zouden bepaalde concessies voor een zeer lange periode kunnen worden verlengd, waardoor de toegang van nieuwe marktdeelnemers tot deze markt nog verder zou worden beperkt.

- Conclusie

(176) Uit de voorgaande uiteenzetting volgt dat er een afzonderlijke vraag bestaat naar brandstof langs autowegen, met verschillende kenmerken dan die van de vraag buiten de autowegen en dat de vraag naar brandstoffen langs autowegen niet wordt ingeperkt door de vraag naar brandstoffen buiten autowegen. De aanhoudende grote prijsverschillen tussen de brandstoffen naargelang zij wel dan niet langs de autoweg worden verkocht, bevestigen deze vaststelling. De relevante productmarkt is dus de markt van de verkoop van brandstoffen langs de autowegen.

5.1.2. Geografische markt: langs iedere autoweg bestaat tussen de tankstations een substitueerbaarheid met kettingeffect

(177) Volgens TotalFina moet de analyse van de concurrentievoorwaarden op de autowegen gebeuren per weggedeelte van 100 à 150 km; zij baseert zich daarbij op de beschikking in de zaak Total/Petrofina. Zij vergeet daarbij echter te vermelden dat de geografische omschrijving van de markt in die beschikking open werd gelaten. In de beschikking op grond van artikel 8 van de concentratieverordening in de zaak Exxon/Mobil werd echter uitgegaan van een marktomschrijving die het geheel van de tolsnelwegen omvat.

(178) De door TotalFina voorgestelde analyse is kunstmatig omdat daarin geen rekening wordt gehouden met het domino- of kettingeffect tussen de afzonderlijke tankstations. De gemiddelde afstand tussen twee tankstations langs de autoweg bedraagt ongeveer 40 km. Uit de door TotalFina verstrekte informatie blijkt dat de tankstations van het merk "Total" [...]. Het feit dat ieder tankstation op zijn beurt een dergelijke prijsvergelijking uitvoert, pleit voor een marktomschrijving die minstens alle tankstations langs een autoweg omvat.

(179) TotalFina meent dat de tankstations die zich langs gedeelten van de concessieautowegen bevinden waar de automobilisten nog geen tolgeld moesten betalen, niet aan dezelfde concurrentievoorwaarden zijn onderworpen als de tankstations die zich op het gedeelte na de tolbarrière bevinden.

(180) Terwijl deze gegevens niet beschikbaar waren in het kader van de vroegere zaken, heeft TotalFina de wekelijkse prijzen verstrekt die in rekening worden gebracht door de concurrerende tankstations langs de autowegen, alsmede door haar eigen tankstations. In het licht van deze gegevens kan de argumentatie in de zaak Exxon/Mobil, die gericht was op bepaalde autoweggedeelten tussen de tolbarrières, verfijnd worden. De prijzen die in rekening worden gebracht door de stations na de tolbarrières onderscheiden zich niet wezenlijk van de prijzen van de andere tankstations langs de autowegen.

(181) De enige uitzonderingen die bij de analyse van deze gegevens opvallen zijn de volgende: [...]. Deze tankstations bevinden zich waarschijnlijk langs autoweggedeelten die voornamelijk voor het dagelijks verkeer worden gebruikt. Het [...] tankstation van [...] neemt bijvoorbeeld prijzen op van het [...]-station aan de overzijde van de weg en van de twee tankstations langs de dichtbijgelegen rijksweg [...]

(182) Uit de prijsvergelijking blijkt dat de tankstations langs de autowegen (of gedeelten daarvan) waarvoor geen concessie werd verleend [...] qua prijs dezelfde kenmerken vertonen als de tankstations langs de concessieautowegen. Deze autowegen moeten dus in de markt worden opgenomen.

(183) Niettemin blijkt dat bepaalde autowegen met prijzen die in de buurt liggen van de prijzen die buiten deze autowegen in rekening worden gebracht, van de relevante markt moeten worden uitgesloten. Het grootste deel van deze autowegen bevindt zich in stedelijke zones, zoals [...]

5.1.3. Geografische markt: aangezien het merendeel van de autowegen zich onderling kruisen, omvat de markt praktisch de brandstofverkoop op het gehele autowegennet van Frankrijk

(184) Onderstaande tabel illustreert de verbindingsgraad tussen de verschillende Franse autowegen.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(185) De verbindingsgraad tussen de autowegen brengt een kettingeffect teweeg dat zich van de ene autoweg naar de andere uitspreidt. Zo zal een tankstation dat in de buurt van een splitsing tussen twee autowegen ligt, bij de berekening van zijn prijzen rekening houden met de door zijn concurrenten in rekening gebrachte prijzen langs de twee gedeelten van die splitsing.

(186) Zo bijvoorbeeld [...]

(187) Feit blijft dat de stedelijke zones die door autowegen in de vorm van ringwegen of stedelijke autowegen worden doorkruist, zoals Bordeaux, Lyon, Marseille, Nantes en Parijs het interstedelijk autowegennet voldoende sterk kunnen onderbreken, zodat de concurrentievoorwaarden niet dezelfde zijn tussen, bijvoorbeeld, de autowegen in het noorden en die in het zuiden van de stad. Dat geldt zeker voor de regio Parijs met haar grote verkeersdichtheid en omvang. Het is niet zeker dat dit het geval is voor de andere genoemde gebieden die kleiner zijn en waar het transitverkeer waarschijnlijk aanzienlijker is.

(188) Concluderend kan worden gesteld dat er één enkele markt bestaat voor de verkoop van brandstoffen langs autowegen in Frankrijk, welke minstens de in de onderstaande punten i) tot en met iii) vermelde autowegen omvat. Zelfs in de veronderstelling dat de stedelijke zones werkelijk een natuurlijke grens tussen de autowegen zouden vormen, dan zouden op grond van de verbindingen tussen de autowegen drie mogelijke relevante markten kunnen worden omschreven waarop telkens een substitueerbaarheidsketen zou bestaan die in een afzonderlijke markt zou uitmonden. Deze drie gebieden zouden de volgende zijn:

i) Normandië/Noord/Oost: A13, A16, A26, A28, A1, A2, A4, A5, A19, A6, A39, A36, A35, A40, A41 en A43;

ii) West/Zuid: A8, A11, A81, A10, A85, A83, A71, A72, A75, A9, A7, A46, A48, A49, A50, A52, A61, A62 en A20;

iii) Zuidwesten: A63 en A64.

5.1.4. Wezenlijk deel van de gemeenschappelijke markt

(189) Elk van deze gebieden vormt een aanzienlijk deel van de gemeenschappelijke markt. Ten eerste gaat het om zeer grote delen van het Franse grondgebied. Vervolgens is elk van hen verbonden met de autowegnetwerken van de aangrenzende lidstaten. Zij zijn dus van primordiaal belang voor het handels- en personenverkeer binnen de Europese Unie. Zo is de weg goed voor 79 % van het handelsverkeer over het land van Frankrijk. De waarde van de via de weg vervoerde goederen bedraagt 92 % van het handelsverkeer met de andere lidstaten. Ten slotte blijkt uit de algemene statistieken van de dienst voor technische studies van wegen en autowegen (Services d'études techniques des routes et autoroutes) van het ministerie van Uitrusting, Transport en Huisvesting dat gemiddeld 10 % van de personenwagens en 30 % van de vrachtwagens op de Franse autowegen uit het buitenland komen. Dat betekent dat de vraag naar brandstof op de autowegen waarschijnlijk van Europese aard is, ongeacht de betrokken autoweg.

5.2. Analyse uit mededingingsoogpunt

(190) De onderstaande overwegingen zijn gebaseerd op een nationale marktomschrijving. Indien de geografische markten echter zouden overeenkomen met de hiervoor beschreven drie groepen autowegen, zou dezelfde analyse geldig blijven. De concentratieniveaus zijn immers min of meer gelijk en op elk van de drie markten zijn dezelfde marktdeelnemers aanwezig.

5.2.1. Huidige toestand van de mededinging

(191) Zoals reeds in de beschikking Exxon/Mobil werd uiteengezet, wordt de markt van de brandstoffenverkoop langs autowegen duidelijk gekenmerkt door een mededingingsdeficit. Ten eerste wordt de concurrentie vooral op het niveau van de prijzen uitgeoefend. Voor de andere concurrentieparameters is er slechts weinig speelruimte. Brandstoffen zijn homogene producten met een geringe technologische innovatiegraad. De op de markt verkochte volumes schommelen nauwelijks. Ten tweede kunnen de marktdeelnemers gemakkelijk anticiperen op de maatregelen van de concurrenten en daarop reageren. Het aanbod is zeer geconcentreerd. Informatie over de prijzen is praktisch onmiddellijk beschikbaar. Ook hebben de marktdeelnemers soortgelijke kenmerken wat kosten, verticale integratie en aanwezigheid op het Franse grondgebied betreft. Ten slotte is de vraag zeer inelastisch ten opzichte van de prijs. Al deze factoren leiden tot een marktstructuur die het vaststellen van prijzen buiten de concurrentie om begunstigt.

5.2.1.1. De enige concurrentieparameter voor de marktdeelnemers is de prjis

(192) Behalve de prijs bestaan er weinig differentiatiemogelijkheden tussen de door de marktdeelnemers aangeboden brandstoffen. Brandstof is een vervangbaar goed zodat de raffinadeurs systematisch uitwisselingsovereenkomsten sluiten voor de bevoorrading van hun tankstations.

(193) De aardoliemaatschappijen hebben geprobeerd hun niet langs de autowegen gelegen tankstations te differentiëren maar dit heeft blijkbaar slechts een geringe invloed gehad op het aanbod langs de autowegen, omdat de bestekken van de autowegondernemingen op elkaar lijken en zware eisen stellen.

(194) De detailhandelsmarkt voor brandstoffen wordt gekenmerkt door een geringe technische innovatie. De technische vooruitgang vertaalt zich veeleer door geleidelijke en relatief trage veranderingen bij de procédés en de producten dan door plotse en revolutionaire wijzigingen.

(195) In de praktijk kan de mededinging op het gebied van de brandstofverkoop langs autowegen zich derhalve slechts voornamelijk via de prijzen uitdrukken.

5.2.1.2. Weinig stimulansen voor prijsconcurrentie

(196) Zoals TotalFina aangeeft, is er in Frankrijk sprake van een relatief stagnerende vraag naar brandstof langs de autowegen. Dat betekent dat de marktdeelnemers slechts weinig onzekerheid hebben over de ontwikkeling van de markt en minder geneigd zijn te concurreren om een groter aandeel van de toekomstige vraag te veroveren.

(197) Onderstaande tabel bevat de geraamde marktaandelen (in volume en aantal tankstations op alle Franse autowegen) van TotalFina, Elf en hun concurrenten voor het jaar 1998.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(198) Gezien de lange duur van de concessies die de tankstations bezitten, is de kans klein dat deze cijfers in de toekomst aanzienlijk zullen veranderen. De voorbije jaren zijn de percentages nauwelijks gewijzigd.

(199) Deze cijfers geven vóór de concentratie tussen de vier grootste detailhandelsondernemingen een concentratie-index aan van bijna 88 % en een HHI-index van 2444. Beide indexen zijn kenmerkend voor een zeer sterk geconcentreerde markt.

(200) Er bestaan drie soorten marktdeelnemers. TotalFina is de leider met een marktaandeel van [30-40 %]. [...] De tweede groep omvat Elf, Shell, Esso en BP/Mobil met marktaandelen tussen 10 % en 20 %. Ten slotte zijn er ook een aantal kleine marktdeelnemers zoals Agip (zeven stations), Avia (acht stations) of Dyneff (twee stations). [...]

(201) De sterke concentratie van deze markt schept een onderlinge afhankelijkheid tussen de vijf belangrijkste marktdeelnemers, waarbij elk daarvan het beleid van zijn concurrenten gemakkelijk in het oog kan houden. Deze controle wordt op twee niveaus uitgeoefend: tussen de merken onderling en tussen de nabijgelegen tankstations. [...]

(202) De doorzichtigheid van de prijzen is zeer groot. De prijzen in de tankstations worden openlijk bekendgemaakt en zijn gemakkelijk zichtbaar langs de autowegen. Indien prijsconcurrentie wordt uitgeoefend, kunnen de concurrenten hun prijzen zeer snel aanpassen.

(203) De stimulansen om te concurreren op het niveau van de prijzen worden eveneens beperkt door de relatief homogene kosten. De kosten van een tankstation langs de autoweg ten opzichte van een ander station zijn relatief homogeen. Het gaat om de buiten het netwerk in rekening gebrachte prijzen waarbij de kosten moeten worden gerekend die voortvloeien uit de concessievoorwaarden. Deze concessievoorwaarden zijn echter systematisch dezelfde langs een bepaalde autoweg en verschillen slechts zeer weinig van de ene autoweg tot de andere. Zo kunnen de kosten van elk van de concurrenten gemakkelijk worden ingeschat. Daardoor kunnen de marktdeelnemers de reactie van de concurrenten op een marktmaatregel gemakkelijk inschatten.

(204) Er zij op gewezen dat alle belangrijke deelnemers op de markt van de brandstoffenverkoop langs autowegen verticaal geïntegreerd zijn. Behalve de stations die beheerd worden door de niet-geïntegreerde exploitanten Avia en Dyneff, is slechts één station in handen van een grote of middelgrote warenhuisketen. Door deze identieke integratiegraad zijn de ondernemingen geneigd soortgelijke en voorspelbare marktbeslissingen en -maatregelen te nemen waardoor de stimulans wordt versterkt om de prijsconcurrentie te beperken.

(205) Ten slotte moet worden onderstreept dat elk van de tankstationnetwerken langs de autoweg zo omvangrijk is dat elk merk een tankstation heeft onmiddellijk vóór of onmiddellijk na de tankstations van zijn concurrenten. Een agressief beleid dat gericht is op één enkel autowegdeel kan leiden tot represailles op gelijk welk ander deel van de autoweg.

(206) De reeds geringe interesse om te concurreren op het niveau van de prijzen wordt verder verzwakt door de inelastische vraag ten aanzien van de prijzen. Algemeen wordt erkend dat het brandstoffenverbruik slechts weinig wordt beïnvloed door de prijsontwikkeling. Wat de tankstations langs de autoweg betreft, zijn er, zoals hierboven werd benadrukt, verschillende motieven om te stoppen in een tankstation en het prijsniveau van de brandstof staat op gelijke voet met de voldoening van andere behoeften (rusten, maaltijden, enz.). [...]

5.2.1.3. Toegangsbarrières - Geen potentiële concurrentie

(207) De toegang tot de markt hangt af van het aanbod van nieuwe concessies door de autowegbeheerders. Het is zeer onwaarschijnlijk dat langs de bestaande autowegen nieuwe servicehavens zouden worden gecreëerd. Bovendien lopen de meeste concessies ten einde na 2005. Zo zullen de concessies van TotalFina en Elf voor [...] van hun tankstations ([...] % in aantal) ten einde lopen. Opgemerkt zij dat krachtens de in 1992 tussen de autowegondernemingen en aardoliemaatschappijen gesloten overeenkomsten, de subconcessie van deze laatste automatisch verlengd wordt indien zij in het betrokken tankstation investeren. Tussen 1993 en 1999 heeft TotalFina voor [...] van haar tankstations (hetzij [...] %) van deze mogelijkheid gebruikgemaakt. TotalFina heeft verklaard dat momenteel over deze overeenkomsten opnieuw wordt onderhandeld. Het eindresultaat van deze onderhandelingen is echter niet zeker. Bovendien voert TotalFina aan dat zelfs indien de overeenkomsten in dezelfde vorm worden behouden, het in stand houden van alle tankstations waarvan de concessie in 2005 afloopt, aanzienlijke investeringen zou vergen. Feit blijft evenwel dat dergelijke investeringen een aanzienlijk rendement zouden opbrengen en het behoud van de marktpositie van TotalFina/Elf zouden garanderen.

(208) Alleen op nieuw in gebruik genomen gedeelten van autowegen worden nieuwe tankstations gebouwd. De voorbije vijf jaren (1995 tot 1999) werden door de autowegbeheerders 33 aanbestedingen uitgeschreven en gesloten, waarvan er elf werden uitgesteld of geen resultaat opleverden. Dat betekent dat het aantal tankstations langs de autoweg jaarlijks met minder dan 1,5 % stijgt. De stijging in termen van volume is nog kleiner aangezien de nieuwe tankstations zich over het algemeen bevinden aan verkeersaders waar het verwachte verkeer minder dicht is dan op de bestaande wegen. De bouw van een autowegtankstation vergt over het algemeen één à twee jaar, rekening houdend met de tijd die nodig is voor het verkrijgen van de bouwvergunning en de afwikkeling van de aanbestedingsprocedures.

(209) Aangezien de concessies nauwelijks vernieuwd worden, is het weinig waarschijnlijk dat nieuwe marktdeelnemers zoals de grote en middelgrote warenhuisketens, die de drijvende kracht vormen van de concurrentie op de markt van niet langs autowegen gelegen tankstations, toetreden tot de markt van de autowegtankstations. Op één uitzondering na (het aan Leclerc in concessie gegeven tankstation, waarvan de prijzen overigens onder het gemiddelde liggen), is tot op heden geen enkele supermarktketen aanwezig op de Franse autowegen.

(210) In de loop van de voorbije tien jaren, werden slechts drie autowegtankstations bij aanbesteding toegewezen aan ondernemingen die vóór 1989 niet aanwezig waren op de Franse autowegen. Eén ervan werd toegewezen aan Leclerc (een Franse hypermarktketen) en twee andere aan Dyneff (een onafhankelijke onderneming).

5.2.1.4. Conclusie: een weinig concurrerende markt met TotalFina als marktleider

(211) Het prijsverschil tussen het tankstation van Leclerc en het marktgemiddelde is ongetwijfeld het beste voorbeeld van het zwakke concurrentieniveau dat thans op de markt van de brandstoffenverkoop langs autowegen bestaat. Dit station verkoopt de loodvrije benzine 95 tegen [...] FRF ([...] % minder) dan de tankstations die niet in de onmiddellijke omgeving maar langs dezelfde autoweg liggen. Dit sterke prijsverschil verhindert dit tankstation blijkbaar niet om winst te boeken hoewel haar kosten vergelijkbaar zijn met die van de andere tankstations langs de autoweg. Deze prijsverschillen worden geïllustreerd in onderstaande tabel waarin de prijzen per liter voor loodvrije benzine 95 gedurende vijf weken in 1998-1999 zijn weergegeven voor het autoweggedeelte A31 tussen Beaune en Toul.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Bron:

TotalFina voor de cijfers per tankstation en Opal voor de prijsgemiddelden van de nationale oliemaatschappijen en warenhuisketens.

(212) Deze prijsverschillen geven aan dat de prijzen langs de autoweg waarschijnlijk hoger zijn dan in een zuivere concurrentiesituatie. TotalFina voert aan dat dit prijsverschil uitsluitend verklaard kan worden door het feit dat de kosten voor de tankstations [...] FRF per liter brandstof hoger zijn dan de kosten van de niet langs de autowegen gelegen tankstations. Deze raming komt van de UFIP (Franse unie van de olie-industrie). Dit verklaart echter niet geheel het in de bovenstaande tabel aangegeven prijsverschil tussen de tankstations die wel dan niet langs de autoweg zijn gelegen. Bovendien is deze raming blijkbaar in tegenstelling met een door TotalFina verstrekte kostenvergelijking tussen autowegtankstations en andere tankstations op grond waarvan de tankstations langs de autowegen een voordeel lijken te genieten in termen van kosten en marge:

Verschil autoweg/niet-autoweg in centiemen per liter

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

NB:

Volgens TotalFina geven de positieve waarden aan dat de kost of de marge per eenheid hoger is op het autowegnetwerk dan buiten dit netwerk.

(213) In haar antwoord op de mededeling van punten van bezwaar betwist TotalFina de juistheid van deze twee ramingen en verklaart dat daarbij geen rekening werd gehouden met bepaalde kostenelementen. Zij stelt een evaluatie voor volgens welke de meerkosten voor de exploitatie van tankstations langs autowegen [...] FRF per liter (belasting inbegrepen) zouden bedragen. Deze evaluatie biedt echter nog steeds geen verklaring voor het grote prijsverschil van [...] FRF tussen het winstgevende station Leclerc en de andere door de oliemaatschappijen beheerde stations langs de autoweg A31.

(214) Zo ook raamt TotalFina in een intern document het rendement van de investeringen voor de bouw van nieuwe tankstations langs de autoweg of de modernisering ervan, op [...] en [...] respectievelijk. Deze percentages moeten worden vergeleken met de waarden van [...] en [...] voor de Total-tankstations langs de grote verkeersaders of in de stedelijke of voorstedelijke gebieden. [...] TotalFina geeft in haar antwoord op de mededeling van punten van bezwaar aan dat het rendement van de investeringen bij de bouw van de laatste tankstations langs de autoweg [...]. Zelfs indien dit zo zou zijn (TotalFina geeft slechts drie voorbeelden van de bouw van niet langs de autoweg gelegen tankstations voor de periode 1997-1999), doet dit niets af aan de hierboven gemaakte vaststelling dat de tankstations langs de autoweg rendabeler zijn dan de niet langs de autoweg gelegen tankstations.

(215) Zoals hierboven werd uiteengezet, ziet TotalFina zichzelf als marktleider voor de brandstoffenverkoop. Deze positie is overduidelijk op de markt van de brandstoffenverkoop langs autowegen waar TotalFina praktisch [...] zo sterk is als haar onmiddellijke concurrent Elf. Deze positie van TotalFina wordt eveneens geïllustreerd in de volgende tabel die een overzicht omvat van de aanbestedingen die werden uitgeschreven voor de bouw van nieuwe tankstations langs de autoweg in de loop van de laatste vijf jaar. Van 22 projecten die werden afgerond, heeft Total er in [...] gevallen voor gekozen niet aan de procedure deel te nemen wegens de aanwezigheid van een van haar stations in de buurt. Van de [...] keer dat zij heeft deelgenomen, werd zij [...] keer uitgekozen.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(216) Concluderend kan worden gesteld dat de huidige concurrentiesituatie op de markt van de brandstoffenverkoop langs autowegen gelijkt op een situatie waarin TotalFina alleen of gezamenlijk een machtspositie inneemt en waarin de onderneming marktleider is.

5.2.2. Situatie na de concentratie - Gevolgen van de transactie voor de concurrentie

(217) De nieuwe eenheid zal een sterke aanwezigheid hebben op alle autowegen op het Franse grondgebied. De concentratie-index HHI zal stijgen van 2444 tot 4004, wat een uiterst hoge concentratiegraad aangeeft. Algemeen zullen de marktaandelen er als volgt uitzien.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(218) Behalve haar machtspositie op de markten van de brandstoffenverkoop buiten de autowegen en in de logistieke keten van de olie-industrie, zal TotalFina/Elf na de fusie beschikken over een ongeëvenaarde dekking qua aantal tankstations en geografische reikwijdte. Daardoor zal zij in staat zijn het gedrag van elk van haar concurrenten van nabij te volgen en hen eventueel te bestraffen indien zij een agressieve prijspolitiek zouden voeren op een bepaald autoweggedeelte. Een groot deel van de tankstations van de belangrijke marktdeelnemers (BP, Esso en Shell) langs de autoweg zouden immers in de onmiddellijke nabijheid liggen van een tankstation van de groep TotalFina/Elf. Dit wordt geïllustreerd door de volgende tabel waarin per merk een overzicht wordt gegeven van het aantal tankstations die op eenzelfde autoweggedeelte onmiddellijk naast een station van TotalFina/Elf liggen, tussen twee stations van TotalFina/Elf liggen of zich onmiddellijk naast twee naast elkander liggende tankstations van TotalFina/Elf bevinden.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(219) Doordat soms twee tankstations van TotalFina/Elf naast elkaar zijn gelegen en bepaalde concurrerende stations zich daartussen bevinden, zal TotalFina/Elf in staat zijn haar represaillemaatregelen te richten op een concurrent zonder dat dit gevolgen heeft voor de activiteiten van de andere concurrenten. Het voorbeeld over de door het Leclerc-station in rekening gebrachte prijzen laat zien dat een station een rechtstreekse invloed uitoefent op de prijzen die in rekening worden gebracht door de twee stations in de onmiddellijke nabijheid en meer in het bijzonder het volgende station. Indien een concurrent dus zou besluiten de concurrentie op prijsniveau te verhogen, zou hij er niet zeker van zijn dat de anderen hem zouden volgen en zou hij het risico lopen dat TotalFina/Elf selectieve represaillemaatregelen neemt tegen een groot deel van zijn tankstations. Aangezien TotalFina/Elf veel groter is dan elk van haar concurrenten [...], zouden de kosten van een prijsoorlog zeer ongelijk verdeeld zijn ten opzichte van de cashflow van de tankstations langs de autoweg.

(220) Na de transactie zou TotalFina/Elf een sterke neiging vertonen om haar prijzen te verhogen en/of de kwaliteit van haar diensten te verminderen. Allereerst, zoals hierboven werd uitgelegd, is de structuur van de markt van de brandstoffenverkoop in autowegtankstations zó dat er een starheid bestaat ten aanzien van prijsdalingen en een soepelheid ten aanzien van prijsstijgingen. Ten tweede zou TotalFina/Elf over middelen beschikken om iedere concurrent die haar politiek niet zou volgen dan wel zich ertegen zou verzetten, te bestraffen.

(221) Over het geheel genomen zou de aangemelde transactie leiden tot een nieuwe aanzienlijke verslechtering van de concurrentiestructuur voor de brandstoffenverkoop langs de Franse autowegen, terwijl de concurrentie daar reeds beperkt was. Door de transactie TotalFina/Elf wordt een machtspositie op deze markt tot stand gebracht.

6. DE VERKOOP VAN VLIEGTUIGBRANDSTOFFEN

6.1. Relevante markt

(222) Voor vliegtuigmotoren (of reactiemotoren) wordt als brandstof kerosine gebruikt. Ofschoon vergelijkbaar met kerosine voor huishoudelijk gebruik (voor verwarmingsdoeleinden, met name in het Verenigd Koninkrijk) moet kerosine voor vliegtuigmotoren voldoen aan strikte prestatievereisten. In eerdere beschikkingen (BP/Mobil, Shell/Gulf Oil, Exxon/Mobil) is de Commissie tot de conclusie gekomen dat kerosine een afzonderlijke productmarkt vormt ten opzichte van andere brandstoffen (zoals autobenzine, diesel of scheepvaartbrandstof). Dit standpunt wordt gedeeld door TotalFina.

(223) De aanmeldende partij voert aan dat de markt voor kerosine een markt met een Europese dimensie is, aangezien dit product wordt verkocht na openbare aanbestedingen voor wereldwijde leveringscontracten door de verschillende luchtvaartmaatschappijen, die van de leveranciers verlangen dat zij dit product leveren op verschillende luchthavens in de hele wereld. Bovendien komt de prijs tot stand op basis van de Platt's notering, waardoor de prijzen van deze brandstof op de vervoermarkten over de gehele wereld niet veel van elkaar verschillen.

(224) De Commissie is van oordeel dat deze feiten niet volstaan om te concluderen dat er sprake is van één enkele markt, die een Europese dimensie zou hebben. Er moet onderscheid worden gemaakt tussen de productie van vliegtuigbrandstof, de verstrekking ervan en de aflevering op vastgestelde plaatsen, aangezien de logistieke infrastructuur in dat geval een beperking kan zijn van het geografische bereik van de concurrentie.

(225) Er is weliswaar weinig verschil tussen de prijzen af raffinaderij en de prijzen op de vervoermarkten, maar dit heeft te maken met de aard van het product en een algemene afstemming van de prijzen van geraffineerde olieproducten. Gelet op de uniforme tarifering van grondstoffen (ruwe olie) en de min of meer uniforme structuur van de raffinage- en vervoerskosten op Europees niveau, valt te verwachten dat, net als voor andere geraffineerde olieproducten, de prijs van vliegtuigbrandstoffen ook op Europees niveau uniform is. Wat daarentegen de aflevering van deze brandstof op bepaalde luchthavens betreft, is er veel minder sprake van een markt met een Europees karakter. De luchtvaartmaatschappijen schrijven weliswaar mondiale openbare aanbestedingen uit, maar kiezen niet noodzakelijkerwijs één enkele leverancier voor de bevoorrading van alle luchthavens die zij aandoen. Integendeel, zij gunnen de contracten per luchthaven aan de onderneming die de voordeligste offerte indient, afhankelijk van de relatieve voordelen van de leveranciers op een gegeven plaats.

(226) Voorts kan de prijs waartegen de brandstof aan boord van de vliegtuigen wordt gebracht, van contract tot contract variëren. Zoals de aanmeldende partij heeft gesteld, moet de leverancier bij de Platt's notering de prijs van het aan boord brengen optellen, dat wil zeggen van de logistiek om het product bij de afnemer af te leveren (vervoer van het product tot aan de luchthaven, opslag en het aan boord brengen). Te dien aanzien worden prijsverschillen tussen de luchthavens geconstateerd, welke worden verklaard door de kosten voor het vervoer vanaf de raffinaderij of het invoerdepot.

(227) De concurrentieomstandigheden kunnen eveneens van de ene tot de andere luchthaven of regio verschillen. Deze verschillen zijn hoofdzakelijk te wijten aan de infrastructuur voor het distribueren van vliegtuigbrandstoffen aan de verschillende luchthavens, welke in het algemeen specifiek is voor elke luchthaven. Leveranciers moeten derhalve niet alleen vliegtuigbrandstoffen produceren om de contracten met de luchtvaartmaatschappijen te verwerven, maar ook toegang hebben tot de specifieke distributie- en bevoorradingsinfrastructuur van elke luchthaven om hun product daadwerkelijk op de markt te brengen tot aan de laatste schakel van de aanvoerketen, te weten het aan boord van het vliegtuig brengen van de brandstof.

(228) Het is mogelijk dat er markten bestaan die zich beperken tot een bepaalde luchthaven. Dit betekent, aan de vraagzijde, dat een luchtvaartmaatschappij in geval van een stijging van de brandstofprijs op een gegeven luchthaven niet op een andere luchthaven tegen een lagere prijs brandstof kan betrekken vanwege de beperkingen in verband met de beschikbaarheid van slots. Aan de aanbodzijde hangt het vermogen van een oliemaatschappij om de bevoorrading op een bepaalde luchthaven te onderbreken om op een andere luchthaven brandstof te leveren, af van de toegang die de maatschappij heeft tot de logistieke infrastructuur. Ook de substitueerbaarheid aan de aanbodzijde is dus beperkt.

(229) In onderhavig geval zijn de twee relevante markten de luchthavens van Toulouse (Blagnac) en Lyon (Satolas). TotalFina is van mening dat deze twee luchthavens geen wezenlijk deel uitmaken van de gemeenschappelijke markt.

(230) Deze twee luchthavens zijn respectievelijk de derde en de vierde grootste luchthaven van Frankrijk in termen van aantallen passagiers(19). Zij bedienen zones met een grote concentratie van industriële bedrijvigheid, met Toulouse als centrum van de Europese ruimtevaart (bijvoorbeeld Airbus en Ariane) en Lyon als tweede belangrijkste Franse stad en belangrijk industrieel en financieel centrum. De twee luchthavens bedienen een omvangrijk geografisch gebied van geïsoleerde regio's en hebben dus grote verzorgingsgebieden. Zo bestrijkt het verzorgingsgebied van de luchthaven van Toulouse de gehele regio Midi-Pyrénées. De enige luchthaven met een vergelijkbare omvang is die van Marseille, die echter enkele uren rijden verwijderd is van Toulouse. Hetzelfde geldt voor de luchthaven van Lyon, die een geografische zone bestrijkt die zich uitstrekt tot het midden en het zuidoosten van Frankrijk. De enige luchthaven van vergelijkbare omvang is die van Genève in Zwitserland. Daar komt nog bij dat Lyon-Satolas en Toulouse-Blagnac beide zijn opgenomen op de lijst van prioritair te liberaliseren luchthavens in de richtlijn betreffende de toegang tot de grondafhandelingsmarkt op de luchthavens van de Gemeenschap(20). Ter uitvoering van deze richtlijn heeft de Commissie vier lijsten gepubliceerd van de luchthavens die vallen onder de liberaliseringsverplichtingen van de richtlijn. Daarin zijn de luchthavens gerangschikt in volgorde van belangrijkheid. Zowel Lyon-Satolas als Toulouse-Blagnac zijn opgenomen in de eerste categorie luchthavens (luchthavens waarvan het jaarlijks verkeer meer dan 3 miljoen passagiersbewegingen of 75000 t vracht omvat). Ter vergelijking vallen in deze categorie ook de luchthavens van Frankfurt/Main, Parijs, Londen (Heathrow, Gatwick), Amsterdam, Brussel, Rome, Milaan, enz. Om voornoemde redenen is de Commissie van oordeel dat de twee luchthavens wezenlijke delen van de gemeenschappelijke markt vertegenwoordigen

6.2. Analyse vanuit het oogpunt van de concurrentie

(231) De aanmeldende partij onderkent het belang van de toegang tot de bevoorradingsinfrastructuur van een luchthaven. Op alle grote luchthavens worden de opslagplaatsen, de oleonetwerken en de vrachtwagens die worden gebruikt voor het aan boord brengen van brandstof beheerd door één of meer samenwerkingsverbanden (pools). De leden ervan zijn de brandstofleveranciers die hebben geïnvesteerd in deze logistieke middelen, die met het oog op kostenbesparingen tot deze gezamenlijke investeringen zijn overgegaan. Ofschoon de logistieke middelen allereerst worden gebruikt door de leden, voert de aanmeldende partij aan dat deze situatie geen beperking inhoudt van het aanbod op een gegeven luchthaven, hetzij omdat de pools een groot aantal leden tellen, hetzij omdat er ten minste twee pools bestaan die elk een reeks leveranciers omvatten. Daar komt bij dat in het merendeel van de gevallen bepalingen zijn opgesteld die de toelatingsvoorwaarden van nieuwe leden regelen, op voorwaarde dat zij voldoen aan objectieve technische en solvabiliteitscriteria.

(232) Op de luchthaven van Toulouse worden de opslag en het aan boord brengen van brandstof beheerd door een economisch samenwerkingsverband met de naam GAT (Groupement pour l'Avitaillement de Toulouse), waarvan TotalFina en Elf lid zijn, elk voor 50 %. Er is geen enkel ander samenwerkingsverband of concurrerende pool. In 1998 leverden TotalFina en Elf de totaliteit van de op deze luchthaven aangevoerde brandstof ([...]). De voorgestelde operatie zou leiden tot de vorming van een monopolie en zou de belemmeringen voor toetreding door andere potentiële concurrenten vergroten.

(233) Op de luchthaven van Lyon worden de opslag en het aan boord brengen van de brandstof beheerd door een economisch samenwerkingsverband met de naam GALYS (Groupement pour l'Avitaillement de Lyon-Satolas), waarvan TotalFina en Elf elk voor 50 % lid zijn. Er is geen enkel ander samenwerkingsverband of concurrerende pool. In 1998 hebben TotalFina en Elf de totaliteit van de op deze luchthaven aangevoerde brandstof geleverd ([...]). De voorgestelde operatie zou leiden tot de vorming van een monopolie en zou de belemmeringen voor toetreding door andere potentiële concurrenten vergroten.

(234) De aanmeldende partij benadrukt dat de operatie niet zal leiden tot het ontstaan of de versterking van een machtspositie op deze twee luchthavens aangezien er wijzigingen werden doorgevoerd in de oprichtingsovereenkomsten van beide samenwerkingsverbanden, GAT en GALYS, waarin de voorwaarden voor toetreding door nieuwe leden zijn neergelegd (zie voorgaande overwegingen). Elke concurrent die om toetreding verzoekt en die voldoet aan de objectieve criteria inzake technische en solvabiliteitsvereisten, zou op grond hiervan de garantie hebben te kunnen toetreden. Op de luchthaven van Lyon heeft zich geen enkele concurrent gemeld, maar voor de luchthaven van Toulouse maakt de aanmeldende partij melding van een verzoek van Mobil, gedaan in juli 1999.

(235) De gewijzigde bepalingen in de oprichtingsovereenkomsten van de pools verhinderen echter niet dat, als gevolg van de aangemelde operatie, TotalFina/Elf een machtspositie op deze twee luchthavens verwerft. Zij verkrijgt hierdoor de positie die de concentratieverordening nu juist moet voorkomen. De toepassing van dit instrument wordt onverlet gelaten door het argument, aangevoerd door de aanmeldende partij, dat genoemde bepalingen een beperking kunnen vormen op de mogelijkheden van de nieuwe onderneming om misbruik te maken van haar machtspositie.

6.3. Conclusie

(236) De Commissie is derhalve van oordeel dat de concentratie zal leiden tot het ontstaan van een monopoloïde machtspositie op de markt voor de levering van vliegtuigbrandstof op de luchthavens Toulouse-Blagnac en Lyon-Satolas.

7. DE VERKOOP VAN VLOEIBAAR PETROLEUMGAS (LPG)

7.1. Relevante markt

7.1.1. Productiemarkt

(237) Vloeibaar petroleumgas (LPG) bestaat uit butaan of propaan dat wordt verkregen bij de raffinage van olie of van aardgas. Er kan een onderscheid worden gemaakt tussen LPG dat wordt gebruikt als brandstof voor het leveren van energie en LPG dat wordt gebruikt als motorbrandstof. Aangezien als motorbrandstof gebruikt LPG deel uitmaakt van de markt voor motorbrandstoffen, beperken we ons hier tot LPG dat wordt gebruikt voor het leveren van energie.

(238) Van de totale productie van een raffinaderij betreft tussen 2 en 4 % LPG. In Frankrijk was in 1998 van de 88 miljoen t geraffineerde producten die werden vervaardigd door de Franse raffinaderijen 2,7 miljoen t LPG (3,1 % van de totale productie).

- Productbeschrijving

(239) Onder LPG vallen twee producten, butaan en propaan. Ondanks enkele technische verschillen (drukverschillen en verschillende temperaturen waarbij het kookpunt wordt bereikt, die bepalend zijn voor de wijze van opslag en bewaring), zijn deze twee producten onderling verwisselbaar voor het merendeel der toepassingen (uitgezonderd LPG voor motorvoertuigen, dat altijd een mengsel is van propaan en butaan). Zo wordt butaan hoofdzakelijk gebruikt voor huishoudelijke toepassingen in verpakte vorm (in flessen) voor extra verwarmingstoestellen, warmwaterproductie en kooktoestellen. Tevens wordt het gebruikt in bulkvorm, hoofdzakelijk voor industriële doeleinden, aangezien de huishoudelijke toepassingen beperkt worden door het feit dat de gasvorm verloren gaat wanneer de temperatuur onder 0 °C daalt. Propaan wordt gebruikt voor dezelfde huishoudelijke doeleinden en voor de productie van energie op professioneel gebied, aangezien het door zijn technische kenmerken geschikt is voor distributie in bulkvorm (in tankwagens), ongeacht de omgevingstemperatuur.

(240) Gezien de gevaren die dit product met zich brengt, zijn het vervoer en de opslag van LPG geregeld op zowel nationaal als Europees niveau.

- Wijze van verpakking

(241) Er zijn tekenen die erop wijzen dat onderscheid moet worden gemaakt tussen drie afzonderlijke markten voor LPG. Allereerst moet een verschil worden gemaakt tussen i) LPG in flessen, ii) LPG in bulkvorm hoofdzakelijk bestemd voor huishoudelijke doeleinden en iii) LPG in bulkvorm bestemd voor professionele toepassingen. Deze benadering wordt overigens ook gehanteerd door de leveranciers van LPG zelf. Het onderscheid tussen deze drie mogelijke markten wordt bepaald door de distributiewijze, de toepassingen en de verbruikte hoeveelheden.

(242) In flessen verpakt LPG wordt verkocht in flessen waarvan het gewicht kan variëren van 5,5 tot 35 kilo. Dit LPG wordt hoofdzakelijk gebruik voor huishoudelijke doeleinden: water, verwarming, kooktoestellen en werkzaamheden in en rond het huis. Tevens kan dit LPG worden gebruikt voor professionele doeleinden, bijvoorbeeld in de horeca, thermische reiniging, afdichtingswerkzaamheden en openbare werken. In flessen verpakt LPG wordt verkocht in tankstations, supermarkten en via het traditionele netwerk (ijzerhandels, kruidenierswinkels, bars tabacs). De logistiek van de distributie van LPG omvat de centra voor het vullen van de flessen (45 centra in Frankrijk). In Frankrijk vertegenwoordigt in flessen verpakt LPG 25 % (0,81 miljoen t) van de verkoop van LPG voor alle toepassingen tezamen. De verkoop van flessen geeft jaarlijks een gemiddelde daling van 2 à 3 % te zien. Deze tendens is het resultaat van twee tegengestelde ontwikkelingen: een daling van de verkoop van butaan in flessen (huishoudelijk gebruik), een gelijkblijvend niveau van de verkoop van propaan in flessen (professionele toepassingen) en een toename van de verkoop van kleine flessen (6 kg), een nieuw product op de markt bestemd voor vrijetijdstoepassingen, keukentoestellen en extra verwarmingstoestellen.

(243) Het LPG in bulkvorm voor hoofdzakelijk huishoudelijke doeleinden (het zogenaamde segment klein bulk) wordt geleverd in kleine tanks van 0,5 à 1,7 t. Deze tanks worden ter beschikking gesteld van verbruikers met een maximaal jaarlijks verbruik van 12 t. De tanks, bestemd om te worden geplaatst in de open lucht of om te worden begraven, worden buiten geplaatst bij de particuliere verbruiker, op een zekere afstand van de woning. Het LPG wordt hoofdzakelijk gebruikt voor verwarming, kooktoestellen en het produceren van warm water. LPG in klein bulk wordt hoofdzakelijk gedistribueerd door de exploitanten zelf. De verkoop van LPG in kleine hoeveelheden bulk in Frankrijk bedraagt 1,22 miljoen t en vertegenwoordigt 40 % van de verkoop van LPG voor alle toepassingen tezamen. De verkoop van LPG in klein bulk geeft een stijgende lijn te zien (+ 0,38 miljoen t sinds 1990).

(244) LPG "in bulkvorm voor professionele doeleinden" (het segment middelgroot en groot bulk) wordt verkocht in middelgrote en grote tanks van 1,75 tot 50 t die bij de bedrijven worden geplaatst. Het gaat hier om afnemers met een jaarlijks verbruik van meer dan 12 t. Dit LPG wordt geheel of gedeeltelijk gebruikt voor de volgende toepassingen: verwarming van grote ruimten, het hotelwezen, restaurants, industriële processen, temperatuurbeheersing in kassen, verwerking van landbouwproducten (drogen van granen, tabak, enz.), leveren van stoom, enz. LPG in middelgrote en grote hoeveelheden wordt gedistribueerd door de exploitanten zelf, die beschikken over hun eigen verkoopnet en hun eigen klantendiensten. De verkoop van LPG in deze hoeveelheden bedraagt in Frankrijk 1 miljoen t en vertegenwoordigt 30 % van de verkoop van LPG voor alle doeleinden tezamen. De verkoop van LPG in deze hoeveelheden geeft een stijgende lijn te zien, ofschoon minder sterk dan in het segment klein bulk (+ 0,10 miljoen t sinds 1990).

(245) Het is echter niet noodzakelijk om te bepalen of er één of meerdere LPG-markten moeten worden onderscheiden, afhankelijk van de wijze van verpakking of de doeleinden waarvoor het wordt aangewend. Een dergelijk onderscheid is niet van invloed op de analyse van de effecten van de aangemelde operatie vanuit het oogpunt van de concurrentie.

- LPG, een afzonderlijke productmarkt

(246) TotalFina voert aan dat LPG geen afzonderlijke productmarkt vormt, omdat er een zeker aantal producten bestaat dat als substituut kan dienen voor LPG. De aanmeldende partij noemt met betrekking tot verwarmings- en kooktoestellen vaste minerale brandstoffen (steenkool, bruinkool, hout), huisbrandolie, aardgas, elektriciteit en energie uit hernieuwbare bronnen (zonne-energie). Met betrekking tot de industrie worden genoemd aardgas, elektriciteit en vaste minerale brandstoffen (steenkool, bruinkool), alsmede zware stookolie.

(247) Geen van deze energiebronnen lijkt echter te behoren tot dezelfde productmarkt als LPG. Allereerst zij vermeld dat de toepassingen waarvoor LPG in flessen wordt gebruikt, moeilijk kunnen worden aangepast voor andere energiebronnen, zoals huisbrandolie. Afnemers van LPG in flessen gebruiken deze energiebron voor een specifieke toepassing (extra verwarmingstoestel, kooktoestel, knutselen, - solderen, enz.) waarvoor huisbrandolie niet geschikt is. Dit gebrek aan substitueerbaarheid heeft eerder te maken met de verpakkingseigenschappen van LPG dan met de relatieve prijzen of de calorische waarden van deze brandstof en de andere energiebronnen.

(248) De overschakeling naar een andere energiebron vereist een ingrijpende wijziging van de installatie (verwarmingsketel, andere brander, aanschaf van een nieuwe tank of wijziging van buizen en opslagsysteem) en brengt derhalve aanzienlijke kosten met zich. In het geval van een stijging van de prijs van LPG worden de kosten voor het overschakelen op een andere energiebron op de korte termijn niet gecompenseerd door de hogere prijs van het LPG.

(249) Alleen een overschakeling op aardgas kan redelijk gemakkelijk gebeuren; dit vereist andere afstellingen en brengt dus relatief weinig kosten met zich. Hiervoor is het natuurlijk wel noodzakelijk dat het aardgas in geografische zin voorhanden is. Wat LPG in flessen voor huishoudelijk gebruik betreft (kooktoestellen), zijn er in Frankrijk [...] afnemers van aardgas (GdF) tegen [...] afnemers van in flessen verpakt LPG [...]. Omdat het aardgasnet niet het gehele grondgebied van Frankrijk bestrijkt, zal er in Frankrijk altijd een grote vraag naar LPG blijven bestaan(21).

(250) In hun antwoorden noemen de verschillende afnemers van LPG aardgas als de meest verwante alternatieve energiebron van LPG, op voorwaarde dat een aansluiting op het net mogelijk is of kan worden overwogen. Zo wordt bijvoorbeeld voor een toepassing in de landbouw (bijvoorbeeld het drogen van granen) LPG gebruikt omdat het, evenals aardgas, de enige energiebron is die de mogelijkheid biedt de vrijgekomen lucht direct te gebruiken in de droger zonder dat gebruik moet worden gemaakt van een warmtewisselaar lucht/lucht. In de sectoren glas, gietijzer en keramiek wordt de voorkeur gegeven aan LPG (als energiebron voor het drogen) boven elektriciteit omdat die vijf maal zo duur is, boven zware stookolie omdat die vervuilend is en boven aardgas omdat het door GdF niet wordt gedistribueerd aan de productievestigingen. Een fabrikant van verpakkingsmateriaal van cellulosevezels (verpakking van fruit en flessen) is overgestapt van zware stookolie op LPG vanwege het schonere karakter en het lage energetische rendement van zware stookolie. In de sector collectieve woningen wordt LPG gebruikt in landelijke gebieden waar geen aansluiting op het aardgasnet bestaat. Volgens de bouwondernemingen die om hun oordeel werden gevraagd, wordt voor deze energiebron gekozen omdat het voordeliger en "schoner" is dan elektriciteit en minder problemen oplevert met de levering dan huisbrandolie.

(251) Het onderstaande voorbeeld vormt een illustratie van het ontbreken van onmiddellijke concurrentie tussen verschillende energiebronnen [...].

(252) Bij bestudering van de ontwikkeling van de prijzen van LPG blijkt dat deze zich anders ontwikkelen dan die van andere energiebronnen. Volgens door TotalFina verstrekte cijfers hebben deze prijzen zich tussen december 1982 en december 1998 als volgt ontwikkeld.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Bron:

ATEE, februari 1999 - Formulier CO.

(253) Hieruit blijkt dat het prijsverschil tussen LPG en aardgas de afgelopen 17 jaar is toegenomen. Ondanks dit toenemende verschil blijft het aantal afnemers van LPG in bulkvorm, aldus TotalFina, toenemen en is het aantal afnemers van in flessen verpakt LPG slechts licht gedaald. Het verschil blijft ongewijzigd wanneer gekeken wordt naar LPG voor huishoudelijk gebruik of voor professioneel gebruik, zoals blijkt uit de onderstaande tabel, verstrekt door TotalFina.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Bron:

ATEE, februari 1999 - Formulier CO.

(254) De onderstaande tabel illustreert voor de periode 1988-1998 de bewegingen tussen energieën in particuliere woningen in geval van vervanging van de centraleverwarmingssystemen [...].

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Bron:

TotalFina - Centre d'étude et de recherche économique sur l'énergie.

(255) Hieruit blijkt een positief vervangingspercentage ten gunste van LPG, maar eveneens van aardgas via het distributienet. Negatief is de ontwikkeling daarentegen voor huisbrandolie, elektriciteit of steenkool. De "andere" energiebronnen omvatten nieuwe vormen van energie, zoals zonne-energie.

(256) Een significant criterium voor de mate van concurrentie waarvan mogelijk sprake is tussen de verschillende energiebronnen is de correlatie tussen de prijsvariaties van deze verschillende energiebronnen. Indien twee alternatieve energiebronnen substitueerbaar zijn en derhalve tot dezelfde markt behoren, zou een prijsverhoging voor één van hen een reactie van de prijs voor de andere teweeg moeten brengen. Met andere woorden, indien de twee energiebronnen tot dezelfde productmarkt zouden behoren, zouden hun respectieve prijzen in een gegeven periode dezelfde bewegingen te zien moeten geven. In dat geval zou er sprake zijn van correlatie tussen de prijsvariaties van de twee verschillende energiebronnen.

(257) Uit de correlatieanalyse van de Commissie is echter gebleken dat LPG niet tot dezelfde markt behoort als stookolie of elektriciteit(22). Deze analyse is gebaseerd op de prijs van LPG, stookolie en elektriciteit (periode: van januari 1995 tot en met juli 1999) gefactureerd aan vijf categorieën afnemers: particulieren, tertiaire sector (horeca, administratieve diensten, enz.), kleine industrie, middelgrote industrie en grote industrie (bron: "Les prix de l'énergie" - Association Technique Energie - Environnement). Deze categorieën vertegenwoordigen alle vormen van verpakking (bulk voor huishoudelijk gebruik, bulk voor professioneel gebruik, middelgroot en groot bulk) en aldus de verschillende hoeveelheden waarin LPG wordt afgeleverd. De tabel toont de aangetroffen mate van correlatie (R2).

Correlatie tussen LPG, stookolie en elektriciteit

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(258) De correlatiegraad is uiterst klein (kleiner voor elektriciteit dan voor stookolie). De conclusie die hieruit kan worden getrokken, is dat het tariefbeleid voor LPG geen beperkingen ondervindt van het tariefbeleid voor andere energiebronnen. Dit is een krachtige aanwijzing voor het bestaan van gescheiden energiemarkten.

(259) Een analyse van de ontwikkeling van de brutomarges die worden behaald op de LPG-markt wijst op een stijgende tendens die moeilijk kan worden verklaard in de aanwezigheid van daadwerkelijke en effectieve concurrentie van andere energiebronnen.

Variatie van de brutomarges op LPG (1996-1998)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Bron:

Antwoorden op vragenlijsten van de Commissie.

(260) De brutomarges hebben zich in de afgelopen drie jaar in positieve zin ontwikkeld. Deze ontwikkeling, die geldt voor marktpartijen van alle grootten, wijst erop dat de producenten van LPG niet gedwongen zijn geweest hun verkoopprijs aan te passen aan de klant om het hoofd te bieden aan de concurrentie van stookolie of een andere energiebron.

(261) In haar antwoord op de mededeling van punten van bezwaar herdefinieert TotalFina de relevante markten al naar gelang het gebruik dat wordt gemaakt van het LPG (kooktoestellen, huishoudelijke verwarming, input in de petrochemische industrie, energiebron voor bepaalde industrieën) en tracht aan te tonen dat LPG, voor elk van deze doeleinden, de strijd moet aanbinden met hevige concurrentie van andere energieën. Voorts legt zij uit dat de door de Commissie verrichte correlatieberekeningen onjuist zouden zijn ten gevolge van de maandelijkse basis van de gegevens terwijl, in tegenstelling tot LPG en stookolie, de prijzen van elektriciteit en aardgas slechts op jaarbasis zouden variëren. Voorts verstrekte zij ramingen van de elasticiteiten die op haar verzoek zijn gedaan door [...].

(262) Wat kooktoestellen betreft zou LPG kunnen worden gesubstitueerd door aardgas (in de zones die zijn aangesloten op het net) en door elektriciteit. In het geval van substitutie door aardgas betreft het situaties waar het distributienet reikt tot de deur van de LPG-afnemer. De vervanging van LPG door aardgas vereist enkele kleine aanpassingen van huishoudelijke apparaten. Volgens TotalFina zou een stijging van de relatieve prijs van LPG leiden tot nieuwe aansluitingen bij GdF (de beheerder van het Franse aardgasnet) in dusdanige aantallen dat een prijsverhoging onrendabel wordt.

(263) Te dien aanzien zij echter vermeld dat dit argument slechts kan worden aangevoerd in de zone van Frankrijk die wordt bestreken door het aardgasnet. GdF heeft zijn tarieven in de loop van 1999 dan ook gestaag verlaagd terwijl de prijzen van LPG in flessen in dezelfde periode veeleer een stijgende tendens te zien gaven. Het is niet erg waarschijnlijk dat een prijsverschil in de orde van grootte van [...] tussen LPG in flessen en aardgas voor een verbruiker de aanleiding vormt om zich te laten aansluiten op het aardgasnet van GdF.

(264) De substitutie door elektriciteit zou voorts het gevolg zijn van de combinatie van twee factoren. Ten eerste zouden huishoudens over steeds meer apparaten beschikken die zowel op LPG als op elektriciteit kunnen werken (zoals een fornuis met twee elektrische kookplaten en twee LPG-platen). Consumenten kunnen in dat geval kiezen tussen LPG en elektriciteit afhankelijk van de respectieve prijzen. Ten tweede zouden apparaten die werken op LPG worden vervangen door apparaten op elektriciteit.

(265) Geen van deze twee argumenten lijkt overtuigend. Een studie van [...] in de niet op het aardgasnet aangesloten zone wijst uit dat [...] van de huishoudens voor het koken gebruikmaakten van LPG of LPG en elektriciteit. Elke methode heeft zijn voor- en nadelen. Volgens de uitleg van TotalFina zou aardgas voor kooktoestellen, in het algemeen, nadelen hebben met betrekking tot het gebruiksgemak en de veiligheid ten opzichte van elektriciteit. Koken op aardgas is echter veel goedkoper. Daarom geven talrijke huishoudens er de voorkeur aan, met name huishoudens in de lagere inkomensgroepen. TotalFina legt voorts uit dat meer dan een kwart van de huishoudens gemengde apparaten gebruikt op zowel LPG als elektriciteit en concludeert dat deze huishoudens meer elektriciteit dan LPG zouden verbruiken indien de respectieve prijzen zouden variëren. Het is daarentegen redelijk om uit te sluiten dat de meerderheid van de consumenten voortdurend op de hoogte is van de prijsverschillen (per calorische eenheid) tussen LPG en elektriciteit en op grond daarvan keuzes maakt. Hetzelfde geldt voor de keuze van de apparaten. Volgens de documenten die TotalFina heeft verstrekt, worden deze keuzes boven alles gemaakt op grond van het bedrag van de investering en het gebruiksgemak (snelheid, kwaliteit van de kookfuncties, enz.). Tot slot zij benadrukt dat [...] de kruiselasticiteit tussen LPG voor kooktoestellen en elektriciteit heeft geraamd in de orde van grootte van [...]. Dit wil zeggen dat een prijsstijging van [...] zou leiden tot een minder grote daling van de verkopen en derhalve per definitie rendabel zou zijn.

(266) Hieruit volgt derhalve dat met betrekking tot kooktoestellen LPG in flessen geen deel uitmaakt van dezelfde relevante markt als aardgas of elektriciteit.

(267) Wat betreft LPG als energiebron voor huishoudelijke verwarmingsdoeleinden heeft TotalFina talrijke studies verstrekt die zouden aantonen dat er sprake is van een grote substitueerbaarheid door stookolie, elektriciteit en hout. Deze substitueerbaarheid treedt op bij de aanschaf van een nieuw verwarmingssysteem en, in huishoudens met verscheidene verwarmingsbronnen, bij de keuze van de energiebron.

(268) Uit de verstrekte studies blijkt echter dat i) de keuze van een energiebron voor verwarming wordt bepaald door de plaatsing van een centraleverwarmingssysteem; ii) het moment waarop wordt besloten tot plaatsing of aanpassing van een centraleverwarmingssysteem nauwelijks wordt bepaald door de relatieve prijzen van de verschillende energiebronnen, maar veeleer door het defect raken van een eerder systeem en de mate waarin huishoudens over spaargeld beschikken; iii) wanneer een woning moet worden uitgerust met een verwarmingssysteem, de bewoners een keuze maken tussen de verschillende energiebronnen en dat deze keuze onder meer afhangt van de relatieve prijzen van de verschillende energiebronnen. Volgens TotalFina zou bij een prijsstijging voor LPG met [...], [...] van de huishoudens die dat jaar zou hebben gekozen voor een LPG-installatie, hebben geopteerd voor een andere installatie en dus voor een andere energiebron. Bij deze raming zijn enkele niet te verwaarlozen systematische fouten gemaakt, maar zelfs indien deze wordt geaccepteerd, dan nog maakt het aantal te vervangen of te installeren verwarmingssystemen dat zou kunnen werken op LPG een klein aandeel ([...]) van het totale aantal met LPG verwarmde woningen uit. Dit wil zeggen dat een uniforme verhoging van de LPG-prijzen met [...] potentieel zou leiden tot het verlies van ten hoogste [...] van de afnemers en derhalve rendabel zou zijn. Volgens TotalFina zou dit, over een periode van drie jaar, leiden tot een verlies van afnemers van ongeveer [...].

(269) Voorts beschikt volgens TotalFina [...] van de met LPG verwarmde woningen over een andere energiebron (zoals hout of elektrische radiatoren). TotalFina heeft een raming verstrekt van de prijselasticiteit van de vraag naar LPG, welke uitkomt op [...]. Als de prijs van LPG, ceteris paribus, zou stijgen met [...], zou de vraag naar LPG aldus met [...] dalen.

(270) In totaal zou dit, indien de prijs van LPG met [...] zou stijgen, leiden tot een verkoopdaling over een periode van drie jaar van ten hoogste [...]. Een dergelijke afname van de verkoop zou ruimschoots gecompenseerd worden door een stijging van de winsten. De stijging van de winsten is meer dan evenredig aan de prijsstijging (als eerste benadering kan gesteld worden dat een prijsstijging geheel ten goede komt van de winsten). Gezien de door TotalFina verstrekte veronderstellingen zou een marge per eenheid van meer dan [...] nodig zijn wil een prijsstijging van [...] niet winstgevend zijn. Welnu, de verhouding exploitatieresultaat per ton - verkoopprijs per ton van TotalFina lag in 1998 in de orde van grootte van [...].

(271) Met betrekking tot LPG in opslagtanks dat wordt gebruikt in de petrochemische sector en de industrie, blijkt uit door TotalFina verstrekte studies ten eerste dat de relatieve variaties van de prijzen tussen LPG en andere energiebronnen geen correlatie vertonen. Ten tweede toont een verslag van [...] over het gebruik van LPG in de petrochemische sector dat een prijsstijging van [...] voor LPG ten opzichte van de prijs van nafta een afname van [...] van het verbruik van LPG ten opzichte van het verbruik van nafta ten gevolge zou hebben. Dit kleine effect zou te wijten zijn aan de technische beperkingen van de stoomkrakers. De relatieve verhoudingen tussen LPG, nafta en stookolie zijn namelijk bepalend voor de productie van de kraakinstallaties. De mogelijke variaties in de hoeveelheden gebruikt LPG ten opzichte van andere energiebronnen vinden dan ook hun oorsprong in beslissingen omtrent de productie van de kraakinstallaties, onafhankelijk van de respectieve prijzen, ofwel in keuzes met betrekking tot het aanbod tussen verschillende toepassingen van LPG.

(272) Op basis van het voorgaande kan gesteld worden dat LPG een afzonderlijke productmarkt vormt ten opzichte van andere energiebronnen, uitgezonderd mogelijk aardgas, waarvan voorafgaande aansluiting van de installaties van de afnemer een voorwaarde is voor substitueerbaarheid.

7.1.2. Relevante geografische markt

(273) De geografische markt voor de verkoop van LPG is nationaal van aard. LPG is een product dat over het algemeen over korte afstanden wordt vervoerd. De verzorgingsgebieden van de depots of de vulcentra overlappen elkaar en gebleken is dat het moeilijk is om één zone af te bakenen ten opzichte van andere zones. Wat de markt voor in flessen aangeboden LPG voor huishoudelijk gebruik betreft, zijn de producten binnen dezelfde lidstaat homogeen en onderworpen aan uniforme regelgeving. De markt wordt gedomineerd door gevestigde verkoopnetten van de oliemaatschappijen en de grote en middelgrote warenhuisketens. De exploitanten van deze netwerken voeren een nationaal prijsbeleid. In onderhavig geval wordt de relevante geografische markt gevormd door Frankrijk. Zoals in de volgende punten zal worden toegelicht, beschikken bepaalde exploitanten over een uitgebreidere logistieke structuur dan andere, waarbij laatstgenoemden zich baseren op uitwisselingsovereenkomsten met eerstgenoemden teneinde het gehele grondgebied te bestrijken.

7.2. Werking van de markt

7.2.1. Structuur van het aanbod: de marktpartijen

(274) Het aantal marktpartijen dat thans actief is op de LPG-markt bedraagt zeven. Het gaat, afgezien van TotalFina en Elf, om Butagaz, Primagaz, Repsol, Air Liquide en Vitogaz. Wat Air Liquide betreft, [...]. Vitogaz heeft financiële banden met Elf en TotalFina. Het kapitaal van Vitogaz is verdeeld tussen TotalFina (34 %) en Rubis (66 %). Rubis is een commanditaire vennootschap met als voornaamste aandeelhouders [...] en [...]. De partijen bij de concentratie hebben geen enkel belang in Butagaz noch in Primagaz. De marktaandelen van de verschillende marktpartijen zijn als volgt verdeeld:

Marktaandelen LPG - FrankrijkBron:

[...].

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(275) Evenzo zijn TotalFina en Elf sterk vertegenwoordigd op het niveau van de opslag; zij bezitten invoerdepots op het gehele Franse grondgebied. Deze depots zijn nodig voor alle marktpartijen omdat Frankrijk een structureel invoerder is van propaan. Vermeld zij dat de marktpartijen tot op heden overeenkomsten met elkaar sloten voor het uitwisselen van capaciteit tussen de invoerdepots, de opslagdepots en de vulcentra, met als doel het gehele Franse grondgebied te kunnen bestrijken.

(276) Bij de berekening van het aandeel dat elke marktpartij heeft in de opslagcapaciteit voor ingevoerde producten blijkt dat deze waarden vergelijkbaar zijn met de marktaandelen. De onderstaande tabel geeft de verhouding weer tussen het kapitaal van elk der op de LPG-markt aanwezige ondernemingen in termen van invoerdepots.

Invoerdepots

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Bron:

Formulier CO.

(277) De logistieke posities van TotalFina en Elf zijn vanuit geografisch oogpunt complementair. Na de concentratie zal TotalFina/Elf de volledige zeggenschap verwerven over de depots van Norgal en Cobogal en zal de gefuseerde onderneming, dankzij de toevoeging van de depots in het zuiden van Frankrijk en de Atlantische kust, beschikken over een logistieke geografische dekking die haar onafhankelijk maakt van haar concurrenten (zie hieronder).

(278) Tot slot hebben TotalFina en Elf sterke posities wat de distributiedepots en vulcentra betreft. De infrastructuur voor de opslag van LPG in de lokale aanvoer- en bevoorradingsdepots van de centra voor het vullen van de flessen is een belangrijk en noodzakelijk instrument in die zin dat zij ervoor zorgt dat LPG - een energiebron die hoofdzakelijk wordt gebruikt in woningen, de tertiaire sector, de landbouw en de kleine industrie - allereerst beschikbaar is in plattelandsgebieden en kleine steden, evenals in gebieden waar vooral ambachtelijk werk wordt verricht.

(279) De noodzaak om gebruik te maken van opslagcentra heeft als gevolg dat er belangrijke belemmeringen bestaan voor het betreden en het uitbreiden van activiteiten op deze markt. Omdat LPG als gevaarlijk wordt beschouwd, bestaat er op nationaal en op Europees niveau wet- en regelgeving, waardoor de bouw van nieuwe opslagdepots uiterst onwaarschijnlijk is. Het zou voor een nieuwe marktpartij dan ook zeer kostbaar zijn om door te dringen tot de LPG-markt, evenals voor een bestaande partij om haar marktaandeel uit te breiden. De afgelopen jaren hebben in dit opzicht in Frankrijk een concentratie te zien gegeven op de LPG-markt.

7.2.2. Structuur van de vraag

(280) De afnemers van LPG kunnen worden ingedeeld in twee categorieën. De "flessenafnemers" zijn hoofdzakelijk particulieren. De "bulkafnemers" kunnen weer worden onderverdeeld in particulieren ([...]) en bedrijven ([...]). Vermeld zij dat de verkoop van klassieke flessen(23) een lichte daling van 2 % per jaar te zien geeft. De verkoop van LPG in bulkvorm stijgt, zonder rekening te houden met de verwachte toename van de verkoop van LPG als motorbrandstof, met 2 à 3 % per jaar en biedt dus perspectieven voor groei.

7.3. Analyse vanuit het oogpunt van de concurrentie

7.3.1. Gecombineerde positie van TotalFina en Elf bij de verkoop van LPG

(281) De verwerving van Elf door TotalFina zal leiden tot de vorming van een machtspositie op de markt(en) voor LPG in Frankrijk. Met hun respectieve marktaandelen, in 1998, van [15-25 %] en [15-25 %] zullen TotalFina en Elf na hun samenvoeging [40-50 %] van de nationale markt in handen krijgen. Hierbij moet dan nog de [0-5 %] van Air Liquide worden opgeteld. TotalFina/Elf zou derhalve de controle verwerven over ongeveer [40-50 %] van de verkoop van LPG in Frankrijk. Indien gekeken wordt naar de afzonderlijke LPG-markten, zou TotalFina/Elf [35-45 %] van de verkoop van LPG in flessen in handen krijgen, alsmede [40-50 %] van de verkoop van kleine opslagtanks voor huishoudelijk gebruik en [55-65 %] van de verkoop van grote opslagtanks voor professioneel gebruik. Zelfs indien het gecombineerde marktaandeel op het gebied van LPG in flessen kleiner is dan de aandelen voor de twee "bulk"-segmenten, zal de gefuseerde onderneming ook daar een macht op de markt verkrijgen die kan worden gelijkgesteld met een machtspositie, zoals wordt aangetoond door de hierna besproken overwegingen.

7.3.2. Positie van TotalFina en Elf op het gebied van de levering van LPG

- Productie

(282) De Franse raffinaderijen produceerden in 1998 2,7 miljoen t LPG (circa 60 % butaan en 40 % propaan). Verder wordt 0,1 miljoen t verkregen uit aardgas voornamelijk in de regio van Lacq. Het totale LPG-verbruik in Frankrijk bedroeg in 1998 3,2 miljoen t waarvan 1,4 miljoen t import.

(283) Van het totaal van het geproduceerde LPG van de raffinaderijen en het ter plaatse in Frankrijk gewonnen LPG produceert TotalFina [30-40 %] van de Franse productie en Elf [10-20 %], tezamen [50-60 %]. Dankzij de geografische positie en het netwerk van distributeurs zal de nieuwe onderneming als enige op het gehele grondgebied LPG kunnen distribueren.

- Invoeropslag

(284) Met betrekking tot de opslag van ingevoerd LPG zij benadrukt dat TotalFina en Elf samen beschikken over de rechten op 44 % van de totale capaciteit van de negen invoerdepots ([...]) en dat de gefuseerde onderneming vijf van de negen logistieke invoercentra in handen zal hebben.

(285) Van deze invoerdepots kunnen we het voorbeeld van Norgal aanhalen. Dit depot (Le Havre) is één van de grootste invoerterminals (60000 m3) in Noord-Europa. Het is het enige gekoelde depot in Frankrijk dat bovendien gemakkelijk toegankelijk is voor de aanvoer van Britse raffinaderijen en het ARA-gebied (geschikt voor schepen van elke grootte en herkomst - doorgevoerde hoeveelheid in 1998 860000 t). 40 % van de invoer van LPG in Frankrijk verloopt via dit depot. Afgezien van de belangen van TotalFina en Elf is het voor 20,9 % in handen van Vitogaz. Na de operatie zal het depot voor 79,1 % in handen zijn van de gefuseerde onderneming. Deze laatste zal de volledige zeggenschap over dit depot hebben (zeggenschap over de meerderheid van tweederde van de stemmen) en zal eenzijdig om het even welk besluit kunnen nemen. Dit zou tot concurrentieverstorende gedragingen kunnen leiden in het nadeel van de minderheidsaandeelhouder, zoals het weigeren van gezamenlijke leveringen. Dit zou Vitogaz (de capaciteit die haar toekomt is 4000 m3) dwingen zich te laten bevoorraden door kleinere schepen en aldus hogere kosten te betalen. Hetzelfde geldt voor het depot van Cobogal waarover TotalFina met 60 % de uitsluitende zeggenschap zou verwerven. Primagaz, de andere aandeelhouder, met een recht op 4600 m3 van de capaciteit, zou bij Norgal op dezelfde wijze kunnen worden buitengesloten als Vitogaz.

(286) De gefuseerde onderneming zal belangrijke belangen hebben op de meest strategische locaties: 42,9 % van Geogaz te Lavéra; 60 % van Cobogal te Ambès; 79,1 % van Norgal te Harfleur.

- Overeenkomsten voor het uitwisselen van producten (swaps)

(287) Om heden ten dage een rol te spelen op de markt voor LPG moeten de producenten het gehele nationale grondgebied bestrijken. Zij moeten kunnen terugvallen op een logistiek geschikte basis (grote invoeropslag, bulkstation of vulcentrum voor flessen). Deze logistieke basis kan een eigen basis zijn of een basis van derden die wordt gebruikt in het kader van productuitwisseling. Zoals een concurrent heeft aangevoerd in zijn antwoord: "in de loop van de afgelopen 20 jaren zijn de onafhankelijke LPG-distributeurs in Frankrijk verdwenen omdat zij er niet in zijn geslaagd een positie van voorraadhoudend leverancier te verwerven die hen rechtstreeks of via uitwisseling toegang bood tot LPG tegen concurrerende prijzen".

(288) Door middel van productuitwisseling kan een concurrent aanwezig zijn in de geografische zones waar hij niet over eigen bevoorradingsfaciliteiten beschikt, en aldus het vervoer van de producten (ingedeeld in de categorie "gevaarlijk") beperken, de logistieke kosten beperken en de inkoopprijs verlagen om in de desbetreffende zone concurrerend te blijven. De verschillende concurrenten proberen op basis van wederkerigheid in hun verschillende centra en depots hun producten uit te wisselen. In een dergelijk geval vervoert de onderneming die eigenaar is van het centrum of het depot het LPG er in grote hoeveelheden naartoe en wordt dit bij het verlaten van het depot, overgedragen aan de onderneming die om de uitwisseling heeft verzocht. Deze uitwisselingen vinden plaats op basis van wederkerigheid in een evenwichtig systeem en kunnen tot ruim de helft van de door de distributeurs verkochte hoeveelheden vertegenwoordigen. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de herkomst van de uitwisselingen voor de verschillende concurrenten. Uit de gegevens blijkt dat de andere producenten na de concentratie sterk afhankelijk zullen worden van de gefuseerde onderneming.

Afhankelijkheid voor leveringen van LPG-producenten

[...]

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Bron:

Antwoorden op vragenlijsten van de Commissie.

Bovenstaande tabel geeft het aandeel weer dat de uitwisselingen van een leverancier met zijn concurrenten uitmaken van zijn totale gerealiseerde verkopen van LPG. Zo is Vitogaz voor [...] van zijn verkopen afhankelijk van uitwisselingen met TotalFina en Elf.

De onderstaande tabel illustreert het belang van de uitwisselingen met TotalFina en Elf voor Primagaz, Vitogaz en Butagaz in hun totale uitwisselingenbeleid voor LPG.

Uitwisselingen: relatief belang van TFE

[...]

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Bron:

Antwoorden op vragenlijsten.

(289) Aangezien deze drie concurrenten gedwongen zijn om uitwisselingsovereenkomsten te sluiten om een groter gedeelte van het Franse grondgebied te bestrijken, zullen zij voor meer dan [...] van hun behoefte afhankelijk zijn van TotalFina/Elf. Deze afhankelijkheid is met name groot in het geval van Vitogaz en Primagaz. Na de operatie zal het beleid van evenwichtige uitwisselingen dan ook worden verstoord omdat geen enkele concurrent van TotalFina/Elf zijn LPG volledig zal kunnen aankopen of invoeren om het gehele Franse grondgebied te bestrijken zonder een beroep te doen op een raffinaderij van TotalFina/Elf of zijn invoerdepots.

- Distributiedepots en vulcentra

(290) Teneinde te komen tot een bevredigend geografisch bereik, maken de verschillende marktpartijen gebruik van uitwisselingsovereenkomsten tussen depots en vulcentra. Met betrekking tot de distributiedepots in het binnenland moet worden vermeld dat de gefuseerde onderneming 48 van de 112 depots in handen zal hebben, met andere woorden een marktaandeel van [...] op de markt voor de verkoop van LPG. Met betrekking tot de vulcentra zij vermeld dat 13 centra na de operatie onder de controle van de gefuseerde onderneming zullen vallen. Voorts zal zij gezamenlijk met een derde een belang hebben in andere negen centra. De onderstaande tabel illustreert de respectieve posities van de marktpartijen met betrekking tot de vulcentra.

Vulcentra

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Bron:

Formulier CO.

(291) Voorts zij aangetekend dat met betrekking tot LPG in flessen elke marktpartij ten eerste weigert met in flessen verpakt LPG te leveren en bovendien zijn distributeurs (GMS en anderen) verplicht het LPG onder zijn merk te verkopen. Bovendien blijkt dat het statiegeldsysteem voor de flessen (200 FRF per fles) een vorm van klantenbinding is en aldus de belemmeringen voor marktbetreding verhoogt en de onderhandelingspositie van wederverkopers verzwakt. De contracten tussen de producenten van LPG en hun dealers-distributeurs bevatten immers bepalingen die het innemen van gasflessen van andere merken dan die waarvoor zij depothouder zijn, verbieden. Deze contractuele bepaling zou kunnen leiden tot een verdeling van het grondgebied en binding van de klanten doordat consumenten de mogelijkheid wordt ontnomen van merk te veranderen. TotalFina heeft opgemerkt dat de Conseil de la Concurrence (mededingingsraad) en het Cour d'appel (Hof van Beroep) in Parijs tot de conclusie zijn gekomen dat deze clausules, ofschoon beperkend van aard, ertoe bijdragen dat de controle- en veiligheidsvereisten worden nageleefd, door te verhinderen dat flessen hun oorspronkelijke distributiecircuit verlaten. Dit laat echter onverlet dat deze praktijk na de fusie en gelet op de omvang van de onderneming die hierdoor ontstaat, als gevolg zal hebben dat de belemmeringen voor expansie door andere leveranciers worden vergroot en dat de klantenbinding steeds grotere vormen zal aannemen.

7.4. Totstandkoming van een machtspositie

(292) Uit het voorgaande blijkt dat de operatie het evenwicht op de LPG-markt zal verstoren doordat een belangrijke marktpartij verdwijnt en de andere concurrenten in wisselende mate afhankelijk worden van de gefuseerde onderneming. Dit zal leiden tot een verhoging van de kosten van de met elkaar concurrerende marktpartijen en een afname van hun concurrentievermogen.

(293) Na de operatie zal TotalFina/Elf de enige werkelijk autonome onderneming op de LPG-markt zijn. Elke andere concurrent die zijn product op het gehele Franse grondgebied wenst af te zetten zal gedwongen zijn producten van TotalFina/Elf te betrekken of toegang te hebben tot haar logistiek, die een knelpunt zal vormen. Welnu, volgens verklaringen van concurrenten wordt het aanbod op de LPG-markt niet alleen bepaald door de beschikbaarheid van het product, maar ook door de beschikbare capaciteit in de invoerdepots, de distributiedepots en de andere logistieke schakels van de distributie (vrachtwagens, vulcentra, enz.) De opslagcapaciteit voor LPG kent een hoge doorvoersnelheid; sommige concurrenten beschikken in drukke periodes, zoals de winter, over slechts acht dagen voorraad.

(294) In haar antwoord op de mededeling van punten van bezwaar heeft TotalFina verklaard dat de logistiek van LPG open en flexibel is en dat de fusie geen enkele verandering van betekenis zal veroorzaken. Wat betreft de vulcentra merkt TotalFina op dat het kleine verschil tussen de transportkosten voor bulkvervoer en de kosten voor het vervoer van LPG in flessen bevorderlijk is voor een strategie die gebaseerd is op het beperken van het aantal vulcentra en een vergroting van de afgelegde afstanden. Het gevolg hiervan voor de exploitanten zou zijn dat zij niet langer over verscheidene vulcentra hoeven te beschikken, noch uitwisselingsovereenkomsten hoeven te sluiten met andere distributeurs. Deze bewering veronderstelt echter dat andere exploitanten gemakkelijk toegang hebben tot de invoermarkt en tot de daarbij behorende depots, en gaat voorbij aan de zeggenschap die TotalFina/Elf zal hebben over bepaalde essentiële depots die voor de concurrenten knelpunten zullen vormen.

(295) Voorts benadrukt TotalFina dat de resultaten die andere concurrenten in het verleden hebben behaald, getuigen van hun vermogen om een concurrerende positie te verwerven en te behouden wat het vullen van LPG-flessen betreft. Dit argument houdt echter geen rekening met de concurrentie tussen Totalgaz en Elf Antargaz voorafgaand aan de fusie, hetgeen andere concurrenten in staat heeft gesteld posities op de markt te verwerven die relatief dicht in de buurt kwamen van Total en Elf (bijvoorbeeld Primagaz) of zelfs beter waren (bijvoorbeeld Butagaz). Hetzelfde geldt voor de aanwezigheid van de gefuseerde onderneming in de communautaire depots (d.w.z. deelneming met een derde in eenzelfde vulcentrum). Alles wijst er echter op dat de houding van TotalFina/Elf ten opzichte van haar concurrenten na de fusie volledig gewijzigd zal zijn. Immers, TotalFina/Elf zal wat de bevoorrading met LPG betreft volledig autonoom worden ten opzichte van haar concurrenten, terwijl deze laatsten afhankelijk zullen blijven van de nieuwe onderneming indien zij het gehele grondgebied willen bedienen. Voorts zullen door TotalFina/Elf andere afwegingen worden gemaakt dan door haar concurrenten vanwege haar aard van een verticaal geïntegreerd olieconcern. Alle concurrenten op de LPG-markt exploiteren slechts één product (distributie van LPG). De andere concurrenten hebben exclusieve bevoorradingscontracten met oliemaatschappijen ([...]; Butagaz met [...]) of voeren een gezamenlijk inkoopbeleid ([...]). Dat het risico bestaat dat zij in de communautaire depots geïsoleerd worden door TotalFina/Elf, wordt geschraagd door hun antwoorden op de vragenlijsten van de Commissie. De Commissie kan derhalve de conclusies van TotalFina met betrekking tot de vergelijking van de concurrentiesituatie voor en na de fusie niet onderschrijven.

(296) Voorzover huisbrandolie een potentiële concurrent is van LPG, zij vermeld dat TotalFina/Elf de grootste producent van huisbrandolie in Frankrijk zou worden. Door de controle te verwerven over deze twee verwisselbare energiebronnen, zou de gefuseerde onderneming in staat zijn de concurrentie tussen deze twee bronnen te dicteren, met name door manipulatie van de respectieve prijzen. Voorts dient melding te worden gemaakt van de besprekingen die thans gaande zijn in Frankrijk over de toekomst van Gaz de France (GdF). Met het oog op de liberalisering van de gasmarkt overweegt de Franse regering, aandeelhouder van GdF, het kapitaal van GdF open te stellen voor EdF, TotalFina en Elf(24) (zie Le Monde, vrijdag 12 november 1999).

(297) In haar antwoord op de mededeling van punten van bezwaar heeft TotalFina niet kunnen bewijzen dat de andere concurrenten kunnen blijven voortbestaan ondanks hun afhankelijkheid van de gefuseerde onderneming voor swaps of de invoer- en distributie-infrastructuur. Uitgezonderd Butagaz, waarvan de concurrentiepositie na de fusie wordt besproken in de hiernavolgende punten, zullen de andere concurrenten sterk afhankelijk zijn van de nieuwe ondernemingen. Air Liquide betrekt het geheel van haar producten van Elf. Vitogaz zal afhankelijk blijven van de partijen bij de fusie, met name voor de invoer. Primagaz ten slotte, dat haar producten betrekt van [...], zal moeilijkheden ondervinden bij het vinden van capaciteit in invoerdepots (met name in Noord-Frankrijk). TotalFina merkt op dat Primagaz een concurrent is die op elk gewenst moment kan reageren op de toegenomen vraag naar LPG. Het bedrijf betrekt haar producten van [...] middels langetermijncontracten. Haar invoerfaciliteiten bevinden zich te Brest - terwijl ook producten worden ingevoerd uit België, afkomstig van Antwerpse raffinaderijen - en zouden volgens TotalFina voldoende capaciteit bieden om ook na de fusie daadwerkelijke concurrentie mogelijk te maken. Het onderzoek heeft echter uitgewezen dat Primagaz geen enkele flexibiliteit zal hebben om haar plaatselijke leveringen te verhogen. De capaciteit van [...] is te dien aanzien reeds volledig benut. Voorts zijn de depots te Brest alleen geschikt voor kleine schepen en wordt van hieruit alleen Bretagne bevoorraad. De invoer van producten uit Antwerpen zou tussen 20 % en 40 % duurder kunnen zijn. Aldus is de speelruimte van een concurrent als Primagaz, die een bron van effectieve concurrentie zou kunnen zijn na de fusie, sterk beperkt.

(298) Geen van de concurrenten zal in staat zijn op te treden tegen hoeveelheidsbeperkingen of prijsverhogingen door TotalFina/Elf. Zoals hiervoor uiteengezet hebben Vitogaz en Air Liquide geen speelruimte ten opzichte van TotalFina/Elf en kunnen zij derhalve niet worden beschouwd als marktpartijen die concurrentiedruk kunnen uitoefenen op TotalFina. De aanwezigheid van Repsol is slechts marginaal (vanaf diens Spaanse infrastructuur) in het zuiden van Frankrijk en Repsol zou afhankelijk zijn van TotalFina/Elf om in andere geografische zones producten af te zetten. Primagaz bestrijkt slechts een gedeelte van het Franse grondgebied en zal afhankelijk zijn van TotalFina/Elf om het hele grondgebied te bestrijken. Alleen Butagaz zou mogelijk een zekere autonomie kunnen verwerven ten opzichte van TotalFina/Elf.

(299) Betwijfeld kan echter worden of deze ondernemingen en met name Butagaz, zelfs in de veronderstelling dat zij onafhankelijk zouden zijn van TotalFina/Elf, een reden zouden hebben om actie te ondernemen tegen een door TotalFina/Elf vastgestelde prijs. De logistieke keten voor LPG wordt in Frankrijk in de winter namelijk regelmatig ten volle benut (80 % van het jaarlijkse verbruik). Bovendien zijn de belemmeringen voor expansie zeer groot.

(300) De concurrenten van TotalFina/Elf zouden derhalve hun afzet niet in enige mate van betekenis kunnen vergroten zonder een door TotalFina/Elf vastgestelde prijs te volgen en hebben er, derhalve, alle belang bij om een prijsverhoging te volgen. Een van de grote concurrenten heeft geantwoord dat hij, in geval van een verhoging van de verkoopprijs van LPG door de partijen bij de concentratie, niet zou kunnen voldoen aan de verschoven vraag in het segment "middelgroot en groot bulk" en zijn capaciteit in het segment LPG in flessen en "klein bulk" met slechts 5 % zou kunnen verhogen. Deze beperkingen zouden worden bepaald door de beschikbaarheid van de producten in verband met de bevoorradingspunten die onder de zeggenschap vallen van de partijen bij de concentratie, in het bijzonder het invoerdepot van Norgal, dat voor deze concurrent de enige invoermogelijkheid is in Noord-Frankrijk. Een andere grote concurrent heeft meegedeeld dat hij incidenteel zou kunnen voldoen aan een verschuiving van de vraag naar aanleiding van een verhoging van de prijzen door de gefuseerde onderneming. Bij het aanhouden van een hogere vraag zouden echter belangrijke investeringen nodig zijn in materieel (flessen), uitrusting (opslagcapaciteit) en logistiek (vervoermiddelen). Ter indicatie: om hun opslagcapaciteit uit te breiden zouden de concurrenten moeten kunnen beschikken over distributiedepots (kosten [...] FRF per 100 t voorraadcapaciteit voor een distributiedepot; aanlegduur twee à vijf jaar) en aanvullende invoerdepots (kosten [...] FRF voor een depot van 6000 t; aanlegduur twee à vijf jaar).

(301) De aangemelde operatie zal leiden tot de totstandkoming van een machtspositie voor TotalFina/Elf op de LPG-markt of de markten voor LPG in flessen, LPG in opslagtanks voor huishoudelijk gebruik en LPG voor professioneel gebruik.

8. ANDERE MARKTEN

(302) De aangemelde operatie leidt tot de combinatie van activiteiten op tal van andere markten voor chemische en olieproducten. Tijdens de procedure heeft de Commissie twee klachten ontvangen van afnemers van TotalFina of Elf betreffende respectievelijk de markt voor zwavel en de markt voor ethyleen. Om de hierna beschreven redenen is na onderzoek door de Commissie geconcludeerd dat de aangemelde concentratie niet zal leiden tot de totstandkoming of de versterking van een machtspositie op deze twee markten.

8.1. Zwavelmarkt

(303) Zwavel wordt verkregen door middel van de raffinage van ruwe olie (het is een bijproduct van het raffinageprocédé) of door middel van zuivering van uit bodemlagen gewonnen aardgas.

(304) De klager heeft uitgelegd dat TotalFina/Elf een machtspositie zou verwerven op de markt voor zwavel in het zuiden van Frankrijk. Het vervoer van zwavel is namelijk duur vanwege de noodzaak de vloeibare vorm van dit product te behouden.

(305) De door de klager voorgestelde definitie van de markt, waarbij deze in geografisch opzicht beperkt wordt tot het zuiden van Frankrijk, kan echter niet worden aanvaard. Het onderzoek naar de markt van de Commissie heeft uitgewezen dat zwavel regelmatig over lange afstanden wordt vervoerd, in vloeibare of vaste vorm, dat er in Frankrijk en in andere landen van de Europese Unie zoals Duitsland sprake is van belangrijke overcapaciteit en dat er tussen de lidstaten en op mondiaal niveau omvangrijk handelsverkeer in dit product plaatsheeft. Om al deze redenen moet worden geconcludeerd dat de relevante geografische markt ten minste Europa omvat. Op een dergelijke markt zou het gecombineerde marktaandeel van TotalFina/Elf in de orde van grootte van [10-20 %] liggen.

(306) De Commissie is derhalve van oordeel dat de aangemelde operatie niet zal leiden tot de totstandkoming of de versterking van een machtspositie op de markt voor de verkoop van zwavel.

8.2. Markt voor ethyleen

(307) Ethyleen is een chemisch basisproduct dat behoort tot de groep van de olefinen, die bestaat uit ethyleen, propyleen en butadieen. In West-Europa wordt ethyleen voornamelijk vervaardigd op basis van nafta (zelf een product dat wordt verkregen tijdens het proces van de raffinage van ruwe olie) in stoomkrakers. Ethyleen wordt hoofdzakelijk gebruikt voor de productie van polyethyleen of PVC en kan als grondstof door geen enkel ander product worden vervangen. Ethyleen vormt een afzonderlijke productmarkt, zo heeft de Commissie in eerdere zaken besloten(25).

(308) Volgens de klager heeft Elf een machtspositie op de markt voor de verkoop van ethyleen in Frankrijk en zou deze machtspositie worden versterkt door de samenvoeging met de activiteiten van TotalFina lager in de bedrijfskolom op het gebied van de productie van polyethyleen [...].

(309) TotalFina heeft daarentegen verklaard dat er sprake is van een productmarkt voor ethyleen maar dat deze markt in geografisch opzicht als Europees moet worden aangemerkt.

(310) In tegenstelling tot het standpunt van TotalFina zijn er tal van elementen die aanleiding zijn om tot een definitie van een beperkte geografische markt te komen, in ieder geval met betrekking tot Frankrijk. Zo is ethyleen een gas dat moeilijk te vervoeren is vanwege de ontvlambare aard. Om de transportkosten en logistieke complicaties te verminderen, bevinden de productiecentra voor polyethyleen en PVC zich over het algemeen dicht bij de stoomkrakers waar het ethyleen wordt geproduceerd. Over lange afstanden wordt ethyleen getransporteerd in samengeperste vorm via pijpleidingen of in vloeibare vorm met gespecialiseerde koelschepen. Dergelijke transporten vergen grote investeringen in logistieke uitrusting, zoals pijpleidingen en scheepsterminals, die op hun beurt via een pijpleiding weer zijn verbonden met één of, meestal, verscheidene productie-eenheden voor polyethyleen of PVC.

(311) Ofschoon de koelschepen dus een alternatieve aanvoerbron vormen, vereist de invoer over zee havenfaciliteiten. De kosten voor zeevervoer vertegenwoordigen een meerkost van [...], waarbij dan nog de verschillende kosten voor de doorvoer in de terminals en via de pijpleidingen moeten worden opgeteld ([...]). In het algemeen is invoer via het Middellandse-Zeegebied [...] duurder dan productie in Frankrijk(26).

(312) Het is rendabel noch haalbaar om ethyleen over de weg of via het spoor te vervoeren vanwege het ontvlambare karakter van dit product. Het is praktisch onmogelijk om grote hoeveelheden ethyleen te vervoeren van een productievestiging naar de plaats waar het product wordt gebruikt in het binnenland indien deze twee plaatsen niet via hetzelfde netwerk van pijpleidingen met elkaar verbonden zijn.

(313) In Frankrijk verbindt een netwerk van pijpleidingen (ethyleenpijpleiding Zuid-Oost) de Middellandse Zee met de productievestigingen Lavéra (stoomkrakers Elf Atochem/BP) en Berre (stoomkraakinstallatie Shell/BASF) via St-Auban en Feyzin (stoomkrakers Elf Atochem/Solvay) te Tavaux (PVC-fabriek van BASF/Solvay). Deze pijpleiding bedient de fabrieken van ethyleenderivaten Lavéra (BP Amoco en Elf Atochem), SCVF (Shell/Elf Atochem), SPF (Elenac), Berre (Elenac/Montell), St-Auban (Elf Atochem), Pont de Claix (Elf Atochem/RP), Jarrie (Elf Atochem) en Balan (Elf Atochem). Andere pijpleidingen verbinden bepaalde geïsoleerde stoomkrakers met incidentele afnemers. Geen enkele Franse ethyleenproducent is in staat op een andere wijze aan afnemers in het Franse binnenland te leveren dan via het voornoemde netwerk van pijpleidingen, en dit netwerk is beperkt tot Frankrijk. Evenmin zijn Franse ethyleenproducenten in staat elders dan in Frankrijk te leveren, tenzij door uitvoer over zee in beperkte hoeveelheden, gelet in het bijzonder op de capaciteit van de terminals.

(314) Derhalve kan worden gesteld dat de geografische markt voor de aanvoer van ethyleen ten hoogste het geheel van het grondgebied omvat dat kan worden bevoorraad via het netwerk van pijpleidingen.

(315) Op de Franse ethyleenmarkt heeft Elf een marktaandeel van meer dan [50-60 %], ongeacht of dit wordt berekend op basis van de productie of op basis van de beschikbare capaciteit voor de verkoop op de markt. Evenzo is Elf sterk vertegenwoordigd op het niveau van de invoer- en opslagdepots (Elf Atochem controleert samen met BP Amoco de terminal van Lavéra, de enige toegang over zee tot het netwerk van pijpleidingen dat het zuiden van Frankrijk bestrijkt) en controleert het de doorvoer van ethyleen per pijpleiding. Elf bezit het gehele netwerk van ethyleenpijpleidingen in het zuidoosten (Lavéra - Berre, Berre - St-Auban, St-Auban - Pont de Claix, Pont de Claix - St-Pierre de Chandieux) dat deze regio bevoorraadt. Evenzo heeft Elf de meerderheid ([...]) in handen van de ETEL-pijpleiding die de stoomkrakers van Feyzin verbindt met Balan en Tavaux (PVC-fabriek van Solvay). Tot slot [...]. Gezien het belang van de positie van Elf op de markt voor ethyleen als producent en als eigenaar van vervoerinfrastructuur, schijnt het toe dat Elf een machtspositie heeft op deze markt.

(316) De combinatie van de activiteiten lager in de bedrijfskolom van TotalFina en Elf op het gebied van polyethyleen en PVC zal niet leiden tot de versterking van de machtspositie van Elf. TotalFina is in Europa slechts aanwezig in de sector ethyleenproductie met een productie-eenheid in België. Deze onderneming produceert overigens polyethyleen met hoge dichtheid waardoor haar marktaandeel op de Europese markt in de orde van grootte van [5-15 %] ligt. Welnu, Elf is reeds sterk aanwezig op de markt voor PVC ([5-15 %]) en polyethyleen met hoge dichtheid ([0-10 %]) en andere polyethyleensoorten ([0-10 %]). Niets wijst er dus op dat de toevoeging van de activiteiten van TotalFina zou kunnen leiden tot een fundamentele wijziging van de belangen van Elf ten nadele van andere exploitanten die actief zijn op de markten lager in de bedrijfskolom dan de verkoop van ethyleen.

(317) [...].

(318) Om deze redenen is de Commissie van oordeel dat de aangemelde operatie niet leidt tot de totstandkoming of de versterking van een machtspositie op de markt voor de verkoop van ethyleen in Frankrijk.

VII. DOOR DE PARTIJEN AANGEGANE VERBINTENISSEN EN BEOORDELING DAARVAN

(319) Op 19 januari 2000 heeft de aanmeldende partij een aantal verbintenissen aangeboden om de problemen uit het oogpunt van de mededinging weg te nemen die de Commissie in haar mededeling van punten van bezwaar van 26 november 1999 had vastgesteld. Op 28 januari 2000 heeft de aanmeldende partij gewijzigde verbintenissen ingediend, waarin rekening werd gehouden met de resultaten van het marktonderzoek en bepaalde aanpassingen werden aangebracht die door de Commissie waren gevraagd. Op 31 januari 2000 hebben de diensten van de Commissie laten weten dat zij de aanpassingen van de verbintenissen op het punt van de LPG-activiteiten negatief beoordeelden. De aanmeldende partij heeft diezelfde dag nog de verkoop van de LPG-activiteiten van het Elf-concern voorgesteld. Dit nieuwe voorstel is het gevolg van de negatieve uitkomst van de markttest van de voorstellen die de diensten van de Commissie op het eerste gezicht als voldoende hadden beschouwd om aan een dergelijke test te worden onderworpen. Het voorstel is ingediend op de werkdag volgend op de ontvangst door de Commissie van het resultaat van de markttest. Het maakt duidelijk een einde aan de problemen uit het oogpunt van de mededinging die voor de betrokken markt waren vastgesteld. Om dezelfde redenen kon het overleg van de lidstaten in het kader van het adviescomité op korte termijn worden uitgevoerd. Er is derhalve sprake van uitzonderlijke omstandigheden in de zin van artikel 18, lid 2, van Verordening (EG) nr. 447/98, die de indiening van dit nieuwe voorstel na afloop van de in deze verordening vastgestelde termijn van drie maanden rechtvaardigen.

(320) Deze verbintenissen worden in de navolgende punten samengevat en beoordeeld per relevante markt waarvoor de Commissie bezwaren heeft geuit, in de volgorde die ook gevolgd is in het gedeelte van deze beschikking over de beoordeling uit het oogpunt van de mededinging. De tekst van deze verbintenissen is bij de onderhavige beschikking gevoegd en maakt daarvan een integrerend deel uit.

1. MARKT BUITEN HET NETWERK, INVOERDEPOTS EN OLIEPIJPLEIDINGEN

1.1. Beschrijving

(321) TotalFina heeft zich ertoe verbonden de volgende activa of activiteiten op het gebied van invoer- en distributiedepots over te dragen:

- de gecombineerde participatie van TotalFina en Elf (van 38,72 %) in het kapitaal van CPA;

- de volledige participatie van 49 % van Elf in SFDM, waardoor SFDM onafhankelijk van TotalFina/Elf wordt;

- de volledige participatie van 50 % van Elf in de onderneming CIM. CIM wordt derhalve onafhankelijk van de nieuwe combinatie;

- de volledige participatie van 25,7 % van Elf in de onderneming DP Fos. TotalFina/Elf verliest de zeggenschap over DP Fos en behoudt een participatie zonder zeggenschap en drie bestuurszetels van de zes die de combinatie voorheen bezat;

- het invoerdepot van Port-la-Nouvelle (TotalFina, regio Zuid);

- een participatie van 51 % in het invoerdepot van Lorient, waarin de combinatie twee bestuurszetels zal houden van de vier die zij voorheen bezat;

- het volledige distributiedepot van Nanterre (TotalFina, Normandië/regio Parijs);

- een participatie van 8,76 % van Elf in het distributiedepot EPL te Lyon (Rhône-Alpes) waarin de combinatie vijf bestuurszetels zal houden van de zes die zij voorheen bezat;

- een participatie van 6,54 % in de beheersmaatschappij van het depot SES van Straatsburg, waardoor TotalFina/Elf niet langer een participatie zal bezitten;

- voorts verbindt TotalFina zich ertoe de toegang tot de oliepijpleiding ODC open te stellen voor derde depots in Straatsburg (regio Oost).

(322) TotalFina verbindt zich ertoe de volgende activa of activiteiten in de sector oliepijpleidingen af te stoten:

- de volledige participatie van 26,6 % van Elf in het kapitaal van de onderneming Trapil. TotalFina/Elf zal een participatie zonder zeggenschap van 34,5 % in Trapil behouden, alsmede vier bestuurszetels van de zes die zij voorheen bezat;

- de volledige participatie van 49 % van Elf in het kapitaal van de onderneming SFDM, die de oliepijpleiding DMM exploiteert. De onderneming SFDM wordt hierdoor onafhankelijk van de gefuseerde entiteit;

- de volledige participatie van 14,1 % van Elf en een participatie van 3,5 % van TotalFina in het kapitaal van de onderneming SPMR. TotalFina/Elf zal een participatie zonder zeggenschap van 29 % in SPMR aanhouden, alsmede drie bestuurszetels van de vijf die zij voorheen bezat.

1.2. Beoordeling

(323) Wat de markt buiten het netwerk betreft, zouden de door TotalFina voorgestelde desinvesteringen de capaciteit in de invoer- en distributiedepots in elk van de zes in deze beschikking genoemde regio's geheel of gedeeltelijk aan de zeggenschap van TotalFina/Elf onttrekken. De volumes die hierdoor onafhankelijk van TotalFina/Elf zouden worden, zijn voldoende om de levering van andere geraffineerde producten dan die van TotalFina/Elf of andere raffinaderijen zeker te stellen. Door de voorgestelde verbintenissen verdwijnt ook de zeggenschap die de nieuwe entiteit zou hebben uitgeoefend over de oliepijpleidingen die het knelpunt vormen voor de bevoorrading van de betrokken regio's. Voor het aanbod van geraffineerde producten van TotalFina/Elf, en van raffinaderijen in het algemeen, op de markt buiten de netwerken zou derhalve een alternatief bestaan in de vorm van invoer, ongeacht of de relevante markten een nationale of een regionale dimensie hebben.

(324) In de regio Zuid zou de verkoop van het invoerdepot van Port-la-Nouvelle het westelijke deel van de mediterrane Franse regio opnieuw openstellen voor de van TotalFina/Elf onafhankelijke invoer. Het verlies van de zeggenschap over het invoerdepot van DP Foss is in die zin van cruciaal belang, dat dit depot, afgezien van zijn strategische ligging voor de bevoorrading van het mediterrane zuidoosten van Frankrijk, bepalend is voor de toegang voor ingevoerde producten tot de oliepijpleiding SPMR, die de loop van de Rhône tot Lyon volgt. Door deze beide maatregelen zal het voor de vraag buiten de netwerken om opnieuw mogelijk moeten worden zich te bevoorraden met invoer die onafhankelijk is van TotalFina/Elf en de andere Franse raffinaderijen.

(325) In de regio Rhône-Alpes-Auvergne-Bourgogne maakt TotalFina capaciteit in het depot EP Lyon vrij. De staking van de activiteiten in CPA zal het verlies van elke invloed op het distributiedepot van Saint-Priest tot gevolg hebben Door de vermindering van de participatie in de oliepijpleiding SPMR tot 29 % verliest TotalFina/Elf elke mogelijkheid om zeggenschap over deze pijplijn uit te oefenen, zelfs indien zij hiertoe zou samenwerken met een andere kleine aandeelhouder. De besluiten over deze pijplijn worden namelijk bij tweederde meerderheid genomen. De afnemers op de markt buiten de netwerken zullen derhalve in staat zijn ten volle gebruik te maken van de concurrentie tussen raffinaderijen onderling en tussen raffinaderijen en de invoer.

(326) In de regio Oost verliest TotalFina/Elf elke zeggenschap over de oliepijpleiding DMM en over een daarop aangesloten distributiedepot en maakt zij een onafhankelijke verbinding met de oliepijpleiding ODC voor drie invoerdepots in Straatsburg mogelijk. De nieuwe entiteit zal in elk geval (zie overweging 327) haar participatie (van 38,8 %) in de onderneming CPA overdragen, welke onderneming ook de zeggenschap uitoefent over het invoerdepot SES van Straatsburg. Met betrekking tot dit depot heeft deze overdracht automatisch tot gevolg dat deze invloed aanzienlijk zal verminderen. TotalFina heeft voorts voorgesteld afstand te doen van de directe participatie van 6,54 % in het kapitaal van SER die haar na de overdracht van haar aandeel in CPA nog zou resten. Door deze maatregelen verliest TotalFina/Elf de zeggenschap die deze onderneming had kunnen uitoefenen over de bevoorradingsbronnen en maakt zij capaciteit vrij in de distributiedepots, waardoor het voor afnemers mogelijk zou moeten worden zich onafhankelijk van het aanbod van de raffinaderijen te bevoorraden.

(327) In de regio Noord, waar TotalFina/Elf de enige raffinaderij in handen heeft, verliest de nieuwe combinatie haar zeggenschap over de oliepijpleiding DMM en een daarmee verbonden distributiedepot. Door de verkoop van de belangen in CPA kan het recht van voorkoop worden afgeschaft dat de nieuwe entiteit geniet voor de opslagcapaciteit in het invoerdepot te Duinkerke. Met de verkopen verliest de nieuwe entiteit eveneens elke mogelijke invloed op de wijze waarop CDA dit depot beheert. Door deze verbintenissen wordt het dus weer mogelijk bevoorradingsbronnen te gebruiken die onafhankelijk van TotalFina/Elf zijn en kan een daadwerkelijke mededinging worden hersteld.

(328) Voor de regio's West en Centrum stelt TotalFina voor 51 % van een invoerdepot te Lorient in Bretagne te verkopen en afstand te doen van haar zeggenschap over het invoerdepot van Donges (regio Nantes) en de daarmee verbonden oliepijpleiding DMM. TotalFina/Elf zal weliswaar de enige raffinaderij van de regio (in Donges) bezitten, maar zal geen zeggenschap kunnen uitoefenen over de alternatieve bevoorradingsbronnen. De voorwaarden voor een daadwerkelijke mededinging worden hierdoor hersteld.

(329) In de zone Normandië/regio Parijs zal TotalFina volledig afstand doen van haar zeggenschap over het invoerdepot van CIM van Le Havre, alsmede van haar rechten van voorkoop op de opslagcapaciteit in het invoerdepot van Rouen. Ook deze overdracht leidt tot het uitschakelen van elke mogelijke invloed op het beheer van dit depot door CPA. Bovendien verliest TotalFina/Elf de zeggenschap over het systeem van oliepijpleidingen van Trapil. Voorts heeft TotalFina zich ertoe verbonden een distributiedepot in het noorden van de Parijse regio te verkopen en zal de door haar toegezegde verkoop van haar belangen in CIM en SFDM ertoe leiden dat zij de zeggenschap verliest over drie distributiedepots (CIM Coignière, CIM Grigny en SFDM La Ferté-Alais) in het zuiden van de Parijse regio. Deze desinvesteringen zullen de klanten buiten het netwerk in staat stellen zich te bevoorraden zonder hiervoor afhankelijk te zijn van TotalFina/Elf of van andere raffinaderijen en zullen ervoor zorgen dat de open en niet door de nieuwe entiteit gecontroleerde distributiedepots behouden blijven.

(330) Het afstand doen van de zetels in de raad van bestuur vloeit, met uitzondering van de bestuurszetel in EPL (Lyon), voort uit de verbintenissen betreffende de verkoop van de participaties in een bepaalde onderneming (zoals CPA) of uit de verbintenissen betreffende het verlies van zeggenschap (zoals SPMR, Trapil, CIM, SFDM, Lorient en DP Fos). De verkoop van een belang in EPL gaat slechts gepaard met het dienovereenkomstige verlies van opslagcapaciteit, niet met een verlies van zeggenschap over het depot. De verbintenis om afstand te doen van een bestuurszetel betekent niet dat TotalFina/Elf de zeggenschap verliest over het depot, omdat zij de meerderheid in de algemene vergadering van aandeelhouders zou behouden; de Commissie neemt dus nota van het voornemen van TotalFina/Elf om een bestuurszetel in EPL op te geven, zonder daarvan een voorwaarde te maken voor de verenigbaarheid van de concentratie met de gemeenschappelijke markt.

(331) Voor de markten voor de beschikbaarstelling van opslagcapaciteit in invoerdepots die aangesloten zijn op middelen voor grootschalig vervoer maken de verbintenissen van TotalFina een einde aan elke overlapping van activiteiten, waardoor het herstel van een daadwerkelijke mededinging mogelijk wordt.

(332) Voor de markten voor het vervoer van geraffineerde producten via oliepijpleidingen maken de voorgestelde verbintenissen door de verkoop van de participatie van Elf in SFDM, van de participatie van Elf in de onderneming Trapil en van de participatie van Elf en een deel van de participatie van TotalFina in SPMR een einde aan elke overlapping van activiteiten. Deze verbintenissen maken het herstel van een daadwerkelijke mededinging mogelijk.

(333) De door de Commissie verrichte markttest heeft bevestigd dat de voorgestelde verbintenissen zullen leiden tot het herstel van een daadwerkelijke en duurzame mededinging op de markten buiten de netwerken, de markten voor de beschikbaarstelling van opslagcapaciteit in invoerdepots die aangesloten zijn op middelen voor grootschalig vervoer en op de markten voor het vervoer van geraffineerde producten via oliepijpleidingen. Bepaalde derden die door de Commissie zijn benaderd, hebben gewezen op het belang van de opslagrechten die TotalFina en Elf bezitten in een aantal beperkte geografische zones, met name voor huishoudelijke stookolie in bepaalde delen van Bretagne, en hebben verklaard dat de verbintenissen geen gevolgen hebben voor deze posities. De voorgestelde verbintenissen maken echter voldoende opslagcapaciteit in invoer- of distributiedepots vrij om afnemers in staat te stellen zich onafhankelijk van Franse raffinaderijen (en met name van de nieuwe entiteit) te bevoorraden.

2. VERKOOP VAN BRANDSTOF LANGS DE AUTOSNELWEGEN

2.1. Beschrijving

(334) TotalFina verbindt zich ertoe om 70 tankstations langs de autosnelwegen die tot de in deze beschikking afgebakende relevante markt behoren, af te stoten. Deze tankstations zijn normatief aangeduid en omvatten 35 stations van het merk Elf, 27 stations van het merk Total en acht tankstations van het merk Fina. Bij de keuze van deze tankstations is met name rekening gehouden met de in overweging 219 van deze beschikking beschreven problemen.

(335) In de hypothese dat de desinvestering van bepaalde tankstations niet volgens plan zal kunnen verlopen, omdat de concessiehouder van de autosnelweg [...] geen toestemming geeft, heeft de aanmeldende partij zich ertoe verbonden de tankstations aan een andere koper te verkopen of een ander tankstation te verkopen. Indien voor de verkoop van een ander tankstation wordt gekozen, moet de aanmeldende partij de Commissie een gelijkwaardig tankstation voorstellen (in termen van omzet, geografische ligging en concessie- of subconcessievoorwaarden). Voor al deze gevallen is de goedkeuring van de Commissie nodig en heeft de aanmeldende partij, zich ertoe verbonden de Franse mededingingsautoriteiten te raadplegen.

2.2. Beoordeling

(336) Op grond van de aangemelde transactie zou Elf 77 tankstations op de relevante markt inbrengen in de nieuwe groep, zodat de overlapping praktisch geëlimineerd is. Dit geldt eveneens voor het totale omzetvolume.

(337) Met betrekking tot de mogelijkheid om een tankstation voor een ander te ruilen of de tankstations aan een andere partij aan te bieden in geval van weigering van een derde, zou de door TotalFina voorgestelde bepaling volledig effect geven aan de voorgestelde verbintenissen. De Commissie neemt nota van het voornemen van de aanmeldende partij, zoals vervat in punt 38, onder h), tweede alinea, tweede volzin, van de verbintenissen, om in een dergelijk geval de Franse autoriteiten te raadplegen.

(338) De markttest heeft bevestigd dat, mits de kopers van de afgestoten tankstations in staat zijn zich onafhankelijk van de partijen te bevoorraden, de mededinging op de markt voor de verkoop van brandstoffen langs de autosnelwegen zou worden hersteld. Een aantal ondernemingen heeft desgevraagd te kennen gegeven dat de desinvestering niet toereikend zou zijn. Een van deze ondernemingen gaat hierbij uit van een marktdefinitie die tankstations omvat welke geen deel uitmaken van de door de Commissie afgebakende relevante markt, zodat haar argumenten geen navolging kunnen vinden. Andere derden hebben erop gewezen dat de concerns TotalFina en Elf eigen kaarten aanbieden voor hun tankstations en dat een aanzienlijk deel van de klantenkring van de te verkopen tankstations trouw zou blijven aan TotalFina/Elf, waardoor de gerealiseerde verkoop aanmerkelijk zou dalen en de marktmacht van de gefuseerde entiteit dienovereenkomstig zou toenemen. TotalFina heeft de Commissie laten weten dat het aandeel van haar verkopen dat middels eigen kaarten gerealiseerd wordt, ongeveer [...] bedraagt. Om tegemoet te komen aan de door derden geuite vrees dat een deel van de omzet zal wegvallen, heeft de aanmeldende partij zich ertoe verbonden de kopers van de tankstations de mogelijkheid te geven om voor een periode van drie jaar haar kaarten te aanvaarden. Dit aanbod is slechts geldig indien de koper niet over een eigen kaart beschikt. De Commissie is van mening dat de door TotalFina voorgestelde verbintenissen betreffende de eigen kaarten de kopers in staat zal stellen de omzet van de verkochte tankstations te handhaven en hun voldoende tijd zal gunnen om eigen klantenbindingsmaatregelen te treffen.

3. VERKOOP VAN VLIEGTUIGBRANDSTOFFEN

3.1. Beschrijving

(339) TotalFina verbindt zich ertoe de participatie van 50 % van Elf in GAT (het samenwerkingsverband voor de brandstofvoorziening van Toulouse-Blagnac) en de participatie van 50 % van Elf in GALYS (het samenwerkingsverband voor de brandstofvoorziening van Lyon-Satolas) te verkopen.

3.2. Beoordeling

(340) De voorgestelde verbintenissen maken een volledig einde aan de overlapping van activiteiten van Elf en TotalFina op de beide relevante markten. De markttest heeft bevestigd dat de openstelling van deze beide samenwerkingsverbanden voor een derde voldoende zou zijn om deze derde onmiddellijk in staat te stellen daadwerkelijk te concurreren op de betrokken markt.

4. LPG

4.1. Beschrijving

(341) De aanvankelijk door TotalFina voorgestelde verbintenissen omvatten i) het verbreken van de structurele banden met twee concurrenten ([...]), ii) het openstellen van de LPG-invoerdepots middels de verkoop van participaties of van opslagrechten in de invoerdepots van Norgal in Le Havre, van Geogaz in het zuiden en van Cobogal in Bordeaux, en van andere logistieke elementen (vier centrale vuldepots in het zuiden en het westen van Frankrijk), en iii) het vervreemden van de handelsbedrijven en de daarmee verbonden logistieke faciliteiten in klein bulk die de zuidelijke helft van Frankrijk bedienen.

(342) De markttest van deze voorstellen heeft negatieve resultaten opgeleverd om de volgende redenen, die verband houden met de kans dat deze voorstellen tot een onmiddellijk herstel van een duurzame en daadwerkelijke mededinging zouden leiden. Ten eerste is er onzekerheid over het juridisch vermogen van TotalFina om de verkoop van opslagrechten in het depot van Norgal voor te stellen in plaats van een verkoop van participaties. Ten tweede is geen van de voorgestelde participaties voldoende groot om een onafhankelijke en economische bevoorrading met grote schepen mogelijk te maken. Ten derde is de totale hoeveelheid potentieel vrijgemaakte ruimte nauwelijks genoeg om in de behoeften van de verkochte handelsbedrijven in klein bulk [...] te voorzien. Ten vierde zou het voorstel van de aanmeldende partij met betrekking tot LPG voor de detailhandel geen enkele afzetmogelijkheid creëren, terwijl het grootste deel van de verkoop via grote en middelgrote warenhuizen verloopt, die hoge inkoopkosten vergen. Ten vijfde [...]. Ten slotte is het niet zeker of de handelsbedrijven in klein bulk die verkocht zouden worden, over de logistieke ondersteuning zouden beschikken die zij binnen het Elf-concern genoten.

(343) In reactie op de markttest heeft TotalFina gewijzigde verbintenissen voorgesteld, die er in essentie op neerkwamen dat de onderneming meer invoercapaciteit zou afstoten. Deze capaciteit was omvangrijk, maar hiermee werd niet tegemoetgekomen aan de andere bezwaren die geuit waren met betrekking tot LPG voor de detailhandel, [...] en klein bulk. In het gunstigste geval zouden de gewijzigde verbintenissen de huidige concurrenten minder afhankelijk hebben gemaakt en de toetredingsdrempel voor concurrenten hebben verlaagd. Gelet op de zeer geconcentreerde structuur van de betrokken markten, zouden de huidige concurrenten er eerder belang bij hebben een door TotalFina ingezette prijsverhoging te volgen dan ernaar te streven hun marktaandeel uit te breiden. Aangezien toetreding tot de markt van nieuwe concurrenten zeer twijfelachtig is, zouden de voorwaarden voor een effectieve en duurzame mededinging niet worden hersteld door de gewijzigde verbintenissen. De onzekerheid omtrent het effect van de verbintenissen wordt nog verergerd door het versnipperde karakter van de aangeboden desinvesteringen, die niet het effect van een globale desinvestering opleveren en die waarschijnlijk zouden leiden tot het ontstaan van entiteiten welke afhankelijk zijn van de reeds op de markt aanwezige marktpartijen.

(344) In reactie op de ernstige twijfel die de Commissie heeft geuit over de gewijzigde verbintenissen heeft de aanmeldende partij haar eerdere aanbod ingetrokken en aangeboden de activiteiten van Elf op het gebied van LPG in Frankrijk af te stoten. Deze activiteiten worden voornamelijk uitgeoefend door de onderneming Elf Antargaz, maar omvatten ook activa die in het bezit zijn van andere onderdelen van het Elf-concern. Bepaalde activa van Elf Antargaz die geen verband houden met de LPG-activiteiten in Frankrijk zullen in het bezit van de nieuwe combinatie blijven. Ten slotte zullen ook de opslagplaatsen van Donges en van Lacq die verbonden zijn met de raffinaderij van Donges en met de gasbron van Lacq in handen van de nieuwe combinatie blijven. Parallel aan deze desinvestering verbindt de aanmeldende partij zich ertoe de gemeenschappelijke bevoorrading van het invoerdepot van Norgal en Cobogal te handhaven en de verkochte entiteit op niet-exclusieve wijze en voor een periode van [...] te blijven bevoorraden. Ten slotte verbindt TotalFina/Elf zich er als minderheidsaandeelhouder van Vitogaz toe zich niet te zullen verzetten tegen een bod van deze onderneming op Elf Antargaz. Ingeval een dergelijk bod zou slagen, verbindt TotalFina/Elf zich ertoe haar participatie in Vitogaz te verkopen.

4.2. Beoordeling

(345) Door de late indiening kon voor dit voorstel geen markttest worden verricht. Gelet op de reikwijdte van het voorstel en de kenmerken van een zelfstandige onderneming van Elf Antargaz kan er echter geen gerede twijfel over bestaan dat deze verbintenis zou leiden tot een onmiddellijk herstel van een daadwerkelijke en duurzame mededinging. Bovendien heeft Elf Antargaz omvangrijke activiteiten in elk van de drie toepassingen voor LPG: in flessen, in klein bulk en in middelgroot en groot bulk. Over het geheel genomen zal TotalFina/Elf haar marktaandeel weliswaar zien toenemen door de verwerving van productiecapaciteit voor LPG (ex-raffinaderij) en van de infrastructuur van Donges en van Lacq, maar zal dit marktaandeel de drempel van een machtspositie niet overschrijden en zal het aantal concurrenten op de betrokken markten gelijk blijven.

5. MODALITEITEN VAN TENUITVOERLEGGING

5.1. Termijnen

(346) De termijn die TotalFina heeft voorgesteld voor de tenuitvoerlegging van haar verbintenissen bedraagt [...]. Indien TotalFina/Elf binnen deze termijn geen onherroepelijke verkoopovereenkomst heeft getekend, zal een trustee worden belast met de verkoop van de betrokken activa gedurende een nieuwe termijn van [...]. Deze termijn van [...] lijkt aanvaardbaar, gelet op de praktijk van de Commissie en de bijzondere kenmerken van deze verbintenissen, te weten het grote aantal activa dat moet worden verkocht en de uiteenlopende vormen die deze desinvesteringen kunnen aannemen (bepaalde kopers zouden geïnteresseerd kunnen zijn in "assortimenten" van activa).

5.2. Trustee

(347) De aanmeldende partij zal na goedkeuring van de Commissie een trustee benoemen die er met name voor moet zorgen dat de verbintenissen worden nageleefd.

5.3. Afzonderlijk beheer

(348) Het is vaste praktijk dat de aanmeldende partij zich ertoe verbindt voor de periode tussen de datum van de beschikking van de Commissie en de daadwerkelijke verkoop de af te stoten activiteiten afzonderlijk te beheren. Een dergelijke verbintenis heeft twee doeleinden: ervoor zorgen dat de commerciële en concurrentiewaarde van de betrokken activa behouden blijft, en waarborgen dat zelfs een tijdelijke combinatie niet leidt tot een wijziging van de mededingingsvoorwaarden op de betrokken markten.

(349) Door de verbintenissen die de aanmeldende partij heeft ingediend, wordt de uitwisseling van informatie op alle niveaus van de betrokken activa zoveel mogelijk beperkt. Overeenkomstig deze verbintenissen zullen alle noodzakelijke maatregelen worden genomen om te voorkomen dat vertrouwelijke informatie wordt prijsgegeven. Met betrekking tot de vertegenwoordiging in de raden van bestuur wordt in de verbintenissen een onderscheid gemaakt tussen de voorgestelde verkoop van participaties in ondernemingen of de verkoop van activa die deel uitmaken van een onderneming die tot een van de partijen bij de concentratie behoort.

(350) In verband met de verkoop van participaties in ondernemingen zal TotalFina/Elf de bestuurders die de af te stoten activa vertegenwoordigen terugtrekken en zal de trustee in hun plaats treden. De van TotalFina of Elf afkomstige bestuurders die intuitu personae aanwezig zijn in de raad van bestuur zullen de trustee een machtiging verlenen. Het zal derhalve in de praktijk niet langer mogelijk zijn om via de raad van bestuur invloed uit te oefenen op de af te stoten entiteiten of van vertrouwelijke informatie te profiteren.

(351) Opgemerkt moet worden dat de aanmeldende partij de zetels van bestuursvoorzitter in de ondernemingen CIM en SFDM en van algemeen directeur in de onderneming SFDM zal behouden. De trustee zal echter voorafgaande goedkeuring verlenen voor de algemene beleidshandelingen en de strategische besluiten en zal toezien op de uitoefening van het dagelijkse bestuur door de bestuursvoorzitter en/of de algemeen directeur. De trustee zal de ondernemingen CIM en SFDM derhalve afschermen van TotalFina/Elf.

(352) Met betrekking tot de verkoop van het depot van Port-la-Nouvelle en de tankstations langs de autosnelweg zal de trustee alle beslissingen nemen over het commerciële beheer van de over te dragen activa in de bestaande structuren, terwijl de aanmeldende partij het dagelijkse administratieve en technische beheer van deze activa op zich zal nemen. Deze wijze van uitvoering lijkt geëigend te zijn, gelet op met name de integratie van deze entiteiten in de concerns TotalFina en Elf.

5.4. Niet-wervings- en niet-terugkoopbedingen

(353) De voorgestelde verbintenissen bevatten een niet-wervingsbeding van [...] voor de klantenkring van de verkochte depots en die van Elf Antargaz en voor al het personeel van de verkochte activa. Dit beding moet de kopers in staat stellen de activa op duurzame en effectieve wijze op de betrokken markten te vestigen.

(354) De verbintenissen omvatten voorts een niet-terugkoopclausule voor alle verkochte activa voor een periode van [...]. Hierdoor zal TotalFina/Elf niet in staat zijn de reikwijdte van de onderhavige verbintenissen te beperken door bepaalde activa selectief terug te kopen. Bij de beoordeling van het effect van de voorgestelde verbintenissen is immers noodzakelijkerwijs rekening gehouden met de combinatie van alle afzonderlijke verbintenissen en kan geen kunstmatig onderscheid worden gemaakt tussen alle afzonderlijke elementen van de desinvestering.

5.5. Hoedanigheid van de koper en organisatie van de verkoop

(355) De aanmeldende partij wenst erop te wijzen dat zij zich, aangezien zij de Commissie in staat stelt na te gaan of de daadwerkelijke en duurzame mededinging onmiddellijk wordt hersteld, vrij acht om i) het geheel of een aanzienlijk deel van de te verkopen activa in één of meerdere transacties aan een enkele koper te verkopen en ii) tot een ruil van al dan niet vergelijkbare, buiten Frankrijk gelegen activa over te gaan.

(356) De Commissie neemt nota van deze intentie van de aanmeldende partij, die is vervat in de punten 9, 10 en 37, onder f), tweede en derde alinea, van de tekst van de verbintenissen.

(357) Een groot deel van de door de Commissie benaderde derden heeft bedenkingen geuit over de handelingsvrijheid die TotalFina zichzelf in haar verbintenissen voorbehoudt. Deze derden vrezen met name dat een onderneming die middels een activaruil met TotalFina/Elf tot de markt zou toetreden weinig stimulansen zou ondervinden om de nieuwe combinatie concurrentie aan te doen, gelet op de grote hoeveelheid onderlinge contacten op afzonderlijke markten of de gemeenschappelijke belangen. Een aantal derden heeft er voorts op gewezen dat een overdracht van alle of een groot deel van de activa aan eenzelfde koper voor de verbintenissen betreffende de markt voor verkoop buiten de netwerken en de markt voor logistieke oliefaciliteiten niet zou leiden tot de gewenste openstelling van de markt, die als tegenwicht moet dienen voor de gecombineerde raffinagecapaciteit van de nieuwe entiteit.

(358) De Commissie zal in elk stadium van de tenuitvoerlegging van de verbintenissen rekening houden met deze zorgpunten.

(359) Zoals uit de analyse in de onderhavige beschikking volgt, zullen TotalFina/Elf en de concurrerende raffinaderijen (Shell, BP Amoco en ExxonMobil) een aantal gemeenschappelijke belangen op de markten buiten de netwerken hebben, met name ten opzichte van de wederverkopers die geen raffinaderijen bezitten (voornamelijk grote warenhuizen). Indien onder deze omstandigheden een of meer van deze marktdeelnemers door de aanmeldende partij of de trustee zou worden voorgedragen als koper van de activa op de markten buiten de netwerken en op de markt voor opslagcapaciteit in de invoerdepots die verbonden zijn met middelen voor grootschalig transport of voor transport van geraffineerde producten via pijplijnen, zou de Commissie bij de beoordeling van het aan haar voorgelegde voorstel rekening houden met deze overwegingen. Een eventueel bod van andere raffinaderijen zal eveneens in het licht van de voorgaande analyse moeten worden beoordeeld, waarbij in voorkomend geval rekening moet worden gehouden met de contacten die deze raffinaderijen op andere markten met TotalFina/Elf onderhouden.

(360) Indien BP Amoco, Shell of ExxonMobil door de aanmeldende partij of de trustee wordt voorgedragen als koper van de betrokken tankstations, zal de Commissie eveneens rekening houden met het reeds zeer geconcentreerde karakter van de markt voor de verkoop van brandstof langs autosnelwegen en met de oligopolide structuur op deze markt, die neigt naar een collectieve machtspositie. De opmerking met betrekking tot een eventueel bod van andere raffinaderijen in overweging 359 is evenzeer van toepassing op de onderhavige markt.

(361) In algemene zin heeft de aanmeldende partij zich ertoe verbonden de activa niet te verkopen aan een entiteit waarin zij een aanmerkelijke invloed heeft. Deze clausule moet een volledige onafhankelijkheid van de koper(s) mogelijk maken.

VII. CONCLUSIE

(362) De door de aanmeldende partij voorgestelde verbintenissen lijken een onmiddellijk herstel van een daadwerkelijke en duurzame mededinging op de relevante markten mogelijk te maken. Het merendeel van deze verbintenissen moet als noodzakelijk voor dit doeleinde worden aangemerkt. Derhalve is, afgezien van de aspecten waarvan de Commissie louter nota neemt (vrijmaking van een bestuurszetel in EPL Lyon - punt 27, onder g) -, modaliteiten voor overdracht van de activa als genoemd in de punten 9, 10 en 37, onder f), tweede en derde alinea, van de verbintenissen en raadpleging van de Franse autoriteiten bij verkoop aan een andere derde of verkoop van een ander tankstation als bepaald in punt 37, onder h), van de verbintenissen), de naleving van alle voorgestelde verbintenissen een voorwaarde voor de verenigbaarheid van het concentratievoornemen met de relevante markt,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Op voorwaarde dat de in de bijlage bij deze beschikking uiteengezette verbintenissen - uitgezonderd de bepalingen van de punten 9, 10, 27, onder g), 37, onder f), tweede en derde alinea, en 37, onder h), tweede alinea, laatste volzin - volledig worden nageleefd, wordt de aangemelde concentratie tussen TotalFina en Elf Aquitaine verenigbaar met de gemeenschappelijke markt en de werking van de EER-overeenkomst verklaard.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot:

TotalFina F - 92069 Paris La Défense Cedex

Gedaan te Brussel, 9 februari 2000.

Voor de Commissie

Mario Monti

Lid van de Commissie

(1) PB L 395 van 30.12.1989, blz. 1; gerectificeerd in PB L 257 van 21.9.1990, blz. 13.

(2) PB L 180 van 9.7.1997, blz. 1; gerectificeerd in PB L 40 van 13.2.1998, blz. 17.

(3) PB C 154 van 29.5.2001.

(4) Het omzetcijfer werd berekend overeenkomstig artikel 5, lid 1, van de verordening betreffende de controle op concentraties van ondernemingen en overeenkomstig de mededeling van de Commissie betreffende de berekening van de omzet (PB C 66 van 2.3.1999, blz. 25). Voorzover deze gegevens het omzetcijfer in de periode vóór 1 januari 1999 betreffen, worden zij berekend op basis van de gemiddelde wisselkoersen van de ECU en omgezet in euro volgens de verhouding 1/1.

(5) Gedeelten van deze tekst zijn bewerkt om te voorkomen dat vertrouwelijke informatie wordt bekendgemaakt. Deze gedeelten staan tussen vierkante haken.

(6) De regio Zuid omvat de volgende departementen: 04/O5/06/13/83/84/11/30/34/48/66/09/12/31/32/46/65/81/82/2A/2B.

(7) De regio Oost omvat de volgende departementen: 08/10/51/52/54/55/57/88/67/68.

(8) De regio Noord omvat de volgende departementen: 02/60/80/59/62.

(9) De regio Normandië/regio Parijs omvat de volgende departementen: 14/50/61/27/76/75/77/78/91/92/93/94/95.

(10) De regio Groot-West/Centrum omvat de volgende departementen: 22/23/24/29/40/47/35/64/19/23/87/56/16/17/79/86/18/28/36/37/41/45/44/49/53/72/85.

(11) De regio Rhône-Bourgogne omvat de volgende departementen: 21/58/71/89/25/39/70/90/01/07/26/38/42/69/73/74/03/15/43/63.

(12) De verbinding van de andere depots van Straatsburg met ODC-Zuid lijkt technisch mogelijk maar veronderstelt dat TotalFina een doorgangsrecht verleent voor een terrein dat in haar bezit is.

(13) Uitspraak van de Conseil de la Concurrence van 28 september 1993.

(14) De marktaandelen van TotalFina/Elf zijn, wat FOD betreft, ondergewaardeerd aangezien zij niet het percentage van FOD bevatten dat door Elf aan haar dochterondernemingen werd verkocht.

(15) In 1998 heeft Frankrijk 23 miljoen ton geraffineerde producten ingevoerd, waarvan 2 miljoen ton benzine en 11 miljoen ton diesel.

(16) De depots van Lorient en Port-La-Nouvelle zijn, hoewel zij schepen met een aanzienlijke tonnage kunnen ontvangen, niet verbonden met bulktransportmiddelen, wat hun verzorgingsgebied beperkt tot een cirkel van 100 à 150 km. Het depot Shell Pauillac hangt af van DPA voor de distributie van de producten, aangezien dit depot niet beschikt over laadinstallaties voor vrachtwagen of trein en niet verbonden is met een oliepijpleiding (behalve de verbinding met DPA Bassens).

(17) Het niveau van de invoer zou de komende jaren kunnen verhogen, onder meer wegens de steeds strengere specificaties op het gebied van de productkwaliteit, waardoor bepaalde binnenlandse raffinadeurs tijdelijk moeilijkheden hebben om de nieuwe kwaliteit te produceren (beperkt aromaten-, benzeen- en zwavelgehalte).

(18) De verdeling van het kapitaal van de oliepijpleidingen is gebaseerd op de marktaandelen in de jaren vijftig.

(19) Gegevens over het verkeer op beide luchthavens (1998):

Toulouse: passagiers: 4800000; vracht: 46000 t; bewegingen: 97000; bestemmingen: 25 % van het verkeer buiten Frankrijk.

Lyon: passagiers: 5221221; vracht: 40000 t; bewegingen: 108355; bestemmingen: 38 % van het verkeer buiten Frankrijk.

(20) Richtlijn 96/67/EG van de Raad van 15 oktober 1996 betreffende de toegang tot de grondafhandelingsmarkt op de luchthavens van de Gemeenschap (PB L 272 van 25.10.1996, blz. 32).

(21) Het distributienetwerk voor aardgas in Frankrijk bestrijkt 6705 gemeenten (van de ongeveer 36000). Gaz de France voorziet de aansluiting van 400 nieuwe gemeenten in de komende drie jaar.

(22) In deze analyse werd geen rekening gehouden met aardgas omdat dit redelijkerwijs als een substituut voor LPG (want minder duur) kan worden beschouwd, mits het netwerk de klant bereikt, zoals hiervoor reeds aangegeven.

(23) De producenten van LPG hebben onlangs een fles van 6 kg ontwikkeld (de klassieke flessen wegen 13 kg) om nieuwe toepassingen voor de fles te creëren. De nieuwe fles is lichter en dus gemakkelijker aan te schaffen, te vervoeren en te installeren.

(24) Citaten uit het artikel in Le Monde: "[GdF] doit se développer simultanément en amont, en participant au développement des gisements d'hydrocarbures, et en aval, pour répondre aux demandes des clients. Dans cette optique, le principe d'ouvrir le capital à TotalFina/Elf et à EdF (Le Monde du 29 octobre) est arrêté (...) En prenant le contrôle d'Elf, TotalFina, comme ses grands concurrents, prendra pied de manière significative dans la distribution de gaz. Elf dispose d'un réseau de canalisation dans le Sud-Ouest, développé à partir du gisement de Lacq. Le nouveau groupe devient de fait un partenaire incontournable pour GdF." [vertaling: "[GdF] moet haar activiteiten zowel uitbreiden hoger in de bedrijfskolom, door deel te nemen aan de ontwikkeling van vindplaatsen van koolwaterstoffen, als lager in de bedrijfskolom, om tegemoet te komen aan de behoeften van de verbruikers. In deze optiek is het beginsel van de openstelling van het kapitaal voor TotalFina/Elf en EdF (Le Monde van 29 oktober) vastgesteld (...). Door de verwerving van de zeggenschap over Elf krijgt TotalFina, net als haar grote concurrenten, een belangrijke deelneming in de gasdistributie. Elf beschikt over een netwerk van pijpleidingen in het zuidwesten, ontwikkeld vanaf de gasreserve van Lacq. De nieuwe groep wordt de facto een onontkoombare partner voor GdF."].

(25) Zaak nr. IV/M. 708 - Exxon/DSM, nr. IV/M. 361 - Nesté - Statoil, nr. IV/M. 550 Union Carbide/Enichem.

(26) [...].

BIJLAGE I

DE DOOR TOTALFINA VOORGESTELDE VERBINTENISSEN

I. ALGEMENE REGELS VOOR DE TENUITVOERLEGGING VAN DE VERBINTENISSEN

Hoedanigheid van de verkrijger

1. Om een daadwerkelijke mededinging op de betrokken markten te handhaven, verbindt de aanmeldende partij zich ertoe de activa die het voorwerp van deze verbintenissen vormen (hierna "de activa") te verkopen aan een of meer verkrijgers die aan de volgende voorwaarden beantwoorden:

a) de concerns TotalFina en Elf mogen geen rechtstreekse of indirecte materiële belangen in de verkrijger(s) hebben.

Deze bepaling staat er evenwel niet aan in de weg dat ondernemingen waarin TotalFina of Elf materiële belangen hebben die de aanmeldende partij volledig zal afstoten op grond van de onderhavige verbintenissen tot overdracht, zich kandidaat stellen als verkrijger van alle of een gedeelte van de activa.

De aanmeldende partij verbindt zich er in dit opzicht toe zich niet rechtstreeks of indirect te verzetten tegen kandidaatstelling van een dergelijke onderneming of tegen de hiertoe noodzakelijke maatregelen die de betrokken onderneming neemt;

b) de verkrijger(s) moet(en) (een) levensvatbare marktdeelnemer(s) zijn die potentieel of daadwerkelijk op de relevante markten aanwezig is (zijn) en die in staat is (zijn) een effectieve concurrentie uit te blijven oefenen of te gaan uitoefenen;

c) de verkrijger(s) moet(en) alle noodzakelijke vergunningen voor de verwerving en de exploitatie van de activa verkregen hebben of moet(en) redelijkerwijs geacht worden deze te zullen verkrijgen.

2. De aanmeldende partij verstrekt de Commissie zo spoedig mogelijk:

a) het ontwerp-informatiedocument (de ontwerp-informatiedocumenten) betreffende de overdracht van elke categorie activa (depots voor geraffineerde producten, participaties in pijplijnen, tankstations langs autosnelwegen en activa in de sector LPG) dat (die) bestemd is (zijn) voor potentiële verkrijgers;

b) de lijst van potentiële verkrijgers die de aanmeldende partij voornemens is te benaderen.

Indien de Commissie binnen een termijn van vijf (5) werkdagen na de datum van indiening van deze documenten zich niet over de documenten heeft uitgesproken, moeten zij als goedgekeurd door de Commissie worden beschouwd.

3. Onder voorbehoud van goedkeuring van de verkrijgers door de Commissie en de navolgende specifieke bepalingen voor de activa betreffende de opslag en het transport van geraffineerde producten en voor de tankstations langs de autosnelwegen, moet(en) de verkrijger(s) van alle of een gedeelte van de activa:

a) een buiten Frankrijk gevestigde marktpartij zijn die aanmerkelijke belangen bezit of uitoefent in de olie-industrie (productie, raffinage, opslag, handel), of meer algemeen in de energiesector, of een financiële partij;

b) een in Frankrijk gevestigde marktpartij zijn die de status van erkend entrepothouder bezit, of een financiële partij.

4. De keuze van de verkrijger(s) is onderworpen aan de goedkeuring van de Commissie. Het verzoek om goedkeuring van een verkrijger gaat vergezeld van de noodzakelijke informatie om de Commissie in staat te stellen na te gaan of de verkrijger aan de in punt 1 genoemde voorwaarden voldoet. De Commissie stelt de aanmeldende partij binnen tien (10) werkdagen na de ontvangst van het verzoek om goedkeuring in kennis van de goedkeuring of afkeuring van de voorgestelde verkrijger. Indien de Commissie niet binnen deze termijn van tien (10) dagen reageert, zal dit worden aangemerkt als een uitzonderlijke omstandigheid in de zin van onderstaand punt 6.

Termijn

5. De aanmeldende partij verbindt zich ertoe binnen een termijn van [...] na ontvangst van de beschikking tot goedkeuring van de concentratie op grond van artikel 8, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 4064/89 (hierna: "de eerste termijn") onherroepelijke overeenkomsten te sluiten voor overdracht van de activa. De daadwerkelijke overdracht van de activa vindt plaats binnen een termijn van [...] na het sluiten van de overeenkomst tot overdracht (hierna: "de tweede termijn").

6. Indien uitzonderlijke omstandigheden verhinderen dat de overeenkomst tot overdracht gesloten wordt of de daadwerkelijke overdracht plaatsvindt binnen respectievelijk de eerste en de tweede termijn, kan de Commissie naar eigen inzicht een verlenging van deze termijn toekennen op een voldoende gemotiveerd verzoek van de aanmeldende partij.

7. Elk verzoek om verlenging van de eerste termijn moet ten laatste na afloop van [...] van deze eerste termijn bij de Commissie zijn ingediend. Elk verzoek om verlenging van de tweede termijn moet ten laatste na afloop van [...] van deze tweede termijn bij de Commissie zijn ingediend. De Commissie beslist over dit verzoek tot verlenging binnen een termijn van acht (8) dagen na de indiening van het verzoek, waarbij het uitblijven van een reactie van de Commissie na het verstrijken van deze termijn van acht (8) dagen niet als stilzwijgende aanvaarding van het verzoek om verlenging mag worden beschouwd.

Overdracht van de activa

Voorzover zij de Commissie de middelen heeft geboden om zich ervan te vergewissen dat de overdracht zal leiden tot een onmiddellijk herstel van een daadwerkelijke en duurzame mededinging:

8. is de aanmeldende partij vrij de activa te verkopen op voorwaarden en volgens modaliteiten die zij zelf vaststelt;

9. behoudt de aanmeldende partij zich het recht voor alle of een groot deel van de activa, in een of meerdere transacties, aan een enkele verkrijger over te dragen;

10. behoudt de aanmeldende partij zich tevens het recht voor de activa over te dragen middels een ruil tegen al dan niet gelijksoortige activa buiten Frankrijk;

11. verbindt de aanmeldende partij zich ertoe niet opnieuw de zeggenschap over de activa te verwerven gedurende een periode van [...], te rekenen vanaf de overdracht van de betrokken activa.

Voorwerp van de overdracht

12. Onverminderd de aanvullende bepalingen van punt 37, onder b), betreffende bepaalde specifieke activa (tankstations langs autosnelwegen), worden de activa (anders dan de participaties in de ondernemingen bedoeld in punt 26, onder a) tot en met d) en f) tot en met h), punt 31, onder a) tot en met c), punt 38 en punt 40, onder c) en d)) als autonome operationele entiteiten overgedragen. Hiertoe omvatten de activa de lichamelijke (terreinen, gebouwen en andere constructies, roerende zaken) en onlichamelijke (klantenkring, gegevensbestanden, overeenkomsten en vergunningen) vermogensbestanddelen die noodzakelijk zijn voor het beheer van de betrokken activa en de verkrijger in staat stellen een daadwerkelijke concurrentie uit te oefenen. De werknemers die rechtstreeks in dienst zijn van de activa worden met de activa overgedragen in overeenstemming met artikel L.122-12 van de Franse Arbeidswet.

13. De aanmeldende partij stelt de verkrijger in kennis van de mogelijkheid tijdelijk of definitief de beschikking te krijgen over leden van het leidinggevend administratief of verkooppersoneel waarvan de diensten noodzakelijk blijken voor de exploitatie en het beheer van de aan de verkrijger overgedragen activa. Indien de verkrijger hierom verzoekt, zal de aanmeldende partij te goeder trouw onderhandelen over de tijdelijke terbeschikkingstelling, of de definitieve overdracht, van deze werknemers ten behoeve van de verkrijger.

14. De aanmeldende partij stelt de verkrijger in kennis van de mogelijkheid om met welbepaalde derden overeenkomsten voor de levering van producten of de verrichting van diensten te sluiten waarvan de tenuitvoerlegging noodzakelijk is voor de exploitatie van de activa. Indien de verkrijger hierom verzoekt, zal de aanmeldende partij, onder voorbehoud van de instemming van de derde leveranciers, de overeenkomsten voor de levering van producten of de verrichting van diensten die door TotalFina en Elf zijn gesloten en die betrekking hebben op de overgedragen activa, overdragen aan de verkrijger.

15. De aanmeldende partij verbindt zich ertoe de met de activa overgedragen werknemers gedurende een periode van [...] na de overdracht van de betrokken activa niet wervend te zullen benaderen. Zij doet voorts al het mogelijke om deze werknemers ertoe aan te zetten tot de datum van hun overdracht geen ontslag te nemen.

Handhaving van de mededingingsvoorwaarden en van de waarde van de activa tot de verwezenlijking van de overdracht

16. De aanmeldende partij verbindt zich ertoe de volle economische en concurrentiewaarde van de activa tot de datum van de daadwerkelijke overdracht in stand te houden overeenkomstig goed handelsgebruik en naar gelang de mogelijkheden die zij hiertoe aan deze verbintenissen ontleent.

Met name verbindt de aanmeldende partij zich ertoe zich tot de overdracht te onthouden van enige handeling op eigen gezag die een aanmerkelijke negatieve invloed kan hebben op de economische waarde, het beheer of het concurrentievermogen van de betrokken activa.

Voorts verbindt de aanmeldende partij zich ertoe zich tot de overdracht te onthouden van enige handeling op eigen gezag die de aard of de reikwijdte van de kring van activiteiten van deze activa, de industriële of commerciële strategie of het investeringsbeleid met betrekking tot deze activa kan beïnvloeden.

Bovendien verbindt de aanmeldende partij zich ertoe de noodzakelijke maatregelen te nemen om de verspreiding van vertrouwelijke informatie binnen TotalFina en Elf of onder derden te voorkomen, met uitzondering van de informatie die noodzakelijk is om de overdracht van deze activa onder optimale omstandigheden in overeenstemming met deze verbintenissen te realiseren.

Met betrekking tot de werknemers van TotalFina en Elf die bij de activa gedetacheerd zijn, verbindt de aanmeldende partij zich ertoe de betrokken werknemers binnen een termijn van [...] na de datum van ontvangst van de beschikking tot goedkeuring van de concentratie uit te nodigen tot het maken van een keuze tussen de mogelijkheid om hetzij ontslag te nemen uit de functie die zij binnen het TotalFina- of Elf-concern bekleden, waarbij laatstgenoemde ondernemingen al het mogelijke doen om hun indiensttreding bij de betrokken activa te bewerkstelligen, hetzij terug te keren in het TotalFina- of Elf-concern, waarbij laatstgenoemde ondernemingen al het mogelijke doen om deze werknemers te doen vervangen door personen die onafhankelijk van TotalFina en Elf zijn.

Indien de aanmeldende partij van mening is dat er maatregelen noodzakelijk zijn om de levensvatbaarheid en het concurrentievermogen van de activa te behouden, benadert zij de Commissie met het oog op een verlenging van de eerdergenoemde termijn van [...]. Indien een reactie van de Commissie binnen acht (8) dagen na de indiening van het voldoende met redenen omklede verzoek uitblijft, wordt dit verzoek geacht door de Commissie aanvaard te zijn.

De aanmeldende partij verstrekt de in het navolgende punt 20 bedoelde trustee alle noodzakelijke middelen en alle informatie die deze noodzakelijk acht om kennis te kunnen nemen van de follow-up van het lopende beheer van de activa.

Trustee

17. Binnen acht dagen na de datum van ontvangst van de beschikking tot goedkeuring van de concentratie op grond van artikel 8, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 4064/89 stelt de aanmeldende partij de Commissie de namen van drie trustees voor en verstrekt zij de Commissie een ontwerp-mandaat dat in overeenstemming met de onderhavige verbintenissen is en waarin de reikwijdte van het mandaat, de verantwoordelijkheden van de trustee en de regels voor de beloning van de trustee (evenwel zonder precieze bedragen) gedetailleerd zijn uiteengezet.

18. De Commissie spreekt zich binnen acht (8) dagen na ontvangst uit over de voorgestelde trustees en over het ontwerp-mandaat.

De Commissie kan binnen deze termijn één, twee of alle drie de voorgestelde trustees goedkeuren. Indien slechts één van de drie voorgestelde trustees door de Commissie wordt goedgekeurd, wijst de aanmeldende partij deze als trustee aan. Indien meer dan één trustee door de Commissie wordt goedgekeurd, kan de aanmeldende partij naar eigen inzicht een van de kandidaten als trustee aanwijzen. Indien alle voorgestelde trustees door de Commissie worden afgekeurd, is het aan de Commissie een trustee te kiezen die door de aanmeldende partij wordt benoemd.

Indien de Commissie hierom verzoekt, wijzigt de aanmeldende partij het mandaat.

19. Indien een reactie van de Commissie op het voorstel van de aanmeldende partij binnen de termijn van acht (8) dagen na de ontvangst van dit voorstel uitblijft, worden de voorgestelde namen van de drie trustees en het ontwerp-mandaat geacht te zijn goedgekeurd door de Commissie.

20. De trustee wordt binnen vijf werkdagen na de goedkeuring van de Commissie door de aanmeldende partij benoemd. Het honorarium van de trustee wordt overeengekomen tussen de trustee en de aanmeldende partij. Een kopie van het aan de trustee verleende mandaat wordt aan de Commissie overgelegd.

Wanneer het mandaat eenmaal is ondertekend, kan de aanmeldende partij hierin geen wijziging meer aanbrengen zonder toestemming van de Commissie. Op verzoek van de trustee kan de Commissie een wijziging van het mandaat eisen indien blijkt dat het de trustee niet volledig in staat stelt de hem toevertrouwde taken uit te voeren.

21. De trustee heeft tot taak:

a) zich ervan te vergewissen dat de aanmeldende partij de levensvatbaarheid en de onderhandelwaarde van de activa handhaaft en het beheer en de exploitatie van de activa volgens gangbare bedrijfsvoeringmethoden voortzet, overeenkomstig hetgeen voorheen gebruikelijk was, tot aan de daadwerkelijke overdracht van de activa;

b) de Commissie regelmatig verslag uit te brengen over de stand van zaken bij de tenuitvoerlegging van de in het navolgende uiteengezette verbintenissen en de uitvoering van de taken van de trustee. Hiertoe stelt de trustee elke vier (4) weken een vertrouwelijk verslag op en verstrekt hij dit aan de Commissie binnen vijf (5) werkdagen aan het einde van elke periode, of telkens wanneer de Commissie hierom verzoekt.

In dit verslag wordt met name:

i) nagegaan of de activa zodanig worden beheerd dat zij hun volle economische en concurrentiewaarde behouden overeenkomstig punt 21, onder a),

ii) aangegeven welke stappen zijn ondernomen met het oog op de nakoming van de verbintenissen, welke reacties van benaderde derden afkomstig zijn (potentiële verkrijgers, derden die over een instemmingsrecht of een voorkooprecht beschikken, sociale partners en overheidsinstanties), en in welke formele fase de overdrachtsakten zich bevinden, en

iii) in voorkomende gevallen vermeld welke aspecten van het mandaat de trustee niet heeft kunnen uitvoeren, en wat hiervoor de redenen zijn.

Een niet-vertrouwelijke versie van het verslag dat de trustee aan de Commissie uitbrengt, wordt ter beschikking van de aanmeldende partij gesteld;

c) met betrekking tot de participaties in de ondernemingen bedoeld in punt 26, onder a) tot en met d) en f) tot en met h), punt 31, onder a) tot en met c), punt 38 en punt 40, onder c) en d), die de aanmeldende partij zal overdragen, en de bestuurszetels die de aanmeldende partij zal vrijmaken:

i) onverminderd de navolgende bepalingen, tot de datum van daadwerkelijke overdracht van de participaties de met deze participaties verbonden stemrechten uit te oefenen en de plaats in te nemen van de natuurlijke personen die de betrokken bestuurszetels bezetten, of van deze personen een volmacht te verkrijgen (behalve voor de posities van voorzitter van de raad van bestuur van CIM en SFDM als vermeld in punt 21, onder c), v)), met dien verstande dat een vrij te maken bestuurszetel van SFDM niet kan worden ingenomen door de trustee, noch het voorwerp kan vormen van een volmacht aan de trustee en dat de betrokken bestuurder in dit geval overeenkomstig de instructies van de trustee een volmacht zal verstrekken aan de bestuursvoorzitter van SFDM,

ii) de bevoegdheden uit te oefenen van de personen waarvan hij de plaats heeft ingenomen of die hem een volmacht hebben verstrekt overeenkomstig punt 21, onder c), i). Bij de vervulling van deze taak op gebieden betreffende omvangrijke verkopen van activa, dividenduitkeringen, de ontbinding van de vennootschap, de uitgifte van nieuwe aandelen en de verhoging of verlaging van het kapitaal houdt de trustee rekening met de bescherming van de financiële belangen van de aanmeldende partij en raadpleegt hij de aanmeldende partij zonder deze echter enige vertrouwelijke informatie te verstrekken, mits dit geen afbreuk doet aan de voornaamste verplichting om te waarborgen dat de betrokken vennootschap als levensvatbare entiteit in stand wordt gehouden,

iii) indien de trustee dit nuttig acht, het concern TotalFina of Elf dat de over te dragen participatie bezit en/of personen die een overeenkomstig deze verbintenissen vrij te maken bestuursfunctie bekleden te verzoeken om persoonlijk aanwezig te zijn bij de gehele of een gedeelte van de algemene aandeelhoudersvergadering of de bijeenkomst van de raad van bestuur bij te wonen en daarin in voorkomende gevallen zelf de bevoegdheden uit te oefenen die zij bezitten, mits zij geen vertrouwelijke informatie over de betrokken vennootschap doorgeven aan het TotalFina- of het Elf-concern,

iv) in elk geval hebben het concern TotalFina of Elf of de bestuurders die deze ondernemingen vertegenwoordigen het recht om, indien de algemene vergadering van aandeelhouders of de raad van bestuur zich uit moet spreken over de overdracht van aandelen tussen aandeelhouders of de goedkeuring van een nieuwe aandeelhouder, de trustee instructies te geven over het standpunt dat ten aanzien van deze aangelegenheden moet worden ingenomen, dan wel om zelf aan de algemene vergadering of de bijeenkomst van de raad van bestuur deel te nemen waarvoor deze aangelegenheden op de agenda staan en deel te nemen aan de stemming over deze aangelegenheden in de mate waarin de statuten van de betrokken vennootschap dit toelaten,

v) met betrekking tot de ondernemingen CIM en SFDM waarin de aanmeldende partij het voorzitterschap van de raad van bestuur (CIM en SFDM) en de functie van algemeen directeur bekleedt (SFDM), de handelingen van algemeen beleid en de strategische besluiten voorafgaand goed te keuren en toe te zien op de bedrijfsvoering door de bestuursvoorzitter en/of de algemeen directeur van de betrokken vennootschappen, om ervoor te zorgen dat de betrokken activa op zodanige wijze worden beheerd dat deze hun volle economische en concurrentiewaarde behouden, zonder enige vertrouwelijke informatie door te geven aan de aanmeldende partij;

d) met betrekking tot de andere activa dan participaties in ondernemingen, als bedoeld in punt 26, onder e), punt 36 en punt 40, onder a):

i) alle besluiten te nemen met betrekking tot de commerciële activiteit van de over te dragen activa, binnen de bestaande beheersstructuren, tot de datum van de daadwerkelijke overdracht van de betrokken activa, met dien verstande dat de aanmeldende partij het dagelijkse technische en administratieve beheer van deze activa blijft voeren (zoals de betaling van de salarissen van het personeel dat rechtstreeks in dienst van deze activa is, regelmatige technische inspecties, enz.) op de wijze die voordien gebruikelijk was, onder toezicht van de trustee,

ii) ervoor te zorgen dat de betrokken activa volgens normaal zakelijk gebruik worden geëxploiteerd op de wijze die voordien gebruikelijk was, tot de datum van de daadwerkelijke overdracht,

iii) ervoor te zorgen dat de nodige maatregelen worden genomen om te voorkomen dat enige gevoelige informatie over deze activa ter kennis van de aanmeldende partij komt, met uitzondering van de informatie die noodzakelijk is om de overdracht van deze activa onder optimale omstandigheden in overeenstemming met deze verbintenissen te realiseren,

iv) in algemene zin te zorgen voor het handhaven van de volle economische en concurrentiewaarde van de over te dragen activa en alle hiertoe noodzakelijke maatregelen te nemen;

en

e) in algemene zin ervoor te zorgen dat de aanmeldende partij de onderhavige verbintenissen op bevredigende wijze uitvoert.

22. Indien de aanmeldende partij de verbintenissen niet binnen de in de punten 5 tot en met 7 genoemde termijnen heeft uitgevoerd, is het de taak van de trustee onderhandelingen te voeren met belangstellende derden om te goeder trouw de activa tegen de best mogelijke prijs te verkopen aan een door de Commissie goedgekeurde verkrijger. De overeenkomsten betreffende de overdracht dienen derhalve uiterlijk binnen [...] te worden gesloten, welke termijn eventueel verlengd kan worden overeenkomstig de in de punten 6 en 7 vervatte bepalingen.

23. Indien de aanmeldende partij haar verbintenissen niet in wezenlijke mate nakomt, kan de Commissie de taak van de trustee aanvullen teneinde deze alle mogelijkheden te geven om de verbintenissen te doen naleven.

24. De aanmeldende partij verbindt zich ertoe de trustee in de mate van het redelijke alle bijstand en alle informatie te verschaffen die de trustee nodig acht voor de uitvoering van zijn vorenomschreven taak. De aanmeldende partij stelt een of meerdere kantoren in haar eigen vestigingen of in die van de entiteiten die het voorwerp van de onderhavige verbintenissen vormen ter beschikking van de trustee. De aanmeldende partij houdt regelmatig bijeenkomsten met de trustee, met een onderling overeengekomen frequentie, om de trustee mondeling of in de vorm van schriftelijke documenten alle informatie te verschaffen die nodig is voor de uitoefening van zijn taak. Op verzoek van de trustee verschaft de aanmeldende partij hem toegang tot de over te dragen bedrijfsvestigingen.

25. Zodra de trustee de hem toevertrouwde taken heeft uitgevoerd, dient de aanmeldende partij de Commissie toestemming te vragen om de trustee van zijn taak te ontheffen. De Commissie kan echter verlangen dat de trustee opnieuw wordt benoemd indien naderhand blijkt dat de verbintenissen niet volledig ten uitvoer zijn gelegd.

II. INHOUD EN BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR DE TENUITVOERLEGGING VAN DE VERBINTENISSEN BETREFFENDE DE MARKT VOOR DE VERKOOP VAN GERAFFINEERDE PRODUCTEN BUITEN DE NETWERKEN OM: DEPOTS

A. INHOUD VAN DE VERBINTENISSEN

26. De aanmeldende partij verbindt zich tot de overdracht van:

a) de gecombineerde participatie van 38,72 % van BTT, een 50/50-dochteronderneming van TotalFina en Elf, in het kapitaal van CPA, eigenaar of houder van een participatie in de depots CPA Rouen (Normandië/regio Parijs), CPA Duinkerke (regio Noord), Stockbrest (regio West), CPA Saint-Priest (regio Rhône-Alpes) en SES Strasbourg;

b) de volledige participatie van 49 % van Elf in SFDM, de onderneming die naast de pijplijn DMM de volgende vier depots exploiteert: SFDM Donges, SFDM La Ferté-Alais, SFD Vatry-la-Chaussée-sur-Marne en SFDM Saint-Baussant;

c) de volledige participatie van 50 % van Elf in de onderneming CIM, eigenaar van drie depots: CIM Le Havre, CIM Coignières en CIM Grigny;

d) de volledige participatie van 15,07 % van Elf in de onderneming DP Fos, en de volledige participatie (van 76,65 %) van Elf in de onderneming Fos Import, die een belang van 10,63 % in DP Fos bezit;

e) het volledige depotbedrijf van Fina Port-la-Nouvelle en het depotbedrijf van Fina Nanterre;

f) een participatie van 51 % in het depotbedrijf Fina Lorient;

g) een participatie van 8,76 % van Elf in de onderneming EPL Lyon;

h) de participatie van 6,34 % van TotalFina in de onderneming SES Strasbourg, waardoor TotalFinal/Elf niet langer een participatie in dit depot zal bezitten.

27. De aanmeldende partij verbindt zich ertoe ten laatste tussen het einde van het mandaat van de trustee en de daadwerkelijke overdracht van de betrokken activa afstand te doen van:

a) de drie (3) bestuurszetels die TotalFina en Elf in de raad van bestuur van de onderneming CPA bezitten;

b) de drie (3) bestuurszetels die Elf in de raad van bestuur van de onderneming CIM bezit;

c) drie (3) van de zes (6) bestuurszetels die TotalFina en Elf in de raad van bestuur van de onderneming DP Fos bezitten;

d) de drie (3) bestuurszetels die TotalFina in de raad van bestuur van het depotbedrijf Fina Nanterre bezit;

e) de drie (3) bestuurszetels die TotalFina in de raad van bestuur van het depotbedrijf van Port-la-Nouvelle bezit;

f) twee (2) van de vier (4) bestuurszetels die TotalFina in de raad van bestuur van het depotbedrijf Fina Lorient bezit;

g) één (1) van de zes (6) bestuurszetels die Elf in de raad van bestuur van EPL bezit.

28. De aanmeldende partij verbindt zich er voorts toe gedurende een periode van [...], te rekenen vanaf de datum van afstand van de eerdergenoemde bestuursposten, de vertegenwoordiging van TotalFinal/Elf in de betrokken raden van bestuur, zoals deze samengesteld zijn na uitvoering van de voorgaande verbintenissen, niet te zullen uitbreiden. Ingeval van wijziging van het totale aantal zetels in de raad van bestuur van de betrokken onderneming, zal het aantal door TotalFina/Elf ingenomen bestuursposten dienovereenkomstig worden aangepast, waarbij dit aantal in voorkomende gevallen naar beneden wordt afgerond, maar niet minder dan één kan zijn.

29. De aanmeldende partij verbindt zich ertoe voor de periode vanaf de datum van ontvangst van de beschikking waarbij de concentratie wordt goedgekeurd tot [...] na de datum van de daadwerkelijke overdracht van het betrokken depot geen klanten van de depots waarop de voornoemde verbintenissen betrekking hebben en waarin TotalFina/Elf geen participatie meer zal hebben, te zullen werven door deze huur- of passagecontracten aan te bieden voor depots die eigendom van TotalFina/Elf zijn of waarin TotalFina/Elf een participatie bezit en die zich in het bedieningsgebied van de in deze verbintenissen bedoelde depots bevinden.

B. WIJZEN VAN TENUITVOERLEGGING

30. Voor de wijze van tenuitvoerlegging van de in het voorgaande uiteengezette verbintenissen verwijst de aanmeldende partij naar de eerder beschreven algemene bepalingen en brengt zij hierop de volgende preciseringen aan:

a) zodra de aanmeldende partij de beschikking tot goedkeuring van de concentratie en de goedkeuring van het in punt 2, onder a), bedoelde informatiedocument heeft ontvangen, benadert zij de diverse exploitanten buiten of binnen Frankrijk die mogelijk geïnteresseerd zijn in de verwerving van alle of een deel van de betrokken activa en levert zij deze exploitanten de technische, milieu-, contractuele, commerciële en financiële gegevens en specificaties om hun in staat te stellen een bod op te stellen;

b) de namen van de gegadigde kopers van alle of een deel van de betrokken activa worden aan de goedkeuring van de Commissie onderworpen onder de in de algemene bepalingen vervatte voorwaarden en onder voorbehoud van de uitoefening van de instemmings- en voorkooprechten in de statuten van CPA, SFDM, CIM, DP Fos en Fos Import, EPL en SES.

Er wordt aan herinnerd dat met betrekking tot SFDM en CIM de koper(s) van de over te dragen participaties ook moet(en) worden goedgekeurd door de regeringscommissarissen en de autoriteiten die de exploitatievergunning hebben toegekend (de regering voor SFDM en Port Autonome du Havre voor CIM).

III. INHOUD EN BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR DE UITVOERING VAN DE VERBINTENISSEN BETREFFENDE DE MARKT VOOR DE VERKOOP VAN GERAFFINEERDE PRODUCTEN BUITEN HET NETWERK: PIJPEN VOOR EINDPRODUCTEN

A. INHOUD VAN DE VERBINTENISSEN

31. De aanmeldende partij verbindt zich tot de overdracht van:

a) de gehele participatie van 26,60 % van Elf in de onderneming Trapil;

b) de gehele participatie van 49 % van Elf in SFDM, de onderneming die de DMM-pijplijn exploiteert;

c) de gehele participatie van 14,10 % van Elf en een participatie van 3,50 % van TotalFina in de onderneming SPMR.

32. De aanmeldende partij verbindt zich ertoe:

a) binnen [...] na ontvangst van de beschikking tot goedkeuring van de concentratie aan de GIE Groupement Pétrolier de Strasbourg (GPS) voor te stellen onmiddellijk alle exploitanten die in de zone aanwezig zijn (SES, Bolloré, Propétrol) en die hierom verzoeken toegang tot het pijplijnenstelsel van GPS dat ODC met SPLS verbindt te bieden, binnen de grenzen van de capaciteit van het systeem, alsmede ten gunste van dit voorstel te stemmen, met dien verstande dat elk geschil over het gebruik van de capaciteit van het stelsel van GPS zal worden voorgelegd aan een in onderling overleg door de partijen aangewezen deskundige, en, indien dit onmogelijk blijkt, aan het Tribunal de Commerce te Straatsburg;

b) parallel hieraan de onderneming SPLS voor te stellen zo spoedig mogelijk, op kosten van SPLS, werkzaamheden te ondernemen om knelpunten te verwijderen en de genoemde exploitanten in de zone in staat te stellen hun producten afkomstig van of bestemd voor ODC te transporteren zonder gebruik te maken van de bakken van GPS, en ten gunste van dit voorstel te stemmen, en

c) op het terrein van GPS collectief vervuilende stoffen te behandelen die het gevolg zijn van de transportactiviteiten van alle exploitanten, zodra de werkzaamheden bij SPLS zijn voltooid.

33. De aanmeldende partij verbindt zich ertoe ten laatste tussen het einde van het mandaat van de trustee en de daadwerkelijke overdracht van de betrokken activa afstand te doen van:

a) twee (2) van de zes (6) bestuurszetels in de raad van bestuur van Trapil, die in totaal uit tien (10) bestuurszetels bestaat;

b) twee (2) van de vijf (5) bestuurszetels in de raad van bestuur van SPMR, die in totaal uit tien (10) bestuurszetels bestaat;

c) vier (4) van de bestuurszetels van Elf in de raad van bestuur van SFDM, die in totaal uit acht (8) bestuurszetels bestaat.

34. De aanmeldende partij verbindt zich er voorts toe gedurende een periode van [...], te rekenen vanaf de datum van afstand van de eerdergenoemde bestuursposten, de vertegenwoordiging van TotalFinal/Elf in de raden van bestuur van Trapil en SPMR, zoals deze samengesteld zijn na uitvoering van de voorgaande verbintenissen, niet te zullen uitbreiden. Ingeval van wijziging van het totale aantal zetels in de raad van bestuur van Trapil en/of SPMR, zal het aantal door TotalFina/Elf ingenomen bestuursposten dienovereenkomstig worden aangepast, waarbij dit aantal in voorkomende gevallen naar beneden wordt afgerond, maar niet minder dan één kan zijn.

B. WIJZEN VAN TENUITVOERLEGGING

35. Voor de wijze van tenuitvoerlegging van de in het voorgaande uiteengezette verbintenissen verwijst de aanmeldende partij naar de eerder beschreven algemene bepalingen en brengt hierop de volgende preciseringen aan:

a) zodra de aanmeldende partij de beschikking tot goedkeuring van de concentratie en de goedkeuring van het in punt 2, onder a), bedoelde informatiedocument heeft ontvangen, benadert zij de diverse exploitanten buiten of binnen Frankrijk die mogelijk geïnteresseerd zijn in de verwerving van alle of een deel van de betrokken activa en levert zij deze exploitanten de technische, milieu-, contractuele, commerciële en financiële gegevens en specificaties om hun in staat te stellen een bod op te stellen;

b) de namen van de gegadigde kopers van alle of een deel van de betrokken activa worden aan de goedkeuring van de Commissie onderworpen onder de in de algemene bepalingen vervatte voorwaarden en onder voorbehoud van de uitoefening van de instemmings- en voorkooprechten in de statuten van Trapil, SPMR en SFDM en van de goedkeuring van de regeringscommissarissen.

IV. INHOUD EN BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR DE TENUITVOERLEGGING VAN DE VERBINTENISSEN BETREFFENDE DE MARKT VOOR DE VERKOOP VAN BRANDSTOFFEN LANGS AUTOSNELWEGEN

A. INHOUD VAN DE VERBINTENISSEN

36. De aanmeldende partij verbindt zich ertoe zeventig (70) tankstations met de merken Elf, Total en Fina over te dragen die zich bevinden langs de autosnelwegen welke beantwoorden aan de door de Commissie voor de marktafbakening gebruikte criteria.

Van deze tankstations voeren er 35 het merk Elf, 26 het merk Total en negen het merk Fina.

Een nominatieve lijst van de zeventig (70) tankstations waarop deze verbintenis betrekking heeft, met de autosnelwegen waarlangs zij gevestigd zijn, de vergunninghouder waarvan zij afhankelijk zijn, waar van toepassing, en de jaaromzet die zij behalen met brandstoffen en gediversifieerde producten, alsmede de datum waarop hun subconcessiecontract verstrijkt, is in bijlage I bij deze beschikking opgenomen.

B. WIJZEN VAN TENUITVOERLEGGING

37. Voor de wijze van tenuitvoerlegging van de in het voorgaande uiteengezette verbintenissen verwijst de aanmeldende partij naar de eerder beschreven algemene bepalingen en brengt zij hierop de volgende preciseringen aan:

a) Zodra de aanmeldende partij de beschikking tot goedkeuring van de concentratie en de goedkeuring van het in punt 2, onder a), bedoelde informatiedocument heeft ontvangen, benadert zij de diverse exploitanten buiten of binnen Frankrijk die mogelijk geïnteresseerd zijn in de verwerving van alle of een deel van de betrokken participaties en levert zij deze exploitanten de technische, milieu-, contractuele, commerciële en financiële gegevens en specificaties die betrekking hebben op deze tankstations.

b) De overdracht van de tankstations zal geschieden in de vorm van een cessie onder bezwarende titel van de door de exploitanten van de snelwegen verleende vergunningen en van de installaties, roerende goederen, uitrustingen, apparaten en werktuigen die nodig zijn voor de exploitatie van de tankstations.

Het uitvoerend personeel dat rechtstreeks in dienst is bij het verkooppunt wordt met het verkooppunt overgedragen.

De aanmeldende partij verduidelijkt dat de enige lichamelijke of onlichamelijke activa die zich in de tankstations bevinden of aldaar gebruikt worden en die niet overgedragen worden, de activa zijn die betrekking hebben op een eigen intellectueel eigendomsrecht of knowhow van de aanmeldende partij, en met name roerende zaken die kenmerkend zijn voor het merk en de daarmee verbonden geautomatiseerde beheersystemen.

c) Om het onmiddellijke herstel van een daadwerkelijke en duurzame mededinging mogelijk te maken, verbindt de aanmeldende partij zich ertoe de kopers van alle of een deel van de tankstations voor te stellen het voor het administratieve, commerciële en boekhoudkundige beheer van de tankstations noodzakelijke personeel aan hen over te dragen.

Het aantal, de functies en de modaliteiten van overdracht van de betrokken werknemers worden per geval bestudeerd, met name in functie van de wensen van de kopers, het aantal stations dat zij overnemen en de wijze van beheer die zij willen toepassen (rechtstreeks beheer of verhuur).

Bovendien verbindt de aanmeldende partij zich ertoe de overnemers van de tankstations op de hoogte te stellen van de mogelijkheid om, bij wijze van overgangsregeling, met de aanmeldende partij een overeenkomst voor het administratief beheer van de betrokken verkooppunten te sluiten voor de tijd die zij nodig hebben om een eigen beheerinfrastructuur op te zetten. De aanmeldende partij verbindt zich ertoe op verzoek van de overnemers een beheercontract met hen te sluiten.

De aanmeldende partij verbindt zich ertoe de tankstations tot aan de daadwerkelijke overdracht te bevoorraden tegen interne verrekenprijzen.

Gedurende deze periode wordt de verkoopprijs van de brandstoffen in de betrokken tankstations door de trustee vastgesteld op basis van de ontwikkeling van Platt's prijzen en de winstdoelstellingen die hij heeft gesteld om de levensvatbaarheid, het concurrentievermogen en de onderhandelingswaarde van de betrokken stations te handhaven.

d) De aanmeldende partij verbindt zich ertoe de overnemer op de hoogte te stellen van de mogelijkheid voor de houders van GR-kaarten en Eurotrafic-kaarten van TotalFina en Elf Credit- en PAN-kaarten van Elf om deze kaarten gedurende een periode van maximaal [...] vanaf de datum van de daadwerkelijke overdracht van het betrokken tankstation te gebruiken in de overgedragen tankstations waar deze kaarten op de datum van kennisgeving van de beschikking tot goedkeuring van de concentratie worden aanvaard, op voorwaarde dat de overnemer niet over een kaartsysteem voor de verkoop van brandstoffen beschikt dat rechtstreeks met de genoemde TotalFina- en Elf-kaarten concurreert en hij de voorwaarden voor het beheer van deze kaarten toepast zoals vervat in het contract dat met een dochteronderneming van TRD SA, Centre de Management de Transactions Monétiques, is gesloten (definitie van producten en diensten die middels de kaart worden geleverd, informatica-, financiële, administratieve en commerciële specificaties betreffende het kaartsysteem, aansprakelijkheid en klachten, facturering en leveringsregels, inning van vorderingen, verwerkings- en administratiekosten, commerciële en financiële regels, duur en forumkeuzebeding).

De aanmeldende partij verbindt zich ertoe met de overnemer op diens verzoek een overeenkomst te sluiten om de houders van de betrokken kaarten de mogelijkheid te geven deze kaarten gedurende een periode van maximaal [...] vanaf de datum van de daadwerkelijke overdracht van het betrokken tankstation te gebruiken in de overgedragen tankstations, voorzover en zolang aan de in de voorgaande alinea genoemde voorwaarden wordt voldaan.

De aanmeldende partij verklaart zich te zullen onthouden van enige beïnvloeding middels de toepassing van de betrokken kaartsystemen van de voorwaarden waaronder brandstoffen en andere producten in de overgedragen tankstations worden aangeboden; deze verbintenis heeft hoe dan ook voorrang op de consequenties van de toetreding van de overnemer(s) tot het kaartbeheersysteem.

Met betrekking tot de andere kaarten dan de eigen kaarten van TotalFina en Elf, zoals de DKV- en UTA-kaarten, die in de overgedragen tankstations worden gebruikt, verbindt de aanmeldende partij zich ertoe de in punt 14 bedoelde maatregelen te nemen.

e) Elke potentiële verwerver van alle of een deel van deze tankstations moet in staat zijn om aan de aanbestedingsvoorwaarden en de kennisgevingvoorschriften van de exploitanten van de snelwegen te voldoen.

De exploitanten die een bod wensen uit te brengen, moeten derhalve bewijzen dat zij over rechtstreekse of indirecte ervaring beschikken met de exploitatie van een netwerk van tankstations.

f) Het bod van de gegadigde kopers kan betrekking hebben op een enkel tankstation, op een aantal stations, of op alle stations die het voorwerp van deze verbintenissen vormen.

Het bod kan, geheel of gedeeltelijk, vergezeld gaan van voorstellen voor ruilovereenkomsten betreffende al dan niet vergelijkbare activa buiten Frankrijk.

De aangemelde partij behoudt zich het recht voor om, bij gelijkwaardige voorstellen, prioriteit te geven aan een bod dat betrekking heeft op alle of een wezenlijk deel van de tankstations of aan een bod dat een activaruil behelst.

g) Om de tenuitvoerlegging van de verbintenis te vergemakkelijken, moet elk bod op vijf of meer tankstations een proportioneel aantal tankstations omvatten waarvan het subconcessiecontract voor 2005 verstrijkt. De aanmeldende partij kan eveneens voorrang geven aan een bod op vijf (5) of meer stations boven een bod op vier (4) stations of minder waarvoor de in de voorgaande volzin bedoelde verplichting niet geldt.

h) De aanmeldende partij legt het bod ter goedkeuring voor aan zowel de concessiehouders voor de snelweg als de eventueel betrokken tankstationhouder/huurder.

Ingeval van weigering van de concessiehouder voor de snelweg en/of de tankstationhouder kan de aanmeldende partij voorstellen het betrokken tankstation door een ander tankstation te vervangen of de gegadigde te kiezen die het op één na beste bod heeft ingediend. Hiertoe dient de aanmeldende partij een voldoende gedocumenteerd en gemotiveerd verzoek in bij de Commissie. De aanmeldende partij raadpleegt tevens de Franse mededingingsautoriteiten.

Indien de Commissie dit verzoek niet binnen tien (10) werkdagen na ontvangst daarvan schriftelijk afwijst, moet het voorstel van de aanmeldende partij worden geacht aanvaard te zijn.

Indien een ander tankstation wordt voorgesteld, bevestigt de aanmeldende partij dat het nieuwe station dat wordt voorgesteld dezelfde kenmerken heeft als het oorspronkelijk voorgestelde station en met name een gelijkwaardige afzet van brandstoffen en omzet van gediversifieerde producten en een vergelijkbare subconcessietermijn heeft, alsmede (tenzij dit onmogelijk blijkt omdat het alternatieve voorstel het resultaat is van een weigering van de concessiehouder voor de snelweg) gelegen is in dezelfde geografische zone. Overigens mag een dergelijk alternatief station geen afbreuk doen aan het algemene economische gewicht en concurrentiebelang van het oorspronkelijke voorstel.

i) Het is aan de overnemers om, in overeenstemming met de betrokken exploitanten van autosnelwegen, de voor de overdracht van de subconcessie benodigde werkzaamheden te verrichten, aangezien de aanmeldende partij niet verantwoordelijk kan worden gesteld voor de termijnen van uitvoering na het sluiten van de overeenkomsten tot overdracht.

V. INHOUD EN BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR DE TENUITVOERLEGGING VAN DE VERBINTENISSEN BETREFFENDE DE MARKT VOOR DE VERKOOP VAN VLIEGTUIGBRANDSTOFFEN OP TOULOUSE-BLAGNAC EN LYON-SATOLAS

A. INHOUD VAN DE VERBINTENISSEN

38. De aanmeldende partij verbindt zich tot het overdragen van:

a) de participatie van 50 % van Elf in GAT (Groupement pour l'Avitaillement de Toulouse-Blagnac) en

b) de participatie van 50 % van Elf in GALYS (Groupement pour l'Avitaillement de Lyon-Satolas).

B. WIJZEN VAN TENUITVOERLEGGING

39. Voor de wijze van tenuitvoerlegging van de in het voorgaande uiteengezette verbintenissen verwijst de aanmeldende partij naar de eerder beschreven algemene bepalingen en brengt zij hierop de volgende preciseringen aan:

a) Zodra de aanmeldende partij de beschikking tot goedkeuring van de concentratie en de goedkeuring van het in punt 2, onder a), bedoelde informatiedocument heeft ontvangen, benadert zij de diverse exploitanten buiten of binnen Frankrijk die mogelijk geïnteresseerd zijn in de verwerving van alle of een deel van de betrokken participaties en levert zij deze exploitanten alle technische, milieu-, contractuele, commerciële en financiële gegevens en specificaties die betrekking hebben op de toetreding tot GAT en GALYS.

b) De overnemers van de participaties moeten voldoen aan de in de statuten van GAT en GALYS vervatte objectieve toetredingsvoorwaarden.

VI. INHOUD EN BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR DE TENUITVOERLEGGING VAN DE VERBINTENISSEN BETREFFENDE DE MARKT VOOR LPG

A. INHOUD VAN DE VERBINTENISSEN

40. De aanmeldende partij verbindt zich ertoe:

a) 100 % van de participatie van Elf in de onderneming Elf Antargaz over te dragen, welke onderneming zich toelegt op de verkoop van LPG in Europees Frankrijk.

b) Van deze overdracht zijn uitgesloten:

- de participaties van Elf Antargaz in dochterondernemingen die LPG-activiteiten buiten Europees Frankrijk verrichten;

- de participaties die Elf Antargaz voor rekening van Elf Antar France houdt in ondernemingen in of buiten Frankrijk die geen LPG-activiteiten verrichten.

Voor de daadwerkelijke tenuitvoerlegging van de overdracht van de aandelen Elf Antargaz zal de aanmeldende partij de eerdergenoemde uitgesloten participaties overdragen aan Elf Antar France. Deze overdracht wordt tevoren ter goedkeuring voorgelegd aan de trustee, die de Commissie hierover raadpleegt.

c) De overdracht van de aandelen Elf Antargaz omvat, afgezien van de activa en ondernemingen die rechtstreeks en volledig in handen zijn van Elf Antargaz, ook de participaties die Elf Antargaz bezit in de volgende ondernemingen in Frankrijk:

- Gie Norgal: 52,67 %

Voorafgaand aan de overdracht stelt de aanmeldende partij een wijziging van de statuten van Norgal voor - en stemt zij ten gunste daarvan - om hierin de capaciteitsverdeling in Norgal op te nemen die momenteel geldt en die in bijlage II bij deze verbintenissen is weergegeven.

De aanmeldende partij verbindt zich ertoe het poolingcontract dat voor bevoorrading is gesloten met de andere huidige aandeelhouder van Norgal voort te zetten gedurende een periode van [...] na de datum van de daadwerkelijke overdracht van het depot, en, indien de overnemer hierom verzoekt en de andere aandeelhouder van Norgal hiermee instemt, de overnemer te doen toetreden tot het poolingcontract.

- Rhône Gaz SA: 50,62 %

- Sigap-Ouest SARL: 66,67 %

- Wogegal SA: 100 %

- Gaz Est Distribution SA: 100 %

- Nord GPL SA: 100 %

- Gie Floregaz: 90 %

- Midi Pyrénées Gaz SA: 75 %

- Cobogal SA: 15 %.

De aanmeldende partij verbindt zich ertoe gedurende een periode van [...] na de datum van de daadwerkelijke overdracht van de aandelen het gemeenschappelijke bevoorradingscontract met de andere huidige aandeelhouder van Cobogal voort te zetten.

De aanmeldende partij verbindt zich ertoe om, indien de verwerver van de aandelen hierom verzoekt en de andere huidige aandeelhouder van Cobogal hiermee instemt, de verwerver te doen toetreden tot het bevoorradingscontract. Indien dit niet mogelijk is, verbindt de aanmeldende partij zich ertoe de verwerver op diens verzoek een leveringscontract van [...] voor te stellen op de vigerende voorwaarden van TotalFina, vermeerderd met boete- en zorgbedingen.

- SP de Quéven: 50 %

- SP Bus Paris: 50 %

- Gie GPL Bus: 25 %

- Gie Groupement Technique Citerne: 20 %.

d) Afgezien van de aandelen Elf Antargaz worden ook de participaties van Elf in de volgende ondernemingen overgedragen uit hoofde van de LPG-activiteiten in Europees Frankrijk:

- Sobegal SA (vulcentrum van Lacq, Nérac, Rodez en bulkrelais van Domène): 78 %-belang van Elf

- Geogaz SA: 16,67 %-belang van Elf

- Geovexin SA: 44,9 %-belang van Elf.

e) Voorts verbindt de aanmeldende partij zich ertoe binnen de voor de daadwerkelijke overdracht van de activa vastgestelde termijnen en onder de in de algemene bepalingen voor de tenuitvoerlegging van de verbintenissen vervatte voorwaarden de bestuurszetels vrij te maken die Elf bezit in de ondernemingen waarop deze overdracht betrekking heeft.

41. De aanmeldende partij verbindt zich ertoe voor de periode vanaf de datum van ontvangst van de beschikking waarbij de concentratie wordt goedgekeurd tot [...] na de datum van de daadwerkelijke overdracht van de participatie van Elf in Elf Antargaz geen klanten van Elf Antargaz te werven.

B. WIJZEN VAN TENUITVOERLEGGING

42. Voor de wijze van tenuitvoerlegging van de in het voorgaande uiteengezette verbintenissen verwijst de aanmeldende partij naar de eerder beschreven algemene bepalingen en brengt zij hierop de volgende preciseringen aan:

a) De namen van de gegadigde kopers van alle of een deel van de betrokken activa worden aan de goedkeuring van de Commissie onderworpen onder de in de algemene bepalingen vervatte voorwaarden.

b) Zodra de aanmeldende partij de beschikking tot goedkeuring van de concentratie heeft ontvangen, benadert zij, zoals uiteengezet in de algemene bepalingen, de diverse exploitanten buiten of binnen Frankrijk die mogelijk geïnteresseerd zijn in de verwerving van alle of een deel van de betrokken participaties en levert zij deze exploitanten de technische, commerciële en financiële gegevens en specificaties om hun in staat te stellen een bod op te stellen.

c) Indien Vitogaz zich voorstelt als gegadigde koper van de aandelen Elf Antargaz, zal de aanmeldende partij zich hiertegen niet verzetten. Indien Vitogaz gekozen wordt als overnemer van de aandelen Elf Antargaz, zal de aanmeldende partij haar belang (34 %) in Vitogaz overdragen onder de formele voorwaarden en de termijnen die tussen de aanmeldende partij en de andere aandeelhouder van Vitogaz gelden.

43. De aanmeldende partij verklaart dat de met een eigen intellectueel en/of industrieel eigendomsrecht of knowhow verbonden elementen zullen worden overgedragen met de betrokken participaties, voorzover zij gebruikt worden in het kader van de LPG-activiteiten van Elf Antargaz in Europees Frankrijk, met uitzondering van merken die toebehoren aan en/of geëxploiteerd worden door Elf en de eigen geautomatiseerde beheersystemen van Elf.

De aanmeldende partij verleent de overnemer een licentie voor het gebruik van de merken die door Elf voor LPG geëxploiteerd worden in Europees Frankrijk voor een periode van maximaal [...], te rekenen vanaf de daadwerkelijke overdracht.

Ingeval de met de participaties overgedragen elementen die zijn verbonden met een eigen intellectueel en/of industrieel eigendom of knowhow van de aanmeldende partij betrekking hebben op een ruimer geografisch gebied dan Europees Frankrijk, wordt de overdracht van deze elementen afhankelijk gesteld van de verlening van een gratis licentie door de overnemer aan de aanmeldende partij voor een duur die gelijk is aan die van het overgedragen intellectuele en/of industriële eigendomsrecht of de overgedragen knowhow, zodat de aanmeldende partij in staat is deze elementen buiten Europees Frankrijk te gebruiken.

44. Voorzover de betrokken participaties niet worden overgedragen, zorgt de aanmeldende partij ervoor dat Elf Antargaz beheerd wordt als een afzonderlijke en verkoopbare entiteit, met een eigen exploitatierekening, en deelt zij het bestuur van Elf Antargaz mee dat de onderneming op onafhankelijke basis en onder toezicht van de trustee zal worden beheerd om de rentabiliteit en de marktwaarde van de onderneming in stand te houden.

45. De aanmeldende partij verbindt zich ertoe na de daadwerkelijke overdracht van de aandelen Elf Antargaz de verwerver in kennis te stellen van de mogelijkheid met de aanmeldende partij, bij wijze van overgangsregeling en voor een periode van [...], een niet-exclusieve leveringsovereenkomst te sluiten, zodat de verwerver zeker is van bevoorrading gedurende de periode die noodzakelijk is om alternatieve oplossingen te bewerkstelligen.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE II

STRUCTUUR NORGAL

>RUIMTE VOOR DE TABEL>