Home

2001/488/EG: Beschikking van de Commissie van 28 juni 2001 houdende vijfde wijziging van Beschikking 2001/327/EG tot vaststelling van beperkende maatregelen met betrekking tot verplaatsingen van dieren van voor mond- en klauwzeer gevoelige soorten (Voor de EER relevante tekst) (kennisgeving geschied onder nummer C(2001) 1687)

2001/488/EG: Beschikking van de Commissie van 28 juni 2001 houdende vijfde wijziging van Beschikking 2001/327/EG tot vaststelling van beperkende maatregelen met betrekking tot verplaatsingen van dieren van voor mond- en klauwzeer gevoelige soorten (Voor de EER relevante tekst) (kennisgeving geschied onder nummer C(2001) 1687)

2001/488/EG: Beschikking van de Commissie van 28 juni 2001 houdende vijfde wijziging van Beschikking 2001/327/EG tot vaststelling van beperkende maatregelen met betrekking tot verplaatsingen van dieren van voor mond- en klauwzeer gevoelige soorten (Voor de EER relevante tekst) (kennisgeving geschied onder nummer C(2001) 1687)

Publicatieblad Nr. L 176 van 29/06/2001 blz. 0075 - 0077


Beschikking van de Commissie

van 28 juni 2001

houdende vijfde wijziging van Beschikking 2001/327/EG tot vaststelling van beperkende maatregelen met betrekking tot verplaatsingen van dieren van voor mond- en klauwzeer gevoelige soorten

(kennisgeving geschied onder nummer C(2001) 1687)

(Voor de EER relevante tekst)

(2001/488/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt(1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 92/118/EEG(2), en met name op artikel 10,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) De situatie met betrekking tot mond- en klauwzeer in bepaalde delen van de Gemeenschap kan, in verband met het op de markt brengen van en de handel in levende evenhoevige dieren, een gevaar opleveren voor de veebeslagen in andere delen van de Gemeenschap.

(2) Alle lidstaten hebben de beperkende maatregelen met betrekking tot verplaatsingen van dieren van gevoelige soorten, die zijn vastgesteld bij Beschikking 2001/327/EG van de Commissie van 24 april 2001 tot vaststelling van beperkende maatregelen met betrekking tot verplaatsingen van dieren van voor mond- en klauwzeer gevoelige soorten en houdende intrekking van Beschikking 2001/263/EG(3), laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2001/416/EG(4), ten uitvoer gelegd.

(3) Het lijkt ook aangewezen sommige beperkende maatregelen met betrekking tot verplaatsingen van schapen en geiten binnen de Gemeenschap nog enige tijd te handhaven.

(4) De veterinairrechtelijke voorschriften voor het handelsverkeer van schapen en geiten zijn vastgesteld bij Richtlijn 91/68/EEG van de Raad van 28 januari 1991 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer in schapen en geiten(5), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2001/10/EG van het Europees Parlement en de Raad(6).

(5) Richtlijn 92/102/EEG van de Raad(7), laatstelijk gewijzigd bij de Akte van Toetreding van Oostenrijk, Finland en Zweden, betreft de identificatie en de registratie van dieren.

(6) Bij Richtlijn 85/511/EEG van de Raad(8), laatstelijk gewijzigd bij de Akte van Toetreding van Oostenrijk, Finland en Zweden, zijn communautaire maatregelen vastgesteld voor de bestrijding van mond- en klauwzeer.

(7) Het lijkt aangewezen verplaatsingen van dieren via halteplaatsen verder te beperken en dergelijke verplaatsingen alleen toe te staan voor dieren van ziektegevoelige soorten voor fokdoeleinden en, wanneer het gaat om runderen en varkens, ook voor gebruiksdoeleinden, waarbij rekening moet worden gehouden met de voor het intracommunautaire handelsverkeer van die dieren geldende gezondheids- en identificatievoorschriften.

(8) De voorschriften inzake het welzijn van dieren bij vervoer in de Gemeenschap zijn vastgesteld bij Richtlijn 91/628/EEG van de Raad van 19 november 1991 inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer en tot wijziging van de Richtlijnen 90/425/EEG en 91/496/EEG(9), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 95/29/EG(10).

(9) Verordening (EG) nr. 1255/97 van de Raad(11) betreft de communautaire criteria voor halteplaatsen en bevat een aanpassing van het in de bijlage bij Richtlijn 91/628/EEG bedoelde reisschema.

(10) Bij Beschikking 93/444/EEG van de Commissie(12) zijn toepassingsbepalingen vastgesteld inzake het communautaire handelsverkeer van bepaalde levende dieren en producten die bestemd zijn voor uitvoer naar derde landen.

(11) Gezien de ontwikkeling van de diergezondheidssituatie en de conclusies van de epizoötiologische onderzoeken die in de getroffen lidstaten zijn uitgevoerd in nauwe samenwerking met de andere lidstaten, kunnen bepaalde bij Beschikking 2001/327/EG vastgestelde beperkende maatregelen evenwel verder worden versoepeld.

(12) De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Veterinair Comité,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Beschikking 2001/327/EG wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 2 wordt lid 3 geschrapt en worden de leden 1 en 2 vervangen door: "1. Onverminderd het bepaalde in Richtlijn 91/68/EEG zien de lidstaten, met uitzondering van het Verenigd Koninkrijk, erop toe dat voor het intracommunautaire handelsverkeer van schapen en geiten voor de fokkerij, voor de mesterij en voor de slacht, de volgende aanvullende voorwaarden gelden:

a) fok- en mestdieren moeten ten minste de laatste 30 dagen vóór het inladen, of sedert hun geboorte wanneer zij jonger zijn dan 30 dagen, op hetzelfde bedrijf van herkomst hebben verbleven;

b) wanneer het gaat om fok- en mestdieren, mogen de laatste 21 dagen van de onder a) genoemde periode geen schapen of geiten op het bedrijf zijn binnengebracht, en mogen de laatste 30 dagen vóór de verzending vanop het bedrijf van herkomst geen dieren van voor mond- en klauwzeer gevoelige soorten die uit een derde land zijn ingevoerd, op dat bedrijf zijn binnengebracht, tenzij de ingevoerde dieren volledig gescheiden zijn gehouden van alle andere dieren op het bedrijf;

c) voor schapen en geiten mag de periode die verloopt tussen het vertrek op het bedrijf van herkomst en de aankomst in het gecertificeerde bedrijf van bestemming in een andere lidstaat in geen geval meer dan zes dagen bedragen.

Bij vervoer per schip mag de in de eerste alinea genoemde periode worden verlengd met de reistijd op zee.

Wanneer fokdieren via een halteplaats passeren overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 bis, mag de in de eerste alinea bedoelde periode worden verlengd met de rusttijd in de halteplaats;

d) wanneer schapen en geiten via een erkende verzamelplaats in de lidstaat van herkomst passeren, moet er bij het verzamelen van de dieren voor worden gezorgd dat de periode waarin de dieren buiten het bedrijf van herkomst verblijven, de inachtneming van het bepaalde onder c) niet in het gedrang brengt. De dieren mogen slechts via één enkele erkende verzamelplaats in de lidstaat van herkomst passeren;

e) slachtschapen en -geiten mogen, onverminderd het bepaalde onder d), bovendien passeren via één enkele erkende verzamelplaats in een andere lidstaat van doorvoer, voordat zij naar de lidstaat van bestemming worden verzonden, voorzover het bepaalde onder c) in acht wordt genomen;

f) in afwijking van artikel 12 van Richtlijn 91/68/EEG moeten de dieren vergezeld gaan van een diergezondheidscertificaat volgens het model in de desbetreffende bijlage bij die richtlijn, waarop bovendien de volgende vermelding moet zijn aangebracht:

'Deze dieren voldoen aan het bepaalde in Beschikking 2001/327/EG van de Commissie.';

g) intracommunautair verkeer van schapen en geiten is slechts toegestaan wanneer de bevoegde veterinaire autoriteiten van de plaats van vertrek het transport vooraf aanmelden bij de centrale bevoegde veterinaire autoriteiten in de lidstaat van bestemming en in de lidstaten van doorvoer. Deze aanmelding moet ten minste 24 uur vóór het vertrek van de te vervoeren dieren worden verzonden.

2. Wanneer het gaat om intracommunautair verkeer van dieren van voor mond- en klauwzeer gevoelige soorten, die worden verzonden uit een gebied in een lidstaat waar de laatste drie maanden vóór de certificering beperkende maatregelen hebben gegolden overeenkomstig artikel 9 van Richtlijn 85/511/EEG, moeten de bevoegde autoriteiten van de plaats van vertrek toestemming geven voor het transport en moet dat worden aangemeld bij de centrale veterinaire autoriteiten van de lidstaat van bestemming. Deze aanmelding moet ten minste 24 uur vóór het vertrek van de te vervoeren dieren worden verzonden.".

2. Artikel 2 bis wordt vervangen door: "Artikel 2 bis

1. Onverminderd het bepaalde in artikel 3, lid 1, onder a bis), tweede streepje, van Richtlijn 91/628/EEG zien de lidstaten erop toe dat dieren van voor mond- en klauwzeer gevoelige soorten, waarvoor een certificaat is afgegeven voor het intracommunautaire handelsverkeer, niet worden verplaatst via halteplaatsen die zijn ingesteld en erkend overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1255/97.

2. In afwijking van het bepaalde in lid 1 kunnen verplaatsingen via halteplaatsen onder de in de leden 4 en 5 vastgestelde voorwaarden worden toegestaan voor het intracommunautaire handelsverkeer van fok- en gebruiksrunderen, fok- en gebruiksvarkens en fokschapen en -geiten.

3. In afwijking van het bepaalde in lid 2 mogen runderen en varkens die op grond van Beschikking 93/444/EEG, inzonderheid artikel 2, lid 1, vergezeld gaan van een diergezondheidscertificaat voor geslachte dieren overeenkomstig Richtlijn 64/432/EEG, tijdens het vervoer naar een derde land passeren via een halteplaats als bedoeld in lid 1, op voorwaarde dat wordt voldaan aan het bepaalde in lid 5.

4. De verzender moet ten genoegen van de certificerende veterinaire autoriteiten aantonen en schriftelijk verklaren dat de nodige regelingen zijn getroffen om erop toe te zien dat alle dieren die terzelfder tijd aankomen in de in de Gemeenschap gelegen halteplaats, van dezelfde soort zijn en dezelfde gecertificeerde gezondheidsstatus hebben. Het reisschema wordt aangevuld met de verklaring van de verzender.

5. De halteplaats die is aangegeven in het reisschema waarvan de zending vergezeld gaat, wordt door de certificerende veterinaire autoriteiten aangemeld bij de centrale veterinaire autoriteiten van de lidstaat van bestemming en van de lidstaten van doorvoer. Die aanmelding moet ten minste 24 uur vóór het vertrek van de te vervoeren dieren worden verzonden.".

3. In artikel 4 wordt de datum vervangen door "30 september 2001".

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 28 juni 2001.

Voor de Commissie

David Byrne

Lid van de Commissie

(1) PB L 224 van 18.8.1990, blz. 29.

(2) PB L 62 van 15.3.1993, blz. 49.

(3) PB L 115 van 25.4.2001, blz. 12.

(4) PB L 149 van 2.6.2001, blz. 40.

(5) PB L 46 van 19.2.1991, blz. 19.

(6) PB L 147 van 31.5.2001, blz. 41.

(7) PB L 355 van 5.12.1992, blz. 32.

(8) PB L 315 van 26.11.1985, blz. 11.

(9) PB L 340 van 11.12.1991, blz. 17.

(10) PB L 148 van 30.6.1995, blz. 52.

(11) PB L 174 van 2.7.1997, blz. 1.

(12) PB L 208 van 19.8.1993, blz. 34.