Home

2001/522/EG: Beschikking van de Commissie van 7 februari 2001 betreffende de staatssteun die Nederland voornemens is te verlenen in de vorm van ontwikkelingssteun ten gunste van China voor de bouw van een hoogtechnologische sleephopper (Voor de EER relevante tekst) (kennisgeving geschied onder nummer C(2001) 333)

2001/522/EG: Beschikking van de Commissie van 7 februari 2001 betreffende de staatssteun die Nederland voornemens is te verlenen in de vorm van ontwikkelingssteun ten gunste van China voor de bouw van een hoogtechnologische sleephopper (Voor de EER relevante tekst) (kennisgeving geschied onder nummer C(2001) 333)

2001/522/EG: Beschikking van de Commissie van 7 februari 2001 betreffende de staatssteun die Nederland voornemens is te verlenen in de vorm van ontwikkelingssteun ten gunste van China voor de bouw van een hoogtechnologische sleephopper (Voor de EER relevante tekst) (kennisgeving geschied onder nummer C(2001) 333)

Publicatieblad Nr. L 189 van 11/07/2001 blz. 0021 - 0024


Beschikking van de Commissie

van 7 februari 2001

betreffende de staatssteun die Nederland voornemens is te verlenen in de vorm van ontwikkelingssteun ten gunste van China voor de bouw van een hoogtechnologische sleephopper

(kennisgeving geschied onder nummer C(2001) 333)

(Slechts de tekst in de Nederlandse taal is authentiek)

(Voor de EER relevante tekst)

(2001/522/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 88, lid 2, eerste alinea,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Economische Ruimte, inzonderheid op artikel 62, lid 1, onder a),

Gelet op Verordening (EG) nr. 1540/98 van de Raad van 29 juni 1998 betreffende de steunverlening aan de scheepsbouw(1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad van 22 maart 1999 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 93 van het EG-Verdrag(2), inzonderheid op artikel 7,

Na de belanghebbenden overeenkomstig het genoemde artikel te hebben aangemaand hun opmerkingen te maken(3),

Overwegende hetgeen volgt:

I. DE PROCEDURE

(1) Bij schrijven van 17 augustus 1999 heeft Nederland de Commissie in kennis gesteld van de ontwikkelingssteun die het voornemens was te verlenen aan China voor de aanschaf van een sleephopper van 12000 m3. Deze aanmelding werd aangevuld met bijkomende inlichtingen op 6 oktober en 16 december 1999.

(2) Bij schrijven van 20 maart 2000 heeft de Commissie Nederland in kennis gesteld van haar besluit de procedure van artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag in te leiden ten aanzien van deze steun. De Nederlandse autoriteiten hebben hun opmerkingen aan de Commissie doen toekomen bij brieven van hun permanente vertegenwoordiging van 26 mei en 23 oktober 2000.

(3) Het besluit van de Commissie tot inleiding van de procedure is in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen(4) bekendgemaakt. De Commissie heeft de belanghebbenden uitgenodigd hun opmerkingen over de betrokken steun te maken.

(4) De Commissie heeft van de belanghebbenden geen opmerkingen terzake ontvangen.

II. GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE STEUN

(5) Het project, dat voorziet in ontwikkelingssteun krachtens een algemene regeling voor steun aan ontwikkelingslanden, heeft betrekking op de levering van een sleephopper van 12000 m3 ter waarde van 160 miljoen NLG (72,6 miljoen EUR) aan de Chinese onderneming China Harbour Engineering Company (CHEC). De steun zou worden verleend in de vorm van een zachte lening van 100 % met een looptijd van 14 jaar, een rente van 4,17 % en een aflossingsvrije periode van drie jaar, hetgeen neerkomt op een subsidie-equivalent van 31,25 %. Het schip zal worden gebouwd door scheepswerf IHC Holland te Kinderdijk. Volgens de Nederlandse autoriteiten zou CHEC de sleephopper zonder de steun niet kunnen kopen.

(6) Bij de inleiding van de procedure van artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag betwijfelde de Commissie of het project volledig voldeed aan de voorwaarden van artikel3, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1540/98 met betrekking tot de verenigbaarheid van de in de vorm van ontwikkelingshulp verleende steun voor de scheepsbouw.

(7) Bij artikel 3, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1540/98 zijn nieuwe voorschriften ingevoerd inzake steun aan de scheepsbouw wanneer die steun wordt verleend in de vorm van ontwikkelingshulp aan een ontwikkelingsland. In dit artikel is bepaald dat dergelijke steun als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt kan worden beschouwd als hij in overeenstemming is met de bepalingen die OESO-werkgroep nr. 6 met het oog daarop heeft opgenomen in haar akkoord over de uitlegging van de artikelen 6 tot 8 van de OESO-overeenkomst inzake exportkredieten voor schepen. De Commissie moet de bijzondere ontwikkelingscomponent van het steunvoornemen nagaan en zich ervan vergewissen dat deze steun binnen de werkingssfeer van de OESO-overeenkomst inzake de exportkredieten valt en dat de aangeboden ontwikkelingshulp openstaat voor offertes van verschillende werven.

(8) Op grond van de gegevens waarover de Commissie beschikte, constateerde zij dat het project voldeed aan de OESO-criteria.

(9) Niettemin betwijfelde de Commissie of de ontwikkelingshulp openstond voor offertes van andere scheepswerven.

(10) Tevens had zij twijfel omtrent het aspect ontwikkelingshulp van het project aangezien de Chinese ondernemingen eveneens baggeractiviteiten verrichten buiten China. Hoewel nagenoeg vaststond dat de betrokken sleephopper aanvankelijk in het belangrijke gebied bij Shanghai zou worden gebruikt, was het in dat stadium niet zeker dat de sleephopper niet buiten China zou worden gebruikt zodra de werkzaamheden bij Shanghai waren voltooid. Gezien de omvang van het nieuwe schip was het ook mogelijk dat CHEC hierdoor kleinere schepen uit haar vloot kon vrijmaken voor gebruik in buitenlandse werkgebieden.

III. OPMERKINGEN VAN DE NEDERLANDSE AUTORITEITEN

(11) De Nederlandse autoriteiten hebben bijkomende inlichtingen medegedeeld bij brieven van 30 mei, 3 juli en 3 oktober 2000. In deze laatste brief worden de inlichtingen bevestigd welke werden verstrekt tijdens bilaterale bijeenkomsten met de diensten van de Commissie op 25 juli en op 4 en 15 september 2000.

(12) In hun opmerkingen herinneren de Nederlandse autoriteiten eraan dat de Nederlandse voorschriften inzake ontwikkelingshulp zijn bekendgemaakt en dat de inlichtingen over de verschillende instrumenten zeer volledig zijn. Die inlichtingen zijn bekendgemaakt in de Nederlandse Staatscourant en tevens gepubliceerd in in het Nederlands en het Engels gestelde brochures die zijn verspreid in Nederland en het buitenland. Zij zijn ook op de website van het ministerie van Economische Zaken gezet. Voorts worden geregeld voorlichtingsbijeenkomsten over de ontwikkelingslanden gehouden.

(13) De Nederlandse autoriteiten hebben erop gewezen dat het stelsel van de ontwikkelingssteun toegankelijk is voor alle Nederlandse ondernemingen, maar dat het ontwikkelingsland verantwoordelijk is voor de behandeling van de offertes en de gunning. Zij benadrukken dat de contacten tussen de Nederlandse werven en hun buitenlandse klanten in het algemeen tot stand komen zonder tussenkomst van de regering. Wanneer onderhandelingen worden aangeknoopt met een klant uit een ontwikkelingsland, wordt een dossier voor ontwikkelingssteun ingediend. In het algemeen zijn de autoriteiten van mening dat de Nederlandse regering niet behoort tussenbeide te komen in commerciële onderhandelingen.

(14) Teneinde tegemoet te komen aan het standpunt van de Commissie terzake van de te bieden zekerheid dat de steun niet voor een ander dan het oorspronkelijke doel zal worden aangewend, hebben de Nederlandse autoriteiten inmiddels hun interne procedure op bepaalde punten gewijzigd om de grootst mogelijke doorzichtigheid te garanderen met betrekking tot projecten in de scheepsbouwsector en tegelijkertijd hun niet-interventionistische houding bij de keuze van de projecten en het besluitvormingsproces te handhaven. In de toekomst zullen zij maatregelen treffen om de onderscheiden werven te wijzen op de mogelijkheid van ontwikkelingssteun voor de specifieke projecten. Krachtens deze nieuwe procedure (die niet met terugwerkende kracht kan worden toegepast in de onderhavige zaak) moet een werf die informeert naar eventuele ontwikkelingssteun voor een bepaald contract, de autoriteiten daarvan minstens één maand voor de indiening van de formele aanvrage in kennis stellen. Binnen de 48 uur na deze "voorafgaande kennisgeving" zullen de Nederlandse autoriteiten per faxbericht een samenvatting van de voornaamste kenmerken van het vaartuig, de prijs alsook het adres van de afnemer in het ontwikkelingsland mededelen aan alle werven die dit type vaartuig kunnen bouwen. Na de ontvangst van de formele steunaanvrage zal het ministerie van Buitenlandse Zaken een bevestiging van de aanvrage doen toekomen aan het land van bestemming. In deze brief zal er duidelijk worden aan herinnerd dat de steun beschikbaar is voor alle Nederlandse werven. Bij de brief wordt tevens een verklarende brochure in het Engels gevoegd waarin de in Nederland vigerende procedure inzake ontwikkelingssteun wordt uiteengezet. Ten slotte hebben de Nederlandse autoriteiten zich ertoe verbonden dat zij niet eerder dan twee maanden na de indiening van de formele aanvraag een besluit inzake de toekenning van de steun zullen nemen.

(15) Wat de onderhavige zaak betreft zijn de Nederlandse autoriteiten van mening dat, gezien de tijd die verstreken is sinds de indiening van de aanvrage door de scheepswerf IHC, het niet mogelijk is deze nieuwe procedure toe te passen. Zij voeren een aantal elementen aan om het dossier te onderbouwen. De resultaten van de scheepswerf zijn sinds een aantal jaren positief en de geboekte winsten zijn constant of vertonen zelfs een stijgende lijn. De transactie met CHEC kwam tot stand op basis van een niet-openbare internationale aanbesteding waarop werven uit Duitsland en Japan hadden ingeschreven, maar gelet op de jarenlange samenwerking werd de opdracht aan IHC gegund. De Chinese autoriteiten waren bovendien goed geïnformeerd over de mogelijkheid zich tot andere Nederlandse werven te wenden om de ontwikkelingssteun te verkrijgen. Anderzijds heeft de VNSI schriftelijk bevestigd dat IHC op dat tijdstip de enige werf in Nederland was die een dergelijk type sleephopper kon bouwen.

(16) Wat de ontwikkelingscomponent betreft, hebben de Nederlandse autoriteiten erop gewezen dat zij contact hebben opgenomen met de Chinese autoriteiten over het gebruik van de sleephopper. De Chinese autoriteiten hebben zich schriftelijk ertoe verbonden het vaartuig gedurende minstens vijf jaar uitsluitend in Chinese wateren te gebruiken en hebben bevestigd dat de bestaande vaartuigen die door het nieuwe vaartuig zouden kunnen worden vervangen, eveneens uitsluitend in dezelfde wateren zullen worden gebruikt.

IV. BEOORDELING VAN DE STEUN

(17) Zoals is uiteengezet in het besluit tot inleiding van de procedure moet de steun voor het contract worden getoetst aan de bepalingen van artikel 3, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1540/98, waarin nieuwe voorschriften inzake ontwikkelingssteun voor de scheepsbouw worden vastgesteld.

(18) In dit artikel is bepaald dat dergelijke steun als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt kan worden beschouwd als hij in overeenstemming is met de bepalingen die OESO-werkgroep nr. 6 met het oog daarop heeft opgenomen in haar akkoord over de uitlegging van de artikelen 6 tot 8 van de OESO-overeenkomst inzake exportkredieten voor schepen. De Commissie moet de bijzondere ontwikkelingscomponent van het steunvoornemen onderzoeken en moet zich ervan vergewissen dat de steun onder de OESO-overeenkomst inzake exportkredieten valt en dat de aangeboden ontwikkelingssteun openstaat voor offertes van verschillende werven.

(19) De OESO-criteria waarnaar de lidstaten zich moeten voegen, zijn door de Commissie vastgesteld in haar brief SG(89) D/311 van 3 januari 1989, gewijzigd bij brief SG(97) D4345 van 10 juni 1997. Deze criteria zijn de volgende:

i) de steun mag niet worden toegekend voor de bouw van schepen die onder een goedkope vlag zullen varen;

ii) ingeval de steun niet kan worden aangemerkt als openbare ontwikkelingssteun in het kader van de OESO moet de donor bevestigen dat de steun deel uitmaakt van een overeenkomst tussen regeringen;

iii) de donor moet de verzekering geven dat de werkelijke eigenaar inwoner is van het begunstigde land en dat de begunstigde onderneming niet een niet-operationele dochtermaatschappij van een buitenlandse vennootschap is;

iv) de begunstigde moet beloven het schip niet zonder voorafgaande goedkeuring van de overheid te verkopen;

v) de voorgenomen steun moet een subsidiepercentage omvatten van ten minste 25 % in overeenstemming met de berekeningsmethode van de OESO.

(20) De Commissie is van mening dat het ontwikkelingsproject in zoverre aan de criteria van de OESO beantwoordt, dat:

i) het schip onder Chinese vlag zal varen, die geen goedkope vlag is;

ii) China vermeld wordt op de als bijlage bij bovengenoemd schrijven van de Commissie gevoegde lijst van landen die voor ontwikkelingssteun in aanmerking komen;

iii) de eigenaar van het betrokken schip een openbaar orgaan is dat onder het Chinese ministerie van Financiën ressorteert;

iv) de Chinese autoriteiten zich ertoe verbonden hebben het schip niet te verkopen gedurende minstens vijf jaar;

v) de intensiteit van de steun 25 % bedraagt.

(21) Gelet op de gegevens en de schriftelijke verbintenissen van de Chinese autoriteiten moet de ontwikkelingscomponent derhalve als reëel worden aangemerkt.

(22) Ten aanzien van de vraag of de aangeboden ontwikkelingssteun openstond voor offertes van verschillende werven, herinnert de Commissie eraan dat dit een nieuwe bepaling is die is ingevoerd in Verordening (EG) nr. 1540/98. Tevens wijst zij erop dat deze bepaling niet verduidelijkt op welke basis de Commissie moet nagaan of aan dit criterium is voldaan. Het criterium kon derhalve op verschillende wijzen worden uitgelegd. De Commissie is van oordeel dat het criterium strikt moet worden toegepast en dat de aangeboden hulp derhalve had moeten openstaan voor offertes van andere werven. Naar het voorkomt is in de onderhavige zaak, die één van de eerste is die werd aangemeld sinds de inwerkingtreding van Verordening (EG) nr. 1540/98, geen enkele bijzondere publiciteitsmaatregel genomen, hoewel het algemene instrument dat de Nederlandse ontwikkelingssteun voor China regelt, bekend is. Het is duidelijk dat de van oudsher gevolgde procedure werd toegepast en dat de Nederlandse autoriteiten zich onvoldoende rekenschap hebben gegeven van de draagwijdte van de toepassing van artikel 3, lid 5. Dit wordt bevestigd door de vaste wil van de Nederlandse autoriteiten om hun procedure in toekomstige zaken te herzien.

(23) Tevens moet in aanmerking worden genomen dat IHC de enige Nederlandse werf is die een dergelijk vaartuig kan bouwen, dat het contract in de wacht werd gesleept ondanks offertes van andere gerenommeerde scheepswerven buiten Nederland en dat IHC geen financiële moeilijkheden kent.

V. CONCLUSIE

(24) Gelet op het voorgaande en gezien de maatregelen die de Nederlandse regering heeft genomen ten aanzien van vergelijkbare zaken in de toekomst, is de twijfel die de Commissie had bij de inleiding van de procedure van artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag weggenomen. Derhalve kan worden geconcludeerd dat het project voldoet aan de voorwaarden van artikel 3, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1540/98 en verenigbaar is met de gemeenschappelijke markt,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De ontwikkelingssteun met een intensiteit van 31,25 % die Nederland voornemens is te verlenen aan China voor de aanschaf van een sleephopper bij scheepswerf IHC, is verenigbaar met de gemeenschappelijke markt.

De toekenning van deze steun is bijgevolg geoorloofd.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot het Koninkrijk der Nederlanden.

Gedaan te Brussel, 7 februari 2001.

Voor de Commissie

Mario Monti

Lid van de Commissie

(1) PB L 202 van 18.7.1998, blz. 1.

(2) PB L 83 van 27.3.1999, blz. 1.

(3) PB C 148 van 27.5.2000, blz. 14.

(4) PB C 148 van 27.5.2000, blz. 14.