Home

2001/684/EG: Beschikking van de Commissie van 3 mei 2000 waarbij een concentratie verenigbaar met de gemeenschappelijke markt en de werking van de EER-overeenkomst wordt verklaard — Zaak COMP/M.1671 — Dow Chemical/Union Carbide (Voor de EER relevante tekst) (Kennisgeving geschied onder nummer C(2000) 1304)

2001/684/EG: Beschikking van de Commissie van 3 mei 2000 waarbij een concentratie verenigbaar met de gemeenschappelijke markt en de werking van de EER-overeenkomst wordt verklaard — Zaak COMP/M.1671 — Dow Chemical/Union Carbide (Voor de EER relevante tekst) (Kennisgeving geschied onder nummer C(2000) 1304)

2001/684/EG: Beschikking van de Commissie van 3 mei 2000 waarbij een concentratie verenigbaar met de gemeenschappelijke markt en de werking van de EER-overeenkomst wordt verklaard — Zaak COMP/M.1671 — Dow Chemical/Union Carbide (Voor de EER relevante tekst) (Kennisgeving geschied onder nummer C(2000) 1304)

Publicatieblad Nr. L 245 van 14/09/2001 blz. 0001 - 0025


 

Beschikking van de Commissie

van 3 mei 2000

waarbij een concentratie verenigbaar met de gemeenschappelijke markt en de werking van de EER-overeenkomst wordt verklaard

Zaak COMP/M.1671 - Dow Chemical/Union Carbide

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2000) 1304)

(Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek)

(Voor de EER relevante tekst)

(2001/684/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, inzonderheid op artikel 57, lid 2, onder a),

Gelet op Verordening (EEG) nr. 4064/89 van de Raad van 21 december 1989 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen(1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG nr. 1310/97(2), inzonderheid op artikel 8, lid 2,

Gezien het besluit van de Commissie van 22 december 1999 om in de onderhavige zaak de procedure in te leiden,

Na de betrokken ondernemingen in de gelegenheid te hebben gesteld hun standpunt ten aanzien van de door de Commissie aangevoerde bezwaren kenbaar te maken,

Gezien het advies van het Adviescomité voor concentraties(3),

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Op 29 oktober 1999 ontving de Commissie overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EEG) nr. 4064/89, hierna "concentratieverordening" genoemd, een aanmelding van een concentratie waarbij Dow Chemical Company, hierna "Dow" genoemd, de volledige zeggenschap verkrijgt over de gehele Union Carbide Corporation, hierna "UCC" genoemd.

(2) Deze aanmelding, die onvolledig was verklaard, werd op 22 november 1999 aangevuld.

(3) Na de aanmelding te hebben onderzocht, concludeerde de Commissie dat het aangemelde concentratievoornemen binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening viel en maakte zij haar ernstige twijfel over de verenigbaarheid ervan met de gemeenschappelijke markt kenbaar. Derhalve besloot de Commissie op 22 december 1999 de procedure van artikel 6, lid 1, onder c), van de concentratieverordening in te leiden.

I. DE PARTIJEN

(4) Dow is een mondiale op wetenschap en technologie gebaseerde onderneming en een geïntegreerde producent van chemicaliën. Zij ontwikkelt en vervaardigt een scala van chemicaliën, kunststoffen, landbouwchemicaliën en andere gespecialiseerde producten. Haar jaarafzet bedroeg in 1998 circa 18400 miljoen USD. De onderneming heeft 123 productievestigingen in 32 landen en levert meer dan 3500 producten.

(5) UCC is een mondiale geïntegreerde producent van chemicaliën en geavanceerde procestechnologie. Haar jaarafzet bedroeg in 1998 circa 5700 miljoen USD.

II. HET CONCENTRATIEVOORNEMEN

(6) De partijen hebben op 3 augustus 1999 een concentratieovereenkomst en concentratieplan opgesteld. De totale financiële structuur van de concentratieovereenkomst en het concentratieplan omvat een concentratie door middel van een aandelenruil. Ingevolge deze overeenkomst zal de concentratie worden bewerkstelligd via Transition Sub Inc., een volledige dochter van Dow, die uitsluitend met het oog op deze transactie is opgericht en aandelen in UCC zal verkrijgen. Dit concentratiemedium zal opgaan in UCC, waarbij de afzonderlijke Transition Sub Inc. ophoudt te bestaan. UCC wordt aldus een volledige dochter van Dow. Elk aandeel van het gewone aandelenkapitaal van Transition Sub Inc. wordt omgezet in één aandeel van het gewone aandelenkapitaal van het nieuwe UCC.

(7) De partijen wensen de transactie vóór eind [...]*(4) af te ronden. De voltooiing van de transactie is evenwel afhankelijk van de goedkeuring door alle relevante autoriteiten.

(8) Na voltooiing van de transactie blijft UCC als volledige dochter van Dow, een in New York gezetelde onderneming. Op het moment van de concentratie worden de directeuren van Transition Sub Inc. de directeuren van de nieuwe onderneming. In de oprichtingsakte van Dow wordt bepaald dat het bestuur niet minder dan zes en niet meer dan 21 leden mag hebben. Het daadwerkelijke aantal wordt door het gehele bestuur van Dow bij meerderheid van stemmen vastgesteld. Momenteel bestaat het bestuur uit 16 leden. Op het moment dat de concentratie plaatsvindt, worden twee huidige UCC-directeuren toegevoegd aan het bestuur van de moedermaatschappij. UCC is dan een volledige dochter van Dow, waarbij Dow na voltooiing van de transactie zeggenschap uitoefent.

III. DE CONCENTRATIE

(9) De transactie waarbij Dow voornemens is door middel van de verwerving van aandelen volledige zeggenschap over UCC te verkrijgen, vormt een concentratie in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de concentratieverordening.

IV. COMMUNAUTAIRE DIMENSIE

(10) De voorgenomen concentratie heeft een communautaire dimensie in de zin van artikel 1, lid 2, van de concentratieverordening aangezien de gezamenlijke totale omzet van alle betrokken ondernemingen wereldwijd meer dan 5000 miljoen EUR bedraagt (Dow: 16449 miljoen EUR; UCC: 5048 miljoen EUR). De totale omzet in de Gemeenschap van elk van de ondernemingen bedraagt meer dan 250 miljoen EUR (Dow: 4517 miljoen EUR; UCC: 385 miljoen EUR). Voorts behalen de partijen niet meer dan twee derde van hun omzet in eenzelfde lidstaat.

(11) Het concentratievoornemen voldoet niet aan de criteria voor samenwerking met de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA uit hoofde van de EER-overeenkomst.

V. BEOORDELING VAN DE CONCENTRATIE

(12) De concentratie betreft verscheidene markten in de chemische sector. Het gaat hierbij om de volgende elf markten of categorieën markten:

- polyetheenharsen (PE-harsen),

- polyetheenverbindingen,

- polyetheentechnologie (PE-technologie),

- etheenamines,

- ethanolamines,

- alkyl-alkanolamines,

- glycolethers, geoxideerde oplosmiddelen,

- etheenglycolen,

- polyglycolen,

- aminocarboxylaten (chelanten),

- warmtetransportvloeistoffen.

(13) De Commissie heeft in haar onderzoek vastgesteld dat er drie gebieden zijn waarop de transactie voor de partijen bij de concentratie op de relevante markten een machtspositie in het leven zou roepen of versterken. Als gevolg hiervan zou de mededinging binnen de gemeenschappelijke markt aanzienlijk worden belemmerd in de zin van artikel 2, lid 3, van de concentratieverordening. Het betreft de volgende gebieden:

- PE-harsen,

- PE-technologie,

- etheenamines.

PE-HARSEN

A. RELEVANTE PRODUCTMARKTEN

i) Productpresentatie

(14) Etheen is een van de basischemicaliën die behoren tot de categorie olefinen (etheen, propyleen, butadeen, enz.). Polyetheen (PE) is een thermoplast die tot een categorie polyolefinen behoort die ook polypropyleen omvat. PE en polypropyleen behoren tot de meest gebruikte kunststoffen ter wereld. PE is afgeleid van etheen door middel van polymerisatie(5), waarbij PE-harsen worden geproduceerd. De eigenschappen van PE worden beïnvloed door de kristalliniteit die bepaald wordt door de totale mate van vertakking langs het PE-molecuul. De harsen worden gebruikt bij de "downstream"-vervaardiging van concumptiegoederen, d.w.z. folie, verpakkingen, flessen (bijvoorbeeld voor melk en water), plastic tassen, water- en gasleidingen, isolatie voor draden en kabels, vormartikelen en ander eindgebruik.

(15) Binnen de PE-harsen kunnen drie hoofdgroepen met verschillende kenmerkende eigenschappen worden onderscheiden: lagedichtheidpolyetheen (LDPE), hogedichtheidpolyetheen (HDPE) en lineaire lagedichtheidpolyetheen (LLDPE). Binnen elk van deze groepen worden verschillende productkwaliteiten vervaardigd door de polymerisatieomstandigheden in de reactor (katalysator, temperatuur en druk) te variëren of door verschillende additieven te gebruiken.

(16) De verschillende PE-procestechnologieën die gebruikt worden voor de vervaardiging van PE-harsen, worden elders geanalyseerd, en wel onder "PE-technologie".

(17) LDPE wordt vervaardigd door middel van hogedrukprocédés, d.w.z. in hogedrukreactievaten of buisvormige hogedrukreactoren via polymerisatie van vrije radicalen. De procédés vinden in het algemeen plaats bij een druk tot 3000 bar en een temperatuur van boven de 200 °C. Het polymeer wordt in gesmolten toestand verwijderd en gepelletiseerd. LPDE wordt voornamelijk gebruikt in folie- en coatingtoepassingen en wordt gekenmerkt door grote helderheid, soepelheid en goede water- en dampeigenschappen. De partijen ramen de afzet van LDPE in West-Europa in 1998 op ongeveer [...]* kiloton ("kt").

(18) HDPE wordt vervaardigd door middel van lagedrukprocédés, d.w.z. gasfase-, oplossings- en "slurry"-procédés. Het is stijver dan LDPE, heeft een betere chemische weerstand en laat gassen en dampen minder snel door. Het wordt hoofdzakelijk gebruikt voor harde flessen en grote blaasvormen (vaten, autobrandstoftanks en grote leidingen). HDPE-harsen worden ook gebruikt voor de productie van spuitgietartikelen. De partijen ramen de afzet van HDPE in West-Europa in 1998 tussen de [...]* kt.

(19) LLDPE werd ontwikkeld als een lagedrukproductiealternatief voor de LDPE-hogedrukprocédés. De LLDPE-harsen worden met name gebruikt voor folie of verpakkingen en steeds meer in spuitgietartikelen en via rotatie gevormde producten, membranen en leidingen. Binnen de LLDPE-groep kunnen drie afzonderlijke soorten worden onderscheiden naar gelang van de in het productieproces gebruikte copolymeer: C4-LLDPE (waarbij buteen als copolymeer wordt gebruikt), C6-LLDPE (waarbij hexeen als copolymeer wordt gebruikt) en C8-LLDPE (waarbij octeen als copolymeer wordt gebruikt). De partijen ramen de afzet van LLDPE in West-Europa in 1998 op ongeveer [...]* kt.

ii) Door de partijen aangevoerde argumenten

(20) Volgens de partijen behoren alle PE-harsen tot één relevante productmarkt vanwege de hoge substitueerbaarheidsgraad aan de aanbodzijde. Naar de mening van de partijen is er ook een hoge mate van substitueerbaarheid aan de vraagzijde tussen LDPE- en LLDPE-harsen. De partijen stellen dat ten minste LDPE- en LLDPE-harsen één afzonderlijke markt vormen.

(21) De kleinst mogelijke markt zou volgens de partijen bestaan uit LDPE, C4-LLDPE en C6-LLDPE vanwege de hoge mate van substitueerbaarheid aan de vraagzijde tussen al deze harsen en de hoge mate van substitueerbaarheid aan de aanbodzijde tussen C4-LLDPE en C6-LLDPE.

(22) Voorts stellen de partijen dat de huidige substitueerbaarheid tussen PE-harsen die via verschillende PE-procédés worden vervaardigd, naar verwachting zal toenemen dankzij verbeteringen die mogelijk worden door een geavanceerde katalysatortechnologie. Deze technologie wordt ook besproken onder "PE-technologie".

iii) HDPE vormt een relevante markt los van LLDPE en LDPE

(23) In eerdere beschikkingen(6) heeft de Commissie een onderscheid gemaakt tussen hogedichtheidpolyetheen (HDPE) en de overige PE-harsen, lagedichtheidpolyetheen (LDPE) en lineaire lagedichtheidpolyetheen (LLDPE). Volgens deze beschikkingen is dit onderscheid gebaseerd op de productiemethoden, prestatiekenmerken en verschillen in eindgebruik. HDPE, dat goed bestand is tegen chemicaliën en minder snel gassen doorlaat, wordt voornamelijk gebruikt voor de vervaardiging van harde producten, flessen, vaten, autobrandstoftanks en leidingen met een grote diameter, terwijl LDPE en LLDPE voornamelijk worden gebruikt voor de vervaardiging van folie voor de verpakkingsindustrie. Deze bevindingen zijn in het huidige onderzoek bevestigd. Derhalve vormt HDPE een relevante markt los van LLDPE en LDPE.

iv) C8-LLDPE vormt een relevante productmarkt los van andere LLDPE's en LDPE

(24) In een eerdere beschikking(7) was de Commissie van oordeel dat LLDPE moest worden beschouwd als een andere productmarkt dan LDPE en de overige LLDPE's. Zij kwam tot deze conclusie op grond van het feit dat C8-LLDPE bepaalde eigenschappen bezit waardoor het voor de vervaardiging van rekfolie kan worden gebruikt, en dat voor de productie ervan slechts enkele procédés in aanmerking kwamen. De Commissie bekeek ook of C6-LLDPE en C8-LLDPE van dezelfde markt deel uitmaakten. De Commissie liet evenwel open of C6-LLDPE tot dezelfde markt behoorde als C8-LLDPE.

(25) In de onderhavige zaak wijst onderzoek door de Commissie uit dat C8-LLDPE unieke eigenschappen heeft die noodzakelijk zijn voor specifieke toepassingen waarbij grote prestaties moeten worden geleverd. Deze eigenschappen zijn noodzakelijk voor specifieke toepassingen zoals rekfolie (elasticiteit), meerlaagse voedselverpakkingen en gelamineerd folie. Andere producten kunnen gewoonlijk niet vervangen worden zonder dat zij daarvan aanzienlijk nadeel ondervinden, bijvoorbeeld een toename van de dikte.

(26) Sommige concurrenten hebben uitgelegd dat C8-LLDPE het best presteert als het gaat om mechanische eigenschappen (bestendigheid tegen gaten en scheuren), breukrek, balans tussen mechanische en optische eigenschappen, smeltlaseigenschappen (hechtlas), hechtkracht van rekfolie, enz. Bovendien voeren zij aan dat al het C8-LLDPE voor commercieel gebruik wordt vervaardigd in het oplossingsprocédé.

(27) De Commissie heeft afnemers gevraagd hoe zij zouden reageren als de prijzen van C8-LLDPE met 5 tot 10 % zouden worden verhoogd. De afnemers die uitsluitend C8-LLDPE kopen, zeiden dat zij in het algemeen C8-LLDPE zouden blijven kopen. Hiervoor werden technische redenen (men zou niet op andere LLDPE's kunnen overschakelen) of economische redenen (overschakelen zou hoge ontwikkelings- en toepassingskosten met zich brengen) aangevoerd. Wat betreft de substitueerbaarheid aan de aanbodzijde zouden alleen fabrikanten die met oplossingsprocédés werken, C8-LLDPE kunnen vervaardigen. In West-Europa werken uitsluitend DSM en Polimeri, die beide reeds C8 produceren, met oplossingsprocédés.

(28) De partijen verwachtten dat de Commissie C8-LLDPE als een afzonderlijke relevante markt zou beschouwen. Daarom voerden de partijen aan dat C6- en C8-LLDPE niet tot dezelfde markt behoren, maar dat C6-LLDPE tezamen met C4-LLDPE- en LDPE-harsen als één geheel moet worden gezien. Bovendien verklaarden de partijen dat er aan de aanbodzijde geen sprake is van substitueerbaarheid en dat er aan de vraagzijde slechts een beperkte substitueerbaarheid tussen C6- en C8-LLDPE is. Deze uitspraken ondersteunen het standpunt van de Commissie dat C8-LLDPE een markt vormt los van LDPE en C4- en C6-LLDPE.

(29) C8-LLDPE ist bijgevolg een relevante productmarkt los van LDPE en C4- en C6-LLDPE.

v) Superhexenen

(30) Uit vorige onderzoeken(8) is gebleken dat nieuwe varianten van C6-LLDPE, in het bijzonder "superhexeen" C6-LLDPE, eigenschappen bezitten die meer op die van C8-LLDPE lijken. Er kunnen derhalve gronden zijn om C6- en C8-LLDPE of ten minste superhexeen C6 en C8 als de relevante productmarkt te beschouwen.

(31) Superhexenen blijken momenteel nog slechts in zeer beperkte mate te worden geproduceerd met UCC's gemeenschappelijke onderneming Polimeri als de enige leverancier van C6-superhexenen in West-Europa. In termen van hoeveelheid bedraagt hun afzet van C6-superhexenen minder dan [< 5 %]* van de afzet van C8-LLDPE. De afnemers die uitsluitend C8-LLDPE kopen, zijn er tot dusver in het algemeen niet van overtuigd dat de nieuwe varianten van C6-LLDPE's (waaronder superhexenen) belangrijk zijn voor de eindgebruiktoepassingen van hun ondernemingen. Sommige van deze afnemers vinden de ontwikkeling van superhexeen interessant omdat het een hogere kwaliteit heeft dan standaard-C6-LLDPE. Op dit moment echter testen deze afnemers superhexeen slechts, en wel om uit te vinden of het geschikt is voor hun eindgebruiktoepassingen en of hun eindgebruikers producten met daarin superhexeen zouden accepteren.

(32) Concurrenten erkennen dat superhexeen ervoor heeft gezorgd dat de mechanische prestatie ten opzichte van standaard-C6-LLDPE aanzienlijk is verbeterd, maar de verwerkbaarheid en optische eigenschappen zijn nog steeds slechter dan die van C8-LLDPE. Derhalve blijkt superhexeen voor enkele folietoepassingen te worden gebruikt waarbij standaard-C6 niet bruikbaar is. Enkele concurrenten voeren aan dat superhexeen betere eigenschappen bezit dan standaard-C6, maar dat de extra kosten niet tot uitdrukking komen in een hogere marktprijs. Eén respondent antwoordde dat "sommige harsproducenten de term 'superhexeen' misschien wel gebruiken om te onderstrepen dat er voor folieproducenten een klein prestatieverschil bestaat in vergelijking met C6-LLDPE".

(33) Om al deze redenen wordt superhexeen geacht geen deel uit te maken van dezelfde markt als C8-LLDPE.

vi) Het kan worden opengelaten of LDPE, C4-LLDPE en C6-LLDPE tezamen één productmarkt vormen of dat LDPE los moet worden gezien van C4-LLDPE en C6-LLDPE

(34) In de meest recente beschikkingen werd opengelaten of LDPE en LLDPE deel uitmaken van dezelfde markt of afzonderlijke relevante markten vormen(9). Er werd evenwel erkend dat LDPE en LLDPE tot op zekere hoogte vervangbaar zijn, tenminste wanneer het handelsartikelen betreft. Daarbij werd wel ingezien dat voor specifieke toepassingen een van beide harsgroepen meer geschikt kan zijn dan de andere. Zo biedt LLDPE aanzienlijke voordelen boven LDPE, waaronder het vermogen folie te justeren en de bestendigheid tegen scheuren, gaten en warmte evenals de stijfheid van spuitgietonderdelen te verbeteren. Hierbij moet worden aangetekend dat LLDPE-productkwaliteiten vanouds niet de helderheid en verwerkbaarheid van LDPE hebben kunnen evenaren, waardoor de penetratie van LLDPE in bepaalde marktsectoren, zoals soepele folie voor voedselverpakkingen, aanzienlijk werd beperkt.

(35) De Commissie was tevens van mening dat het releatieve gemak waarmee fabrikanten bij de productie van de ene op de andere productiekwaliteit kunnen overschakelen, zorgt voor een hoge substitueerbaarheidsgraad aan de aanbodzijde.

(36) Met de ontwikkeling van LLDPE ontstonden aanvullende nieuwe toepassingen (bijvoorbeeld rekfolie). Uit het onderzoek blijkt dat LLDPE een belangrijk deel van de groei van de PE-branche voor zijn rekening neemt en aanzienlijk sneller groeit dan LDPE. Sommige ramingen geven voor LLDPE gemiddelde groeicijfers van meer dan 5 % per jaar, vergeleken met een groei van 0 tot 1 % per jaar voor LDPE in de komende paar jaren. LLDPE is verantwoordelijk voor het grootste deel van de marktgroei op het gebied van nieuwe toepassingen, maar LDPE wordt nog steeds gebruikt op de foliemarkt waar de specifieke eigenschappen ervan vereist zijn.

(37) Het onderzoek van de Commissie heeft uitgewezen dat LDPE en LLDPE vaak worden gebruikt in mengsels om de exacte combinatie van eigenschappen te verkrijgen die de afnemer verlangt. Dat LDPE en LLDPE in dezelfde toepassingen kunnen worden gebruikt, betekent niet noodzakelijkerwijs dat zij volledig of zelfs niet grotendeels substitueerbaar zijn. In enkele toepassingen wordt LDPE rechtstreeks door LLDPE vervangen waar vroeger uitsluitend LDPE kon worden gebruikt wegens de hierboven genoemde betere mechanische eigenschappen (justeren en verbeterde bestendigheid tegen scheuren, gaten en warmte, en afdichtbaarheid). Dientengevolge wordt LLDPE gebruikt in toepassingen, hetzij in zuivere vorm, hetzij in mengsels die vroeger tot het domein van LDPE behoorden.

(38) Het gebruik van mengsels wordt voornamelijk bepaald door de fysische kenmerken die nodig zijn voor het eindgebruik (specificaties van afnemers) en sterk beïnvloed door verschillen in de kosten en de verwerkingsapparatuur van afnemers(10). Derden bevestigen dat LLDPE of mengsels van LLDPE/LDPE tot op zekere hoogte concurrentiedruk op LDPE uitoefenen.

(39) Een verdere penetratie door LLDPE van de LDPE-markt en een concentratie van afnemers en leveranciers worden verwacht. Sommige oude apparatuur is minder geschikt voor de verwerking van LLDPE (LLDPE is minder goed te verwerken dan LDPE en derhalve is er krachtiger apparatuur nodig om dezelfde resultaten te behalen). Sommige afnemers investeren in krachtiger conversieapparatuur om mengsels met een hoger LLDPE-gehalte te kunnen verwerken.

(40) Zoals vermeld in overweging 21, zou volgens de partijen de kleinst mogelijke markt bestaan uit LDPE, C4-LLDPE en C6-LLDPE. Naar de mening van de partijen ligt de oorzaak hiervan in de hoge mate van substitueerbaarheid aan de vraagzijde tussen al deze harsen en in de hoge mate van substitueerbaarheid aan de aanbodzijde tussen C4-LLDPE en C6-LLDPE, met name in gasfase-installaties.

(41) In de eerdere beschikking waarin de Commissie concludeerde dat C8-LLDPE een afzonderlijke markt vormde(11), voerde zij aan dat door de vluchtigheid van het copolymeer (octeen) het slechts via het oplossingsprocédé kan worden vervaardigd(12) en niet via de hogedruk- en gasfaseprocédés die worden gebruikt voor de productie van respectievelijk LDPE en C4- en C6-LLDPE. De afnemers die voor hun eindgebruiktoepassing LDPE, C4-LLDPE of C6-LLDPE kunnen gebruiken, kiezen gewoonlijk niet voor C8-LLDPE omdat de kosten daarvan hoger zijn.

(42) Er moet nog uitsluitsel worden gegeven over de vraag of C4, C6 en LDPE één markt of een aantal markten vormen. C4 en C6 hebben gelijksoortige kenmerken en worden voor veel van dezelfde toepassingen gebruikt. Voorts is er een hoge substitueerbaarheidsgraad aan de aanbodzijde. Derhalve moeten deze beide producten als dezelfde relevante productmarkt worden beschouwd.

(43) LDPE wordt ook vaak gebruikt in dezelfde toepassingen als C4-LLDPE en C6-LLDPE. Vanuit de vraagzijde bezien, kan het derhalve worden geacht tot dezelfde relevante productmarkt te behoren als C4-LLDPE en C6-LLDPE. Aan de aanbodzijde is er echter geen sprake van substitueerbaarheid tussen C4-LLDPE en C6-LLDPE enerzijds en LDPE anderzijds, omdat C4-LLDPE en C6-LLDPE worden vervaardigd via lagedrukprocédés en LDPE via hogedrukprocédés.

(44) Voor deze producten hoeft evenwel geen nauwkeurige afbakening van de markt te geschieden, aangezien zich geen concurrentieproblemen voordoen ongeacht of er één markt voor LDPE, C4-LLDPE en C6-LLDPE tezamen bestaat of LDPE een aparte markt vormt, los van C4-LLDPE en C6-LLDPE.

(45) Concluderend zal de Commissie de volgende productmarkten beoordelen:

- HDPE afzonderlijk,

- C8-LLDPE afzonderlijk, en hetzij

- C4-LLDPE, C6-LLDPE en LDPE tezamen, hetzij

- C4-LLDPE en C6-LLDPE tezamen en

- LDPE afzonderlijk.

B. AFBAKENING VAN DE GEOGRAFISCHE MARKT

(46) De onderzoeken hebben uitgewezen dat de conclusie die in eerdere zaken(13) in deze sector werd getrokken, namelijk dat de relevante geografische markt werd gevormd door West-Europa(14), correct was. PE-harsen kunnen gemakkelijk worden vervoerd. De vervoerskosten van PE-harsen zijn betrekkelijk laag (ongeveer 6 tot 7 % bij een afstand van 1000 km) vergeleken met de waarde van de producten en er bestaan substantiële handelsstromen tussen de Europese landen. Belemmeringen anders dan tariefmuren hebben geen invloed op de invoer van PE-harsen van buiten de EER.

(47) Er worden echter significante douanerechten (9,5 %) geheven over alle niet-Europese productie van PE-harsen. Daarnaast is er weinig invoer in West-Europa; gemeten naar de hoeveelheid bedraagt voor LDPE en LLDPE's het aandeel van de invoer beduidend minder dan 5 %.

(48) Enkele derden voeren aan dat uit een aantal factoren kan worden afgeleid dat PE-harsen bezig zijn een wereldmarkt te vormen. Deze factoren behelzen een verlaging van tariefmuren, een afname van de vervoerskosten, meer afnemers die wereldwijd opereren en consolidatie van zowel producenten als afnemers op mondiaal niveau. De Commissie erkent dat deze factoren in de toekomst van belang kunnen zijn. Zo zullen de rechten uit hoofde van het douanetarief begin 2004 met 6,5 % worden verlaagd en kan er verdere consolidatie van zowel producenten als afnemers plaatsvinden. Het onderzoek heeft echter ook uitgewezen dat er op dit moment drie geografische hoofdmarkten bestaan: West-Europa, de Verenigde Staten en het Verre Oosten. Alleen West-Europa is met het oog op de huidige beoordeling relevant.

C. BEOORDELING VANUIT HET OOGPUNT VAN DE MEDEDINGING

(49) De partijen hebben als algemeen doel "de meest toonaangevende fabrikant van polyolefinen ter wereld te worden met een volledig productassortiment en deze op alle belangrijke markten voor PE-harsen tegen lage prijzen te verkopen". Dankzij de concentratie kan Dow tevens de goedkope producten van UCC opnemen in haar eigen distributiekanalen wereldwijd. De totale afzet van UCC in West-Europa bedroeg in 1998 [...]* miljoen.

(50) Dow verkoopt LDPE, C8-LLDPE en HDPE in de EER vanuit drie productiefaciliteiten in Europa. Dow verkoopt geen C4-LLDPE en C6-LLDPE. De totale afzet van Dow op het gebied van PE-harsen in West-Europa bedroeg in 1998 [...]* miljoen.

(51) In 1995 gingen UCC en Enichem(15)een overeenkomst aan waaruit de gemeenschappelijke onderneming Polimeri(16) ontstond, een producent en leverancier van PE-harsen waarover beide ondernemingen gezamenlijk (50/50 %) zeggenschap uitoefenen. Polimeri werd opgericht voor de ontwikkeling, productie, verhandeling en afzet van polyetheen en olefinen op de Europese markt. Zij vervaardigt etheen (het basismonomeer voor de productie van polyetheen) en heeft een jaarlijkse productiecapaciteit van [...]* ton. Zij heeft dochters in Europa, namelijk Polimeri Europa France SA en Polimeri Europa GmbH, Duitsland.

i) PE-algemeen

(52) Volgens de partijen bedraagt hun marktaandeel, uitgedrukt in waarde, op de totale markt voor PE-harsen in West-Europa [20-30 %]*. Dit cijfer sluit ook de afzet van Polimeri in. De partijen stellen dat door de concentratie geen machtspositie op het gebied van PE-harsen in het leven wordt geroepen of versterkt. In de onderstaande tabel wordt het marktaandeel voor de verschillende hierboven besproken productmarkten vermeld.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

ii) HDPE

(53) De concentratie zorgt niet voor concurrentieproblemen op het gebied van HDPE wegens de kleine gecombineerde marktaandelen van de partijen en de aanwezigheid van voldoende sterke concurrenten.

iii) LDPE, C4-LLDPE, C6-LLDPE

(54) Dow verkoopt geen C4-LLDPE of C6-LLDPE in West-Europa en geen van deze beide producten kan via het oplossingsprocédé van Dow worden vervaardigd. Indien C4- en C6-LLDPE een afzonderlijke markt zouden vormen, zou er geen horizontale overlapping tussen de partijen bestaan op deze markt waar zij een marktaandeel van [20-30 %]* zouden bezitten. Het marktaandeel van de partijen zou ongeveer [20-30 %]* bedragen indien, LDPE, C4-LLDPE en C6-LLDPE één markt vormen. Indien LDPE een afzonderlijke markt vormt, zou het gecombineerde marktaandeel van de partijen [15-25 %]* bedragen. Op elk van deze markten bevinden zich voldoende sterke concurrenten. Derhalve zal de beoordeling identiek zijn, ongeacht of LDPE, C4-LLDPE en C6-LLDPE één markt vormen of LDPE een afzonderlijke markt zou vormen, los van C4-LLDPE en C6-LLDPE. Bij geen van deze mogelijke afbakeningen van de markt leidt de concentratie tot concurrentieproblemen.

iv) C8-LLDPE

(55) UCC voegt via haar gemeenschappelijke onderneming Polimeri [< 10 %]* toe aan het marktaandeel van Dow. Het marktaandeel van Dow van [70-80 %]* is reeds uitermate groot.

(56) De partijen stellen dat op de markt van PE-harsen in het algemeen een sterke concurrentie heerst. Volgens de partijen gaat het hierbij om de volgende concurrenten: DSM, Elenac, Exxon, BP, Petrofina en Solvay. De partijen benadrukken tevens dat de markt voor PE-harsen in het algemeen gekenmerkt wordt door prijsconcurrentie, grote multinationale afnemers, laagdrempeligheid en productietechnologieën waarover men via licenties eenvoudig kan beschikken. In de nabije toekomst worden nieuwe capaciteit en een uitbreiding van de bestaande productie verwacht.

(57) Dow is een van de grootse producenten van C8-LLDPE en bezit naar schatting een marktaandeel (uitgedrukt in waarde) van [70-80 %]* in West-Europa. Polimeri vervaardigt eveneens C8-LLDPE-harsen en heeft een aandeel van [< 10 %]*(17). Het gecombineerde aandeel van de partijen is [75-85 %]* of [ten minste 4]* keer zo groot als van de enige andere belangrijke concurrent, DSM. In 1998 was de gecombineerde C8-LLDPE-capaciteit(18) van de partijen meer dan [ten minste 6]* keer groter dan de C8-LLDPE-capaciteit van DSM en de daadwerkelijke productie van C8-LLDPE was ongeveer [ten minste 5]* keer groter dan de productie van DSM. De invoer van C8-LLDPE kende geen grote omvang, aangezien deze [...]* kt bedroeg, d.w.z. minder dan 1 % van de totale West-Europese markt voor C8-LLDPE.

(58) C8-LLDPE wordt vervaardigd in een oplossingsprocédé in combinatie met een Zeigler-Natta-katalysator of een autonome katalysator. Dow heeft haar eigen oplossingsprocédé (Dowlex) en heeft daarvoor katalysatoren (zowel conventionele als autonome) ontwikkeld. Zoals vermeld, werken in West-Europa alleen DSM en Polimeri met oplossingsprocédés via welke zij C8-LLDPE kunnen produceren.

v) Potentiële concurrentie

(59) Ten aanzien van potentiële concurrentie hebben de partijen verwezen naar de PE-capaciteit die in het Midden-Oosten wordt gebouwd. Volgens de partijen betreft het een grote capaciteit en naar verwachting zal een aanzienlijk deel van de productie van deze nieuwe installaties naar Europa worden uitgevoerd. Naar de mening van de partijen zou de mededinging op de West-Europese markt daardoor daadwerkelijk worden vergroot en zou het LLDPE-aandeel van de partijen kleiner worden. Sommige concurrenten voeren evenwel aan dat de huidige invoer uit het Midden-Oosten voornamelijk betrekking heeft op C4-LLDPE. Dit hebben de partijen in hun antwoord op de mededeling van de punten van bezwaar niet betwist. Hoe het ook zij, de invoer van C8-LLDPE in West-Europa kende geen grote omvang, aangezien deze [...]* ton bedroeg, d.w.z. minder dan 1 % van de totale West-Europese markt voor C8-LLDPE.

(60) Met betrekking tot de toekomstige ontwikkelingen in de segmenten van de markt van LLDPE-harsen verwijzen de partijen naar voorgenomen capaciteitsuitbreidingen met betrekking tot gasfaseprocédés door twee van hun West-Europese concurrenten, DSM en BP Amoco. Naar de mening van de partijen zal de toename van de gasfasecapaciteit van de concurrenten in het bijzonder zijn uitwerking hebben op de positie van UCC (en Polimeri) voor wat betreft C4- en C6-LLDPE. Volgens de Commissie kan een dergelijke capaciteitstoename de positie van de partijen op de markt voor C8-LLDPE echter niet beïnvloeden, omdat C8-LLDPE uitsluitend in het oplossingsprocédé kan worden vervaardigd.

(61) De partijen hebben aangevoerd dat de markt van PE-harsen in het algemeen wordt gekenmerkt door laagdrempeligheid. Naar de mening van de Commissie geldt dit niet voor C8-LLDPE. Potentiële concurrenten die niet reeds producent van LLDPE-harsen zijn, moeten niet slechts de significante benodigde kapitaaluitgaven financieren, maar ook, de een meer dan de ander, afhankelijk van hun positie op de petrochemische markten, aan voldoende grondstoffen zien te komen en een afzetmarkt voor hun producten vinden. Behalve Dow, Polimeri en DSM werken slechts zeer weinig producenten (die een zeer klein aandeel van de LLDPE-productie vertegenwoordigen) met het oplossingsprocédé. Momenteel is dit het enige procédé waarmee C8-LLDPE kan worden vervaardigd. De overige potentiële concurrenten zouden aanzienlijke kapitaalinvesteringen moeten doen en bovendien zouden zij pas op lange termijn C8-LLDPE concurrerend kunnen produceren.

(62) Binnen de bedrijfstak is de algemene verwachting dat harsen die worden geproduceerd met behulp van katalysatoren op basis van metallocenen, in de toekomst een zeer belangrijke rol zullen gaan spelen (zie het hoofdstuk over PE-technologie), dit dankzij het feit dat katalysatoren op basis van metallocenen de leverancier meer mogelijkheden bieden om de eigenschappen van harsen te verbreden en op de wensen van de afnemer af te stemmen.

(63) De Commissie begrijpt dat gasfase-metalloceenproducten (C4-mLLDPE en C6-mLLDPE) niet dezelfde unieke prestatie op het gebied van elastische toepassingen leveren als het via het oplossingsprocédé vervaardigde C8-LLDPE (of het met behulp van metalloceen geproduceerde C8-LLDPE) van Dow.

(64) Volgens sommige concurrenten konden er dankzij de ontwikkeling van C6-LLDPE in de afgelopen jaren C6-mLLDPE-harsen worden geproduceerd met soortgelijke kenmerken als standaard-C8-LLDPE. Deze concurrenten geloven dat over twee of drie jaar C6-mLLDPE een geducht alternatief voor C8-LLDPE zou kunnen gaan vormen op markten zoals die van rekfolie. Momenteel vindt commerciële productie van C6-mLLDPE evenwel nog slechts in zeer beperkte hoeveelheden plaats. Gezien deze stand van zaken kan C6-mLLDPE redelijkerwijs niet worden beschouwd als een serieuze bedreiging voor de positie van de combinatie wat betreft C8-LLDPE.

vi) Afnemersmacht

(65) Zeer grote afnemers dringen er bij leveranciers op aan hun prijzen te verlagen om de kosten per vierkante meter folie te drukken. Dit geldt voor verpakkingsproducenten die zelf onder druk staan van eindgebruikers van verpakkingsmaterialen. Voorts is een van hun belangrijkste doelen de dikte van het verpakkingsfolie te reduceren, omdat daardoor de milieubelastingen worden verlaagd die per gram over verpakkingen worden geheven. Zoals hierboven vermeld, is reductie van de dikte evenwel mogelijk door het gebruik van beter presterende LLDPE's zoals superhexeen of op C8-LLDPE gebaseerde producten.

(66) Ook al hebben deze grote afnemers in zekere zin de mogelijkheid om met de partijen te onderhandelen, zijn zij het die de markt rijp maken voor de grote prestaties leverende LLDPE-harsen waarvoor de concentratie een machtspositie zal versterken.

D. CONCLUSIE AANGAANDE PE-HARSEN

(67) Gelet op het voorgaande zal de aangemelde concentratie een machtspositie op de West-Europese markt voor de afzet van C8-LLDPE versterken. Dow is reeds een hoofdrolspeler op de markt voor de afzet van C8-LLDPE en deze positie zal worden versterkt door de toevoeging van de C8-LLDPE-activiteiten van Polimeri.

(68) De aangemelde concentratie zal bijgevolg een machtspositie op de markt voor de afzet van C8-LLDPE versterken.

PE-TECHNOLOGIE

A. INLEIDING

(69) Voor de productie van PE-harsen is een combinatie van proces- en katalysator- (of aanloopstof)technologie vereist. Een producent of potentiële producent van PE-harsen heeft de keuze om of zijn eigen technologie te ontwikkelen, of deze in licentie te nemen van een onderneming die eigenaar is van een passende technologie. Niet alle succesvolle technologieën worden in licentie gegeven, omdat de eigenaren ervan er de voorkeur aan kunnen geven hun technologie zelf te exploiteren. Onder voor het overige gelijke omstandigheden geldt dat hoe groter het aandeel van de potentiële licentiegever is op de markt van de producten die met behulp van de technologie worden gemaakt, hoe groter de kans is dat de eigenaar van de technologie ervoor zal kiezen de technologie zelf te exploiteren. Afnemers van PE-technologie kopen een pakket waarmee zij via de octrooien van de licentiegever en de door intellectuele-eigendomsrechten beschermde knowhow een productie-eenheid kunnen bouwen en in werking stellen. Het pakket geeft ook het recht om samen met de procestechnologie, waar nodig, katalysatoren te gebruiken(19) en kan tevens overeenkomsten voor de levering van een katalysator of een licentie voor de vervaardiging van de katalysator omvatten. De licentiegever biedt in het algemeen prestatiegaranties.

(70) Licenties worden gewoonlijk verleend voor een installatie van een vaste grootte en voor een vaste periode en/of voor de productie van een bepaalde tonnage. Hiervoor moet een forfaitair bedrag en/of een op de productie gebaseerde royalty worden betaald. Alle licenties bevatten nadere bepalingen waarin de rechten van de partijen worden uiteengezet. Deze bepalingen betreffen vaak het recht van de licentiegever en de licentiehouder op verbeteringen die door de andere partij in procédés zijn aangebracht, en uitbreidingen van de capaciteit en/of het productassortiment van de licentiehouder.

(71) De procestechnologieën voor de vervaardiging van PE kunnen worden verdeeld in hogedrukprocédés, die vrijwel uitsluitend worden gebruikt voor de productie van LDPE, en lagedrukprocédés, die worden gebruikt voor LLDPE en HDPE.

(72) Hogedrukprocédés kunnen verder worden onderverdeeld in buis- en drukvatprocédés. Bij hogedrukprocédés worden geen katalysatoren, maar aanloopstoffen (peroxiden, enz.) gebruikt om de polymerisatiereactie op gang te brengen.

(73) Lagedruktechnologieën worden verdeeld in oplossings-, "slurry"- en gasfaseprocédés. Daarnaast zijn er enkele hybride procédés waarbij gebruik wordt gemaakt van meer dan één reactor en soms meer dan één procédé. Volgens de partijen kunnen al deze procédés worden gebruikt voor de vervaardiging van zowel HDPE als LLDPE. Oplossingsprocédés worden echter gewoonlijk gebruikt voor de productie van LLDPE en vormen de enige procédés waarmee C8-LLDPE kan worden vervaardigd. "Slurry"-procédés worden gewoonlijk gebruikt om HDPE te produceren en gasfaseprocédés om zowel HDPE als C4- en C6-LLDPE te vervaardigen. Dankzij nieuwe ontwikkelingen op het gebied van procédés en katalysatoren kan via de "slurry"- en oplossingsprocédés een breder scala van dichtheden worden bereikt. Wat lagedrukprocédés betreft, kunnen de gebruikte katalysatoren worden verdeeld in conventionele katalysatoren (Ziegler/Natta- en chroomkatalysatoren) en autonome katalysatoren (waaronder metalloceen).

B. RELEVANTE PRODUCTMARKT

i) Het verschil tussen PE-harsen en PE-technologie

(74) In voorgaande beschikkingen(20) werd een onderscheid gemaakt tussen de levering van PE-harsen en de levering van PE-technologie. Er kan duidelijk verschil worden gemaakt tussen de aanbieding van een concreet product, PE-harsen, en de grotendeels onstoffelijke PE-technologie die de intellectuele eigendom, katalysatoren en knowhow omvat die nodig zijn voor de productie van PE. Circa [60-70 %]* van die huidige polyetheencapaciteit wordt onder licentie gebruikt, hetgeen aangeeft dat er een aanzienlijke markt voor PE-technologie bestaat. Deze markt heeft naar schatting een waarde van meer dan [...]* miljoen EUR per jaar. In de volgende tabel wordt de totale en onder licentie werkende capaciteit per procédé wereldwijd weergegeven.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

ii) Pakketten of afzonderlijke markten voor proces- en katalysatortechnologie

(75) Uit het onderzoek van de Commissie is gebleken dat procestechnologie bijna altijd in licentie wordt gegeven voor gebruik met bepaalde aangewezen katalysatoren. Een van de hoofdredenen dat bedrijven een licentie afgeven voor PE-technologie is dat zij er dan zeker van kunnen zijn dat, wanneer de installatie is gebouwd, deze daadwerkelijk de vereiste PE-harsen in de juiste kwaliteiten en hoeveelheden zal produceren. Een PE-installatie van optimale afmetingen zou volgens de partijen tussen [...]* en [...]* miljoen EUR kosten. Om op bevredigende wijze PE-harsen te vervaardigen, is het van wezenlijk belang dat het procédé en de katalysator verenigbaar zijn. Leveranciers van PE-technologie bieden waarborgen voor de prestatie van een installatie die gebruikmaakt van hun knowhow en andere intellectuele eigendom. Geen enkele PE-technololgieleverancier zal evenwel de eeuwigdurende garantie geven dat het procédé bevredigtend werkt met een katalysator of dat een gegeven katalysator in een installatie goed functioneert.

(76) Deze situatie werd zichtbaar in eerdere beschikkingen(21) waarin de Commissie oordeelde dat de relevante productmarkt voor PE-technologie procédés plus katalysatoren omvat. Het is zeker zo dat bij aanvang van het procédé een licentiehouder de procestechnologie en katalaysator van dezelfde leverancier betrekt. Hoewel voor één enkel procédé een licentie kan worden verkregen met het oog op het gebruik van meer dan één katalysator, worden de aanvullende katalysatortechnologieën vrijwel altijd door de gever van de procédélicentie geleverd.

(77) Aangezien de levensduur van de installatie gewoonlijk aanzienlijk langer is dan de duur van de overeenkomsten inzake de levering van de oorspronkelijke katalysatoren, bestaat er wellicht een markt voor een latere levering van katalysatoren. Katalysatoren worden echter in de loop van de tijd steeds verder ontwikkeld en een verstandige licentiehouder zal er zeker van willen zijn dat zijn nieuwe katalysator het in zijn bestaande installatie goed zal doen en zal derhalve de nieuwe producten van de oorspronkelijke licentiegever betrekken. Het is onnodig te bepalen of er één enkele of een afzonderlijke markt bestaat voor de latere levering van katalysatoren, omdat de positie van de verschillende exploitanten op een dergelijke afzonderlijke markt niet veel zou verschillen van hun positie op de markt voor de oorspronkelijke pakketten.

iii) Afzonderlijke markten voor hogedruk- en lagedruktechnologie

(78) In een eerdere beschikking(22) maakte de Commissie onderscheid tussen hogedruk- en lagedrukprocestechnologieën. Hogedrukprocédés zijn de enige procédés waarmee LDPE kan worden vervaardigd. De apparatuur werkt bij een uiterst hoge druk (tot 3000 atmosfeer) en een temperatuur van meer dan 200 °C. Via lagedrukprocédés kan geen LDPE worden geproduceerd en de druk en temperatuur zijn laag. Een ander verschil is dat bij de hogedruktechnologieën geen katalysator wordt gebruikt (de polymerisatie wordt via een aanloopstof op gang gebracht), terwijl voor lagedruktechnologieën katalysatoren essentieel zijn en invloed hebben op de kenmerken van de geproduceerde harsen. Een overweldigende meerderheid van de respondenten van de enquête van de Commissie vindt dat er een onderscheid kan worden gemaakt tussen hogedruk- en lagedrukprocédés.

(79) De partijen voeren aan dat de relevante productmarkt zowel hogedruk- als lagedrukprocestechnologiepakketten moet omvatten, en wel om de volgende redenen:

- Alle via enig procédé vervaardigde PE-harsen zijn wat de meeste eindgebruiktoepassingen betreft grote concurrenten van elkaar.

- Bij de keuze van een technologie zullen licentiehouders kijken naar de tendensen op het gebied van het eindgebruik in onderscheiden toepassingen en naar de voordelen die de verschillende beschikbare technologieën bieden, iets wat eenvoudiger wordt doordat voor alle harsen dezelfde grondstof nodig is, namelijk etheen.

- Hoewel lagedruktechnologieën zich sneller hebben ontwikkeld dan de hogedrukvarianten, concurreren alle technologieën met elkaar en de voorkeuren kunnen volledig veranderen door toekomstige ontwikkelingen op het gebied van technologie of eindgebruik.

- Er zijn geografische verschillen wat betreft de marktpenetratie van lagedrukprocédés. Lage druk wordt meer toegepast in Noord-Amerika dan in andere geografische regio's.

- Naar verwachting zal de substitueerbaarheid tussen via verschillende procédés vervaardigde harsen worden vergroot als gevolg van verbeteringen die dankzij geavanceerde katalysatoren worden aangebracht.

(80) Elders in deze beschikking wordt het vraagstuk van de substitueerbaarheid van de verschillende harssoorten uitgebreid besproken. De Commissie is van mening dat, hoewel de verschillende harsen, HDPE, LDPE en LLDPE, in dezelfde of gelijksoortige typen toepassingen kunnen worden gebruikt, zij niet noodzakelijkerwijs onderling volledig vervangbaar zijn. De Commissie heeft geconstateerd dat er voor C8-LLDPE een afzonderlijke productmarkt bestaat. Omdat C8-LLDPE niet via een hogedrukprocédé kan worden gemaakt, wordt het onderscheid tussen hogedruk- en lagedrukprocédés alleen maar groter. Voorts hebben de diverse soorten hars hun eigen specifieke eigenschappen; zo kan LDPE goed worden verwerkt, is HDPE bijzonder geschikt voor gietwerk en harde componenten en wordt C8-LLDPE gebruikt voor de productie van rekfolie. Het argument dat alle PE-harsen grote concurrenten van elkaar zijn, vindt derhalve geen grond in de realtiteit.

(81) De partijen lijken te suggereren dat, omdat alle procédés voor de vervaardiging van PE-harsen op omzetting van etheen berusten, de verschillende technologieën moeten worden geacht tot dezelfde markt te behoren. Dit zou alleen dan voorstelbaar zijn indien de installaties, de kosten ervan en de vervaardigde producten identiek waren of in ieder geval de onderlinge verschillen grotendeels irrelevant waren voor de keuze van de procestechnologie. Een potentiële licentiehouder zal kijken naar de ontwikkelingen in de behoeften van eindgebruikers, die moeten worden gemeten aan de hand van mogelijke eisen waaraan de afzonderlijke harsen dienen te voldoen. Na hierover beslissingen te hebben genomen, moet hij zich afvragen welke van de procestechnologieën geschikt zijn. Indien hij een behoefte van LDPE heeft geconstateerd, moet hij noodzakelijkerwijs een hogedrukprocestechnologie kiezen, omdat LDPE niet onder lage druk kan worden gemaakt. Indien hij daarentegen heeft besloten dat zijn bedrijfsmogelijkheden in de productie van HDPE of LLDPE liggen, moet hij gebruikmaken van een lagedruktechnologie.

(82) De verschillende groeicijfers van de verschillende procestechnologieën weerspiegelen de vraag naar de diverse harsen. De vraag naar LDPE, het product dat via hogedrukprocédés wordt vervaardigd, is gestagneerd, terwijl die naar de lagedrukproducten HDPE en LLDPE in de afgelopen jaren is toegenomen. Wat betreft mogelijke toekomstige ontwikkelingen geldt dat hogedrukprocédés (die worden gebruikt voor de vervaardiging van LDPE) reeds geperfectioneerd zijn en daarin zullen vermoedelijk geen belangrijke technische verbeteringen meer worden aangebracht. Het lijkt derhalve onwaarschijnlijk dat de vraag naar hogedrukprocestechnologie weer sterk zal gaan stijgen. Als het gaat om eindgebruiktoepassingen blijkt dat afnemers krachtiger apparatuur installeren waarmee ze LLDPE kunnen gebruiken dat een lagere verwerkbaarheidsgraad heeft, in plaats van LDPE dat via hogedruktechnologieën wordt geproduceerd. Dit geeft opnieuw aan dat de tot op heden waargenomen tendensen niet ingrijpend zullen veranderen.

(83) Geografische verschillen in de penetratie van verschillende procédés in diverse geografische regio's wijzen er niet op dat alle procestechnologieën deel uitmaken van dezelfde productmarkt. Chemische installaties hebben een lange levensduur; sommige zijn al meer dan 30 jaar in bedrijf. Er is derhalve een aanzienlijke hoeveelheid bruikbare productieapparatuur. Aangezien de belangrijkste ontwikkelingen op het gebied van de PE-lagedruktechnologie op het conto van Noord-Amerikaanse ondernemingen staan, en dan met name van UCC, Dow en Phillips, duurt het vanzelfsprekend enige tijd voordat deze technologieën andere regio's penetreren. Een technologie wordt door de ontwikkelaar eerst toegepast in de eigen installaties. Pas nadat is aangetoond dat deze werkt, kan zij gewoonlijk aan derden in licentie worden gegeven. De eerst ontwikkelde praktische procédés waren hogedrukprocédés. Men mag derhalve verwachten dat de hogedrukprocédés volgens hetzelfde patroon als in Noord-Amerika zullen worden vervangen door lagedrukprocédés, waarbij deze ontwikkeling alleen iets later plaatsvindt. Deze gedachte wordt ondersteund door de antwoorden op de enquête van de Commissie, waaruit blijkt dat respondenten verwachten dat het aandeel van LLDPE, een hars dat via lagedruktechnologie wordt geproduceerd, zal stijgen ten koste van LDPE, dat in een hogedrukprocédé wordt vervaardigd. De respondenten van de vragenlijst van de Commissie hebben ook aangegeven dat zij geen extra vraag naar LDPE voorzien. Dit laat zien dat de huidige geografische variaties in de penetratie van de diverse procédés zullen verdwijnen of ten minste in de loop van de tijd minder uitgesproken worden.

(84) Het lijkt waarschijnlijk dat de kenmerken van bestaande PE-harsen door geavanceerde katalysatoren zullen worden verbeterd en dat dergelijke katalysatoren zullen zorgen voor een uitbreiding van de toepassingen van deze harsen. Dit betekent niet dat zij onderling beter vervangbaar worden. Op grond van de huidige beperkte ervaring met het gebruik van geavanceerde katalysatoren ziet het ernaar uit dat met behulp daarvan harsen met nieuwe unieke eigenschappencombinaties zullen worden geproduceerd.

(85) De Commissie komt derhalve tot de conclusie dat er een onderscheid kan worden gemaakt tussen de hogedruktechnologiepakketten en de lagedruktechnologiepakketten.

Hogedrukprocédés

(86) Of de buis- en drukvatprocestechnologieën één dan wel twee relevante markten vormen, is hier niet van belang, omdat de concentratie niet tot concurrentieproblemen zal leiden, ongeacht welke marktafbakening wordt gekozen.

(87) De transactie lijkt geen concurrentieproblemen te veroorzaken voor de markt van de aanloopstoffen die in hogedrukprocédés worden gebruikt, en evenmin voor de bijbehorende technologie of de hogedrukprocestechnologieën zelf.

Lagedrukprocédés

(88) De drie lagedrukprocédés kunnen onderling worden onderscheiden. De fysieke kenmerken van de apparatuur zijn nogal verschillend en elk procédé heeft zijn eigen specifieke eigenschappen.

(89) Het oplossingsprocédé wordt in het algemeen gebruikt om LLDPE te vervaardigen. Het is het enige bruikbare procédé voor de productie van C8-LLDPE. Het polymerisatieproces vindt plaats in de oplossing zodat de hars, wanneer deze wordt vervaardigd, in een organisch oplosmiddel wordt opgelost. In een tweede fase wordt de hars teruggewonnen door het oplosmiddel droog te koken. De productie van PE-harsen via oplossingsprocédés bestaat derhalve uit twee fasen.

(90) Het "slurry"-procédé wordt hoofdzakelijk gebruikt voor de vervaardiging van HDPE, hoewel het ook wordt toegepast voor LLDPE. Hier vindt de polymerisatie plaats in een inerte vloeistof (een vloeistof die niet deelneemt aan de reactie en waarin de hars niet oplost). De PE-hars verschijnt gedispergeerd in de vloeistof en moet in een tweede fase fysiek van de vloeistof worden gescheiden. Bij gebruik van een "slurry"-procédé kan de kwaliteit of soort hars relatief snel, gemakkelijk een goedkoop worden veranderd.

(91) Gasfaseprocédés kunnen worden gebruikt om HDPE en C4- en C6-LLDPE te vervaardigen. Polymerisatie vindt plaats in een gesloten vat en het polymeer wordt voortdurend gewonnen uit een gefluïdiseerd bed in de reactor. Er is geen tweede fase nodig. In gasfase-installaties kan worden omgeschakeld tussen de productie van LLDPE en HDPE, d.w.z. deze installaties kunnen met wisselende capaciteit worden ontworpen. Gasfase-installaties werken het beste onder stabiele omstandigheden en bij een grote productie van bulkartikelen. De grootste PE-productiefaciliteiten zijn gasfase-installaties met een capaciteit van tot 700000 ton per jaar.

(92) Volgens de antwoorden op de enquête van de Commissie zijn de kapitaalkosten per ton capaciteit voor de productie van HDPE en LLDPE in gasfase-installaties lager dan voor andere procédés.

(93) Alle respondenten van de enquête van de Commissie, uitgezonderd de partijen, vonden dat er een onderscheid kon worden gemaakt tussen de drie procédés, oplossing, "slurry" en gasfase.

(94) Elk procédé heeft zijn specifieke voor- en nadelen. De gasfase is bijzonder geschikt voor de productie van grote hoeveelheden bulkartikelen (HDPE en C4- en C6-LLDPE) en de kapitaalkosten zijn laag. Het "slurry"-procédé is zeer flexibel en kan worden gebruikt voor de vervaardiging van enerzijds HDPE en anderzijds de diverse C4- en C6-LLDPE's. Het oplossingsprocédé, ten slotte, is het enige waarmee C8-LLDPE kan worden gemaakt. Wanneer een potentiële licentiehouder heeft bepaald op welke markt hij werkzaam wil zijn, staat het dus reeds grotendeels vast welke technologie hij moet gebruiken. Dit geldt in het bijzonder voor gasfase-installaties.

(95) Op het eerste gezicht zijn er derhalve aanwijzingen dat er wat betreft de lagedruktechnologiepakketten drie afzonderlijke markten bestaan voor gasfase-, "slurry"- en oplossingsprocédés. Als het gaat om de gasfase wordt dit ondersteund door de tendensen die op de markt worden waargenomen (zie hierna). Het is evenwel niet nodig te bepalen of er sprake is van drie afzonderlijke markten of van één gecombineerde markt, omdat de concentratie, ongeacht de gekozen marktdefinitie, voor concurrentieproblemen zal zorgen.

C. RELEVANTE GEOGRAFISCHE MARKT

(96) In haar eerdere beschikkingen(23) betreffende de polyolefinentechnologie concludeerde de Commissie dat de relevante geografische markt de gehele wereld was. Zij kwam tot deze slotsom op grond van het feit dat de meeste polyolefinentechnologie is ontwikkeld in Noord-Amerika, West-Europa of Japan en dat bedrijven in deze gebieden aldaar en in de rest van de wereld hun technologie in licentie geven. De keuze van een technologie door een potentiële licentiehouder wordt niet vanuit geografisch oogpunt beperkt, er bestaan geen tariefmuren en vervoerskosten spelen geen rol. Licentiegevers zijn wereldwijd actief.

(97) Respondenten van het PE-technologieonderzoek van de Commissie, (potentiële) licentiehouders en -gevers en onafhankelijken en de partijen ondersteunden deze conclusie unaniem.

(98) De relevante geografische markt voor PE-technologie is de gehele wereld.

D. BEOORDELING

(99) In de beoordeling die volgt, wordt bij de berekening van de marktaandelen gekeken naar de capaciteit van de aan derden verleende licenties. Besluiten om een licentie te geven aan dochtermaatschappijen of gemeenschappelijke ondernemingen worden niet op grond van concurrentieafwegingen genomen.

Hogedrukprocestechnologie

(100) UCC is een licentiegever op het gebied van hogedruktechnologie. Dow geeft haar hogedruktechnologie niet in licentie aan derden. Er is derhalve geen overlapping. Het totale marktaandeel van UCC (voor zowel drukvat- als buisprocédés is [5-15 %]* beduidend kleiner dan dat van de grootste concurrent ICI die tussen 20 % en 30 % van de markt in handen heeft. Twee andere concurrenten bezitten een aandeel van tussen 5 % en 15 % van de tussen 1979 en 1999 in licentie gegeven capaciteit.

(101) UCC verleent alleen licenties op het gebied van hogedrukbuisprocestechnologie met een marktaandeel dat aanzienlijk kleiner is dan [20-30 %]*.

(102) De voorgenomen concentratie zal geen machtspositie op de markt voor hogedruktechnologie of op een markt voor hogedrukbuisprocestechnologie in het leven roepen of versterken.

Lagedruktechnologie - oplossings- en "slurry"-procédé

(103) Noch Dow, noch UCC geeft aan derden licenties af voor lagedruktechnologiepakketten op het gebied van oplossings- of "slurry"-procédés. De concentratie zal derhalve op geen van deze markten een machtspositie in het leven roepen of versterken.

Lagedruktechnologie - gasfaseprocédé

(104) UCC verleent wereldwijd licenties voor een gasfasetechnologie, Unipol, die commercieel in licentie is gegeven via Univation die als de alleenvertegenwoordiger daarvoor fungeert. Univation is een gemeenschappelijke onderneming van UCC en Exxon en werd opgericht om proces- en katalysatorsystemen te onderzoeken, te ontwikkelen, op de markt te brengen en in licentie te geven die gebruikt kunnen worden in gasfase- en "slurry"-installaties. Exxon heeft via exclusieve licenties haar metalloceenkatalysatortechnologie en de ontwikkelingen die zij op het gebied van de gasfaseprocestechnologie (de supercondenseermethode) heeft verwezenlijkt, ter beschikking gesteld van Univation. Daarnaast zal de gemeenschappelijke onderneming geavanceerde katalysatoren vervaardigen, op de markt brengen en verkopen voor de productie van PE-harsen. De gemeenschappelijke onderneming zal ernaar streven PE-technologielicenties te verlenen voor de beide nieuwe installaties en voor het opknappen van bestaande productie-eenheden.

(105) UCC heeft zich gedurende de 15 jaar tussen 1984 en 1998 een aandeel verworven van [60-70 %]* van de capaciteit van PE-technologie, die aan derden in licentie werd gegeven. Tijdens deze periode waren er op deze markt slechts twee gasfasetechnologieconcurrenten die met succes licenties verleenden: BP Amoco, die minder dan de helft van het marktaandeel van UCC bezit, en Montell, waarvan het aandeel ongeveer zesmaal zo klein is. De concentratie zal niet resulteren in een samenvoeging van deze marktaandelen, omdat Dow tot op heden geen actieve licentiegever is geweest en niet gebruikmaakt van een gasfaseprocestechnologie. Meer recent heeft Borealis aan een gelieerde onderneming een licentie verstrekt voor haar hybride Borstar-procédé ("slurry"/gasfase) en Mitsui heeft aangekondigd licenties te willen verlenen voor haar seriereactorgasfasetechnologie. Tot nu toe heeft geen van deze ondernemingen haar gasfasetechnologie in licentie gegeven aan onafhankelijke derden.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(106) Een van de belangrijkste factoren waarmee potentiële licentiehouders rekening zullen houden, is de stellingname van elke potentiële leverancier van gasfaseprocestechnologiepakketten met betrekking tot het gebruik van geavanceerde katalysatoren en met name van katalysatoren op basis van metallocenen, die het verst ontwikkeld zijn en aanzienlijke voordelen lijken te bieden als het erom gaat de kenmerken van de geproduceerde harsen te verbeteren en het productassortiment uit te breiden. Zelfs indien protentiële licentiehouders in de nabije toekomst geen harsen wensen te produceren met behulp van katalysatoren op basis van metallocenen, willen zij wel een zodanig pakket dat zij in de toekomst zulke katalysatoren kunnen gaan gebruiken. PE-harsproductie-installaties hebben een levensduur van meer dan 30 jaar en de kapitaalkosten van een gasfase-installatie van optimale afmetingen liggen tussen [...]* miljoen EUR en [...]* miljoen EUR. In dergelijke situaties is het voor de harsproducent van belang er niet alleen zeker van te zijn dat het verkregen pakket hem de mogelijkheid aanreikt geavanceerde katalysatoren, en dan met name op basis van metallocenen, te gebruiken, maar ook dat de katalysatortechnologie van de licentiegever hem de vrijheid biedt zijn installatie te exploiteren en zijn hars te verkopen.

(107) Dow verkrijgt via haar aandeel van 50 % in Univation gezamenlijke zeggenschap over de succesvolste gasfaseprocestechnologie, Unipol, die in de toekomst wellicht samen met de metalloceenkatalysator van Exxon kan worden gebruikt. De meeste PE-producenten die de vragenlijsten van de Commissie invulden, zijn van mening dat de enige andere toonaangevende katalysator op basis van metallocenen reeds eigendom is van Dow. Voorts zijn zij van mening dat de beide katalysatoren worden beschermd door de belangrijkste octrooien op dit terrein. Dit standpunt is door de partijen niet tegengesproken. Nadat de voorgestelde concentratie tot stand is gekomen, gaat Dow zeggenschap uitoefenen over de exploitatie van beide katalysatoren. In het geval van de eigen metalloceenkatalysatoren gebeurt dit direct en wat de Exxon-katalysatoren betreft, gebeurt dit indirect, via Univation.

(108) Voor katalysatoren op basis van metallocenen is de situatie met betrekking tot de intellectuele eigendom complex, omdat er rekening moet worden gehouden met meer dan 2300 afzonderlijke octrooien. Een meerderheid van de respondenten van de vragenlijsten van de Commssie was van oordeel dat de combinatie van Dow, UCC en Univation de mogelijkheden voor bedrijven die gebruik wensen te maken van gasfaseprocestechnologie op basis van metallocenen, aanzienlijk zal beperken.

(109) Eén respondent van de enquête van de Commissie stelde: "Een potentiële licentiehouder verwacht van een licentiegever dat hij beproefde technologie vrij van octrooirechten van derden beschikbaar stelt. De licentiehouder neemt een licentie van de licentiegever die de technologie biedt die het best aan zijn eisen voldoet. Indien een licentiegever door beperkingen op het gebied van de intellectuele eigendom niet aan deze eisen kan voldoen, wendt de licentiehouder zich tot een andere licentiegever die dat wel kan, of, indien een dergelijke licentiegever niet aanwezig is, stelt hij zijn eisen bij of ziet hij ervan af een licentie te nemen.". Een andere producent verklaarde: "... de combinatie van Dow en Union Carbide heeft wat betreft de autonome-katalysatortechnologie geen serieuze concurrentie te duchten.". (Met Union Carbide wordt Univation bedoeld.)

(110) Na het ontstaan van de concentratie, en met name nadat Dow indirecte zeggenschap heeft verkregen over de exploitatie van de metalloceenkatalysator van Exxon via de verwerving van het 50 %-aandeel Univation van UCC, zal de nieuwe onderneming, ten minste gedurende verscheidene jaren, als enige licentiegever een technologie op basis van metalloceenkatalysatoren, inclusief de mogelijkheid om een dergelijke katalysator later te gebruiken, en rechtszekerheid op het gebied van intellectuele-eigendomsrechten verschaffen. Onder deze omstandigheden zullen potentiële licentiehouders vanzelfsprekend de voorkeur geven aan de combinatie van procédé en katalysatoren van de nieuwe onderneming. Gegevens over de concurrenten worden hieronder vermeld.

(111) BP, de belangrijkste concurrent van Univation op het gebied van de levering van gasfase- en lagedrukprocestechnologiepakketten, had via een overeenkomst inzake gezamenlijk onderzoek en ontwikkeling met Dow samengewerkt zodat de metalloceenkatalysatoren van Dow in combinatie met de gasfasetechnologie van BP konden worden gebruikt. Een memorandum van overeenstemming voorzag in de gezamenlijke commerciële exploitatie van de ontwikkelde technologie en, indien deze succesvol zou zijn, in de oprichting van een gemeenschappelijke onderneming naar voorbeeld van Univation. Na vijf jaar werken kwamen de partijen op een punt dat de gezamenlijk ontwikkelde technologie op de markt kon worden gebracht. Tijdens een van haar reguliere vergaderingen besloot Dow evenwel de overeenkomst inzake gezamenlijke ontwikkeling te beëindigen en de overeenkomst is nu vervallen. Derhalve ontbreekt het BP aan een geloofwaardige metalloceenkatalysator die zij samen met haar gasfasetechnologie in de handel kan brengen, waardoor haar concurrentievermogen is verzwakt.

(112) Krachtens de overeenkomst inzake gezamenlijke ontwikkeling heeft BP nog wel enkele rechten overgehouden. Volgens de partijen staat het BP vrij om de gezamenlijk ontwikkelde katalysator voor gasfaseprocédés in licentie en sublicentie te geven. De overeenkomst, bepaalt in punt [...] dat [...]. Omdat er geen bepaling is die aangeeft dat deze kwesties die tussen BP en Dow spelen, aan "pendulum arbitration" kunnen worden onderworpen, kan Dow BP verbieden de gezamenlijk ontwikkelde technologie in licentie en sublicentie te geven of te gebruiken. In elk geval strekt de genoemde clausule zich niet uit tot de basisoctrooien van Dow.

(113) De tweede en enige andere concurrent die in de afgelopen 15 jaar met succes licenties aan derden heeft verleend, is Montell met haar Spherilene-procédé. Montell is bezig met de ontwikkeling van een katalysator op basis van metallocenen, maar de situatie met betrekking tot de intellectuele-eigendomsrechten is onduidelijk, zoals geldt voor elke andere potentiële licentiegever. De partijen hebben gelijk wanneer zij verklaren dat Montell na de verwezenlijking van "Project Nicole" (de oprichting van een gemeenschappelijke onderneming waarin de polyetheen- en polyproyleenactiviteiten van Shell en BASF worden samengevoegd) toegang zal krijgen tot de metalloceenoctrooien van BASF. Deze zijn echter ontwikkeld om te worden gebruikt bij de polypropyleenproductie.

(114) Voorts kan worden gesteld dat, zolang er twee concurrerende metalloceenkatalysatorsystemen voor gasfaseprocédés waren, iedere eigenaar van katalysatoren een stimulans had om partners te zoeken met het oog op de exploitatie van zijn product. Wanneer de twee katalysatoren onder de zeggenschap van één concern komen te staan, wordt deze stimulans aanzienlijk minder. Dit geldt in het bijzonder wanneer het concern tevens de producent is van de meest gangbare gasfaseprocestechnologie. Normaal gesproken zullen de partijen een of beide katalysatoren ontwikkelen voor gebruik met de Unipol-procestechnologie. Zij hebben er dan geen belang meer bij licenties te verlenen of met een mogelijke concurrent samen te werken.

Belemmeringen voor toegang

(115) Dit is geen eenvoudig toegankelijke markt. Een licentiehouder moet zeer grote kapitaalinvesteringen verrichten, tot [...]* miljoen EUR, om de aangekochte PE-technologie te installeren. De installatie heeft een levensduur van misschien 30 jaar. Potentiële licentiehouders zullen derhalve al het mogelijke doen om ervoor te zorgen dat zij de juiste beslissing nemen als het gaat om de keuze van een PE-technologiepakket. Het is niet voldoende dat de licentiegever de garantie biedt dat met de technologie de vereiste hoeveelheden en kwaliteiten harsen worden geproduceerd of dat de licentiegever zich ertoe verbindt een boete te betalen indien de overeengekomen niveaus niet worden gehaald. De licentiehouder zou voor zijn afnemers minder geloofwaardig worden indien hij niet aan hun eisen op het gebied van hoeveelheden of kwaliteit zou kunnen voldoen, zelfs wanneer hij slechts gedeeltelijk tekortschiet. Daarnaast kunnen zelfs relatief kleine verschillen in termen van productiekosten of prestaties ernstige financiële gevolgen hebben voor een bedrijfstak met zulke kleine marges als de productie van PE-hars.

(116) De PE-technologie is voortdurend in ontwikkeling. Een potentiële licentiehouder verlangt de verzekering dat zijn licentiegever over de onderzoeks- en ontwikkelingsfaciliteiten beschikt om de in licentie gegeven technologie tijdens de levensduur van de installatie te verbeteren en te moderniseren. Het is derhalve onontbeerlijk dat de licentiegever op dit punt een goede reputatie heeft.

(117) Als het gaat om de PE-technologie zijn er vele octrooien verleend met betrekking tot de procestechnologie, alle aspecten van de gebruikte katalysatoren en de via de verschillende procédés vervaardigde harsen. Een potentiële licentiehouder heeft de verzekering nodig dat de licentiegever het recht heeft licenties te verlenen en dat hij krachtig zal optreden om deze rechten te beschermen en dus de licentiehouder in staat zal stellen zijn productie-installatie te blijven exploiteren en zijn producten te verkopen.

(118) Een licentiegever moet kunnen laten zien dat zijn PE-technologiepakket werkt, bij voorkeur op industriële schaal. De ideale manier om dit te doen, is de werking van het procédé waarbij de door de klant gewenste hoeveelheid en het gewenste scala van PE-harsen wordt vervaardigd, in een installatie op werkelijke schaal of ten minste in een grootschalige proefinstallatie te demonstreren. Voorts moet hij kunnen aantonen dat hij zich sterk maakt voor onderzoek en ontwikkeling. Hiertoe zijn aanzienlijke investeringen in zowel laboratoria als proefinstallaties nodig. Ook dient hij te kunnen aantonen dat hij intellectuele-eigendomsrechten heeft beschermd en dat met betrekking tot toekomstige ontwikkelingen zal blijven doen.

(119) De partijen hebben de eisen waaraan een succesvolle licentiegever moet voldoen, als volgt verwoord: "Om op de PE-technologiemarkt te concurreren, moet een potentiële licentiegever de infrastructuur bezitten of verwerven die voor licentieactiviteiten nodig is, waaronder faciliteiten voor technische dienstverlening en ondersteuning, marketing, juridische voorzieningen, verkoop, levering van katalysatoren en opleidingen.". Dow, die over een zeer succesvol oplossingsprocédé beschikt dat zij momenteel niet in licentie geeft, "merkt op dat het een kostbare zaak is de infrastructuur te creëren die noodzakelijk is om de PE-technologie inzake oplossingsprocédés in licentie te geven, waarbij de kans op een toereikende opbrengst ook nog eens gering is.". De partijen verklaren tevens het volgende: "Potentiële licentiehouders prefereren licentiegevers met een gevestigde reputatie van succesvolle licentieverlening.".

(120) De gevestigde licentiegevers hebben derhalve het grote voordeel dat hun prestaties en staat van dienst reeds bekend zijn. Nieuwkomers hebben het moeilijk omdat zij niet kunnen wijzen op hun goede reputatie op het gebied van licentieverlening en de diverse bijbehorende activiteiten, met als gevolg dat zij niet de afnemers kunnen vinden die hun de benodigde ervaring zouden kunnen verschaffen.

(121) Een potentiële licentiegever zou minimaal moeten kunnen aantonen dat zijn combinatie van proces- en katalysatortechnologie goed werkt in zijn eigen productiefaciliteiten. Hieruit volgt dat uitsluitend bestaande producenten van via het gasfaseprocédé vervaardigde PE-harsen toegang hebben tot de markt voor licentieverlening terzake van PE-gasfasetechnologie. Het aantal mogelijke concurrenten blijft derhalve, ten minste op de middellange termijn, beperkt tot degene die hun eigen gasfaseprocestechnologieën exploiteren.

(122) Slechts een beperkt aantal eigenaren van gasfaseprocestechnologie zou toegang tot de markt kunnen krijgen. Zelfs indien zij bereid zouden zijn het risico te nemen, zouden zij te maken krijgen met gevestigde concurrenten, te weten Univation, BP Amoco en Montell, die alle een gevestigde reputatie hebben. Er dient te worden opgemerkt dat van de negen ondernemingen die in de Tecnon-studie betreffende licentieverlening vermeld worden als licentiegevers op het gebied van gasfasetechnologie, slechts drie in de afgelopen 15 jaar licenties hebben verleend aan onafhankelijke derden; de overige hebben uitsluitend licenties afgegeven aan dochtermaatschappijen of gemeenschappelijke ondernemingen waarbij zij betrokken zijn.

(123) Elke concurrent (of het nu een bestaande licentiegever of een eigenaar van concurrerende gasfaseprocestechnologieën betreft) zou met soortgelijke problemen worden geconfronteerd als het gaat om katalysatoren op basis van metallocenen. De belangrijkste intellectuele-eigendomsrechten zijn in handen van Dow en Exxon.

Mogelijke concurrentie van andere lagedrukprocédés

(124) Het gasfaseprocédé is niet alleen de belangrijkste lagedruktechnologie, maar ook de belangrijkste technologie in het algemeen, die bijna de helft van de totale onder licentie werkende PE-capaciteit en 65 % van de onder licentie werkende lagedrukcapaciteit voor haar rekening neemt.

(125) De gasfaseprocestechnologie wordt door de meeste respondenten van de enquête van de Commissie beschouwd als het meest waarschijnlijke productieprocédé voor de nieuwe capaciteit voor de bulkproductie van LLDPE en HDPE. Uit de antwoorden blijkt ook dat de respondenten van oordeel zijn dat, wat nieuwe ontwikkelingen op het gebied van de LLDPE-productie betreft, hoogstwaarschijnlijk de gasfaseprocestechnologie zal worden gebruikt.

(126) Ten aanzien van LLDPE gaven alle respondenten van de vragenlijsten van de Commissie over de toekomstige ontwikkeling in de verhouding LDPE/LLDPE aan dat volgens hen het aandeel van LLDPE zou stijgen. Hieruit blijkt dat een aanzienlijk percentage van de nieuwe PE-capaciteit bestemd zal zijn voor de productie van LLDPE.

(127) De partijen ramen dat in 2004 nog een [5-15] miljoen ton gasfasecapaciteit nodig zal zijn en dat [3-8]* miljoen ton van deze capaciteit in licentie zal worden gegeven. Gezien het feit dat in het verleden meer dan [75-85 %]* van de gasfasecapaciteit in licentie is gegeven, kan dit een te lage schatting zijn. Deze cijfers vormen echter wel meer dan [65-75 %]* van hun raming van de totale markt voor lagedrukprocestechnologie naar hoeveelheid.

(128) Alles duidt erop dat licentiehouders op zoek blijven gaan naar gasfasetechnologiepakketten en dat het gasfaseprocédé de belangrijkste lagedruktechnologie voor de vervaardiging van PE blijft. Andere procédés zijn minder goed afgestemd op de toekomstige eisen van een groot deel van de bedrijfstak en kunnen derhalve niet het gedrag van licentiegevers op het gebied van PE-gasfaseprocédés in het algemeen en de partijen in het bijzonder aan banden leggen.

Door de partijen aangevoerde argumenten

(129) Tegen de conclusie van de Commissie in de mededeling van de punten van bezwaar, dat de concentratie zou leiden tot de versterking van een machtspositie op de markt voor gasfasetechnologiepakketten (of lagedruktechnologiepakketten, zie hierna) voor de vervaardiging van PE, hebben de partijen verscheidene argumenten aangevoerd. De belangrijkste argumenten zijn:

- marktaandeel alleen is niet voldoende om een machtspositie aan te tonen;

- de markt voor PE-technologiepakketten is een aanbestedingenmarkt waar alle concurrenten een gelijke kans hebben de volgende licentie in de wacht te slepen, en

- de variatie in de marktaandelen na verloop van tijd geeft aan dat het een concurrerende markt betreft.

(130) De eerste twee argumenten kunnen samen worden behandeld. De Commissie beweert niet dat de machtspositie van UCC louter kan worden aangetoond door het feit dat UCC door de verkoop van Unipol-PE-technologie een groot marktaandeel bezit. Het is echter wel een belangrijke aanwijzing daarvoor. Het aandeel van UCC van [60-70 %]* is berekend op basis van de capaciteit die gdurende een zeer lange periode, namelijk 15 jaar, aan derden in licentie is gegeven. Indien deze periode wordt onderverdeeld in perioden van vijf jaar (d.w.z. perioden die lang genoeg zijn om de abnormale effecten te elimineren die één of twee licenties in kortere tijdsperioden kunnen bewerkstelligen), blijkt dat het marktaandeel van UCC onveranderd groot is gebleven (meer dan [45-55 %]*). Daarnaast heeft de Commissie andere factoren in aanmerking genomen, waaronder het feit dat UCC een zeer grote installatie, een doeltreffend georganiseerde licentieverlening en een bewezen staat van dienst heeft.

(131) Het is te simplistisch de markt voor de licentieverlening terzake van PE-technologie als een aanbestedingenmarkt te beschouwen. Potentiële licentiehouders zijn op zoek naar een door succes gekenmerkte reputatie als het gaat om de productie van harsen met behulp van een bepaalde technologie en om de licentieverlening voor die technologie. Een licentiehouder gaat een langdurige relatie aan met zijn licentiegever. Hij moet de maximale verzekering krijgen dat het procédé dat hij in licentie neemt, de verwachte resultaten zal behalen, dat zijn licentiegever over de benodigde middelen voor onderzoek, ontwikkeling en technische ondersteuning beschikt om ervoor te zorgen dat zijn installatie doeltreffend en concurrerend blijft werken en dat zijn licentiegever kan waarborgen dat hij de vrijheid heeft om zijn installatie te exploiteren en de verkochte harsen te verkopen en dat hij de in licentie gegeven intellectuele-eigendomsrechten zal beschermen. De nieuwe onderneming heeft hiertoe veel meer faciliteiten dan haar concurrenten.

(132) Volgens de partijen blijkt uit een nadere bestudering van de jaarlijkse variaties in de marktaandelen dat de markt concurrerend is. Het is waar dat er significante verschillen in marktaandelen tussen afzonderlijke jaren bestaan. Dit wordt veroorzaakt door de grote reikwijdte en relatieve zeldzaamheid van licenties. Zelfs de cijfers die de partijen ter ondersteuning van hun argumentatie hebben geproduceerd, laten evenwel zien dat de partijen tussen [50 %]* en [100 %]* van het aantal licenties in handen hadden, die in zes van de laatste acht jaar zijn afgegeven. De door de Commissie gekozen methode, waarbij de in licentie gegeven capaciteit over een periode van 15 jaar wordt onderzocht, is zorgvuldiger omdat de datum waarop één enkele licentie wordt getekend, een belangrijk verschil kan betekenen voor de cijfers voor één bepaald jaar.

(133) UCC heeft in de loop der jaren op het gebied van de gasfasetechnologie een onbetwiste leiderspositie veroverd dankzij haar vermogen om in de behoeften van licentiehouders te voorzien. Deze situatie wordt weerspiegeld in haar onveranderd grote marktaandeel. Dit onveranderd grote marktaandeel consolideert tevens haar positie wegens de goede reputatie die dat met zich brengt. Andere concurrenten, met name zij die geen ervaring hebben met het verlenen van licenties aan derden, zijn sterk in het nadeel, in die zin dat zij op dit punt een minder indrukwekkende of helemaal geen staat van dienst hebben.

(134) Andere door de partijen aangevoerde argumenten zijn:

- Dow kan geen gebruikmaken van de metalloceenkatalysator van Exxon;

- Dow is geen eigenaar van een gasfaseprocestechnologie en heeft geen toegang daartoe;

- de werking van Dows metalloceenkatalysator in het gasfaseprocédé is nog niet bewezen.

(135) De partijen hebben aangevoerd dat Dow geen gebruik kan maken van de Exxpol-metalloceenkatalysator van Exxon. Dit is juist, maar irrelevant. Als gevolg van de voorgenomen concentratie krijgt Dow zeggenschap over de wijze waarop de Exxpol-metalloceenkatalysator door Univation wordt geëxploiteerd. Uiteraard blijft Dow volledige zeggenschap behouden over haar eigen Insite-metalloceenkatalysator.

(136) Volgens de partijen is Dow geen eigenaar van een gasfaseprocestechnologie en heeft zij evenmin toegang daartoe. Dit is juist. Het argument van de Commissie is niet gebaseerd op een overlapping op het gebied van de gasfaseprocestechnologie. De Commissie is van oordeel dat Dow door de overname van UCC de toonaangevende Unipol-gasfaseprocestechnologie verwerft en dat deze machtspositie zal worden versterkt door de verbinding van Unipol met de metalloceenkatalysatoren van Univation en Dow.

(137) De partijen beweren in hun reactie op de mededeling van punten van bezwaar dat de werking van de metalloceenkatalysator van Dow in het gasprocédé niet is bewezen. In dezelfde reactie wordt evenwel melding gemaakt van het succes van de gezamenlijk ontwikkelde technologie tijdens een commerciële proef.

(138) De Commissie is derhalve van mening dat de voorgenomen concentratie de machtspositie zal versterken die Univation voorheen had met betrekking tot het aanbieden van pakketten voor de levering van PE-gasfasetechnologie.

Conclusie omtrent gasfaseprocestechnologiepakketten voor de vervaardiging van PE

(139) UCC bezit een machtspositie op de markt voor de levering van gasfaseprocestechnologiepakketten, die door de combinatie van de metalloceenkatalysatoren van Dow en Univation zou worden versterkt. Deze versterking heeft drie verschillende oorzaken:

- de nieuwe onderneming zou direct of indirect zeggenschap krijgen over beide toonaangevende metalloceenkatalysatortechnologieën;

- de positie van BP zou aanzienlijk worden verzwakt, omdat zij geen toegang zou krijgen tot een beproefde metalloceenkatalysatortechnologie en derden in een moeilijker positie zouden komen door de samenvoeging van de octrooireeksen van de partijen;

- de nieuwe onderneming zou twee voorheen aparte licentiemogelijkheden (Univation en Dow) samenbrengen die beschikbaar waren voor anderen die metalloceenkatalysatoren wensen te ontwikkelen en/of op de markt te brengen.

Ingeval BP en Dow zouden overwegen hun vroegere samenwerking weer nieuw leven in te blazen om gezamenlijk gasfasetechnologiepakketten op de markt aan te bieden, zou er eveneens sprake zijn van een versterking van een machtspositie. Dit zou Dow namelijk de zeggenschap of medezeggenschap geven over de toonaangevende gasfaseprocestechnologie en de belangrijkste concurrerende gasfaseprocestechnologie, alsmede over de licentieverlening inzake de twee meest gangbare metalloceenkatalysatoren.

Lagedrukprocestechnologiepakketten voor de vervaardiging van PE

(140) De concentratie zou tevens aanleiding geven tot concurrentieproblemen indien de relevante productmarkt de levering van lagedruktechnologiepakketten zou betreffen. In de onderstaande tabel wordt het marktaandeel van de partijen weergegeven wat de in de periode 1984 tot 1998 in licentie gegeven capaciteit betreft.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(141) Het marktaandeel van UCC bedroeg gedurende de 15 jaar tussen 1994 en 1998 [40-50 %]*, maar in de laatste tien jaar was dit aandeel hoger, ongeveer [45-55 %]*, doordat het belang van de gasfaseprocédés in die periode toenam. Uit de antwoorden op de enquête van de Commissie, waaronder de antwoorden van de partijen, blijkt dat gasfaseprocédés in de toekomst in de meerderheid zullen blijven als het gaat om de onder licentie werkende capaciteit.

(142) UCC zou nog steeds zeer veel groter zijn dan haar belangrijkste concurrent, nog steeds BP. Behalve BP en Montell, die gasfasetechnologieën in licentie geven, hebben Phillips en Mitsui ("slurry") en Nova (oplossing) de afgelopen 15 jaar met succes licenties voor hun lagedruktechnologieën verleend. Alle concurrenten zouden geconfronteerd worden met dezelfde problemen als beschreven met betrekking tot de markt voor gasfasetechnologiepakketten, welke problemen te maken hebben met de mededinging op deze bredere markt. Eén respondent beweerde zelfs het volgende: "Op de middellange termijn is het heel goed mogelijk dat het enige procédé dat met Unipol kan concurreren, zal verdwijnen.".

(143) Potentiële nieuwkomers op de markt voor de levering van lagedrukprocestechnologiepakketten krijgen met grote moeilijkheden te kampen en het is uiterst onwaarschijnlijk dat een onderneming die niet reeds bij de productie van PE-harsen is betrokken, met succes een lagedruktechnologiepakket in licentie zou kunnen geven. Zelfs de huidige producenten zouden het moeilijk vinden tegen de gevestigde concurrentie met al haar voordelen op te boksen.

Conclusie omtrent lagedruktechnologie

(144) UCC bezit een machtspositie op de markt voor de levering van lagedrukprocestechnologiepakketten, die door de combinatie van de metalloceenkatalysatoren van Dow en Univation zou worden versterkt. Deze versterking heeft drie verschillende oorzaken:

- de nieuwe onderneming zou direct of indirect zeggenschap krijgen over beide toonaangevende metalloceenkatalysatortechnologiëen;

- de positie van BP zou aanzienlijk worden verzwakt, omdat zij geen toegang zou krijgen tot een beproefde metalloceenkatalysatortechnologie;

- de nieuwe onderneming zou twee voorheen aparte licentiemogelijkheden (Univation en Dow) samenbrengen die beschikbaar waren voor anderen die metalloceenkatalysatoren wensen te ontwikkelen en/of op de markt te brengen.

De overwegingen betreffende de mogelijke hernieuwing van de samenwerking tussen BP en Dow (zie overweging 139) gelden ook in deze context.

E. ALGEMENE CONCLUSIE AANGAANDE PE-TECHNOLOGIE

(145) De concentratie versterkt de machtspositie van UCC op de markt voor de levering van gasfaseprocestechnologiepakketten of de levering van lagedrukprocestechnologiepakketten. Hetzelfde zou gelden voor de potentiële markt voor katalysatortechnologie die wordt geleverd om bestaande installaties te moderniseren.

ETHEENAMINES

A. Relevante productmarkten

(146) Etheenamines zijn voor de handel bestemde chemische tussenproducten die van etheen zijn afgeleid.

(147) Er bestaan twee verschillende productieprocédés om etheenamines te verkrijgen. Tijdens het EDC-procédé (reactie van etheendichloride en ammoniak) worden etheenamines gevormd doordat etheendichloride en ammoniak met elkaar reageren. Op deze wijze worden alle etheenamines gemaakt, behalve aminoethylethanolamine (AEEA). Tijdens het "aminovorming-door-reductie"-procédé (RA) worden etheenamines gevormd doordat ethanolamines (MEA) met ammoniak en waterstof reageren. Tijdens dit procédé wordt meer etheendiamine (EDA) aangemaakt. Een aantal etheenamines die via het EDC-procédé worden verkregen, wordt hierbij niet gevormd, maar er ontstaat wel AEEA. Om het gehele scala van etheenamines te produceren, is toegang tot beide productieprocédés noodzakelijk.

(148) De concurrenten van Dow en UCC op het gebied van de etheenamineproductie zijn BASF, Akzo, die tevens zeggenschap heeft over de productievestiging van Bayer in Duitsland, Tosoh en Delamine. De laatstgenoemde is een gemeenschappelijke onderneming van Akzo en Tosoh. De ondernemingen Dow, Akzo (bij Bayer in Leverkusen, op basis van een overeenkomst (een zogenoemde "tolling agreement")), Delamine en Tosoh maken gebruik van het EDC-procédé. Akzo (in haar Zweedse productievestiging) en BASF gebruiken het RA-procédé. UCC gebruikt zowel het EDC-als het RA-procédé.

(149) Uit de informatie die de partijen aan de Commissie hebben verstrekt, en de marktonderzoeken van de Commissie blijkt dat elk etheenamine een andere productmarkt vormt.

(150) De genoemde informatie laat zien dat de etheenaminesoorten alle op een verschillende wijze worden gebruikt en niet door andere producten kunnen worden vervangen. Er is derhalve geen sprake van substitueerbaarheid aan de vraagzijde tussen de verschillende soorten etheenamines.

(151) Etheenamines worden voor een grote verscheidenheid aan toepassingen gebruikt, waaronder bleekactiveringsmiddelen (EDA), schimmelbestrijdingsmiddelen (EDA), epoxyharders (EDA, DETA, TETA, TEPA, piperazine, E100/HPA-X, AEP), smeerolieadditieven (TETA, TEPA, E100/HPA-X), brandstofadditieven (EDA, DETA, TETA, TEPA, AEEA), asfaltadditieven (TEPA, E100/HPA-X, AEP), papierharsen (DETA), reinigingsmiddelen (AEEA, DETA), chelanten (EDA, DETA, AEEA) en geneesmiddelen (piperazine). Sommige etheenamines kunnen voor dezelfde toepassingen worden gebruikt. Dit betekent echter niet dat zij substitueerbaar zijn, omdat de diverse soorten voor verschillende doeleinden in die toepassingen worden gebruikt. De etheenamines zijn niet onderling te vervangen. In dergelijke marginale gevallen waarin de substitueerbaarheid tussen verschillende soorten etheenamines technisch mogelijk is, kan deze situatie slechts worden bereikt na kostbare en tijdrovende tests en herformuleringen.

(152) Andere factoren komen overeen met de bovenstaande analyse van de vraagzijde. De diverse soorten etheenamines worden tegen verschillende prijzen verkocht en de invoerrechten die de Verenigde Staten op etheenamines heffen, variëren naar gelang van de verschillende etheenaminesoorten.

(153) Volgens de door de partijen verstrekte informatie en de marktonderzoeken vormt elke etheenaminesoort een homogeen product, zonder specifieke productkwaliteiten. Zo kan EDA van elke leverancier gebruikt worden voor elke toepassing die voor EDA geschikt is. Hetzelfde geldt voor alle andere etheenamines. De partijen vervaardigen voor bepaalde afnemers specifieke mengsels van etheenamine, gewoonlijk volgens de eigen specificaties van de afnemers.

(154) De indieners van de aanmelding beweren dat er één relevante productmarkt voor alle etheenamines bestaat. De partijen beweren dat er aan de aanbodzijde sprake is van substitueerbaarheid tussen de verschillende typen etheenamines.

(155) De partijen noemden in het CO-formulier aanvankelijk als redenen voor dit standpunt dat etheenamines tijdens het productieprocédé in een vaste verhouding worden gevormd. Hieruit trokken de partijen de conclusie dat er aan de aanbodzijde een nauwe relatie tussen de verschillende soorten etheenamines bestaat. Dit argument ondersteunt evenwel niet de stelling dat er voor etheenamines één markt is, gebaseerd op de substitueerbaarheid aan de aanbodzijde.

(156) Uit de in een later stadium door de partijen verstrekte informatie blijkt dat producenten de productieverhoudingen tot op zekere hoogte kunnen variëren. De verschillende etheenaminesoorten worden in een gegeven verdeling geproduceerd, die beperkt kan worden gevarieerd door het procédé en de reactorcondities te wijzigen en door homologe eindproducten voor hergebruik in de reactor geschikt te maken. De partijen hebben aangeven dat zij etheenamines in de volgende verhoudingen kunnen produceren:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(157) Dat het mogelijk is de productieverhoudingen binnen zekere grenzen te wijzigen - deze verschillen naar gelang van het productieprocédé en eventueel de producent - is door het marktonderzoek van de Commissie bevestigd. Deze aanpassingen moeten beperkt blijven en behelzen een ingewikkelde operatie om de productieverhoudingen te veranderen, de kwaliteit te handhaven en een stabiele werking van de installatie te waarborgen. Hoewel het misschien mogelijk is het productiepercentage van een gegeven product te laten stijgen door de omstandigheden in de reactor te wijzigen, kunnen de veranderde condities ook leiden tot een ongewenste toe- of afname van andere homologe producten. Er is derhalve slechts een beperkte en voorwaardelijke substitueerbaarheid aan de aanbodzijde, hetgeen niet kan rechtvaardigen dat van één relevante productmarkt wordt uitgegaan.

(158) De partijen stellen ter ondersteuning van hun argument dat er één productmarkt voor alle etheenamines bestaat, voorts dat de marktaandelen van de partijen per soort niet significant verschillen. De door de partijen vermelde marktaandelen laten evenwel een verschil in de marktaandelen voor afzonderlijke etheenamines zien tussen [20-30 %]* en [45-55 %]* voor Dow en tussen [25-35 %]* en meer dan [40-50 %]* voor UCC.

(159) Op grond van deze punten moet de productmarkt als volgt worden afgebakend: één markt voor iedere etheenamine. De beoordeling moet derhalve worden gebaseerd op afzonderlijke markten voor EDA, DETA, TETA, TEPA, AEEP, piperazine, AEP en E100/HPA-X. Doch zelfs indien alle etheenamines tot dezelfde relevante productmarkt behoorden, zou de beoordeling niet anders uitvallen.

B. RELEVANTE GEOGRAFISCHE MARKT

(160) Volgens de partijen is de geografische markt voor etheenamines in ieder geval Europa, zo niet de gehele wereld.

(161) De markt wordt gekenmerkt door vijf producenten die in de mondiale vraag voorzien. Behalve Dow, die productievestigingen heeft in zowel de Verenigde Staten als Europa, leveren alle producenten aan de rest van de wereld vanaf één enkele productievestiging in Europa, Japan of de Verenigde Staten. UCC, bijvoorbeeld, voorziet in haar gehele Europese vraag vanuit de Verenigde Staten zonder dat zij een productievestiging in Europa heeft. Om in een bepaalde regio van de wereld te concurreren, met name in Europa, is het niet nodig daar een productievestiging te hebben. Twintig procent van de benodigde hoeveelheden in de Gemeenschap wordt ingevoerd.

(162) Volgens de partijen spelen transportkosten geen rol. Voorts zijn er geen beperkingen voor het vervoer uit veiligheidsoverwegingen of om andere redenen. De enquête van de Commissie heeft dit standpunt bevestigd. Er blijken geen rechten te worden geheven die belangrijke belemmeringen voor de handel opwerpen.

(163) Op grond van deze punten moet de gehele wereld als de relevante geografische markt voor etheenamines worden gezien.

C. BEOORDELING

(164) Momenteel zijn Dow, UCC, Akzo (waaronder haar productie bij Bayer in Leverkusen), BASF en Tosoh actief op de markt voor etheenamines. De zesde producent, Delamine, is een gemeenschappelijke onderneming die onder gezamenlijke zeggenschap staat van Akzo en Tosoh. Wanneer de voorgenomen concentratie een feit is, zullen Dow/UCC, BASF en Akzo en Tosoh met hun gemeenschappelijke onderneming Delamine op de markt opereren.

(165) In 1998 werd in de gehele wereld volgens een raming van de partijen [...]* kt etheenamines afgezet met een waarde van [...]*. Het belangrijkste product, EDA, neemt [...]* kt voor zijn rekening met een waarde van [...]*, gevolgd door DETA met [...]* kt en een waarde van [...]* en TETA met [...]* kt en een waarde van [...]*. De gegevens zijn te vinden in de volgende tabel.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(166) Op grond van deze cijfers voor alle etheenamines tezamen zou Dow/UCC in de wereld een marktaandeel van [60-70 %]* hebben en de grootste concurrent, de Akzo-groep (inclusief Delamine), minder dan [15-25 %]*. BASF, Tosoh en andere bezitten elk minder dan 10 %. De tabel hieronder geeft het marktaandeel van de partijen voor de belangrijkste verschillende etheenamines weer.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(167) Uit de tabel blijkt dat het marktaandeel voor alle etheenamines samen ongeveer even groot is als dat van de meeste etheenaminesoorten afzonderlijk. Wat betreft EDA heeft Dow/UCC een aandeel op de wereldmarkt van circa [55-65 %]*. Wat betreft DETA, TETA en AEEA komt het gecombineerde marktaandeel van de partijen ruim boven de [55-65 %]*. Het marktaandeel van de partijen voor TEPA ligt boven de [70-80 %]* en voor AEP op bijna [85-95 %]*. Het gecombineerde marktaandeel van de partijen voor E100/HPA-X bedraagt meer dan [65-75 %]*. Wat betreft piperazine stijgt het marktaandeel niet, omdat Dow geen geraffineerde piperazine verkoopt.

(168) De partijen wijzen op wat zij omschrijven als een "enorme overcapaciteit" van ongeveer [...]* kt, hetgeen gelijk is aan [10-20 %]* van de capaciteit wereldwijd. Uit de door de partijen verschafte cijfers en het resultaat van het onderzoek blijkt echter dat [35-45 %]* van deze reservecapaciteit aan de partijen moet worden toegeschreven, terwijl bijna [45-55 %]* aan Tosoh toekomt. Zoals de partijen aangeven, heeft Tosoh onlangs (in 1996 en 1998) haar capaciteit verdrievoudigd en bevindt zich derhalve nog in een opstartfase. Zelfs indien Tosoh haar reservecapaciteit onmiddellijk op de markt kon brengen, zou deze capaciteit echter nog niet omvangrijk genoeg zijn om aan de machtspositie van Dow/UCC te tornen.

(169) De markt is door de partijen gekenschetst als een volwassen, krimpende markt. De afgelopen vijf jaar zijn er geen nieuwkomers tot de markt toegetreden. Totdat Akzo de markt betrad door haar overname van Berol Nobel in 1994, was zij daarop slechts aanwezig via haar gemeenschappelijke onderneming met de Japanse producent Tosoh. Dankzij haar regeling met Bayer kreeg Akzo toegang tot een EDC-productiefaciliteit. Om een nieuwe productiefaciliteit tot de markt te laten toetreden, zou een investering van vele miljoenen dollars nodig zijn. Gezien deze punten en de bovengenoemde overcapaciteit moet worden geconcludeerd dat er voor potentiële concurrenten hoge drempels bestaan.

(170) Voorts beweren de partijen dat zij te maken hebben met een groeiende macht van multinationale afnemers, hetgeen tot uiting komt in over de gehele wereld gesloten langlopende contracten en een intense prijsconcurrentie. De antwoorden op het onderzoek van de Commissie wijzen erop dat zelfs de grootste multinationale afnemers niet het idee hebben dat zij een tegenwicht tegen de afnemersmacht van de partijen kunnen vormen. Voorts speelt de prijsconcurrentie ten opzichte van de grote afnemers zich voor een belangrijk deel af tussen Dow en UCC, die wegens hun grote productiecapaciteit bijzonder goed zijn uitgerust om aan de eisen van zulke afnemers te voldoen. De combinatie van Dow en UCC zou derhalve funest zijn voor deze prijsconcurrentie. Grote afnemers hebben aangegeven dat zij na de totstandkoming van de concentratie prijsstijgingen verwachten.

D. CONCLUSIE AANGAANDE ETHEENAMINES

(171) Gezien de marktpositie van de bij de concentratie betrokken partijen, doet de aangemelde concentratie voor de partijen een machtspositie ontstaan op het gebied van de volgende etheenamines: EDA, DETA, TETA, TEPA, AEEA, AEP en E100/HPA-X. Indien alle etheenamines als één productmarkt zouden worden beschouwd, zou op die markt een machtspositie in het leven worden geroepen.

VI. VERBINTENISSEN

(172) De partijen zegden op 23 maart 2000 formeel toe de door de Commissie vastgestelde concurrentieproblemen op te lossen. Deze verbintenissen werden vervolgens doorgezonden aan leden van het adviescomité en op de markt getest. Uit de resultaten van de markttest bleek dat de verbintenissen moesten worden verduidelijkt en op bepaalde punten gewijzigd om ervoor te zorgen dat de concurrentieproblemen beslist tot het verleden zouden gaan behoren. Later pasten de partijen de verbintenissen aan.

(173) De verbintenissen hebben betrekking op de drie door de Commissie aangewezen probleemgebieden, te weten C8-LLDPE-harsen, PE-technologie en etheenamines, en kunnen als volgt worden samengevat:C8-LLDPE-HARSEN

De partijen verbinden zich ertoe hetzij a) Polimeri Europa Srl (Polimeri) ertoe te bewegen haar C8-LLDPE-activiteiten te verkopen, met inbegrip van de gehele harsproductie-installatie van Polimeri in Priolo in Italië, hetzij b) afstand te doen van het belang van UCC van 50 % in Polimeri.

PE-TECHNOLOGIE

OPEN LICENTIES

Dow verbindt zich ertoe aan elke belanghebbende derde een niet-exclusieve licentie (met het recht een sublicentie te verlenen) toe te kennen krachtens de basisoctrooien voor metallocenen die eigendom zijn van Dow en onder haar zeggenschap staan, met het oog op het gebruik in het gasfase- en "slurry"-procédé. In enkele zeldzame gevallen kan een Dow-octrooi onderworpen zijn aan eerdere rechten op grond van een reeds bestaand contract, bijvoorbeeld wanneer het octrooi het resultaat is van samenwerking op onderzoeksgebied met een universiteit of andere derde. Deze gevallen hebben geen wezenlijke invloed op de reikwijdte van de verbintenis wat open licenties betreft en Dow heeft beloofd haar uiterste best te doen om voor dergelijke situaties een oplossing te vinden of de licentiehouder toe te staan rechtstreeks met de derde te onderhandelen. De open licentie strekt zich tevens uit tot de rechten die Dow heeft krachtens de octrooien van Exxon Mobil en Univation als gevolg van de schikkingsovereenkomsten tussen hen, voorzover het Dow vrijstaat om zulke rechten over te dragen. Op deze wijze wordt immuniteit tegen rechtsvervolging in verband met de octrooien van Exxon Mobil en Univation verleend, voorzover Dow dergelijke rechten kan overdragen. Derden kunnen deze immuniteit niet overdragen en evenmin kunnen zij sublicenties van de basisoctrooien van Dow aan Univation aanbieden.

VERKOOP VAN SPECIFIEKE GASFASE- EN METALLOCEENTECHNOLOGIE AAN BP AMOCO

Dow verbindt zich ertoe al haar activa met betrekking tot de gasfasemetalloceentechnologie te verkopen aan BP, waaronder de eigendomsrechten van Dow inzake de technologie die zij samen met BP krachtens de overeenkomst inzake gezamenlijke ontwikkeling heeft ontwikkeld, en de specifieke gasfasemetalloceenharsoctrooien van Dow. BP zal tevens niet-exclusieve rechten verkrijgen ingevolge de basisoctrooien van Dow en de regelingen en overeenkomsten tussen Dow enerzijds en Exxon, Univation, Mitsui en Asahi anderzijds, voorzover Dow zulke rechten kan overdragen of verwerven.

OVERDRACHT VAN KNOWHOW

Dow is bereid voor ten hoogste [...]* jaar met BP en dienstverleningsovereenkomst betreffende onderzoek en ontwikkeling aan te gaan om de overdracht van knowhow op het gebied van het metalloceengasfaseprocédé van Dow aan BP mogelijk te maken. BP mag ook, zonder dat Dow zich daartegen verzet, aanbieden werknemers van Dow in dienst te nemen die krachtens de overeenkomst inzake gezamenlijke ontwikkeling of de voorgestelde dienstverleningsovereenkomst werkzaam zijn.

AFZONDERING VAN DE INSITE-TECHNOLOGIE VAN DOW

Dow verbindt zich ertoe aan Univation geen licenties te verlenen voor het gebruik van haar basisoctrooien voor metalloceenkatalysatoren en deze octrooien niet aan Univation toe te wijzen voor gebruik in gasfase- of "slurry"-procédés (anders dan krachtens de schikkingsovereenkomst tussen Univation en Dow). Uit deze verbintenis en het feit dat derden de basisoctrooien voor metallocenen van Dow niet aan Univation in sublicentie mogen geven, vloeit voort dat Univation deze licenties alleen bij BP kan verkrijgen.

ETHEENAMINES

Dow verbindt zich ertoe al haar etheenamineactiviteiten wereldwijd, dat wil zeggen een geïntegreerde zelfstandige bedrijfseenheid die bestaat uit productie-installaties in Freeport, Texas, specifieke intellectuele-eigendomsrechten, verkoopcontracten en leidinggevend en bedienend personeel op het gebied van marketing, verkoop, fabricage, O& O en technische dienstverlening, af te stoten. Dow handhaaft haar productie-eenheid in Terneuzen, Nederland, maar zal op verzoek de koper van de etheenamineactiviteiten vanuit deze installatie etheenamines leveren tot maximaal 50 % van de nominale capaciteit ervan.

(174) De volledige tekst van de verbintenissen wordt weergegeven in de bijlage.

VII. BEOORDELING VAN DE VERBINTENISSEN

C8-LLDPE-HARSEN

(175) Door de verkoop van de productiefaciliteit in Priolo (een onderdeel van Polimeri), de enige installatie waar C8-LLDPE onder de zeggenschap van UCC wordt vervaardigd, zal de overlapping als gevolg van de combinatie van de C8-LLDPE-activiteiten van Dow en UCC volledig verdwijnen. Evenzo zou de afstoting door UCC van haar aandeel van 50 % in Polimeri de overlapping die het gevolg is van de concentratie, volledig tenietdoen.

PE-TECHNOLOGIE

OPEN LICENTIES

(176) De verbintenis om op grond van de basisoctrooien van Dow open licenties aan derden te verlenen, zorgt ervoor dat de negatieve gevolgen voor de mededinging van de samenvoeging van de patentreeksen van Exxon (in licentie gegeven door Univation) en van Dow zullen verdwijnen. Elke derde kan nu een octrooilicentie verkrijgen via welke hij met behulp van zijn eigen metalloceentechnologie in gasfase- en "slurry"-procédés PE-harsen kan vervaardigen en deze kan verkopen, zonder angst voor een rechtsgeding met Dow en, voorzover vervat in de schikkingsovereenkomsten, met Exxon en Univation. De schikkingsovereenkomsten hebben betrekking op het gebruik van metalloceenkatalysatoren in gasfaseprocédés.

(177) De positie van derden wordt derhalve sterk verbeterd, in die zin dat zij recht hebben op bescherming tegen een rechtsgeding met Dow en tot op zekere hoogte met Univation en Exxon. Dit zou een stimulans moeten betekenen voor het gebruik van metalloceenkatalysatoren en zal er mogelijk toe leiden dat er nieuwe licentiegevers op het toneel verschijnen.

(178) Dankzij de open licentie zullen de negatieve effecten van de toevoeging van de octrooireeksen van Dow en Exxon teniet worden gedaan en krijgen derden die dat wensen, meer mogelijkheden om katalysatoren op basis van metallocenen te ontwikkelen.

VERKOOP VAN SPECIFIEKE GASFASE- EN METALLOCEENTECHNOLOGIE AAN BP

(179) Dow zal haar specifieke gasfasemetalloceenkatalysatortechnologie op PE-gebied afstoten ten gunste van BP, BP krachtens de basisoctrooien voor metallocenen van Dow en de octrooien van Exxon en Univation een mondiale niet-exclusieve licentie verlenen en voorzover mogelijk rechten aan haar overdragen krachtens de Mitsui- en Asahi-overeenkomsten. Deze maatregelen zullen, samen met de hieronder besproken overdracht van knowhow, BP in staat stellen de door de concentratie ontstane onderneming op de markt voor gasfasetechnologiepakketten daadwerkelijk te beconcurreren, waarbij zij ook metalloceenkatalysatoren kan aanbieden.

OVERDRACHT VAN KNOWHOW

(180) Het aanbood van Dow aan BP om voor een periode van ten hoogste [...]* jaar een dienstverleningsovereenkomst op het gebied van onderzoek en ontwikkeling aan te gaan, stelt BP in de gelegenheid het onderzoek waarmee een aanvang is gemaakt krachtens de overeenkomst inzake gezamenlijke ontwikkeling, voort te zetten, waarbij zij tevens eigen onderzoek naar metalloceenkatalysatoren verricht. Zoals gezegd zal Dow zich niet verzetten tegen de overdracht van onderzoekspersoneel dat nauw is betrokken bij de gemeenschappelijke ontwikkelingsovereenkomst of de voorgestelde dienstverleningsovereenkomst op O& O-gebied. Dit betekent dat BP indien gewenst de mensen mag aanwerven die het best in staat zijn het metalloceenonderzoek met betrekking tot gasfaseactiviteiten vooruit te helpen, en in het bijzonder de Insite-metalloceenkatalysator geschikt kan maken voor gebruik met de Innove-gasfaseprocestechnologie van BP.

(181) Op deze wijze wordt het verlies van deze deskundigheid voor BP als gevolg van de beëindiging van de overeenkomst inzake gezamenlijke ontwikkeling gecompenseerd en kan BP haar eigen deskundigheid ontwikkelen.

(182) Deze maatregelen dragen ertoe bij dat de positie van BP als gevolg van de concentratie niet wordt verzwakt.

AFZONDERING VAN DE INSITE-TECHNOLOGIE VAN DOW

(183) Door de verbintenis van Dow om haar basisoctrooien voor metallocenen niet in licentie te geven en deze octrooien niet aan Univation toe te wijzen, verdwijnt de overlapping die als gevolg van de voorgenomen concentratie voortvloeit uit de toevoeging van de beide metalloceenoctrooireeksen.

(184) Deze directe maatregel gaat vergezeld van een verbod dat in de open licenties voor de basisoctrooien van Dow is opgenomen: het is niet toegestaan te verhinderen dat de licentiehouder de technologie in sublicentie aan Univation geeft, waardoor de hoofddoelstelling van de verbintenissen wordt omzeild. Daarnaast is Dow ermee akkoord gegaan dat zij gebonden is aan de afspraken in de overeenkomsten betreffende de oprichting van Univation, die behelzen dat zij op het gebied van de PE-gasfase- en "slurry"-technologiepakketten niet met Univation mag concurreren. Zij kan derhalve haar basistechnologie niet aan anderen in licentie geven, behalve ter nakoming van de jegens de Commissie gedane verbintenissen (met name de open licentie) en op grond van reeds bestaande contractuele verplichtingen jegens derden. Ten slotte heeft Dow zich ertoe verplicht niet in te stemmen met enige verandering in het niet-concurrentiebeding in de overeenkomst betreffende de oprichting van Univation, zolang de Commissie haar goedkeuring niet heeft verleend.

(185) Deze maatregelen zullen zorgen voor een effectieve scheiding tussen de metalloceenkatalysatortechnologieën van Exxon en Dow, zoals deze ook vóór de totstandkoming van de concentratie bestond.

ARBITRAGE

(186) Voor het verlenen van open licenties, de afstoting van specifieke gasfasetechnologie ten gunste van BP, de licenties voor basisoctrooien en de dienstverleningsovereenkomst met BP dient te worden betaald. De verbintenissen voorzien in een arbitragemechanisme ("pendulum arbitration") om geschillen over de voorwaarden van de noodzakelijke overeenkomsten te beslechten. Met name geldt dat iedere partij de arbitrageprocedure op elk moment in gang kan zetten. Op verzoek van de toekomstige houder van een open licentie zal die licentie onmiddellijk van kracht worden. Deze bepalingen dragen bij tot de doeltreffendheid van de corrigerende maatregelen.

CONCLUSIE AANGAANDE DE PE-TECHNOLOGIE

(187) Samengevat betreffen de voorgestelde verbintenissen met betrekking tot de PE-technologie alle bedenkingen die de Commissie op dit gebied heeft kenbaar gemaakt.

ETHEENAMINES

(188) Dankzij de voorgestelde afstoting van alle etheenamineactiviteiten van Dow wereldwijd zal de overlapping als gevolg van de voorgenomen concentratie ten aanzien van de afzet op de vrije markt daadwerkelijk teniet worden gedaan. Hierdoor krijgt de combinatie Dow/UCC een aandeel op de vrije markt tussen [25 %]* en [45 %]* voor alle afzonderlijke etheenamines en van [30-40 %] in totaal.

(189) Dow gebruikte een aanzienlijk deel van haar productie voor haar eigen "downstream"-activiteiten. Derhalve hoeft Dow niet al haar productiefaciliteiten af te stoten om de nieuwe eigenaar in de gelegenheid te stellen alle bestaande afnemers van Dow te bevoorraden. Omdat de koper indien gewenst aanspraak kan maken op maximaal 50 % van de nominale capaciteit van de installatie in Terneuzen, krijgt hij evenwel flexibele extra capaciteit tot zijn beschikking, waardoor hij zijn marktaandeel kan vergroten en een betere concurrent kan worden. De koper kan steeds op korte termijn het aantal ton dat hij van de installatie in Terneuzen afneemt, wijzigen, omdat hij zijn behoeften slechts [...]* maanden van tevoren hoeft aan te geven.

(190) Het afstotingspakket omvat alle factoren die voor de nieuwe eigenaar onontbeerlijk zijn om doeltreffend te concurreren, waaronder productiefaciliteiten, specifieke intellectuele-eigendomsrechten en verkoopcontracten. Voorts is leidinggevend en bedienend personeel inbegrepen, evenals medewerkers van de afdeling verkoop, marketing, technische ondersteuning en onderzoek en ontwikkeling.

(191) Doordat de verkoop betrekking heeft op de EDC-installatie en een AEEA-productiefaciliteit in Freeport (Verenigde Staten), kan de nieuwe eigenaar het gehele scala van etheenamines produceren en derhalve doeltreffend concurreren op het gebied van alle afzonderlijke homologe producten.

(192) De vestiging te Freeport kan worden verzelfstandigd en los van Dow komen te staan (behalve voorzieningen die bij chemische installaties altijd gezamenlijk worden beheerd) en beschikt in het bijzonder over faciliteiten waardoor de nieuwe eigenaar grondstofvoorraden kan betrekken van andere bronnen dan Dow, met als gevolg dat Dow de kosten van de verkooptransactie niet onnodig sterk kan beïnvloeden. De producten van de installatie in Terneuzen die voor de nieuwe eigenaar zijn bestemd, worden tegen kostprijs berekend zodat Dow de nieuwe eigenaar niet kan benadelen.

(193) Dat het gros van de productiefaciliteiten van de nieuwe eigenaar zich in de Verenigde Staten bevindt, is geen handicap; voor Dow geldt ongeveer hetzelfde en de meeste ondernemingen, inclusief UCC, concurreren wereldwijd met succes terwijl zij slechts over één productiefaciliteit beschikken.

(194) Ten slotte zij opgemerkt dat, hoewel het EDC-procédé (in Freeport en Terneuzen) hogere kosten met zich brengt dan het RA-procédé, ondernemingen als Dow, Delamine en Tosoh tot op heden nog steeds doeltreffend kunnen concurreren. De extra kosten worden gecompenseerd door het productassortiment dat via het EDC-procédé beschikbaar komt.

VIII. CONCLUSIE

(195) Gelet op het voorgaande is de Commissie tot de conclusie gekomen dat, mits de verbintenissen volledig worden nagekomen, de concentratie verenigbaar is met de gemeenschappelijke markt en de werking van de EER-overeenkomst,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Op voorwaarde dat de door de partijen gedane verbintenissen zoals weergegeven in de bijlage bij deze beschikking volledig worden nagekomen, wordt de concentratie waarbij de Dow Chemical Company volledige zeggenschap verkrijgt over de onderneming Union Carbide Corporation, verenigbaar met de gemeenschappelijke markt en met de werking van de EER-overeenkomst verklaard.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot:

Dow Chemical Company

Scott R. Pennock, Esq. Counsel

2030 Dow Center Midland, Michigan 48674 USA.

Gedaan te Brussel, 3 mei 2000.

Voor de Commissie

Mario Monti

Lid van de Commissie

(1) PB L 395 van 30.12.1989, blz. 1. Verordening gerectificeerd in PB L 257 van 21.9.1990, blz. 13.

(2) PB L 180 van 9.7.1997, blz. 1.

(3) PB C 256 van 14.9.2001.

(4) Gedeelten van deze tekst zijn bewerkt om te voorkomen dat vertrouwelijke informatie wordt bekendgemaakt; deze gedeelten staan tussen vierkante haken en zijn aangegeven met een asterisk.

(5) Een procédé waarbij men monomeren met elkaar laat reageren zodat lange ketens van dezelfde monomeren (polymeren) worden geproduceerd.

(6) Zaak IV/M.550 - Union Carbide/Enichem (PB C 123 van 19.5.1995, blz. 3); zaak IV/M.708 - Exxon/DSM (PB C 306 van 15.10.1996, blz. 4) en zaak IV/M.1163 - Borealis/IPIC/OMV/PCD (PB C 280 van 9.9.1998, blz. 3).

(7) Zaak IV/M.708 - Exxon/DSM (PB C 306 van 15.10.1996, blz. 4).

(8) Zaak IV/M.708 - Exxon/DSM (PB C 306 van 15.10.1996, blz. 4).

(9) Zaak IV/M.1287 - Elenac/Hoechst (PB C 405 van 24.12.1998, blz. 15); zaak IV/M.1041 - BASF/Shell (II) (PB C 81 van 17.3.1988, blz. 5) en zaak IV/M.550 - Union Carbide/Enichem (PB C 123 van 19.5.1995, blz. 3).

(10) De meest gangbare verhoudingen van LDPE/LLDPE-mengsels liggen tussen 90/10 en 60/40, hoewel in bepaalde gevallen tot 100 % LLDPE kan worden gebruikt (in elastische toepassingen).

(11) Zaak IV/M.708 - Exxon/DSM (PB C 306 van 15.10.1996, blz. 4).

(12) C8-LLDPE kan worden vervaardigd in een oplossingsprocédé of een "slurry"-procédé. Economisch gezien is het "slurry"-procédé evenwel niet levensvatbaar voor C8-LLDPE. Zaak IV/M.708 - Exxon/DSM (PB C 306 van 15.10.1996, blz. 4, punt 11).

(13) Zaak IV/M.550 - Union Carbide/Enichem (PB C 123 van 19.5.1995, blz. 3 ); zaak IV/M. 708 - Exxon/DSM (PB C 306 van 15.10.1996, blz. 4); zaak IV/M.1041 - BASF/Shell (PB C 81 van 17.3.1998, blz.4); zaak IV/M.1163 - Borealis/IPIC/OMV/PCD (PB C 280 van 9.9.1998, blz. 3) en zaak IV/M.1287 - Elenac Hoechst (PB C 405 van 24.12.1998, blz. 15).

(14) Omschreven als het EER-gebied en Zwitserland.

(15) Enichem is de toonaangevende chemische en petrochemische fabrikant in Italië.

(16) De oprichting van Polimeri werd door de Commissie goedgekeurd (zaak IV/M.550 - Union Carbide/Enichem - 13 maart 1995).

(17) Equate Petroleum Company K.S.C. is een gemeenschappelijke onderneming in Koeweit van UCC en de staatsoliemaatschappij van Koeweit; UCC heeft een belang van [...] %* in Equate. Equate produceert geen C8-LLDPE.

(18) Dows fabriek in Schkopau, Duitsland, begon in 1999 met de productie van PE-harsen, waarna de capaciteit van Dow steeg van [... tot ...]* kt.

(19) Bij hogedrukprocédés wordt geen gebruikgemaakt van katalysatoren.

(20) Zaak IV/M.269 - Shell/Montecatini (PB L 332 van 22.12.1994, blz. 48); zaak IV/M.550 - Union Carbide/Enichem (PB C 123 van 19.5.1995, blz. 3) en zaak IV/M.1287 - Elenac/Hoechst (PB C 405 van 24.12.1998, blz. 15).

(21) Zaak IV/M.550 - Union Carbide/Enichem) (PB C 123 van 19.5.1995, blz. 3) en zaak IV/M.1287 - Elenac/Hoechst (PB C 405 van 24.12.1998, blz. 15).

(22) Zaak IV/M.550 - Union Carbide/Enichem (PB C 123 van 19.5.1995, blz. 3).

(23) Zaaks IV/M.269 - Shell/Montecatini (PB L 332 van 22.12.1994, blz. 48) en zaak M.550 - Union Carbide/Enichem (PB C 123 van 19.5.1995, blz. 3).

BIJLAGE

De volledige tekst van de in artikel 1 bedoelde verbintenissen kan worden geraadpleegd op de website van de Commissie:

http://europa.eu.int/comm/competition/index_en.html.