Home

2001/783/EG: Beschikking van de Commissie van 9 november 2001 inzake de instelling van beschermings- en toezichtsgebieden in verband met bluetongue en houdende vaststelling van regels voor verplaatsingen van dieren van en naar deze gebieden (Voor de EER relevante tekst) (kennisgeving geschied onder nummer C(2001) 3421)

2001/783/EG: Beschikking van de Commissie van 9 november 2001 inzake de instelling van beschermings- en toezichtsgebieden in verband met bluetongue en houdende vaststelling van regels voor verplaatsingen van dieren van en naar deze gebieden (Voor de EER relevante tekst) (kennisgeving geschied onder nummer C(2001) 3421)

2001/783/EG: Beschikking van de Commissie van 9 november 2001 inzake de instelling van beschermings- en toezichtsgebieden in verband met bluetongue en houdende vaststelling van regels voor verplaatsingen van dieren van en naar deze gebieden (Voor de EER relevante tekst) (kennisgeving geschied onder nummer C(2001) 3421)

Publicatieblad Nr. L 293 van 10/11/2001 blz. 0042 - 0046


Beschikking van de Commissie

van 9 november 2001

inzake de instelling van beschermings- en toezichtsgebieden in verband met bluetongue en houdende vaststelling van regels voor verplaatsingen van dieren van en naar deze gebieden

(kennisgeving geschied onder nummer C(2001) 3421)

(Voor de EER relevante tekst)

(2001/783/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 2000/75/EG van de Raad van 20 november 2000 tot vaststelling van specifieke bepalingen inzake de bestrijding en uitroeiing van bluetongue(1), en met name op artikel 8, lid 2, onder d), en lid 3, artikel 9, lid 1, onder c), en artikel 12, eerste alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) In verband met de in 2000 geconstateerde uitbraken van bluetongue in vier lidstaten heeft de Commissie, op grond van Richtlijn 2000/75/EG, Beschikking 2001/138/EG van 9 februari 2001 tot instelling van beschermings- en van toezichtsgebieden in de Gemeenschap in verband met bluetongue(2) vastgesteld.

(2) In het licht van de ontwikkeling van de situatie in de Gemeenschap, en met name in Italië, moeten de bij die beschikking ingestelde zones worden gewijzigd.

(3) De beschikbare geografische, ecologische en epizoötiologische gegevens met betrekking tot de situatie in Italië maken het mogelijk de beschermingszones in deze lidstaat vast te stellen overeenkomstig artikel 8, lid 2, onder d), van Richtlijn 2000/75/EG. De situatie in Lazio en Toscana, waar enige geïsoleerde uitbraken zijn geregistreerd, moet op een specifieke manier worden aangepakt, met als doel de ziekte uit te roeien. Verplaatsingen van dieren naar die regio's uit andere regio's waar infecties met hetzelfde serotype voorkomen, mogen niet worden toegestaan.

(4) In het verleden zijn in Griekenland drie serotypes geïsoleerd (4, 9 en 16). In Zuid-Italië is in 2001 alleen serotype 9 geïsoleerd. Op Corsica, Sardinië en de Balearen en in het continentale deel van Noord-Italië is alleen serotype 2 geïsoleerd.

(5) In hoofdstuk 2.1.9 van de "International Zoosanitary Code" zijn de voorwaarden vastgesteld waaronder levende dieren van soorten die gevoelig zijn voor bluetongue, alsmede sperma, eicellen en embryo's daarvan uit besmette gebieden mogen worden verzonden. Op grond van artikel 12 van Richtlijn 2000/75/EG moet deze mogelijkheid ook worden geboden voor verplaatsingen uit beschermings- en toezichtsgebieden, met inachtneming van dezelfde voorwaarden.

(6) Wegens deze uiteenlopende situaties moeten verschillende gebieden worden omschreven waarvoor beperkende maatregelen gelden, die worden aangemerkt als beschermingsgebieden, en waaruit en waartussen geen verplaatsingen worden toegestaan, en moeten alle verzendingen uit deze gebieden en uit het gehele grondgebied van Griekenland worden verboden, tenzij aan de voorwaarden van de "International Zoosanitary Code" wordt voldaan.

(7) Rekening houdend met de specifieke epizoötiologische kenmerken van bluetongue (een door vectordieren overgedragen ziekte) kunnen, onder stringente voorwaarden, verplaatsingen van levende dieren tussen besmette en niet-besmette gebieden binnen het grondgebied van een lidstaat worden toegestaan, met name wanneer het gaat om slachtdieren.

(8) Kortdurende doorvoer van dieren door een gebied waarvoor beperkende maatregelen gelden, dient te worden toegestaan, op voorwaarde dat de dieren tijdens de doorvoer permanent tegen vectordieren worden beschermd.

(9) Beschikking 2001/138/EG moet bijgevolg worden ingetrokken.

(10) De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Veterinair Comité,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Bij deze beschikking worden beschermingsgebieden en toezichtsgebieden ingesteld overeenkomstig artikel 8 van Richtlijn 2000/75/EG ter bescherming tegen bluetongue en worden regels vastgesteld voor verplaatsingen van voor bluetongue gevoelige dieren van en naar deze gebieden.

Artikel 2

Verplaatsing en doorvoer van levende dieren van voor bluetongue gevoelige soorten, alsmede van sperma, eicellen en embryo's daarvan zijn verboden:

- uit of over het grondgebied van de administratieve eenheden van bijlage I A;

- uit of over het grondgebied van de administratieve eenheden van bijlage I B;

- uit of over het grondgebied van de administratieve eenheden van bijlage I C;

- uit of over het grondgebied van de administratieve eenheden van bijlage I D.

Artikel 3

1. In afwijking van het bepaalde in artikel 2 wordt de verzending van voor bluetongue gevoelige dieren, alsmede van sperma, eicellen en embryo's daarvan uit de in bijlage I vastgestelde gebieden waarvoor beperkende maatregelen gelden, toegestaan, voorzover aan de in bijlage II vastgestelde voorwaarden wordt voldaan.

2. In het kader van het intracommunautaire handelsverkeer moet de lidstaat van herkomst die gebruikmaakt van deze afwijking, ervoor zorgen dat de volgende aanvullende vermelding wordt aangebracht op het desbetreffende certificaat volgens een van de in de Richtlijnen 64/432/EEG(3), 88/407/EEG(4), 89/556/EEG(5), 91/68/EEG(6) en 92/65/EEG(7) vastgestelde modellen: "in overeenstemming met Beschikking 2001/783/EG".

3. Indien in een lidstaat geen specifieke gebieden zijn omschreven op grond van artikel 2, mogen interne verplaatsingen van voor bluetongue gevoelige dieren, alsmede van sperma, eicellen en embryo's daarvan worden toegestaan door de bevoegde autoriteiten, met inachtneming van de epizoötiologische kenmerken van de situatie op het betrokken ogenblik.

Artikel 4

In afwijking van het bepaalde in artikel 2, mogen de nationale bevoegde autoriteiten verplaatsingen van levende dieren van in bijlage I genoemde gebieden waarvoor beperkende maatregelen gelden, naar niet in bijlage I genoemde gebieden in dezelfde lidstaat toestaan, wanneer:

- uit het bewakings- en toezichtsprogramma in het uit epizoötiologisch oogpunt relevante gebied van herkomst is gebleken dat het bluetonguevirus niet langer wordt overgedragen of dat volwassen culicoïdes niet langer actief zijn, en

- uit het toezichtsprogramma in het uit epizoötiologisch oogpunt relevante gebied van bestemming, is gebleken dat volwassen culicoïdes niet langer actief zijn.

Lidstaten die van deze afwijking gebruikmaken, moeten een gestuurde procedure opzetten, die onder controle staat van de autoriteiten van het gebied van herkomst en het gebied van bestemming, om te voorkomen dat dieren die overeenkomstig dit artikel zijn verplaatst, verder worden verplaatst naar een andere lidstaat.

Artikel 5

In afwijking van het bepaalde in artikel 2, mogen de nationale bevoegde autoriteiten verplaatsingen van slachtdieren van de in bijlage I genoemde gebieden waarvoor beperkende maatregelen gelden, naar niet in bijlage I genoemde gebieden in dezelfde lidstaat toestaan onder de volgende voorwaarden:

a) ten minste de laatste 100 dagen vóór het vervoer is in een gebied van ten minste 20 km rond het bedrijf van herkomst geen viruscirculatie meer geconstateerd;

b) de te verplaatsen dieren vertonen op de dag van vervoer geen enkel symptoom van bluetongue;

c) de dieren worden in door de bevoegde autoriteiten verzegelde voertuigen rechtstreeks naar het slachthuis vervoerd, waar zij onverwijld onder officieel toezicht worden geslacht;

d) de bevoegde autoriteit die verantwoordelijk is voor het slachthuis, is van de geplande verzending op de hoogte gebracht en meldt de bevoegde autoriteit van de plaats van verzending dat de dieren zijn aangekomen.

Artikel 6

Wanneer dieren worden verzonden uit een gebied in de Gemeenschap dat niet is opgenomen in de in bijlage I vastgestelde lijst van gebieden waarvoor beperkende maatregelen gelden, en wanneer het routeplan aangeeft dat een deel van de reis door een van de in bijlage I genoemde gebieden waarvoor beperkende maatregelen gelden, voert, moeten de dieren en het vervoermiddel op de plaats van inlading of in ieder geval vóór binnenkomst in het gebied waarvoor beperkende maatregelen gelden, een behandeling met insecticiden ondergaan.

Wanneer bij doorvoer door een gebied waarvoor beperkende maatregelen gelden, een rustperiode in een halteplaats is gepland, moet een behandeling met insecticiden plaatsvinden om de dieren tegen eventuele vectordieren te beschermen.

Wanneer dieren worden vervoerd door een gebied waarvoor beperkende maatregelen gelden, moet de volgende aanvullende vermelding worden aangebracht op het certificaat volgens een van de bij de Richtlijnen 64/432/EEG, 91/68/EEG en 92/65/EEG vastgestelde modellen: "Behandeld met het insecticide (naam van het product) op (datum) om (tijdstip), overeenkomstig Beschikking 2001/783/EG".

De bepalingen van dit artikel worden toegepast op voorwaarde dat de bevoegde autoriteit van de lidstaat van bestemming en die van de lidstaat van doorvoer daarmee instemmen.

Artikel 7

De lidstaten brengen de maatregelen die zij ten aanzien van het handelsverkeer toepassen, in overeenstemming met deze beschikking. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Artikel 8

Beschikking 2001/138/EG wordt ingetrokken.

Artikel 9

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 9 november 2001.

Voor de Commissie

David Byrne

Lid van de Commissie

(1) PB L 327 van 22.12.2000, blz. 74.

(2) PB L 50 van 21.2.2001, blz. 17.

(3) PB 121 van 29.7.1964, blz. 1977.

(4) PB L 194 van 22.7.1988, blz. 10.

(5) PB L 302 van 19.10.1989, blz. 1.

(6) PB L 46 van 19.2.1991, blz. 19.

(7) PB L 268 van 14.9.1992, blz. 54.

BIJLAGE I

(beschermingsgebieden en toezichtsgebieden)

BIJLAGE I A

Italië

Sicilia: Agrigento, Caltanisetta, Catania, Enna, Messina, Palermo, Ragusa, Siracusa, Trapani

Calabria: Catanzaro, Cosenza, Crotone, Reggio Calabria, Vibo Valentia

Basilicata: Matera, Potenza

Puglia: Bari, Brindisi, Foggia, Lecce, Taranto

Campania: Avellino, Benevento, Caserta, Napoli, Salerno

BIJLAGE I B

Frankrijk

Corse du sud, Haute-Corse

Spanje

Baleares

Italië

Sardegna: Cagliari, Nuoro, Sassari, Oristano

BIJLAGE I C

Lazio: de provincies Viterbo, Latina, Roma

Toscana: provincie Grosseto

BIJLAGE I D

Griekenland: alle nomoi

BIJLAGE II

Voorwaarden voor verzending van dieren van voor bluetongue gevoelige soorten, en van sperma, eicellen en embryo's daarvan, uit gebieden waarvoor beperkende maatregelen gelden

A. Levende dieren moeten

1. ten minste gedurende de laatste 100 dagen vóór verzending tegen culicoïdes zijn beschermd, of

2. ten minste gedurende de laatste 28 dagen vóór verzending tegen culicoïdes zijn beschermd en in die periode negatief hebben gereageerd op twee serologische tests voor de opsporing van antilichamen tegen de bluetonguevirusgroep, bijv. de competitie-ELISA op bluetongue of de AGID-test, die met een tussenpoos van ten minste zeven dagen zijn verricht en waarbij de eerste test ten minste 21 dagen na binnenkomst in het quarantainestation is verricht, of

3. ten minste gedurende de laatste 14 dagen vóór verzending tegen culicoïdes zijn beschermd en in die periode negatief hebben gereageerd op twee tests, namelijk een virusisolatietest of een PCR-test op bluetongue, die met een tussenpoos van ten minste zeven dagen zijn verricht en waarbij de eerste test ten minste zeven dagen na binnenkomst in het quarantainestation is verricht,

en

4. tijdens het vervoer naar de plaats van verzending tegen culicoïdes zijn beschermd.

B. Sperma moet zijn verkregen van donordieren die

1. ten minste gedurende de laatste 100 dagen vóór het begin van de spermawinning en tijdens het winnen ervan beschermd zijn tegen culicoïdes, of

2. in de periode waarin sperma voor deze zending is gewonnen, ten minste om de 60 dagen en vervolgens ten minste 28 en ten hoogste 60 dagen na het winnen van de laatste hoeveelheid sperma voor deze zending, negatief hebben gereageerd op een serologische test voor de opsporing van antilichamen tegen de bluetonguevirusgroep, bijv. de competitie-ELISA of de AGID-test, of

3. in de periode waarin het sperma voor deze zending is gewonnen, negatief hebben gereageerd op een virusisolatietest of een PCR-test die is verricht aan het begin en aan het einde van de spermawinning, en op de virusisolatietests of de PCR-tests die tijdens het winnen ten minste om de zeven dagen, respectievelijk ten minste om de 28 dagen zijn verricht.

C. Eicellen en embryo's moeten zijn verkregen van donordieren die

1. ten minste gedurende de laatste 100 dagen vóór het winnen van de embryo's/eicellen en tijdens het winnen ervan beschermd zijn tegen culicoïdes, of

2. negatief hebben gereageerd op een serologische test voor de opsporing van antilichamen tegen de bluetonguevirusgroep, bijv. de competitie-ELISA of de AGID-test, die ten minste 28 en ten hoogste 60 dagen na het winnen van de embryo's/eicellen is verricht, of

3. negatief hebben gereageerd op een virusisolatietest of een PCR-test op bluetongue die op de dag van de winning is verricht.