2001/853/EG: Beschikking van de Commissie van 3 december 2001 tot goedkeuring van de programma's voor de uitroeiing en de bewaking van dierziekten en voor de preventie van zoönosen die de lidstaten voor het jaar 2002 hebben ingediend (kennisgeving geschied onder nummer C(2001) 3817)
2001/853/EG: Beschikking van de Commissie van 3 december 2001 tot goedkeuring van de programma's voor de uitroeiing en de bewaking van dierziekten en voor de preventie van zoönosen die de lidstaten voor het jaar 2002 hebben ingediend (kennisgeving geschied onder nummer C(2001) 3817)
Beschikking van de Commissie
van 3 december 2001
tot goedkeuring van de programma's voor de uitroeiing en de bewaking van dierziekten en voor de preventie van zoönosen die de lidstaten voor het jaar 2002 hebben ingediend
(kennisgeving geschied onder nummer C(2001) 3817)
(2001/853/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Beschikking 90/424/EEG van de Raad van 26 juni 1990 betreffende bepaalde uitgaven op veterinair gebied(1), laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2001/572/EG(2), en met name op de artikelen 24, 29 en 32,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) De Gemeenschap kan op grond van Beschikking 90/424/EEG van de Raad een financiële bijdrage verlenen voor de uitroeiing en de bewaking van dierziekten en voor controles met het oog op de preventie van zoönosen.
(2) De lidstaten hebben programma's ingediend voor de uitroeiing van dierziekten en voor de preventie van zoönosen op hun grondgebied.
(3) Uit een onderzoek van de programma's is gebleken dat zij voldoen aan de communautaire criteria betreffende de uitroeiing van die ziekten, als vastgesteld bij Beschikking 90/638/EEG van de Raad tot vaststelling van communautaire criteria voor de maatregelen inzake de uitroeiing van en de controle op bepaalde dierziekten(3), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 92/65/EEG(4).
(4) Deze programma's zijn opgenomen in de bij Beschikking 2001/729/EG van de Commissie(5) vastgestelde lijsten van prioritaire programma's voor de uitroeiing en de bewaking van dierziekten en van prioritaire controleprogramma's ter voorkoming van zoönosen, waarvoor de Gemeenschap in 2002 een financiële bijdrage kan verlenen.
(5) Aangezien deze programma's belangrijk zijn voor het bereiken van de doelstellingen die de Gemeenschap op het gebied van de dier- en de volksgezondheid nastreeft, moet de financiële bijdrage van de Gemeenschap worden vastgesteld op 50 % van de uitgaven die de betrokken lidstaten voor de in deze beschikking vermelde maatregelen hebben gedaan, met inachtneming van een bepaald maximumbedrag voor elk programma.
(6) Overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1258/1999 van de Raad van 17 mei 1999 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid(6) worden programma's voor de uitroeiing en de bewaking van dierziekten gefinancierd uit de afdeling Garantie van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw. Met het oog op de financiële controle gelden de artikelen 8 en 9 van Verordening (EG) nr. 1258/1999 van de Raad.
(7) De financiële bijdrage van de Gemeenschap wordt slechts verleend voor zover de voorgenomen maatregelen efficiënt worden uitgevoerd en de autoriteiten alle nodige inlichtingen binnen de vastgestelde termijnen verstrekken.
(8) Met de goedkeuring van sommige van deze programma's wordt niet vooruitgelopen op een besluit van de Commissie waarin op basis van wetenschappelijk advies voorschriften voor de uitroeiing van deze ziekten worden vastgesteld.
(9) De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Veterinair Comité,
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:
Inhoud
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
HOOFDSTUK I
Rabiës
Artikel 1
1. Het door Oostenrijk ingediende programma voor de uitroeiing van rabiës wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2002.
2. De Gemeenschap draagt voor 50 % bij in de kosten die Oostenrijk maakt voor de aankoop en de distributie van vaccin en aas, met een maximum van 150000 EUR.
Artikel 2
1. Het door België ingediende programma voor de uitroeiing van rabiës wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2002.
2. De Gemeenschap draagt voor 50 % bij in de kosten die België maakt voor de aankoop en de distributie van vaccin en aas, met een maximum van 50000 EUR.
Artikel 3
1. Het door Finland ingediende programma voor de uitroeiing van rabiës wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2002.
2. De Gemeenschap draagt voor 50 % bij in de kosten die Finland maakt voor de aankoop en de distributie van vaccin en aas, met een maximum van 65000 EUR.
Artikel 4
1. Het door Frankrijk ingediende programma voor de uitroeiing van rabiës wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2002.
2. De Gemeenschap draagt voor 50 % bij in de kosten die Frankrijk maakt voor de aankoop en de distributie van vaccin en aas, met een maximum van 150000 EUR.
Artikel 5
1. Het door Duitsland ingediende programma voor de uitroeiing van rabiës wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2002.
2. De Gemeenschap draagt voor 50 % bij in de kosten die Duitsland maakt voor de aankoop en de distributie van vaccin en aas, met een maximum van 1800000 EUR
Artikel 6
1. Het door Luxemburg ingediende programma voor de uitroeiing van rabiës wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2002.
2. De Gemeenschap draagt voor 50 % bij in de kosten die Luxemburg maakt voor de aankoop en de distributie van vaccin en aas, met een maximum van 70000 EUR.
HOOFDSTUK II
Runderbrucellose
Artikel 7
1. Het door Frankrijk ingediende programma voor de uitroeiing van runderbrucellose wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2002.
2. De Gemeenschap draagt voor 50 % bij in de kosten die Frankrijk maakt om de eigenaars te vergoeden voor het slachten van dieren, met een maximum van 200000 EUR.
Artikel 8
1. Het door Griekenland ingediende programma voor de uitroeiing van runderbrucellose wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2002.
2. De Gemeenschap draagt voor 50 % bij in de kosten die Griekenland maakt om de eigenaars te vergoeden voor het slachten van dieren, met een maximum van 200000 EUR
Artikel 9
1. Het door Ierland ingediende programma voor de uitroeiing van runderbrucellose wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2002.
2. De Gemeenschap draagt voor 50 % bij in de kosten die Ierland maakt om de eigenaars te vergoeden voor het slachten van dieren, met een maximum van 5000000 EUR.
Artikel 10
1. Het door Italië ingediende programma voor de uitroeiing van runderbrucellose wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2002.
2. De Gemeenschap draagt voor 50 % bij in de kosten die Italië maakt om de eigenaars te vergoeden voor het slachten van dieren, met een maximum van 800000 EUR.
Artikel 11
1. Het door Portugal ingediende programma voor de uitroeiing van runderbrucellose wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2002.
2. De Gemeenschap draagt voor 50 % bij in de kosten die Portugal maakt om de eigenaars te vergoeden voor het slachten van dieren, met een maximum van 2200000 EUR.
Artikel 12
1. Het door Spanje ingediende programma voor de uitroeiing van runderbrucellose wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2002.
2. De Gemeenschap draagt voor 50 % bij in de kosten die Spanje maakt om de eigenaars te vergoeden voor het slachten van dieren, met een maximum van 2800000 EUR.
Artikel 13
1. Het door het Verenigd Koninkrijk/Noord-Ierland ingediende programma voor de uitroeiing van runderbrucellose wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2002.
2. De Gemeenschap draagt voor 50 % bij in de kosten die het Verenigd Koninkrijk/Noord-Ierland maakt om de eigenaars te vergoeden voor het slachten van dieren, met een maximum van 700000 EUR.
HOOFDSTUK III
Rundertuberculose
Artikel 14
1. Het door Griekenland ingediende programma voor de uitroeiing van rundertuberculose wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2002
2. De Gemeenschap draagt voor 50 % bij in de kosten die Griekenland maakt om de eigenaars te vergoeden voor het slachten van dieren, met een maximum van 100000 EUR.
Artikel 15
1. Het door Ierland ingediende programma voor de uitroeiing van rundertuberculose wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2002
2. De Gemeenschap draagt voor 50 % bij in de kosten die Ierland maakt voor de aankoop van tuberculine, met een maximum van 770000 EUR.
Artikel 16
1. Het door Italië ingediende programma voor de uitroeiing van rundertuberculose wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2002.
2. De Gemeenschap draagt voor 50 % bij in de kosten die Italië maakt om de eigenaars te vergoeden voor het slachten van dieren, met een maximum van 700000 EUR.
Artikel 17
1. Het door Portugal ingediende programma voor de uitroeiing van rundertuberculose wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2002.
2. De Gemeenschap draagt voor 50 % bij in de kosten die Portugal maakt om de eigenaars te vergoeden voor het slachten van dieren, met een maximum van 100000 EUR.
Artikel 18
1. Het door Spanje ingediende programma voor de uitroeiing van rundertuberculose wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2002.
2. De Gemeenschap draagt voor 50 % bij in de kosten die Spanje maakt om de eigenaars te vergoeden voor het slachten van dieren, met een maximum van 5700000 EUR.
Artikel 19
1. Het door het Verenigd Koninkrijk/Noord-Ierland ingediende programma voor de uitroeiing van rundertuberculose wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2002.
2. De Gemeenschap draagt voor 50 % bij in de kosten die het Verenigd Koninkrijk/Noord-Ierland maakt voor de aankoop van tuberculine, met een maximum van 65000 EUR.
HOOFDSTUK IV
Enzoötische boviene leukose
Artikel 20
1. Het door Italië ingediende programma voor de uitroeiing van enzoötische boviene leukose wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2002.
2. De Gemeenschap draagt voor 50 % bij in de kosten die Italië maakt om de eigenaars te vergoeden voor het slachten van dieren, met een maximum van 50000 EUR.
Artikel 21
1. Het door Portugal ingediende programma voor de uitroeiing van enzoötische boviene leukose wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2002.
2. De Gemeenschap draagt voor 50 % bij in de kosten die Portugal maakt om de eigenaars te vergoeden voor het slachten van dieren, met een maximum van 1200000 EUR.
HOOFDSTUK V
Besmettelijke boviene pleuropneumonie
Artikel 22
1. Het door Portugal ingediende programma voor de uitroeiing van besmettelijke boviene pleuropneumonie wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2002.
2. De Gemeenschap draagt voor 50 % bij in de kosten die Portugal maakt om de eigenaars te vergoeden voor het slachten van dieren, met een maximum van 50000 EUR.
HOOFDSTUK VI
Schapen- en geitenbrucellose
Artikel 23
1. Het door Frankrijk ingediende programma voor de uitroeiing van schapen- en geitenbrucellose wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2002.
2. De Gemeenschap draagt voor 50 % bij in de kosten die Frankrijk maakt om laboratoriumanalyses te verrichten en de eigenaars te vergoeden voor het slachten van dieren, met een maximum van 200000 EUR.
Artikel 24
1. Het door Griekenland ingediende programma voor de uitroeiing van schapen- en geitenbrucellose wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2002.
2. De Gemeenschap draagt voor 50 %, en tot een maximum van 750000 EUR, bij in de kosten die Griekenland maakt voor:
- de aankoop van vaccins,
- laboratoriumanalyses,
- de salarissen van dierenartsen die speciaal voor het programma contractueel in dienst zijn genomen,
- de vergoeding van de eigenaars voor het slachten van dieren.
Artikel 25
1. Het door Italië ingediende programma voor de uitroeiing van schapen- en geitenbrucellose wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2002.
2. De Gemeenschap draagt voor 50 % bij in de kosten die Italië maakt om vaccins aan te kopen voor gebruik in Sicilië, alsmede om, in heel Italië, laboratoriumanalyses te verrichten en de eigenaars te vergoeden voor het slachten van dieren, met een maximum van 1700000 EUR.
Artikel 26
1. Het door Portugal ingediende programma voor de uitroeiing van schapen- en geitenbrucellose wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2002.
2. De Gemeenschap draagt voor 50 % bij in de kosten die Portugal maakt om laboratoriumanalyses te verrichten, vaccins aan te kopen en de eigenaars te vergoeden voor het slachten van dieren, met een maximum van 1900000 EUR.
Artikel 27
1. Het door Spanje ingediende programma voor de uitroeiing van schapen- en geitenbrucellose wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2002.
2. De Gemeenschap draagt voor 50 % bij in de kosten die Spanje maakt om de eigenaars te vergoeden voor het slachten van dieren, met een maximum van 5700000 EUR.
HOOFDSTUK VII
Scrapie
Artikel 28
1. Het door Frankrijk ingediende programma voor de bestrijding van scrapie wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2002.
2. De Gemeenschap draagt voor 50 % bij in de kosten die Frankrijk maakt om de eigenaars te vergoeden voor het slachten van dieren, met een maximum van 300000 EUR.
Artikel 29
1. Het door Griekenland ingediende programma voor de bestrijding van scrapie wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2002.
2. De Gemeenschap draagt voor 50 % bij in de kosten die Griekenland maakt om de eigenaars te vergoeden voor het slachten van dieren, met een maximum van 150000 EUR.
Artikel 30
1. Het door Duitsland ingediende programma voor de bestrijding van scrapie wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2002.
2. De Gemeenschap draagt voor 50 % bij in de kosten die Duitsland maakt voor het verrichten, met het oog op genotypering, van analyses van monsters van rammen, alsmede om de eigenaars te vergoeden voor het slachten van dieren, met een maximum van 175000 EUR.
Artikel 31
1. Het door Nederland ingediende programma voor de bestrijding van scrapie wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2002.
2. De Gemeenschap draagt voor 50 % bij in de kosten die Nederland maakt voor het verrichten, met het oog op genotypering, van analyses van monsters van rammen, met een maximum van 700000 EUR.
Artikel 32
1. Het door Portugal ingediende programma voor de bestrijding van scrapie wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2002.
2. De Gemeenschap draagt voor 50 % bij in de kosten die Portugal maakt om de eigenaars te vergoeden voor het slachten van dieren, met een maximum van 15000 EUR.
Artikel 33
1. Het door Spanje ingediende programma voor de bestrijding van scrapie wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2002.
2. De Gemeenschap draagt voor 50 % bij in de kosten die Spanje maakt om de eigenaars te vergoeden voor het slachten van dieren, met een maxium van 375000 EUR.
HOOFDSTUK VIII
Bluetongue
Artikel 34
1. Het door Frankrijk ingediende programma voor de uitroeiing en bewaking van bluetongue wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2002.
2. De Gemeenschap draagt voor 50 % bij in de kosten die Frankrijk maakt voor serologische en entomologische bewaking, met een maximum van 300000 EUR.
Artikel 35
1. Het door Italië ingediende programma voor de uitroeiing en bewaking van bluetongue wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2002.
2. De Gemeenschap draagt voor 50 % bij in de kosten die Italië maakt voor serologische en entomologische bewaking, met een maximum van 450000 EUR.
Artikel 36
1. Het door Spanje ingediende programma voor de uitroeiing en bewaking van bluetongue wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2002.
2. De Gemeenschap draagt voor 50 % bij in de kosten die Spanje maakt voor serologische en entomologische bewaking, met een maximum van 200000 EUR.
HOOFDSTUK IX
Salmonella bij pluimvee
Artikel 37
1. Het door Oostenrijk ingediende programma voor de bestrijding van salmonella bij fokpluimvee wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2002.
2. De financiële bijdrage van de Gemeenschap wordt vastgesteld op 50 %, met een maximum van 50000 EUR, van de kosten die Oostenrijk maakt voor de uitvoering van het programma, namelijk voor:
- naar gelang van de situatie, de vernietiging van het fokpluimvee of de financiering van het verschil tussen de geschatte waarde van het fokpluimvee en de opbrengst van de verkoop van het hittebehandelde vlees van dit pluimvee,
- de vernietiging van geïncubeerde broedeieren,
- naar gelang van de situatie, de vernietiging van niet-geïncubeerde broedeieren of de financiering van het verschil tussen de geschatte waarde van de niet-geïncubeerde broedeieren en de opbrengst van de verkoop van de met deze eieren vervaardigde hittebehandelde eiproducten.
Artikel 38
1. Het door Denemarken ingediende programma voor de bestrijding van salmonella bij fokpluimvee wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2002.
2. De financiële bijdrage van de Gemeenschap wordt vastgesteld op 50 %, met een maximum van 250000 EUR, van de kosten die Denemarken maakt voor de uitvoering van het programma, namelijk voor:
- naar gelang van de situatie, de vernietiging van het fokpluimvee of de financiering van het verschil tussen de geschatte waarde van het fokpluimvee en de opbrengst van de verkoop van het hittebehandelde vlees van dit pluimvee,
- de vernietiging van geïncubeerde broedeieren,
- naar gelang van de situatie, de vernietiging van niet-geïncubeerde broedeieren of de financiering van het verschil tussen de geschatte waarde van de niet-geïncubeerde broedeieren en de opbrengst van de verkoop van de met deze eieren vervaardigde hittebehandelde eiproducten.
Artikel 39
1. Het door Frankrijk ingediende programma voor de bestrijding van salmonella bij fokpluimvee wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2002.
2. De financiële bijdrage van de Gemeenschap wordt vastgesteld op 50 %, met een maximum van 1300000 EUR, van de kosten die Frankrijk maakt voor de uitvoering van het programma, namelijk voor:
- naar gelang van de situatie, de vernietiging van het fokpluimvee of de financiering van het verschil tussen de geschatte waarde van het fokpluimvee en de opbrengst van de verkoop van het hittebehandelde vlees van dit pluimvee,
- de vernietiging van geïncubeerde eieren,
- naar gelang van de situatie, de vernietiging van niet-geïncubeerde broedeieren of de financiering van het verschil tussen de geschatte waarde van de niet-geïncubeerde broedeieren en de opbrengst van de verkoop van de met deze eieren vervaardigde hittebehandelde eiproducten.
Artikel 40
1. Het door Ierland ingediende programma voor de bestrijding van salmonella bij fokpluimvee wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2002.
2. De financiële bijdrage van de Gemeenschap wordt vastgesteld op 50 %, met een maximum van 50000 EUR, van de kosten die Ierland maakt voor de uitvoering van het programma, namelijk voor:
- naar gelang van de situatie, de vernietiging van het fokpluimvee of de financiering van het verschil tussen de geschatte waarde van het fokpluimvee en de opbrengst van de verkoop van het hittebehandelde vlees van dit pluimvee,
- de vernietiging van geïncubeerde eieren,
- naar gelang van de situatie, de vernietiging van niet-geïncubeerde broedeieren of de financiering van het verschil tussen de geschatte waarde van de niet-geïncubeerde broedeieren en de opbrengst van de verkoop van de met deze eieren vervaardigde hittebehandelde eiproducten.
Artikel 41
1. Het door Nederland ingediende programma voor de bestrijding van salmonella bij fokpluimvee wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2002.
2. De financiële bijdrage van de Gemeenschap wordt vastgesteld op 50 %, met een maximum van 400000 EUR, van de kosten die Nederland maakt voor de uitvoering van het programma, namelijk voor:
- naar gelang van de situatie, de vernietiging van het fokpluimvee of de financiering van het verschil tussen de geschatte waarde van het fokpluimvee en de opbrengst van de verkoop van het hittebehandelde vlees van dit pluimvee,
- de vernietiging van geïncubeerde eieren,
- naar gelang van de situatie, de vernietiging van niet-geïncubeerde broedeieren of de financiering van het verschil tussen de geschatte waarde van de niet-geïncubeerde broedeieren en de opbrengst van de verkoop van de met deze eieren vervaardigde hittebehandelde eiproducten.
HOOFDSTUK X
Afrikaanse varkenspest/klassieke varkenspest, vesiculaire varkensziekte
Artikel 42
1. Het door Italië/Sardinië ingediende programma voor de uitroeiing en de bewaking van Afrikaanse varkenspest/klassieke varkenspest wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2002.
2. De Gemeenschap draagt voor 50 % bij in de kosten die Italië maakt om virologische en serologische laboratoriumanalyses te verrichten en de eigenaars te vergoeden voor het slachten van dieren, met een maximum van 250000 EUR.
Artikel 43
1. Het door Italië ingediende programma voor de uitroeiing en de bewaking van vesiculaire varkensziekte en klassieke varkenspest wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2002.
2. De Gemeenschap draagt voor 50 % bij in de kosten die Italië maakt om virologische en serologische laboratoriumanalyses te verrichten en de eigenaars te vergoeden voor het slachten van seropositieve dieren, met een maximum van 300000 EUR.
Artikel 44
1. Het door België ingediende programma voor de uitroeiing en de bewaking van klassieke varkenspest wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2002.
2. De Gemeenschap draagt voor 50 % bij in de kosten die België maakt om virologische en serologische laboratoriumanalyses bij varkens (huisdieren) te verrichten en de populatie wilde varkens te controleren, met een maximum van 20000 EUR.
Artikel 45
1. Het door Duitsland ingediende programma voor de uitroeiing van klassieke varkenspest wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2002.
2. De Gemeenschap draagt voor 50 %, en tot een maximum van 2000000 EUR, bij in de kosten die Duitsland maakt om virologische en serologische laboratoriumanalyses bij varkens (huisdieren) te verrichten en de populatie wilde varkens te controleren.
Artikel 46
1. Het door Luxemburg ingediende programma voor de uitroeiing en de bewaking van klassieke varkenspest wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2002.
2. De Gemeenschap draagt voor 50 % bij in de kosten die Luxemburg maakt om virologische en serologische laboratoriumanalyses bij varkens (huisdieren) te verrichten en de populatie wilde varkens te controleren, met een maximum van 20000 EUR.
HOOFDSTUK XI
Ziekte van Aujeszky
Artikel 47
1. Het door België ingediende programma voor de uitroeiing van de ziekte van Aujeszky wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2002.
2. De Gemeenschap draagt voor 50 % bij in de kosten die België maakt voor het verrichten van tests, met een maximum van 1,25 EUR per test en van 450000 EUR in totaal.
Artikel 48
1. Het door Spanje ingediende programma voor de uitroeiing van de ziekte van Aujeszky wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2002.
2. De Gemeenschap draagt voor 50 % bij in de kosten die Spanje maakt voor het verrichten van tests, met een maximum van 1,25 EUR per test en van 225000 EUR in totaal.
Artikel 49
1. Het door Portugal ingediende programma voor de uitroeiing van de ziekte van Aujeszky wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2002.
2. De Gemeenschap draagt voor 50 % bij in de kosten die Portugal maakt voor het verrichten van tests, met een maximum van 1,25 EUR per test en van 50000 EUR in totaal.
HOOFDSTUK XII
Heartwater, babesiose, anaplasmose
Artikel 50
1. Het door Frankrijk ingediende programma voor de uitroeiing van heartwater, babesiose en anaplasmose in Guadeloupe wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2002.
2. Het door Frankrijk ingediende programma voor de uitroeiing van heartwater, babesiose en anaplasmose in Martinique wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2002.
3. Het door Frankrijk ingediende programma voor de uitroeiing van heartwater, babesiose en anaplasmose in Réunion wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2002.
4. De Gemeenschap draagt voor 50 % bij in de kosten die Frankrijk maakt voor de tenuitvoerlegging van de in de leden 1, 2 en 3 bedoelde programma's, met een maximum van 250000 EUR.
HOOFDSTUK XIII
Slotbepalingen
Artikel 51
1. Voor de in de artikelen 7 tot en met 27 bedoelde programma's worden de subsidiabele kosten in het kader van de vergoeding voor het slachten van dieren beperkt tot:
a) met betrekking tot de gemiddelde vergoeding die wordt uitgekeerd voor alle dieren van die soort, berekend op basis van het aantal dieren dat in de lidstaat is geslacht, ten hoogste 300 EUR voor runderen en 40 EUR voor schapen en geiten, en
b) met betrekking tot het maximumbedrag van de vergoeding per individueel dier, ten hoogste 1000 EUR voor runderen en 100 EUR voor schapen en geiten.
2. Voor de in de artikelen 23 tot en met 27 bedoelde programma's worden de kosten voor laboratoriumanalyses vergoed tot ten hoogste 0,3 EUR per Bengaals-Roodtest, 0,6 EUR per complementbindingsreactie en 0,1 EUR per vaccindosis.
3. Voor de in artikelen 30 en 31 bedoelde programma's worden de kosten voor analyse vergoed tot ten hoogste 10 EUR per genotyperingstest.
4. Voor de in artikelen 28 tot en met 33 bedoelde programma's worden de kosten voor de vergoeding voor het slachten van dieren vergoed tot ten hoogste 50 EUR per dier.
Artikel 52
De Gemeenschap verleent de financiële bijdrage voor de in de artikelen 1 tot en met 50 bedoelde programma's op voorwaarde dat de betrokken lidstaat:
a) uiterlijk op 1 januari 2002 de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen voor de uitvoering van het programma in werking heeft doen treden;
b) uiterlijk op 1 juni 2002, overeenkomstig artikel 24, lid 7, van Beschikking 90/424/EEG van de Raad, een voorlopige financiële en technische evaluatie van het programma heeft ingediend;
c) een interimrapport over de eerste zes maanden van het programma heeft ingediend, uiterlijk vier weken na afloop van de verslagperiode;
d) uiterlijk op 1 juni 2003 een eindverslag heeft ingediend over de technische uitvoering van het programma, samen met bewijsstukken betreffende de uitgaven die in de periode van 1 januari tot en met 31 december 2002 zijn gedaan en de resultaten die in die periode zijn bereikt;
e) het programma efficiënt heeft uitgevoerd,
en dat de veterinaire voorschriften van de Gemeenschap in acht zijn genomen.
Artikel 53
Deze beschikking is van toepassing met ingang van 1 januari 2002.
Artikel 54
Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 3 december 2001.
Voor de Commissie
David Byrne
Lid van de Commissie
(1) PB L 224 van 18.9.1990, blz. 19.
(2) PB L 203 van 28.7.2001, blz. 16.
(3) PB L 347 van 12.12.1990, blz. 27.
(4) PB L 268 van 18.10.1997, blz. 11.
(5) PB L 274 van 17.10.2001, blz. 16.
(6) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 103.