Home

Verordening (EG) nr. 24/2001 van de Commissie van 5 januari 2001 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1445/95 houdende uitvoeringsbepalingen voor de invoer- en uitvoercertificatenregeling in de sector rundvlees

Verordening (EG) nr. 24/2001 van de Commissie van 5 januari 2001 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1445/95 houdende uitvoeringsbepalingen voor de invoer- en uitvoercertificatenregeling in de sector rundvlees

Verordening (EG) nr. 24/2001 van de Commissie

van 5 januari 2001

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1445/95 houdende uitvoeringsbepalingen voor de invoer- en uitvoercertificatenregeling in de sector rundvlees

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1254/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees(1), en met name op artikel 29, lid 2, en artikel 41,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Om ervoor te zorgen dat statistische gegevens worden ontvangen over het gebruik van de verschillende tariefcontingenten, de niet-preferentiële invoer en de oorsprong van de diverse ingevoerde producten, impliceren de artikelen 6 ter en 6 quater van Verordening (EG) nr. 1445/95 van de Commissie van 26 juni 1995 houdende uitvoeringsbepalingen voor de invoer- en uitvoercertificatenregeling in de sector rundvlees(2), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1659/2000(3), dat voor elk invoercertificaat een zekerheid moet worden gesteld wanneer het bedrag daarvan hoger is dan 5 EUR en dat deze zekerheid wordt verbeurd wanneer het land van oorsprong niet vermeld is op het invoercertificaat of op de uittreksels daarvan.

(2) In artikel 15, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1291/2000 van de Commissie van 9 juni 2000 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer-, uitvoer- en voorfixatiecertificaten voor landbouwproducten(4), die in de plaats is gekomen van Verordening (EEG) nr. 3719/88 van de Commissie van 16 november 1988 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer-, uitvoer- en voorfixatiecertificaten voor landbouwproducten(5), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1127/1999(6), is het maximumbedrag waarvoor geen zekerheid voor een certificaat wordt verlangd, van 5 op 60 EUR gebracht. In de sector rundvlees zou dit nieuwe bedrag tot gevolg hebben dat een aanzienlijk aantal invoercertificaten niet aan de instantie van afgifte zou worden teruggegeven en dat er dus voor de sector geen statistische gegevens zouden zijn over deze certificaten. Daarom moet afgeweken worden van deze bepaling en moet de oude drempel toegepast blijven worden.

(3) In artikel 15, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1291/2000 is het maximumbedrag waarvoor de lidstaat onder bepaalde voorwaarden geen zekerheidstelling hoeft te eisen, van 100 op 500 EUR gebracht. Zoals bij Verordening (EG) nr. 1445/95 om statistische redenen is afgeweken van de oude bepaling terzake in Verordening (EEG) nr. 3719/88, moet opnieuw worden afgeweken van deze nieuwe bepaling en van artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 2220/85 van de Commissie van 22 juli 1985 tot vaststelling van gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake de regeling voor het stellen van zekerheden voor landbouwproducten(7), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1932/1999(8).

(4) In artikel 35, lid 2, vierde alinea, van Verordening (EG) nr. 1291/2000 is het maximumbedrag waarvoor een zekerheid die voor een bepaald certificaat zou zijn verbeurd, toch door de lidstaat volledig wordt vrijgegeven, verhoogd van 5 tot 60 EUR. Deze bepaling houdt het gevaar in dat een bepaald aantal invoercertificaten niet zou worden teruggegeven of dat bij een aantal teruggegeven certificaten de vermelding van het land van oorsprong zou ontbreken. Dit zou tot gevolg hebben dat de statistieken over de sector rundvlees niet compleet zouden zijn. Daarom moet afgeweken worden van deze bepaling en moet het oude maximumbedrag van 5 EUR toegepast blijven worden.

(5) De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor rundvlees,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Artikel 6 quater van Verordening (EG) nr. 1445/95 wordt vervangen door:

"Artikel 6 quater

1. In afwijking van artikel 15, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1291/2000 van de Commissie(9) is het totaalbedrag waarvoor voor een invoercertificaat geen zekerheid wordt verlangd, lager dan of gelijk aan 5 EUR.

2. Artikel 15, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1291/2000 en artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 2220/85 zijn niet van toepassing.

3. In afwijking van artikel 35, lid 2, vierde alinea, van Verordening (EG) nr. 1291/2000 wordt het totaalbedrag van de zekerheid die voor een bepaald certificaat zou zijn verbeurd, door de lidstaat volledig vrijgegeven indien dat totaalbedrag lager is dan of gelijk is aan 5 EUR.".

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 5 januari 2001.

Voor de Commissie

Franz Fischler

Lid van de Commissie

(1) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 21.

(2) PB L 143 van 27.6.1995, blz. 35.

(3) PB L 192 van 28.7.2000, blz. 19.

(4) PB L 152 van 24.6.2000, blz. 1.

(5) PB L 331 van 2.12.1988, blz. 1.

(6) PB L 135 van 29.5.1999, blz. 48.

(7) PB L 205 van 3.8.1985, blz. 5.

(8) PB L 240 van 10.9.1999, blz. 11.

(9) PB L 152 van 24.6.2000, blz. 1.