Verordening (EG) nr. 298/2001 van de Raad van 12 februari 2001 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2450/98 tot instelling van een definitief compenserend recht op de invoer van roestvrijstalen staven van oorsprong uit India
Verordening (EG) nr. 298/2001 van de Raad van 12 februari 2001 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2450/98 tot instelling van een definitief compenserend recht op de invoer van roestvrijstalen staven van oorsprong uit India
Verordening (EG) nr. 298/2001 van de Raad van 12 februari 2001 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2450/98 tot instelling van een definitief compenserend recht op de invoer van roestvrijstalen staven van oorsprong uit India
Publicatieblad Nr. L 044 van 15/02/2001 blz. 0001 - 0003
Verordening (EG) nr. 298/2001 van de Raad
van 12 februari 2001
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2450/98 tot instelling van een definitief compenserend recht op de invoer van roestvrijstalen staven van oorsprong uit India
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 2026/97 van de Raad van 6 oktober 1997 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap(1), met name de artikelen 15 en 20,
Gelet op het voorstel dat na overleg met het Raadgevend Comité bij de Commissie is ingediend,
Overwegende hetgeen volgt:
A. VOORAFGAANDE PROCEDURE
(1) Bij Verordening (EG) nr. 2450/98(2) stelde de Raad een definitief compenserend recht in op de invoer van roestvrijstalen staven (hierna "het betrokken product" genoemd) van de GN-codes ex 7222 20 11, 7222 20 21, 7222 20 31 en 7222 20 81 uit India. De maatregelen namen de vorm aan van ad valoremrechten die variëren van 0 tot 25,5 % en van een residueel recht van 25,5 %.
B. ONDERHAVIGE PROCEDURE
Verzoek om een nieuw onderzoek
(2) Na de instelling van de definitieve maatregelen ontving de Commissie een verzoek om inleiding van een versneld nieuw onderzoek naar Verordening (EG) nr. 2450/98 ingevolge artikel 20 van Verordening (EG) nr. 2026/97 (hierna "de basisverordening" genoemd). Het verzoek ging uit van een Indiase exporteur, Hindustan Stainless, die in Bombay is gevestigd. Het bedrijf voerde aan dat het niet verbonden was met één van de andere Indiase exporteurs van het betrokken product en dat het het betrokken product niet naar de Gemeenschap had uitgevoerd tijdens het oorspronkelijke onderzoektijdvak (1 juli 1996 tot 30 juni 1997). Het bedrijf deelde eveneens mede dat het voornemens was in de nabije toekomst naar de Europese Unie uit te voeren.
Inleiding van een versneld nieuw onderzoek
(3) De Commissie onderzocht de bewijzen die door de betrokken Indiase exporteur/producent waren voorgelegd en oordeelde deze voldoende om de inleiding van een nieuw onderzoek overeenkomstig de bepalingen van artikel 20 van de basisverordening te rechtvaardigen. Na overleg met het Raadgevend Comité en nadat de betrokken bedrijfstak in de gelegenheid was gesteld om een standpunt in te nemen opende de Commissie, met een bericht in het Publicatieblad(3), ten aanzien van het betrokken bedrijf een versneld nieuw onderzoek naar Verordening (EG) nr. 2450/98 en startte haar werkzaamheden.
Betrokken product
(4) Het product waarop het huidige nieuwe onderzoek betrekking heeft werd ook onderzocht in Verordening (EG) nr. 2450/98.
Betrokken partijen
(5) De Commissie bracht de betrokken onderneming en de regering van India officieel van de inleiding van het nieuwe onderzoek op de hoogte. Bovendien stelde zij andere rechtstreeks betrokken partijen in de gelegenheid om hun standpunten schriftelijk bekend te maken en om te verzoeken te worden gehoord.
(6) De Commissie zond de betrokken onderneming een vragenlijst en ontving deze volledig ingevuld binnen de vastgestelde termijn. De Commissie verzamelde en verifieerde alle gegevens die zij voor het onderzoek noodzakelijk achtte en bracht een verificatiebezoek ten kantore van het betrokken bedrijf.
Onderzoektijdvak
(7) Het onderzoek naar de subsidiëring had betrekking op de periode van 1 oktober 1998 tot 30 september 1999 (hierna "het onderzoektijdvak" genoemd).
Methode
(8) Er werd gebruikgemaakt van dezelfde methode als in het oorspronkelijke onderzoek.
C. DRAAGWIJDTE VAN HET NIEUWE ONDERZOEK
(9) Het onderzoek werd beperkt tot subsidiëring omdat er geen verzoek werd ingediend om een nieuw onderzoek naar de bevindingen met betrekking tot de schade.
(10) De Commissie onderzocht dezelfde subsidieregelingen die in het kader van het oorspronkelijke onderzoek onder de loep waren genomen en ging tevens na of Hindustan Stainless gebruik gemaakt kon hebben van subsidieregelingen die na de beëindiging van het oorspronkelijke onderzoektijdvak in het leven waren geroepen of na het verstrijken van dit onderzoektijdvak ad hoc subsidies kon hebben ontvangen.
(11) De Commissie ging ook na of de onderzochte onderneming beschouwd kon worden als een nieuwkomer in de zin van artikel 20 van de basisverordening.
D. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK
Status van nieuwe exporteur
(12) Het onderzoek bevestigde dat Hindustan Stainless het betrokken product tijdens het oorspronkelijk onderzoektijdvak niet had uitgevoerd maar het nadien wel had uitgevoerd naar andere derde landen en ook van bedrijven in de Europese Unie aanvragen om prijsoffertes had ontvangen.
(13) Er werd een aantal familiebanden en economische banden vastgesteld tussen Hindustan Stainless, Venus Wire Industries Ltd en Venus Metal Corporation. Venus Wire Industries Ltd werkte mede aan het oorspronkelijk onderzoek en op de invoer van deze onderneming werd een compenserend recht van 16,1 % toegepast.
(14) Aan de hand van documenten die ter plekke ter beschikking werden gesteld en op basis van gegevens in de door Venus Wire Industries Ltd met betrekking tot het oorspronkelijk onderzoek ingevulde vragenlijst werden de volgende familiebanden vastgesteld. Drie beheerders van Venus Wire Industries Ltd die ook partners zijn in Venus Metal Corporation zijn respectievelijk de vader en ooms van de enige eigenaar van Hindustan Stainless.
(15) Het pakhuis waarvan gebruik werd gemaakt door de onderneming waarvoor het nieuwe onderzoek wordt verricht werd gehuurd van Venus Metal Corporation. De huurovereenkomst voor dit pakhuis werd in 1998 voor één jaar ondertekend en in deze overeenkomst is bepaald dat de huur in gelijke bedragen en per kwartaal moet worden betaald. De overeenkomst was ondertekend door de eigenaar van Hindustan Stainless en door een oom voor Venus Metal Corporation.
(16) Hindustan Stainless huurt ook twee kantoren in Mumbai die toebehoren aan respectievelijk twee beheerders van Venus Wire Industries Ltd die ook ooms zijn van de eigenaar van de onderneming waarvoor dit onderzoek plaatsvindt. Ook in dit geval diende de huur per kwartaal en in gelijke bedragen te worden betaald.
(17) Het onderzoek bracht aan het licht dat Hindustan Stainless noch voor het pakhuis noch voor de kantoren enige betaling had verricht. Na de verificatie betaalde de onderneming de huur voor de periode 1998-1999 en zij verstrekte de Commissie hiervan bewijzen na het onderzoek ter plekke.
(18) Ook werd aangetoond dat een beheerder van Venus Wire Industries Ltd, namelijk de vader van de eigenaar van de onderneming waarvoor het onderzoek wordt verricht, borg stond voor Hindustan Stainless toen deze een beroep deed op de diensten van een bank bij invoer van grondstoffen.
(19) Gezien de omstandigheden die zijn omschreven in de overwegingen 13 tot 18 wordt geconcludeerd dat Hindustan Stainless niet beschouwd kan worden als een nieuwe exporteur; de onderneming heeft hetzij rechtstreeks, hetzij via Venus Metal Corporation banden met een exporteur die in het kader van het oorspronkelijk onderzoek een afzonderlijke behandeling kreeg (Venus Wire Industries Ltd). Het verzoek om de status van nieuwe exporteur moet derhalve van de hand worden gewezen en aangezien Hindustan Stainless een verbonden onderneming is moet op de invoer van deze onderneming hetzelfde compenserende recht worden toegepast als op de invoer van Venus Wire Industries Ltd.
E. BEKENDMAKING VAN DE BEVINDINGEN
(20) De betrokken onderneming werd op de hoogte gebracht van de gegevens en overwegingen op basis waarvan de Commissie voornemens is de wijziging van Verordening (EG) nr. 2450/98 voor te stellen en werd in de gelegenheid gesteld om commentaar te leveren.
(21) Na mededeling van de essentiële gegevens erkende de onderneming de familiebanden maar ontkende financiële bijstand te hebben ontvangen van Venus Wire Industries Ltd of van Venus Metal Corporation. De onderneming wees erop dat de huur voor 1998 ondertussen betaald was en toonde aan dat de bankgarantie geen geldelijke tussenkomst had vereist.
(22) De huur voor het pakhuis en de kantoren voor 1998 is nu inderdaad betaald. Dit gebeurde evenwel met een jaar vertraging en slechts nadat een verificatie ter plekke had plaatsgevonden. Het argument in verband met de bankgarantie moet evenwel van de hand worden gewezen. Zonder de borgsteller kon de te betalen interest hoger zijn geweest of kon de bank haar dienstverlening geweigerd hebben. De borgstelling levert Hindustan Stainless dus een voordeel op.
(23) Omdat er nauwe familiebanden en economische banden zijn tussen Hindustan Stainless en drie van de beheerders van Venus Wire Industries Ltd wordt de conclusie van overweging 19 bevestigd.
F. WIJZIGING EN DUUR VAN DE MAATREGELEN WAARNAAR NIEUW ONDERZOEK WORDT VERRICHT
(24) Op basis van de bevindingen die tijdens het onderzoek werden bereikt, wordt geconcludeerd dat de invoer in de Gemeenschap van roestvrijstalen staven die vervaardigd en uitgevoerd worden door de betrokken onderneming onderworpen moet worden aan hetzelfde compenserend recht dat van toepassing is op de uitvoer van Venus Wire Industries Ltd, namelijk 16,1 %; beide ondernemingen zijn immers verbonden.
(25) Verordening (EG) nr. 2450/98 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.
(26) Het nieuwe onderzoek heeft geen gevolgen voor de datum waarop Verordening (EG) nr. 2450/98 vervalt ingevolge artikel 18, lid 1, van de basisverordening,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Artikel 1, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2450/98 van de Raad wordt gewijzigd door toevoeging van onderstaande onderneming aan de lijst van ondernemingen waarop de maatregelen van toepassing zijn:
">RUIMTE VOOR DE TABEL>"
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 12 februari 2001.
Voor de Raad
De voorzitter
B. Ringholm
(1) PB L 288 van 21.10.1997, blz. 1.
(2) PB L 304 van 14.11.1998, blz. 1.
(3) PB C 311 van 29.10.1999, blz. 2.